Zilverwitte pennenstreken

meeuwen1

Wat doe je als je merkt dat het een rommeltje is in je hoofd? Ik merk de chaos soms op als ik net wakker word. Onsamenhangende gedachten, losse beelden en vage gevoelens vragen even om de aandacht en vervolgen dan weer hun duistere weg. Na enige tijd dient het idee zich aan dat dit alles niet oké is en dat ik helderder moet worden en meer vrede wil ervaren. Er lijkt dan een situatie te ontstaan waarbij een ikje eens even keurig orde op zaken gaat stellen bijvoorbeeld door een werkboekles te gaan herhalen. En verdomd, soms ontstaat er dan meer rust en vrede in m’n hoofd en ben ik al met al weer redelijk tevreden.

Is hier iets mis mee? Ach nee, waarom zou er iets mis mee zijn. Zolang ik maar besef dat dit alles niet meer is dan het is: de overgang van een lage drukgebied met storm en regen naar een wat hoger drukgebied met weinig wind en een zonnetje. De verandering van een onrustig en ontevreden ikje naar een rustiger en tevreden ikje. Alles nog keurig binnen de denkbeeldige grenzen van de duale droom. Misschien is de droom wat gelukkiger geworden. Dat is alles.

Tegenwoordig gebeurt het ook dat ik bij het opmerken van het rommeltje in mijn hoofd de verleiding kan weerstaan om te gaan schoonmaken. Er is een soort woordloos opmerken van wat ik op dat moment geloof. Hé ik geloof dat er nu sprake is van een warrig persoon, hé ik geloof dat er echt een persoontje is die vandaag iets spannends gaat meemaken. Ook is er het opmerken van de sterke neiging om iets te willen gaan veranderen aan wat ik zie. Vervolgens wordt er gezien dat juist de neiging om te geloven in een doener die iets kan gaan veranderen en verbeteren de boel in gang houdt. Zeker, het gaan doen van bijvoorbeeld mindfulness oefeningen levert een plezierigere en rustigere ervaring op. Maar ook deze ervaring is vluchtig en er kan een soort krampachtig bewaken ontstaan van de zo moeizaam verworven vrede.

Dat stapje terug werkt vervreemdend. Het is een opmerken dat elke minuscule poging om iets te veranderen aan wat ik zie slechts resulteert in een bevestiging van de doener en daarmee van het geloof in dualiteit. Dat muisstil zitten loeren kan ook weer een obsessie worden: oeps, nu beweeg ik toch weer! Dat komt omdat er nog steeds gekeken wordt vanuit dat ikje. Het bestaan van dat ikje wordt, anders gezegd, nog steeds gezien als terechte basisaanname. In Advaita kringen wordt het besluipen van de waarheid op deze wijze wel aangeduid als niet-dit-niet-dit. Uiteindelijk kan de bodem vallen uit het geloof dat er iets substantieels zit in dat steeds kleiner wordende ikje, dat doenertje. Woorden die als symbolen hiervoor bij me naar boven komen zijn: onthechting, loslaten, waarheid.

Een ogenschijnlijk 180 graden andere “aanpak” is ook aardig. Hierboven is de insteek: ik ben niet mijn waarnemingen, gedachten en gevoelens. Maar wat blijft er van het ik-gevoel over zonder waarnemingen, gedachten en gevoelens? Pas als ze opborrelen uit- en in bewustzijn vindt de geboorte van het ik-gevoel plaats. Het kan bevrijdend werken om het ik-gevoel te beschouwen als bijproduct van wat zich sowieso voordoet bij alle ervaringen van een binnen- of buitenwereld. Lukt het om hier enig benul van te krijgen? Er klinkt hier in Hoofddorp bijvoorbeeld nu het geluid van een vliegtuig en daarmee ontstaat onmiddellijk het geloof: hé, ik hoor een vliegtuig. De ervaring van het ik-gevoel is onlosmakelijk verbonden met het geloof in iets dat buiten die ik gebeurt, of dat nu een vliegtuig is dat verschijnt of een bepaald gevoel of gedachte. Symbolen die nu verschijnen zijn: overgave, vertrouwen, liefde.

Pers saldo blijken zowel de niet-dit-niet-dit route als de ook-in-dit route uit te draaien op hetzelfde: er is sprake van een onlosmakelijke eenheid van alles. De illusoire doener-ik ontstaat uit het fenomeen van een bewegend lichaam, gedachten en gevoelens. Als bijproduct, onderdeel van het geheel. Als je dit slechts laat binnenkomen op cognitief niveau dan kan er een wat onverschillige gelatenheid ontstaan. Maar als het afdaalt naar je hart dan groeit er verbazing en verwondering. Dat centrum van het universum, dat oh zo schijnbaar belangrijke ikje doet zich gewoon voor, onlosmakelijk verbonden met de rest.

Vijf meeuwen vliegen buiten rondjes om het huizenblok. Iemand heeft wat brood gestrooid. “ik” zie het, ik besta dankzij hen, in hen. Het ik wordt met zilverwitte pennenstreken geschetst. Vluchtig, klaar om vervangen te worden door een nieuwe geboorte. Telkens weer. Telkens nieuw en wonderlijk. Wat een mysterie.

Les 304

 Laat mijn wereld de visie van Christus niet vertroebelen.

Ik kan mijn heilig blik vertroebelen, als ik er mijn wereld aan opdring. Ik kan ook de heilige beelden die Christus ziet niet aanschouwen, tenzij ik Zijn visie aanwend. Waarneming is een spiegel, en geen feit. Wat ik zie is de staat van mijn denkgeest die naar buiten is gespiegeld. Ik wil de wereld zegenen door er met de ogen van Christus naar te kijken. En ik zal de onbetwistbare tekenen zien dat al mijn zonden mij vergeven zijn.

