Jezus toont zijn liefde gewoon in onze wereld!

Jezus heeft ons ECIW gegeven omdat we meenden afgescheiden, zondige en sterfelijke mensjes te zijn. Hij vertelt ons dat dit niet klopt. We zijn in eenheid verbonden met de Vader en met onze broeders. Snappen we dat echt? Nee, niet echt. Het is goed om ons verstand met regelmaat te laten duizelen door stil te staan bij het mysterie van de schepping. Niet om onszelf te frustreren maar om de macht van het ego te doorbreken. Ik wil dit graag laten zien aan de hand van een paar algemeen aanvaarde en verstandelijk (!) juist klinkende ECIW-denkbeelden.

  1. God en ik zijn één.
  2. De HG is niet meer dan mijn Stem.
  3. Er zijn geen anderen buiten mij.

Klopt als een bus; toch? Metafysisch gesproken misschien wel want er bestaan inderdaad geen echte grenzen tussen de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Jezus weet als geen ander dat deze uitspraken bij ons in eerste instantie binnenkomen in ons verstand. Hij kent ons door en door en weet dat wij van het mysterie van de heilige drie-eenheid een nieuwe theologie willen maken. Als ultieme leraar kent hij namelijk onze valkuil: we willen alles met ons beperkte verstand begrijpen. Zijn grote verdienste is dat hij weet dat we de waarheid van deze uitspraken pas echt kunnen kennen en doorleven als ons geloof in afscheiding is genezen en de waarheid landt in ons hart. Jezus heeft in de Bijbel, in ECIW en in Een Cursus van Liefde (en in andere boeken) de Goddelijke “weg” aangegeven. Die weg laat zich verrassend kort samenvatten: Liefde. Dit klinkt mogelijk als een open deur, een sleets begrip maar dat komt omdat ons verstand er even een blik op werpt en voor dit verstand is alles oud, bekend en doods. Hoe helpt Jezus ons om de dictatuur van ons verstand te doorbreken? Hij geeft ons ECIW met oefeningen, namelijk de werkboeklessen. Deze werkboeklessen zijn om de hegemonie van ons verstand te doorbreken en onze openheid voor het mysterie van de Schepping te vergroten. Het zijn 365 variaties op het thema “verbaas je over het mysterie van de heilige drie-eenheid en de schepping”.

Jezus maakt de weg van Liefde heel praktisch voor ons. Als ons verstand duizelt door de werkboeklessen kan de helende macht van liefde de denkbeeldige kloof tussen onze Vader en onze Broeders overbruggen. Ons hart krijgt weer de ruimte. Verbinding en relatie zijn, net als liefde, zowel middel als doel. Dit geeft ons een bruikbaar handvat in onze dagelijkse omgang met ECIW en kan ons behoeden voor de valkuil van een te mentale omgang met de Cursus. En nu wil ik dit graag heel praktisch maken waarbij ik zelf ook mogelijk iets doorschiet maar ik voel me toch geroepen om het zo te formuleren.

TIP: Stel jezelf NIET als eerste de vraag “klopt dit wel volgens mijn begrip van ECIW” maar WEL de vraag “leidt dit tot verbinding, relatie en stromende liefde?”

