Het zelf en het Zelf

Wij zijn geschapen maar staan niet los van onze Schepper ook al geloven we dat dit wel zo is. We wanen ons een afgescheiden zelf. Door dit te geloven ervaren wij niet meer dat we gedragen worden door onze eeuwige Vader en voelen we ons sterfelijk en gevangen in tijd en ruimte. Toch is het mogelijk dat we zelfs vanuit onze droom van afgescheidenheid iets gaan ervaren van onze onlosmakelijke band met onze eeuwige, tijd- en ruimteloze Vader, dat we zijn Kinderen zijn, dat we een Zelf zijn.

Hoe kunnen we deze ervaring deelachtig worden? Hoe kunnen we enig benul krijgen dat wij leven op het kruispunt van tijd en eeuwigheid? Dit is de kernvraag van talloze spirituele wegen. Ook Jezus biedt ons zo’n weg in de Bijbel, Een Cursus in Wonderen (ECIW), Een Cursus van Liefde (ECVL) en andere boeken. Jezus biedt ons een buitengewoon effectieve weg die zich als volgt laat samenvatten. Hij zegt:

Jouw ik-gerichtheid zorgt ervoor dat jij je afgescheiden voelt, een zelf. De oplossing is om Vader-gericht te worden, om Hem weer te herinneren. Omdat je de Vader niet meer herinnert kun je ook naasten-gericht worden, ofwel broeder-gericht. Je gerichtheid op je broeders en zusters, je liefde voor hen, zal je de Liefde van de Vader doen herinneren en je zult weer weten dat je geen zelf maar een Zelf bent, geen afgescheiden ik maar een Kind van God. Jezus’ weg is de naastenliefde-weg.

Dus zegt Jezus in de Bijbel dat we onze naasten, zelfs onze vijanden, moeten liefhebben. In ECIW zegt hij dat we hen wonderen moeten aanbieden, expressies van liefde. In ECVL wijst Jezus ons op het mysterie van onze ware natuur: we zijn relatie. Deze uitspraak is zo krachtig. In feite gaat ECVL er al van uit dat we de illusie van afgescheidenheid doorzien hebben en ons herinneren dat we Schepsels zijn, relatie, wezens verenigd met hun Bron.

Dé sleutel van de weg van Jezus is gerichtheid op de ander om via deze gerichtheid te ervaren dat we met deze ander verenigd zijn. Via de herinnering van eenheid met onze naasten, onze broeders en zusters, herinneren we onze Relatie met de Vader, ons Zelf. Deze boodschap is eenvoudig. De waarheid is dat we niet afgescheiden zijn en de weg om dit te herinneren is het liefhebben van onze naasten. Toch nemen we niet zelden een vreemde zijstraat. Ik noem er enkele:

  • We weigeren het pad van liefde, de weg van het hart, te volgen en menen dat begrip van de metafysica de juiste aanpak is. We menen te begrijpen dat in absolute eenheid in feite niets kan bestaan en ontkennen God, wereld en naasten. In feite is dit een ontkenning van de schepping of juist een geloof in de ultieme afscheiding want we geloven dat alleen ons (kleine) zelf bestaat terwijl we menen dat we het over het Zelf hebben.
  • We blijven het kleine zelf centraal stellen en denken dat de weg van Jezus neerkomt op het aanvaarden van het wonder voor dit zelf of op het vergeven van dit kleine zelf. En natuurlijk is er niks mis met innerlijke vrede en een niet veroordelende houding ten opzichte van het zelf. Een onevenredige aandacht voor het kleine zelf is echter niet de weg die Jezus adviseert. De weg van Jezus is gerichtheid op onze naasten juist omdat Jezus weet dat we neigen naar overmatige gerichtheid op ons kleine zelf.
  • We praten onze zelf-gerichtheid vervolgens recht door beide hierboven genoemde punten handig samen te voegen. Immers, als alles één is dan kan ik toch net zo goed (of eerst) moeite doen om het wonder voor mijn zelf te aanvaarden, zelfliefde te oefenen, mezelf te vergeven enzovoorts?

De cirkelredenering is nu compleet. Het vergt grote eerlijkheid om die diepe ik-gerichtheid te erkennen. Soms denk ik wel eens dat een duaal Godsbeeld ons voor te veel ik-gerichtheid zou kunnen behoeden. Ons klein maken voor God, ons neerbuigen voor God, Hem lof toezingen enzovoorts kan ons behoeden voor ik-gerichtheid. Ook in ECIW probeert Jezus ons te behoeden voor de hoogmoed van ons zelf door ons uit te nodigen hem of de Heilige Geest te vragen welk wonder we mogen aanbieden aan onze naasten. Dit is een manier om niet onze kleine wil te volgen maar om Zijn Wil de ruimte te geven. Onze wil is ik-gericht, Zijn Wil is gericht op de expressie van liefde naar anderen wat dus ook het beste is voor ons-zelf.

We blijven de zondenval herhalen door ons afgescheiden te wanen aan God of, het andere uiterste, aan Hem gelijk. Maar wij staan niet los van God en we zijn niet gelijk aan God. Wij zijn Zijn schepselen en de door Jezus aanbevolen weg om ons dit te herinneren is weten dat we met Hem en anderen verenigd zijn (de waarheid) en dit gaan ervaren door onze bereidheid om Zijn wezen kenbaar te maken aan onze broeders en zusters (Liefde). 

Om misverstanden te voorkomen plaats ik tenslotte twee kanttekeningen:

  • Er zijn wegen die directer lijken en gericht zijn op een directe mystieke ervaring voor onszelf. ECIW zou dit zien als een streven naar het heilige ogenblik. Deze houding is doorgedrongen in de ECIW-gemeenschap (wellicht vanuit de Advaita-visie) en vormt ook een mooi en helder pad. Maar Jezus geeft ons een “snelweg” door ons te wijzen op de expressie van liefde naar onze naasten; het belang van de heilige relatie.
  • Ons zogenaamde kleine zelf hoeft niet afgewezen te worden. Het is slechts ons geloof in de afgescheidenheid ervan dat ons in de weg zit. Vanuit dit gezichtspunt is zelfliefde of aanvaarding van ons zelf, inclusief zelfvergeving, niet verkeerd. Maar de uitnodiging is om de blik te verruimen. ECVL zegt dat we geen bekkens moeten worden met stilstaand water maar met elkaar verbonden bekkens met stromend water, stromende liefde. Als we gaan leven vanuit vereniging, vanuit Christusbewustzijn, dan spreekt ECVL van het verheven Zelf van vorm. Een van liefde vervuld leven waarbij we ons verbonden weten met onze Bron, de Vader, en met elkaar.

Jezus’ boodschap is er één van grote consistentie. Heb lief en ontdek dat je verenigd bent met de Vader en met elkaar. Dat je Heilige Relatie bent, een Schepsel, een Zelf, Liefde, een Kind van God.

Plaats een reactie