U leidt me uit het duister naar het licht, uit zonde naar heiligheid. Laat me vergeving schenken en zo voor de wereld verlossing ontvangen. Het is Uw gave, Vader, die mij gegeven wordt om te schenken aan Uw heilige Zoon, zodat hij de herinnering van U en van Uw Zoon zoals U hem geschapen hebt, weer vinden kan.

 

Advertentie

Expeditie Robinson

expeditie robinson

Ik heb een hekel aan spelletjes en aan wedstrijdjes. Altijd al gehad. Bedrijfsuitjes waarin een “leuk en sportief” spelelement voortkwam spanden de kroon. Dikwijls wist ik niet van te voren wat me boven het hoofd hing. Maar als de bus stopte op een open veld op de Veluwe en ik een stelletje mislukte gymleraren of ex-militairen klaar zag staan dan wist ik dat het weer zo ver was. We werden verdeeld in team rood, blauw, groen en geel en moesten alvast een yell bedenken. Daarna volgde een martelparcours met fysieke uitdagingen. Dit alles komt weer naar boven nu ik voor het eerst de zoveelste jaargang van Expeditie Robinson volg.

Het laat me zien dat ik werk te doen heb. Ik herinner me dat ik mijn kinderen gewoonlijk dezelfde dooddoener voorhoud die ik me herinner van míjn ouders: joh, het is maar een spelletje. Dus blijven lachen terwijl je eigenlijk bang bent om te verliezen en vervolgens de ander hartelijk en sportief feliciteren als je het liefst het spelbord door de kamer zou willen gooien.

Van leraren op het spirituele pad hoor je dat op een gegeven moment alle onopgeruimde shit naar boven komt. Dit is mijn portie. Ik ervaar schaamte en het voelt zelfs onaangenaam om hierover te schrijven. Moet ik echt alle vuile was buitenhangen? Maar dit is niet “mijn” vieze wasgoed. Dit is een meer algemene angst die naar boven gebracht mag worden waarvan mijn wedstrijd- en spelletjes fobie slechts een zichtbare vorm is. Een vorm die behulpzaam kan zijn omdat deze een aantal zaken bijzonder scherp illustreert. Ik denk klaarblijkelijk dat ik een lichaam ben dat moet overleven ten koste van anderen en met behoud van de goedkeuring van mijn teamleden. Het te serieus nemen van dit spelletje is een duidelijke metafoor voor het serieus nemen van het hele droomleven.

Dus schrijf ik hier toch over en houd de schaamte en angst in het licht. Niet vanuit exhibitionisme en masochisme maar omdat ik er niet voor wil weglopen en de schaamte duidelijk in beeld wil krijgen. Deze keer besluit ik voor een genezing en niet voor het mezelf groothouden met een plastic glimlach. Ik besef dat ik, zoals altijd, niks zelf kan doen. Ik heb onbewust de neiging vast te houden aan geloof in eigen projecties van een spannende en bedreigende buitenwereld juist om me als tegendraads vechtertje een afgescheiden ikje te kunnen blijven voelen. Er is verandering nodig waarbij ik niets anders hoef te doen dan Hulp te vragen. Ik herinner me de Bijbeltekst met de volgende strekking: als je je zonden belijdt ben Ik trouw om deze te vergeven. Gewoonlijk vat men “zonde” op als iets dat moreel verkeerd is, maar dat is in de Cursus niet aan de orde. Zonde is geloof in afscheiding. Precies het geloof dat nu aan de orde is; geloof dat ik een lichaam ben in gevecht met anderen en tegelijkertijd strevend naar hun goedkeuring.

Ik verzet geen stap en kijk stil naar de angst en schaamte. Geen vlucht, geen smoesjes. Terwijl ik m’n blik erop gericht houd vraag ik Hulp. Ik laat me omspoelen en doordringen door Zijn Liefde. Heel open, heel kwetsbaar. Hij komt binnen in mijn hart. Heel voorzichtig en bescheiden opent Hij langzaam de deur. “Dank je Simon, dat je me binnen laat”. Hij geneest, zacht en liefdevol. Het ontroert me.

WB 301: En God Zelf zal alle tranen wissen.

Vader, als ik niet oordeel, kan ik niet in tranen zijn. Noch kan ik pijn lijden, of voelen dat ik verlaten ben of overbodig in de wereld. Omdat ik er niet over oordeel, is dit mijn thuis, en daarom is het alleen maar wat U wilt. Laat me de wereld vandaag onveroordeeld zien, door blije ogen die door vergeving van elke vervorming zijn bevrijd. Laat me Uw wereld zien in plaats van de mijne. En alle tranen die ik vergoot zullen vergeten zijn, want hun bron is verdwenen. Vader, ik zal geen oordeel vellen over Uw wereld vandaag.

Gods wereld is gelukkig. Zij die ernaar kijken, kunnen er enkel hun vreugde aan toevoegen en haar zegenen als reden tot nog meer vreugde in hen. We waren in tranen, omdat we niet begrepen. Maar we hebben geleerd dat de wereld die we zagen onwaar was, en we zullen vandaag Gods wereld zien.