Voorbeeld: In een ECIW-groep geeft een zuster aan dat ze begaan is met een dierbare in nood en zich voorstelt dat ze de Heilige Geest vraagt die ander te helpen. Direct wordt zij gecorrigeerd door meer ervaren studenten. “Je projecteert slechts lijden in je eigen denkgeest dus jouw perceptie dient genezen te worden, er zijn geen anderen, je kunt alleen aan jezelf werken, door te willen helpen maak je de illusie slechts echt voor jezelf”. Klopt dit metafysisch gezien dan niet? Jawel, maar de verstandelijke waarheden kunnen een ontluikend, lief en schoon bloemetje vermorzelen. Ik zie haar terugdeinzen en gaan nadenken over haar “fout”. De blik gaat naar binnen en ze zwijgt.  Ik moet denken aan Jezus in de Bijbel. We zien daar geen passieve, naar binnen gekeerde man die op zijn handen zit om vooral de illusie maar niet echt te maken. We zien een broeder die bidt voor zijn naasten, hen troost en helpt als een mens onder de mensen, onze broeder. Als ik opper dat dat de liefde door ons lichaam mag stromen naar anderen schrikt een andere studente: “maar we zijn wél denkgeest en geen lichaam!” Zo groot is de angst om “illusie echt te maken”. Maar het “ik ben een denkgeest” kan net zo’n duaal paradigma worden als “ik ben een lichaam” namelijk als dit leidt tot een gevoel van afscheiding in plaats van tot verbinding. Als ECIW-studenten zijn we gepreoccupeerd geraakt met het verstandelijk corrigeren van onze denkgeest (het wonder voor onszelf) maar we vergeten dat dit hand en hand dient te gaan met het aanbieden van wonderen aan onze broeders, het openen van ons hart en het laten stromen van liefde. Jezus was liefde in woord én daad; manifesterende liefde.

“You will see miracles through your hands through me”
(“Je zult wonderen zien gebeuren via jouw handen door mij”: ECIW-complete editie)

Liefde manifesteren in de wereld en in het lichaam.

In ECIW corrigeert Jezus onze fixatie op de fysieke wereld. Wij zijn gaan geloven in de echtheid van de grenzen die we overal in deze wereld zien. Dit geloof bereikt zijn “hoogtepunt” in de overtuiging dat wij samenvallen met ons fysieke lichaam. Jezus legt uit dat het geloven in de echtheid van grenzen, het geloof in het grote belang van het fysieke en lichamelijke resulteert in onze perceptie waarbij we ons in de hel wanen. Om dit bijgeloof te ontwortelen gebruikt hij stevige taal om deze droomwereld te beschrijven. Ons geloof in afscheiding resulteert niet in zomaar een droom maar in een regelrechte nachtmerrie.

Het is daarom niet verwonderlijk dat wij als ijverige Cursus-leerlingen wat overgevoelig kunnen raken voor alles wat met het fysieke te maken heeft. We zijn de fysieke wereld van tijd en ruimte gaan zien als een vergissing waardoor we ons niet moeten laten misleiden. Ons nieuwe doel wordt om aan deze illusie voorbij te zien, deze te vergeven opdat onze denkgeest mag genezen en we teruggevoerd mogen worden naar de abstracte, grenzeloze en tijdloze eenheid. In onze ijver om bevrijd te worden van de illusie van het lichaam en de wereld die we menen te zien merken we niet dat het ego een geslaagde poging heeft gedaan om via de achterdeur weer onze denkgeest binnen te sluipen en daar een nieuw duaal bijgeloof te vestigen.

Want wat is nu ons nieuwe geloof? Waar zijn we onbewust van overtuigd geraakt? Kijk goed en onbevooroordeeld naar binnen en zie of je de vinger kunt leggen op dit nieuwe bijgeloof. Kun je opmerken dat er een negatieve houding gegroeid is in je denkgeest richting alles wat met het fysieke te maken heeft? Kun je opmerken dat je heel diep van binnen deze wereld van tijd en ruimte zat bent? Je wilt je niet langer laten foppen door de illusie van dualiteit. De droom is maar een droom, ze is niet echt en je wilt er afstand van nemen. Je wilt je verheffen van het slagveld en er onbewogen boven kunnen zweven. En ja, dat vooruitzicht is heerlijk en aanlokkelijk. Als je niet meer gelooft in fysieke vormen, in de echtheid van het lichaam dan raak je onthecht. Eindelijk gloort daar die felbegeerde innerlijke vrede. Jouw maken ze niet langer gek! Er zijn geen anderen, je ziet het nu zo helder. Dus die beelden op tv over oorlog, honger en armoede zijn slechts je eigen inbeelding. Als je toch nog wat lijden bespeurt bij jezelf dan zweef je nog niet hoog genoeg. Dan heb je nog wat vergevingswerk te doen totdat je oplost in het Goddelijke licht. Op naar de eenheid, op naar… Ja, op naar wat eigenlijk? Op naar een eeuwig orgasme? Ach, daar maken we ons maar niet druk over. We gaan door met ontkennen. Ontkennen wordt onze weg. Alles, echt alles wat we menen te zien is nep en verdient onze ontkenning. Hoe zei de Cursus dat ook al weer? Liefde kan niet onderwezen worden maar door alle barrières op te ruimen zal ze als vanzelf verschijnen. Ja, dat is het. Na de ultieme ontkenning zal er liefde zijn, de hemel, het paradijs.

