Er zijn ECIW-leraren die stellen dat ECIW een zuiver non-duale visie is. Als je zelf leest in de Cursus dan zou je dat niet direct zeggen. Je leest over een schepping, over kinderen van God, over de Vader, de Zoon en de Heilige Geest en ga zo maar door. Genoemde leraren hebben daar een verklaring voor en leggen uit dat deze woorden slechts metaforen zijn die Jezus gebruikt om ons tegemoet te komen op het niveau waarop wij ons bevinden. Wij geloven nog in de dualiteit dus gebruikt Jezus voorlopig nog duale taal, zeggen ze. Nu we het toch over Jezus hebben moeten we de lijn van denken doortrekken en stellen dat Jezus ook niet meer dan een tijdelijke metafoor moet zijn.
Het is leuk om eens in deze lijn verder te mijmeren. Stel dat we steeds meer oog krijgen voor de waarheid van de non-duale visie. Waar leidt dit dan toe? Mogelijk hebben we dan door dat de wereld een illusie is, dat Vader, Jezus en Heilige Geest slechts metaforen waren en niet echt en dat er natuurlijk geen sprake kan zijn van “anderen”. En daar sta je dan beste lezer, met lege handen en starend in een droomwereld. Doorvoel dit maar eens. Alles, alles wat je meent te zien, denken, voelen of anderszins te ervaren is niet echt en alleen maar bedoeld om je de illusie te geven dat je een zelf bent dat iets kan ervaren. En daarvan kan eigenlijk helemaal geen sprake zijn in echte non-dualiteit. Hoe kan er zowel een “zelf” zijn en iets om te ervaren? Klinkt dat niet weer duaal? Is dat dan niet slechts een volgende illusie die doorzien moet worden?
Wat zou er overblijven als dat ervarende zelf als het ware zou imploderen? Als ieder zweempje van onderscheid zou verdwijnen? Ons verstand kan hier wel antwoord op geven en zegt: “eenheid”. Maar wat is het verschil tussen absolute eenheid en niets? Toch is er één ding wat we zeker weten: er is iets. Als we nog iets beter kijken kunnen we het anders formuleren: er is bewustzijn en bewustzijn kan alleen bestaan bij de gratie van “iets”.
Daarmee komen we bij het mysterie van de schepping. Vanuit eenheid (God?) moest ogenschijnlijk iets (anders) gevormd worden om van bewust te zijn. Zelfs God moest Vader worden om bewust te worden. De Vader heeft net zo goed de Zoon nodig om bewust te zijn als wij gewaarwordingen van “iets” nodig hebben om te weten dat we bestaan. Dat is de grote grap van de schepping: er dient sprake te zijn van schijnbare dualiteit om boven de nietsheid uit te stijgen.
Ik ervaar dit als een hele opluchting en voor mij relativeert het de drang om al te fanatiek op jacht te gaan naar zogenaamd duale concepten in ECIW. Een besef van eenheid is niet hetzelfde als het diskwalificeren van alles waar we over kunnen denken, van de wereld die we zien en van onze ervaringen. Het gaat er niet om al deze ‘dingen’ an sich te ontkennen. Ware ontkenning gaat over het ontkennen van de echtheid van de grenzen die we menen te zien, over de ontkenning van de afscheiding.
Ons hoofd begrijpt niet hoe er ogenschijnlijke differentiatie (bijvoorbeeld Vader-Zoon-HG) kan zijn zonder geloof in grenzen. Het begrijpt niet dat er schijnbare individuatie kan zijn (ik en de ander, zonen van God) zonder werkelijke grenzen. De neiging van ons verstand is om de boel kloppend te willen maken en te roepen dat er alleen absolute eenheid kan bestaan. We zullen ons moeten wenden naar ons hart om gevoel te krijgen voor het wonder van schepping. In eenheid is zelfs geen ruimte voor liefde want ook liefde suggereert dualiteit: de minnaar en de beminde. Maar de schepping juicht van liefde, is liefde. De zogenaamde metafoor “Vader” is een sentimenteel concept in absoluut non-dualisme maar hetzelfde woord komt ongelooflijk dicht bij de liefde die de kern vormt van ECIW, dezelfde liefde waar Jezus van getuigt in Bijbel, ECIW en in Een Cursus van Liefde.
Het zal niet toevallig zijn dat in dit laatste boek, Een Cursus van Liefde, Jezus zoveel woorden wijdt aan schepping, relatie, vereniging, omarming enzovoorts. Dit boek spreekt direct tot je hart en plaatst je midden in het mysterie van de Heilige Relatie. De relatie die tweeheid lijkt te suggereren maar die handelt over onze onlosmakelijke verbondenheid met de Vader en met elkaar. Amen.