 

Even de weg kwijt

de-weg-kwijt-12165

De Cursus kan zo leuk uit de hoek komen en relativeren. Wij zijn druk met van alles en nog wat en nemen alles bijzonder serieus. Dit geldt vooral voor situaties die ons totaal niet bevallen. Vanuit onze identificatie met ons lichaam beoordelen we de zogenaamde buitenwereld naar de mate dat deze prettig voor ons is of juist erg vervelend. In het eerste geval kabbelt ons leven op een vanzelfsprekende manier verder maar als problemen op ons pad komen dan komt de Cursus meer in beeld en willen we deze weer gebruiken om ons happy te voelen. Niks mis mee, elke wake-up call is welkom.

Merk eens op hoe je als je in problemen denkt te zijn een hele sfeer in je hoofd weet te creëren. Ik stel me wel eens een leeg toneel voor dat ik zelf inricht met donkere kleuren en allerlei bedreigende beelden. Donkere wolken drijven over, de zon is verduisterd en er klinkt dreigend gedonder van het onweer. Iets minder poëtisch geformuleerd: je ziet vervelende mensen voor je en je fantaseert over wat er allemaal niet fout kan gaan in de toekomst. Dan iets wat we meestal over het hoofd zien. We plaatsen onszelf als hoofdrolspeler geheel vanzelfsprekend midden op het toneel. We zijn totaal geïdentificeerd met onze rol en al die ellende die we op het podium zien heeft een duistere echo in ons hoofd. Depressies, angsten, boosheid; allemaal direct veroorzaakt door de vermeende rampspoed, denken we.

Het kost ons moeite om in één oogopslag dit hele tafereel te zien, dus zowel de nare “buiten-“situatie én de duistere “binnen-“wereld. We vinden beiden totaal echt en geloofwaardig. Probeer als je dit een beetje in de picture hebt eens even onbewogen hier bij te blijven. Doorvoel de nare emotie, kijk naar die bedreigende gedachten en nare situatie maar verrek simpel gezegd om een poot te verzetten. Dat kan heel raar voelen want onze haast onbedwingbare neiging is om totaal gedachteloos de hoofdrol te aanvaarden en aan de slag te gaan. We wentelen ons in het slachtoffer gevoel of we vinden onszelf dapper en gaan de strijd aan. We gaan “doen”.

Houd je in en beweeg niet. Laat die impuls om in actie te komen maar gewoon in je bewustzijn verschijnen en onderken dat het toegeven hieraan neerkomt op het meegaan in het toneelstuk. De Cursus zegt het in werkboekles 300 zo mooi: “Want wij, Uw liefhebbende Zonen, zijn even de weg kwijt”. Alles in ons protesteert tegen deze, in onze ogen, understatement. Even de weg kwijt? Ik ben ernstig ziek, ik heb een groot conflict, ik word bedrogen, ik raak mijn baan kwijt ik, ik.. Zie dit protest en kijk er gewoon even naar. Dit is overigens niet hetzelfde als het ontkennen van wat zich aan lijkt te dienen. Ontkenning is gewoonlijk een sterke indirecte bevestiging van het feit dat je ernstig gelooft in wat je lijkt te overkomen. Zie gewoon dat je echt gelooft dat je zwaar in de shit zit. Zie dat elke move die je maakt de illusie slechts bevestigt. En dan geeft dezelfde werkboekles je de gouden tip: Maar we hebben naar Uw Stem geluisterd en precies geleerd wat we moeten doen om de Hemel en onze ware Identiteit te hervinden”.

En zo is het lieve broeders en zusters. We zijn niet voor niets bij les 300. We zijn niet voor niets dagelijks bezig met vergevingsoefeningen. De Cursus is een mind-training. Dit is niet synoniem met “trucje”. Maar we hebben nu minimaal al 299 dagen en waarschijnlijk al jaren geoefend in die op zich zo simpele les: de kleine bereidwilligheid om je hand uit te strekken naar Hem. En dát is wat we nu doen. We zien het toneel inclusief onszelf als hoofdrolspeler en we weigeren hierin mee te gaan. Direct slaan we de ogen op naar Hem. Hier ben ik Vader, Uw Wil geschiede. En potverdorie wat mogen we dan blij zijn, zoals ook de les vervolgt: En we zeggen vandaag dank dat de wereld maar een ogenblik duurt. Wat een zegen..

 

Boven het slagveld

boven het slagveldDonkere scenario’s galopperen achter elkaar de denkgeest binnen. Het nu onafwendbare verlies van mijn baan, zorgen over de hypotheek, de UWV-procedure, het verlies van de leaseauto en ga zo maar door. Even is daar de wanhoop, de overmacht lijkt te groot. Het voelt als een donkere nachtmerrie in het kwadraat. De neiging om hier in mee te gaan, om me te laten overweldigen is groot. De mensen met wie ik spreek bekijken me bezorgd en met medelijden dus wat ik meemaak moet wel heel ernstig zijn. Lief bedoelde telefoontjes, kaartjes in de brievenbus. Iedereen erkent de angst en het verdriet die onlosmakelijk met deze gebeurtenis verbonden lijken.

Ja inderdaad: “lijken”. Gelukkig komt het licht uit de Cursus steeds sneller de duisternis binnen. Ik zie de duistere gedachten aan komen stormen en voel de hete adem van de angst. Ik wil vechten, ik wil strijden en ik wil niet in de duisternis blijven. Maar ik weet dat er iets te kiezen valt, hoe onwaarschijnlijk dat nu ook lijkt. En dat doe ik dan ook; ik besef dat mijn kleine wil en mijn vechten de angst alleen maar groter zullen doen lijken. Teven durf ik die onwaarschijnlijke gedachte toe te laten: ik doe dit mezelf aan. Al die doemscenario’s zijn projecties in de denkgeest bedoeld om als spiegelbeeld een bange Simon te bestendigen. Ik ben de maker van de droom en tegelijkertijd degene die de droom ondergaat. Dromen, spartelen en vechten met het doel om het beeld van een bang en afgescheiden ikje overeind te houden.