Maar werkt dit? Is de ultieme ontkenning van de fysieke wereld van ruimte en tijd werkelijk de weg? Soms klinkt er binnen ECIW-kringen een wat gematigder geluid. Daarbij wordt gesteld dat het fysieke niet per se negatief is. Oh ja, dat was ook zo. Het fysieke is neutraal, het lichaam is neutraal en wij zijn het die de betekenis eraan toekennen. De eerste werkboeklessen komen weer in gedachte. Voorbeeld: “Ik heb alles wat ik zie alle betekenis gegeven die het voor mij heeft (Les 2)”. Sla de eerste 20, 30 lessen er maar eens op na. Vervolgens klinkt er in de Cursus een ander geluid. “God is in alles wat ik zie (Les 29)”. Mmm, wat raar. Wat ik zie is toch slechts illusie? Oh ja, kijk maar in les 32: “Ik heb de wereld die ik zie bedacht (Les 32)”. Yes, kijk, in deze les staat toch echt letterlijk: “Zolang je haar wilt, zul je haar zien; wanneer je haar niet meer wilt, zal ze niet langer voor je te zien zijn”. Daar heb je het! De rechtvaardiging van mijn neiging om me af te keren van deze wereld. Toch?

Maar dan lees ik bijvoorbeeld de lessen 33, 34, 36 en 37.

33: Er is een andere manier om naar de wereld te kijken
34: Ik zou in plaats hiervan vrede kunnen zien
36: Mijn heiligheid omsluit al wat ik zie
37: Mijn heiligheid zegent de wereld.

Ik verlaat even het domein van ECIW en kijk naar non-duale visies die ook het onmogelijke proberen, namelijk om met woorden iets te duiden van wat niet met woorden te duiden is. We horen telkens op andere manieren uitgelegd dat er geen onderscheid is tussen subject en object, tussen waarnemer en het waargenomene, tussen bewustzijn en dat wat in bewustzijn verschijnt of lijkt te verschijnen. Verlichte broeders en zusters uit alle non-duale visies getuigen van een wonderlijke intimiteit. DIT is het, zeggen ze. Het tjilpen van de vogel, het briesje tegen je huid, de stem van die ander. Dit is het. Deze verbinding, deze relatie, dit wonder van vereniging is waar “het om draait”. We zien in andere non-duale tradities geen ontkenning van de fysieke wereld van vorm. Ontkenning veronderstelt een ontkenner en dat wat ontkend wordt; dus dualiteit. En die ontkenner is, als we onzorgvuldig omgaan met ECIW, het genoemde ego wat door de achterdeur naar binnen is geslopen. Het ego dat afstand wil nemen en onthechten.

We zien niet dat we slechts het geloof in de echtheid van grenzen dienen te vergeven en dat ons nergens gevraagd wordt de wereld te verzaken. De neiging afstand te willen nemen van de wereld is mogelijk ook een reden waarom we bij het praten over wonderen het liefst focussen op het bereiken van innerlijke vrede. Dit is echter de helft van de betekenis van wonderen. De andere helft gaat over het aanbieden van wonderen aan onze broeders en zusters. Deze wereld van vormen, tijd en ruimte is daar juist perfect geschikt voor. Jezus’ liefde gaf ons een fysiek blauw boek, de Heilige Geest werkt in deze wereld en wat staat er in de complete editie van ECIW aan het begin van de opsomming van de wonderprincipes?

“You will see miracles through your hands through me”.