Ik denk aan John Mark Stroud. Keer op keer vertelt hij dat hij steeds één les moest leren: blijf dicht bij Jezus. Terwijl de duistere stormen nog door de denkgeest razen laat ik de werkboekles (360-365) in mijn gedachten toe die me al dit hele jaar zo enorm inspireert. Vooral de Engelse versie maakt op mij diepe indruk en is mijn baken in de nacht:

This holy instant would I give to You
Be You in charge. For I would follow You,
Certain that Your direction gives me peace.

<Dit heilig ogenblik wil ik U geven.
Neemt U het in handen. Want U wil ik volgen,
in de zekerheid dat Uw leiding mij vrede geeft>

Ik laat de woorden direct van mijn hoofd naar mijn hart zakken en probeer te vertrouwen op Hem ondanks het geweld om mij heen. Niet meer dan dat. Direct wordt mijn uitgestoken hand gepakt door een trouwe Vriend en word ik opgetild. Boven het slagveld, zoals de Cursus dat zo passend omschrijft. Ik volg de ingeving om de werkboekles van vandaag te lezen op mijn smartphone. Het schermpje verlicht de nog duistere slaapkamer en ik lees:

WB 293: Alle angst is voorbij, en hier is louter liefde.

Ik kan slechts ontroerd en dankbaar buigen en afsluiten met de tekst van deze les waaraan niets hoeft te worden toegevoegd:

Alle angst is voorbij, nu zijn bron is verdwenen en daarmee alle angstgedachten verdwenen zijn. Liefde blijft de enige toestand in het nu, waarvan de Bron voor eeuwig en altijd hier is. Kan de wereld stralend en helder, veilig en uitnodigend lijken, terwijl al mijn vroegere vergissingen op haar drukken en mij verwrongen vormen van angst laten zien? Maar in het heden is liefde onmiskenbaar en zijn haar gevolgen zonneklaar. Heel de wereld straalt in de weerspiegeling van haar heilig licht, en ik zie een wereld die ten langen leste is vergeven.

Vader, laat Uw heilige wereld vandaag niet aan mijn blik ontsnappen. En laat evenmin mijn oren doof zijn voor alle dankliederen die de wereld zingt onder de klanken van de angst. Er is een werkelijke wereld die door het heden wordt behoed voor alle vroegere vergissingen. En ik wil vandaag alleen deze wereld voor mijn ogen zien.

E(HBO-)CIW

EHBO

In de ECIW-coach Facebook-groep bespreken we onze ervaringen met ECIW met elkaar. Met regelmaat klinkt wanhoop door in deze gesprekken. We worden gekweld door angsten en depressies en hopen middels de Cursus hiervan verlost te worden. Natuurlijk is dit niet raar. Wil iedereen die een andere reden had om met de Cursus te beginnen dan onvrede met zijn of haar situatie nu de hand opsteken? Onvrede als aanleiding om bezig te zijn met de Cursus is niet fout of zondig en ook niet onlogisch. Als je je rot voelt en je ziet allerlei mooie spreuken uit de Cursus voorbij komen met daarbij lieve en vredige plaatjes op Facebook dan wil je dat ook. De Cursus als spirituele EHBO-kit.

Het kan frustrerend worden als de Cursus als kwik-fiks gezien wordt. Een enkele keer zien we verlichte getuigen op YouTube die ons vertellen hoe ze in één keer vanuit de goot het licht zagen en een andere, vredige persoon werden. Zo kan het inderdaad gaan maar als we hun ervaring als norm adopteren dan kunnen we het onszelf knap lastig maken. Als dit de meest gangbare ervaring zou zijn dan zou de Cursus ook niet zo dik hoeven te zijn en 365 werkboeklessen bevatten.

Bij het streven naar onze directe verlossing uit de ellende hopen we op één flitsend, verlossend inzicht. Een ogenblikkelijk ingrijpen door de Allerhoogste. En wederom, ik zeg niet dat dit niet kan. Kennelijk zijn sommige van onze broeders en zusters er klaar voor om snel te worden doorstroomd door liefde en een prachtig baken voor ons te worden.

Is God dan een sadist die met willekeur strooit met zijn zegen? Zeker niet. De liefde is constant beschikbaar voor ons maar wij kiezen onbewust voor onze zogenaamd veilige bunker van afscheiding. We menen oprecht dat we ons open willen stellen voor de liefde maar de Cursus leert ons dat we sluiers hebben opgetrokken voor het gelaat van Christus zonder dat we het zelf in de gaten hebben. Steeds komt het weer neer op angst. We zijn bang voor Liefde, voor God, voor onze ware natuur maar hebben het zelf niet door.

Vanuit deze angst projecteren we een wereld met daarin onszelf als afgescheiden ikje. Dit is een vrijwel helemaal gesloten systeem. Wat bedoel ik hiermee? Kijk even naar binnen en zie daar het dappere doenertje dat af wil van zijn of haar nare leven. Zie hoe hij zich inspant. Wat hij echter niet ziet is dat het ik-gevoel en de gedachte dat deze ik écht iets kan doen onderdeel is van de illusie waaraan het probeert te ontsnappen. Hoe harder het ikje spartelt hoe meer het bevestigt dat het gelooft dat er binnen het illusoire systeem iets te halen valt.

Hoe kunnen we dan stoppen met ons zelfbevestigende gevecht? Deze vraag is niet te beantwoorden zonder te gaan staan op het waanidee dat er echt een “hoe” is om de werkelijkheid te benaderen. Toch hoeven we niet bang te zijn om denkbeeldige stapjes te zetten zolang we dit met een milde glimlach doen en weten dat we onszelf een beetje foppen. Hoewel de liefde er altijd voor ons is, noemen we ons tenslotte ook studenten die iets gedurende 365 dagen aan het leren zijn. We spreken van een mind-training. Dit lijkt paradoxaal maar het blijkt dat onze angst en agitatie binnen de droomwereld hiermee wat afnemen waardoor de openheid voor liefde en vrede toeneemt.

Nu even heel praktisch. Wat doe je nu midden in je hectische worsteling? Ik ga en kan niet een algemeen geldende “aanpak” bieden maar ik kan natuurlijk wel aangeven wat mij helpt. Klassiek thema voor mij is het hebben van een probleem met doorslapen. Dat werd zomaar een heel ding waarbij ik uren lag te worstelen en te vechten om weer in slaap te kunnen vallen. Angstige gedachten en voorspellingen over hoe vervelend de komende dag zou worden speelden daarbij door mijn hoofd. Vanuit ECIW meende ik precies te weten dat ik dit mezelf aandeed maar zelfs met deze wetenschap lukte het de doener-Simon niet om te stoppen. Zoals zo vaak maakte het gevecht de situatie slechts echter en vervelender voor me. Dit is een vast patroon bij zoveel kwesties. De grootte van onze wens om er vanaf te komen is illustratief voor onze inschatting van de echtheid van ons probleem.

Tegenwoordig kies ik er vrijwel meteen voor om eens te beginnen met wat mindfulness oefeningen. Daarbij ervaar ik direct weerstand. Ik wil mijn aandacht houden bij mijn probleem, de slapeloosheid, en dit aanpakken. Toch maar gewoon die aandacht brengen naar de geluiden, de aanraking op de huid, de ademhaling enzovoort. Hierdoor zakt het excitatie-niveau wat. Tijdens ECIW-bijeenkomsten wordt niet voor niets dikwijls begonnen met een even landen in de situatie. Is dit een nieuwe methode? Een truc of vereiste? Nee, we moeten het niet groter maken dan het is. Het is gewoon een simpele manier om een bescheiden shift te maken van doen naar ontvangen.

En in die iets meer ontvankelijke toestand kan ik gewoonlijk beter de rust vinden om Hem uit te nodigen. Ik erken dat ik alles heel serieus neem en dat ik druk aan het doen ben om deze ramp af te wenden. Dus geen ontkenning maar juist erkenning van mijn bezorgdheid. Vervolgens visualiseer ik dat ik Jezus ontmoet. Tafereeltjes uit de Bijbel komen soms in mijn bewustzijn. Letterlijk Jezus als herder die me naar een groene weide brengt bijvoorbeeld. En dan probeer ik hem de hele situatie aan te bieden wat inhoudt dat ik zoiets kan zeggen als: “Oké Heer, ik heb geen idee wat echt goed is voor mij nu. Ik weet niet of ik persé in slaap moet vallen of gewoon zo wat uurtjes wakker bij U mag zijn. Ik laat het aan U over. Het is goed zo”.

Natuurlijk besef ik soms dat ik dit toch weer stiekem als trucje gebruik om lekker in slaap te vallen. Het is dan maar zo. Steeds weer besluit in naar Hem te gaan en te vertrouwen dat het dan goed is. Vannacht kwam een Bijbeltekst bij me naar boven. “Heer ik geloof, kom mijn ongeloof te hulp”. Geloven dan vooral in de betekenis van “vertrouwen”. Is het dan altijd een happy end? En Simon sliep nog lang en werd uitgerust wakker? Nee hoor. Soms lig ik lang wakker. Maar het vechten wordt minder en stopt soms helemaal. Het blijken soms de meest waardevolle uurtjes van mijn dag.

Als afsluiting nogmaals die prachtige les van gisteren:

WB 287: Mijn doel bent U, mijn Vader, U alleen.

 

Aangevallen onschuld

De-God-die-vergeeft-en-geneest

Het lichaam van Anne Faber is gevonden. Nederland leeft mee. Als vader van drie mooie dochters leef ook ik intens mee. Gevoelens en gedachten buitelen over elkaar heen. Medelijden, verdriet, angst, boosheid en verontwaardiging. “Hoe kon dit gebeuren? Wie is verantwoordelijk? Hoe kunnen we dit in de toekomst voorkomen?”

Onlangs hadden we die schietpartij in Las Vegas. Door de omvang van het drama werd dat wereldnieuws. Zoveel onschuldige mensen die zonder reden werden neergeschoten. Het krampachtig zoeken naar een motief is nog niet voorbij. Bij de dader van de moord op Anne kunnen we met grote moeite wellicht nog enig begrip opbrengen voor de ziekte van hem. Onze boosheid zoekt dan verder naar een schuldige; de kliniek, de behandelend psychiater, ons tbs-systeem. De Amerikaanse schutter maakt het ons lastig. Hij was geen godsdienstfanaat, geen psychiatrische patiënt, niet iemand die persoonlijke problemen leek te kennen. Integendeel; hij was een rijke man die alles leek te bezitten wat een mens maar kan begeren.