Jezus wil liefde laten stromen via onze handen naar onze broeders en zusters. ECIW is een waarlijk non-duale visie waarbij Liefde zowel middel als doel is. Het ontkennen mogen, nee moeten, we beperken tot ons bijgeloof in grenzen. Zodra we echter vorm, ruimte en tijd an sich veroordelen en verwerpen dan zijn we er weer ingestonken. Toch is deze allergie voor het fysieke niet inherent aan ECIW (maar wel aan selectief lezen en mentaal interpreteren). Lees de inleiding van Txt 25 maar eens (3:1-5) en verheug je met mij over de glansrol die het neutrale lichaam ook mag, kan en misschien wel, moet vervullen.

“Het lichaam heeft geen genezing nodig. Maar de denkgeest die denkt dat hij een lichaam is, is absoluut ziek! En juist hier brengt Christus de remedie naar voren. Zijn doel hult het lichaam in Zijn licht, en vervult het met de Heiligheid die van Hem uitstraalt. En er is niets wat het lichaam zegt of doet, of het manifesteert Hem. Voor wie Hem niet kennen draagt het Hem in zachtmoedigheid en liefde mee, om hun denkgeest te genezen. Dat is de opdracht die jouw broeder voor jou heeft. En dat moet ook de opdracht zijn die jij hebt voor hem.”

 

 

Zo moeilijk is het niet!

Wat kun je doen om verlicht te raken? Lezers die bekend zijn met de non-duale visie kunnen nu verschrikt omhoog springen door deze domme vraag. Het stellen van deze vraag laat immers zien dat de vraagsteller de kern van de non-duale visie niet doorheeft. Het is juist het geloof in een afgescheiden “je” en het geloof dat deze “je” iets zou kunnen bereiken dat doorzien moet worden. Toch?

Jawel, dat is zo. Maar hoe lang weet je dit nu al en hoe is het nu met je? Zie je m’n punt? Het “weten” hoe het zit leidt niet vanzelf tot realisatie van het Zelf. Jezus is hier in Een Cursus in Wonderen (ECIW) en Een Cursus van Liefde (ACOL) natuurlijk van op de hoogte. Hij weet dat het zinloos is om aan ons te vragen om het geloof in een afgescheiden zelf eenvoudigweg los te laten. Hij legt geduldig uit wat de reden is van dit onvermogen. Even kort door de bocht: wij denken dat een “oplossen” van het kleine zelf, van die “je”, ons einde zal betekenen, onze dood. Daar heeft die “je” natuurlijk helemaal geen trek in. Hij zal dus met zijn verstand de waarheid van verlichting wel erkennen, met zijn mond deze belijden maar daar zal het blij blijven.

Het goede nieuws is dat Jezus ons in beide boeken een uitweg biedt uit deze patstelling. Een manier waarop we stukje bij beetje kunnen ontdekken dat “we” niet doodgaan als we het Zelf realiseren. Deze manier is een ervaringsweg en geen nieuwe theologie. Jezus wil ons laten proeven van de verbindende kracht van de schepping die “Liefde” heet. We hoeven van hem niks te geloven, niks verstandelijk te begrijpen en geen conclusies te trekken.

Datzelfde “je” is dit niet gewend. Het is in onze droomwereld gewend geraakt dat het iets te weten kan komen via het hoofd en het begrip. Iemand moet ons dan vertellen “hoe het zit” en we denken dat we er zijn als we dit “begrijpen”. Een leraar zal ons kunnen vertellen dat “alles één is”. Wow, dat klinkt logisch. Hij kan verder gaan en ons vertellen dat er dus geen God bestaat los van ons. Helder. En in dezelfde lijn verder redenerend zijn er dan ook geen “anderen”. Nee, dat is logisch dan. Maar dit wist je vermoedelijk al. Mag ik je vragen of dit behulpzaam was? Ervaar je nu blijdschap en vrede? Misschien iets meer helderheid, maar daar blijft het gewoonlijk bij.