En dat klopt. Daarnaast hadden hij en de moordenaar van Anne nog iets wat wij overigens allemaal ook hebben: geloof in afgescheidenheid, geloof in het ego. De gruwelijkheden waar we getuige van zijn houden ons een spiegel voor waarin we onszelf niet wensen te herkennen. Wij zouden immers nooit een onschuldige verkrachten of doden? Natuurlijk zijn we wel eens boos op iemand maar we houden ons in en proberen een minimum aan respect voor de ander op te brengen. En als we dan eens uithalen dan is het met een goede reden en niet richting een onschuldige persoon, zo zijn we niet.

Slecht nieuw. Zo zijn we wel. De beelden die ons tonen dat onschuldigen worden aangevallen en gedood brengen ons terug bij onze diepste verborgen en weggedrukte motieven. Elk moment opnieuw kiezen wij ervoor de onschuldige Christus in ons te doden, te kruisigen. Elk moment opnieuw vluchten wij voor de onbegrensde liefde door deze aan te vallen. Waarom werd Jezus gedood met instemming van een waanzinnige menigte? Hij toonde de mensen onvoorwaardelijke liefde en vergeving van ogenschijnlijke zondaren. Hij haalde zijn neus niet op voor zieken, tollenaars, Romeinen. Ik durf te stellen dat hij ook de moordenaar van Anne en de Las Vegas schutter zou herkennen als verdwaasde kinderen van God, als zijn broeders die schreeuwen om liefde. Hij vergaf zelfs de hand die hem aan het kruis nagelde. Hij weigerde te oordelen omdat hij zijn eigen ware aard en daarmee die van zijn broeders herkende en erkende.

Onze “oplossingen” zijn wat de Cursus noemt “magische” acties. Denken we echt dat we met een wapenwet in Amerika een volgende slachtpartij kunnen voorkomen? Denken we dat we met een snellere tbs-procedure meer ellende kunnen voorkomen? Ik wil niet beweren dat deze acties fout zijn en dat we hier niet naar zouden moeten streven. Maar onze primaire taak is het herkennen van de aanvalsgedachten in onze “eigen” denkgeest zodat we deze kunnen vergeven. Het lijkt een cliché maar er is echt maar één weg: verbeter de (denkbeeldige) wereld en begin bij je (denkbeeldige) zelf.

Zolang wij niet onderkennen dat we zelf verslaafd zijn aan het aanvallen van denkbeeldige anderen blijft de geschiedenis zich herhalen. Uiteindelijk moeten we onder ogen zien dat we weigeren de Christus in onze broeders als onschuldig te herkennen. We kiezen ervoor een schuldige vorm te zien die we wensen te veroordelen. Waartoe? Omdat het veroordelen van de grenzeloze liefde (zogenaamd) buiten ons, ons het begeerde afgescheiden-ik-gevoel geven. De bereidheid om onze ogen te laten openen door de Heilige Geest en de schuldeloosheid in onze broeders te zien jaagt ons angst aan. Als we onze ogen laten aanraken door Hem dan zien we schuldeloosheid en verstomt onze roep om aanval en wraak. Dit lijkt doodeng maar is in werkelijkheid de levensvreugde die we zo diep verlangen en die de enige bron kan worden voor een echte nieuwe wereld.

WB 287: Mijn doel bent U, mijn Vader. Wat anders zou ik mij kunnen wensen dan U? Welke andere weg zou ik kunnen wensen te gaan dan die welke leidt naar U? En wat anders dan de herinnering van U zou voor mij het eind kunnen aanduiden van dromen en vruchteloze surrogaten voor de waarheid? U bent mijn enig doel. Uw Zoon wil zijn zoals U hem hebt geschapen. Op welke andere manier dan deze zou ik kunnen verwachten mijn Zelf te herkennen en één te zijn met mijn Identiteit?

 

 

Alleen pijn door gedachten?!

VegasHet kan voor ons uiterst verfrissend zijn om te luisteren naar reacties van broeders en zusters die nog fris aankijken tegen wat de Cursus ons leert. Neem de werkboekles van vandaag:

WB 281: Niets kan mij pijn doen behalve mijn gedachten.

Want welke reactie krijg je wanneer je voorleest aan een onbevangen mens? Vermoedelijk zoiets als:

“Oh ja? Dus als ik ziek ben dan heb ik me dat maar ingebeeld? Slachtoffers van natuurgeweld of oorlogen doen zich de ellende dus zelf aan? Wat een aanmatigende onzin!”

Als ik niet oppas is mijn eerste reactie om te reageren met een metafysische verhandeling. Na wat jaartjes lezen in de Cursus en over de Cursus ben ik hier handig in geworden. Hiermee probeer ik onbewust de Cursus, mijn dierbare gedachtengoed, te verdedigen. Toch zie ik als ik oplet dat dergelijke verstandelijke antwoorden mijn gesprekspartner niet bevredigen. Gelukkig maar.

Nu stel ik hun vraag in alle eerlijkheid aan mijzelf. Want wat geloof ik ten diepste als ik heel eerlijk ben? Als ik geen poging doe om de twijfel en wanhoop in mijn denkgeest te ontwijken? Wat ik dan geloof laat zich omschrijven als:

“Wat psychische klachten als schuld, angstgevoel en boosheid betreft geloof ik wel dat het tussen mijn oren zit. Ik ervaar hierin ook de kracht van vergeving en wonderen. Maar heb ik die ervaring ook bij keihard lichamelijk leed, hetzij van mezelf of hetzij van anderen?”

Nu loop ik aan tegen twijfel. Net zoals bij nieuwe cursisten dwalen ook mijn gedachten richting “anderen” zoals de slachtoffers en de nabestaanden van de schietpartij in Las Vegas. Het is toch verdomme die verdwaasde schutter die leed toebrengt aan onschuldige slachtoffers?

Dat praten over anderen of over de situatie in de wereld waarin zoveel onheil bestaat is een handige zet van het ego. Hiermee stuurt het naar de veilige, afstandelijke, cognitief metafysische discussie waarin zogenaamde antwoorden nooit gaan bevredigen. Naar schriftgeleerdheid. Dit zijn heilloze discussies.

Dus bij mezelf blijven. Bij de pijn die ik zelf ervaar. De lichamelijke ongemakken en uiteindelijk zelfs de dood die alle twijfel in zijn voordeel lijkt te beslechten. Want wat gebeurt er? M’n ego zoekt bescherming in zijn identificatie met het lichaam. Die zogenaamd softe psychische problemen staat hij slim glimlachend af aan mij, maar die lichamelijke shit, dat echte diepe leed… die is echt en onloochenbaar, onmiskenbaar.

De inleiding in het werkboek op de lessenserie waarmee we nu begonnen zijn helpt ons verder (Wat is de Heilige Geest?). Ik beperk me hier even tot het citeren van de eerste alinea:

De Heilige Geest bemiddelt tussen illusies en de waarheid. Aangezien Hij de kloof tussen werkelijkheid en dromen moet overbruggen, leidt waarneming tot kennis dankzij de genade die God Hem gegeven heeft, als Zijn geschenk aan ieder die zich voor de waarheid tot Hem wendt. Over de brug waarin Hij voorziet worden alle dromen tot de waarheid gebracht, om ten overstaan van het licht van de kennis te worden verdreven. Daar worden beelden en geluiden voor eeuwig terzijde gelegd. En waar die tevoren werden waargenomen, heeft vergeving een vredig einde van alle waarneming mogelijk gemaakt.

Want wat staat hier niet? Hier staat niet dat onze schriftgeleerdheid ons een pasklaar en bevredigend antwoord gaat bieden. Hier staat niet dat we onze gesprekspartner of onszelf verbaal in rust kunnen wiegen. Nee, hier wijst de Cursus een andere weg, de enige weg.

We worden uitgenodigd om eerlijk te zijn naar onszelf en naar anderen. Als we oog in oog staan met ellende die onszelf of anderen overkomt dan komt rijst uit de brokstukken een heel helder beeld, een afgod op. De gedachten die onweerlegbaar lijkt luidt: “waarlijk, ik ben een slachtoffer van de wereld die ik zie; hier kan ik immers echt niks aan doen”. De diepe pijn van de beelden uit Las Vegas snijdt ons dwars door de ziel.  Moeten wij deze voorafschaduwing van Magere Hein zelf zien te overwinnen of wegredeneren? GODZIJ DANK, NEE! Wij mogen erkennen dat wij altijd maar twee keuzen zagen: het overkomt me (schuld van de wereld, de schutter) of het is mijn eigen schuld. Dat zijn de smaken, kiest u maar. Wat we ook kiezen, het ego is tevreden. Wat dan?

Laat de werkboekles klinken in je denkgeest. Zie je eigen worsteling hiertegen en leg deze aan de voeten van Hem. Belijd dat je gelooft dat je een afgescheiden lichaam bent dat diepe pijn en leed ervaart( de betekenis van “zondig” in de Cursus, zonder morele bijsmaak). Probeer deze pijn niet zelf weg te duwen. Laat maar binnen komen; rauw en ongefilterd. Maar dan. Wees stil en vertrouw. Niet op je eigen inzicht maar op de Liefde waarin we één zijn met Hem. En Hij is getrouw om je te vergeven (een wonderlijk oplossen van de strijd, wederom zonder morele betekenis). Laat Hem de tranen van je ogen wissen.

 

Slecht en ongezond

dikke vent

Het valt niet mee om alle gezondheidsadviezen ter harte te nemen. Zelfs één glaasje alcohol zou al taboe zijn, roken kan natuurlijk helemaal niet meer, suikers zijn gevaarlijk, van onverzadigde vetten slibben je vaten dicht, eieren zijn toch slecht en in de bibliotheek zag ik het boek “melk de witte sloper” staan. De lijst van do’s en dont’s is lang en onderhevig aan steeds weer nieuwe en andere inzichten. Als we ons hier niet naar richten zijn we stom bezig en het gaat zelfs zo ver dat enigszins neerkijken op mensen die overduidelijk teveel drinken, roken, eten enzovoorts.

Een disclaimer is direct nodig omdat we de manier van redeneren van het ego ondertussen wel kennen; dit is geen oproep om alle remmen los te gooien en een mateloos en kort leven binnen de droom te propageren. Het kan echter wel aardig zijn om ons selectieve oordeel helder te krijgen. Vooral ons oordeel over onze broeders en zusters die zich te buiten lijken te gaan aan al wat slecht voor ze is.

Eerst maar even wat afstandelijk en metafysisch. Want waartoe gaan we ons te buiten aan deze slechte zaken? Daar hoeven we de Cursus niet lang voor te bestuderen. Het is een zoeken naar liefde op de verkeerde plek. De genotsprikkel die we ervaren is een soort eenheidservaring in engere zin. Een vorm binnen de droom waarvan we menen dat deze ons de liefde en voldoening zal geven die we zo missen. Gelijk maar even doorpakken nu. Verschillen de broeders en zusters wezenlijk van ons als ze menen dat iets binnen de illusie de leegte kan vullen die ze ervaren? Nee natuurlijk. Mogelijk zoeken ze het in een iets andere richting, een andere vorm. Wellicht zijn wij zo “verstandig” dat we denken dat geld, carrière, de ideale partner, de nieuwe auto, het grote huis, onze succesvolle kinderen enzovoorts dit ons kunnen bieden. Maar ook dit zijn slechts afgoden en de bekende speciale relaties. Er is echter geen rangorde in illusies. De ene is niet groter of stommer dan de andere. Het zijn allemaal schuldeloze surrogaten voor wat we ten diepste wensen; een ontmoeting met de Liefde.