Er is niks mis met ons verstand en met het begrijpen van iets. Maar vooral in ACOL legt Jezus uit dat we doorgeschoten zijn in het gebruik van ons hoofd. Ons hoofd krijgt geen grip op een “mysterieuze” kracht die onze redding zal blijken. Deze kracht heet Liefde. Ook ECIW is hier helder over en legt uit dat we met dit verstand barrières kunnen opruimen, maar daar blijft het bij. Hoe leggen we dan contact met die Kracht die ons verder zal helpen? Het antwoord hierop is een heerlijkheid en ik wil het kort “inbedden” in de metafysica van ECIW en ACOL. Wie dat te lastig vindt kan de volgende alinea overslaan.

In absolute eenheid, in Zijn, is nog geen besef van bestaan (van bewust-Zijn). Daarom is uitbreiding het basisprincipe van de Schepping. Er moet eerst “Iets” zijn om te kennen. Bewustzijn is altijd een bewustzijn “van”. Dat Iets staat niet los van de Bron waaruit het voortkomt maar blijft ermee verbonden in een Heilige Relatie. Zie je dat er ogenschijnlijk dualiteit is binnengeslopen in de woorden? Raak niet in de war van je protesterend verstand. Je hoofd kan niet snappen dat er zoiets bestaat als heilige schepping, differentiatie, individuatie en zelfs heilige vormen. Maar Jezus trekt zich niks aan van deze beperking van ons verstand en durft daarom in ECIW gewoon te spreken van Zonen van God. Voor ons verstand is deze meervoudsvorm onmogelijk als we over eenheid praten. Maar we mogen wennen aan het feit dat er in die mysterieuze Schepping zoiets lijkt te bestaan als een Goddelijke differentiatie; schijnbare meervoudigheid maar in werkelijkheid met behoud van eenheid. Twee voorbeelden hiervan: de Heilige Drie-eenheid en de Heilige Relatie; ogenschijnlijk respectievelijk 3 en 2 partijen, maar in werkelijkheid werd de eenheid nooit verbroken. En nu komt ie. Tussen die ogenschijnlijke differentiaties (Bijvoorbeeld: God aan de ene kant en de mens aan de andere kant of, ander voorbeeld, ik hier en jij daar) is er een Goddelijk Elastiek, een Goddelijke Lijm genaamd Liefde. Liefde is als het ware de Hartskracht die streeft naar relatie, her-eniging, vereniging, verbinding, versmelting en overgave. Hoe kan deze metafysica ons helpen?

De sleutel van Zelfrealisatie zit in het “inpluggen” in deze verbindende kracht genaamd Liefde. Hoe gaat dit inpluggen in zijn werk? Eerst wordt ons verstand gedeprogrammeerd door de Werkboeklessen van ECIW. Kortgezegd leren we om ons oordelende verstand, dat harde grenzen meent te zien tussen God en onszelf of tussen jou en mij, tot zwijgen te brengen. Vervolgens worden we gevraagd om ons in liefde uit te strekken naar die schijnbare ander; God of onze broeders en zusters. Merk op dat ons verstand hierbij een slechte raadgever kan zijn. Het “klopt” natuurlijk verstandelijk als je zegt dat er geen Sinterklaas-God bestaat die ons kleine zelf eens flink zal verwennen. Maar helpt het echt als je dit beeld vervangt door een beeld van God waarbij jij je een God voorstelt die niets afweet van onze wereld? Helpt het als jij je broeders en zusters verstandelijk beschouwt als projecties van je kleine zelf? Voel je dat je met het geloven van dergelijke nieuwe concepten, hoe juist deze ook mogen klinken, het risico loopt om de afstandelijkheid te bevorderen waarbij het juist erom gaat je te verbinden met God en anderen om die verbindende liefdeskracht te ervaren?

De sleutel tot Zelfrealisatie, tot het realiseren dat je grenzeloze Liefde bent, zit hem in de overgave aan deze zelfde Liefde, in het aangaan van de hartsverbinding met God en je Broeders. Liefde is zowel middel als doel. Pas wanneer jij je verstand onder leiding stelt van je hart en vervolgens inplugt in de Liefde die je bent, ervaar je dat dit klopt en dat je inderdaad Liefde bent.

Met je verbonden in deze Liefde,

Simon