Voel vervolgens wat het neerkijken op middelen gebruikers of veel-eters met je doet. Merk je dat verborgen gevoel van superioriteit? Durf je op te merken dat je jezelf hierdoor beter en speciaal voelt? Hiermee gebruik je je beeld van die ander om je eigen gevoel van afgescheidenheid te koesteren. Ook niet slecht of zondig maar niet meer dan een uiting van je eigen angst voor liefde. Dus vergeef je oordeel. Breng het naar het licht en laat de liefde stromen vanuit je hart naar hen. Wees hun bron van onvoorwaardelijke liefde zodat zij en wij leren waar we de echte liefde kunnen vinden.

WB 276: Vader, Uw Woord is het mijne. Dit nu wil ik tot al mijn broeders spreken, die mij gegeven zijn om hen als de mijnen te koesteren, zoals ik door U bemind ben, gezegend en verlost.

Vind me leuk, aardig, eerlijk, knap enzovoort.

vind je me leuk

Onbewust zijn we dikwijls bezig met wat anderen van ons vinden. Meest in het oog springende voorbeeld is “aardig gevonden willen worden”, maar aardig kan ook vervangen worden door eerlijk, integer, intelligent en ga maar door. Biologen leggen ons uit dat de mens binnen de droom slechts een sociaal dier is. Evolutionair gezien is het immers handig als je niet door de groep die jou bescherming biedt wordt uitgekotst.

Het kan echter doorslaan waarbij we zó met de mening van anderen bezig zijn dat we als het ware een afgod van hen maken. We kijken hen dan naar de ogen en wachten angstig hun oordeel over ons af. We proberen ons dusdanig te gedragen, door bijvoorbeeld te pleasen, dat het oordeel positief wordt. Natuurlijk bereiken we hiermee makkelijk het tegenovergestelde; men vindt ons een slappe figuur, zonder ruggengraat, zonder eigen mening.

De ego-oplossing die ik ergens las luidt, niet geheel onverwacht: “heb maar schijt aan de mening van anderen”. Misschien kan dit tijdelijk wat opluchting geven maar als je goed kijkt zie je dat de verharding die je hiermee over jezelf afroept helemaal niet fijn voelt. Door schijt te hebben aan anderen plaats je jezelf in een denkbeeldige bunker van waaruit je minachtend op de minkukels neerkijkt. De angst is hierbij verder gestold en onbereikbaar gemaakt voor wat werkelijk helpt; liefde.

Hoe dan wel? Begin bij het begin en kijk nog eens goed naar de neiging om je ogen te richten naar die ander, om goedkeuring te oogsten. Zie dan dat je hier zelf voor kiest. Dat keuzeaspect is lastig te onderkennen. Wees maar gewoon stil en bedenk eens wat er nu, terwijl je bijvoorbeeld in je eentje rustig op de bank zit, aan de hand is. Stel je dan eens zo’n bedreigende “ander” voor. Iemand (of een instantie) wiens oordeel je vreest, iemand die jou gewoon aardig of slim moet vinden, volgens jou.

Besef dan dat jij van die ander een afgod maakt. Die ander is geen afgod maar jij geeft hem al die macht om voor jou een afgod te zijn. Daarmee kies je er zelf paradoxaal genoeg voor om je bang en afgescheiden van die ander te voelen. Je kiest voor afhankelijkheid waarbij je smacht naar surrogaat liefde die jou door die ander in de vorm van goedkeuring gegeven zou moeten worden. Zie je het? Zie je dat keuze aspect en dat je, gek genoeg, jezelf zo wilt voelen?

Houd vervolgens die gekke, haast masochistische, verslaving aan goedkeuring tegen het licht. Merk de weerstand om er zo naar te kijken en om dit zo helder voor ogen te zien. Wat zou er gebeuren als je het verlangen naar goedkeuring gewoon zou loslaten? Dat voelt eng en haast ongepast om te doen. Als een schending van ongeschreven sociale regels. Zie je bezorgdheid over wat men van je vindt in feite niks met die ander te maken heeft maar alleen met jouw keuze om deze afgod te aanbidden? Dit is wat de Cursus bedoelt met het streven naar surrogaat liefde binnen een zogenaamde speciale relatie. Je wendt je tot een beperkte en weinig voorspelbare bron om je iets te geven waarvan je denkt dat je het bent kwijt geraakt: onvoorwaardelijke liefde en acceptatie.

Er is echter een 100% betrouwbare, echte Bron. Richt je smachtende hart op Liefde, op Hem in het besef dat je Zijn goedkeuring helemaal niet hoeft te zoeken. Het is slechts een overgave aan de grenzeloze liefde die je zelf bent. Alleen dit kan je de vrede doen ervaren die je zo intens zoekt. Voel maar hoe naakt en kwetsbaar dat je denkt te zijn. Sla je ogen op naar de Liefde die nooit oordeelt. Naar de Liefde die tegen jou met zachte stem zegt : welkom thuis kind; Ik houd van jou precies zoals je denkt te zijn. Laat mijn vrede je omarmen.

WB 274: Vandaag behoort aan liefde toe. Laat me niet bang zijn.