De leraar en ik

Wie is de beste ECIW-leraar? Als ik deze vraag zo direct stel dan klinkt het haast onaangenaam hard. Is het niet ongepast voor ons als student om ECIW-leraren de maat te nemen? En welke criteria zouden we kunnen hanteren om deze vraag te beantwoorden? Over ECIW-leraren zijn haast net zo veel meningen als dat er studenten zijn. De ene student wil van de leraar een kloppend metafysisch verhaal horen, de andere student let vooral op de uitstraling van de leraar en sommigen willen mogelijk vooral persoonlijke aandacht.

Ik stond zelf niet boven de neiging om een voorkeur te hebben voor bepaalde leraren maar merk dat ik er toch wat genuanceerder naar begin te kijken. De vraag “wie is de beste leraar?” is in feite nog niet af. Een juistere vraag is: “wie is de beste leraar nu voor mij?”. Nu hoeven we niet meer te gaan kibbelen waarom de ene leraar beter of prettiger zou zijn dan de andere. Het wordt nu, anders gezegd, een subjectieve kwestie. Toch is hiermee de kous niet af want automatisch borrelt nu de volgende vraag omhoog: “kan ik zelf wel bepalen wie nu voor mij de beste leraar is?”. Dit is een lastige. In feite is de hele cursus erop gericht om zicht te krijgen op een blinde vlek. Hoe kunnen wij dan ooit weten welke leraar het beste is voor ons op dit moment als we, per definitie, geen zicht hebben op waar we precies mee bezig zijn? Mogelijk vind ik dat het verhaal van de leraar overtuigend klinkt of ben ik gecharmeerd van haar mooie stem en liefdevolle ogen. Maar is dat het beste voor mij?

Ik zal het wat concreter maken met een voorbeeld dat ik vaker heb gegeven. In ECIW-land is er een beetje een controverse over de visies van Ken Wapnick aan de ene kant en Robert Perry aan de andere kant. Even heel kort door de bocht benadrukt Ken Wapnick de radicale non-duale aard van de cursus en durft Robert Perry iets meer te spreken over de schijnbare differentiatie in de schepping. Let nu eens op wat deze woorden bij je doen. Merk je dat er haast vanzelf een voorkeur bij je naar boven komt? In Nederland heeft Ken Wapnick overigens de meeste fans. Maar nu terug naar mijn punt. In mijn beleving is de betere vraag wie de beste leraar is voor jou, op dit moment van je ontwikkeling. Hoe kun je dat nu ooit te weten komen als ik zojuist gezegd heb dat we lijden aan een blinde vlek?

Wat mij helpt is om te kiezen voor een uitgangspunt waar ik mijn voorkeur aan toets. Een uitgangspunt dat, in mijn beleving, het meest basale uitgangspunt is in alle “Jezus-boeken” die me bekend zijn. Dit uitgangspunt is liefde. We zijn vanuit liefde geschapen, we zijn liefde en onze functie is deze liefde te laten stromen. Liefde is middel en doel: door liefde te laten stromen door ons heen ontdekken we dat we zelf liefde zijn. Maar is dit niet weer de zoveelste stelling? Een nieuw dogma? Dat kan ik natuurlijk nooit helemaal uitsluiten maar er zijn op dit moment twee bevindingen die me sterken in mijn visie en mijn beleving dat de keuze voor liefde als “absoluut” uitgangspunt (voor mij) helemaal oké is. De belangrijkste bevinding is wellicht de ervaring dat het gewoonweg werkt. Dat alles hier voor mij samenkomt. Als ik mijzelf, God en mijn naasten niet veroordeel maar liefdevol omarm dan verdwijnen angst en het gevoel van afgescheidenheid en ervaar ik “de vrede die alle verstand te boven gaat”, om het maar eens in Bijbelse termen te stellen. De tweede bevestiging van het belang van liefdevolle relaties komt voort uit de filosofie van Emmanuel Levinas. Hij baseert zich niet op een openbaring door Jezus maar komt door uiterst zorgvuldig doorvoelen en doordenken van zijn belevingen tot dezelfde kern: in feite leven wij slechts door de relatie die we hebben met de Ander. Vanuit de tijdloosheid is een schepping ontstaan waarin de Ander een appél op mij doet. Vertaal dit eens naar cursus-taal: iedere uiting (van een ander) is een uiting of een roep (appél) om liefde.

In mijn beleving is het mogelijk om, beetje gek gezegd wellicht, een antenne te ontwikkelen voor het stromen van liefde in je binnenste. Daarmee vermoed ik dat het hoogst haalbare dat ik kan bereiken met mijn blogs is dat de lezer hopelijk de blik naar binnenslaat en doorvoelt wat een tekst met hem of haar doet.

Ik zal het tenslotte proberen concreet te maken met een voorbeeld. Ken Wapnick deed de uitspraak “er zijn geen anderen” en Robert Perry zegt dat er wel degelijk Zonen (meervoud) van God zijn. Wie heeft er gelijk? Laat deze uitspraken eens landen in je hart en kijk wat er gebeurt. Als “er zijn geen anderen” leidt tot een verharding die klinkt als “alleen IK bestaat”, dan kun je misschien opmerken dat je gevoel van afgescheidenheid toeneemt en dat er nauwelijks sprake is van het stromen van liefde. Maar mogelijk landt de boodschap heel anders bij jou en besef je “ja, de ander en ik zijn innig met elkaar verbonden in een wonderlijke eenheid!’. Misschien verzacht hierdoor je blik en strek je jouw armen uit om die zo wonderlijk met jouw verbonden broeder of zuster te omarmen. Zie je het? Zie je hoe dezelfde boodschap heel anders kan worden verstaan door verschillende studenten?

Tenslotte een mooi citaat uit het voorwoord van ECIW:

De leerstof die de Cursus aanbiedt is zorgvuldig samengesteld en wordt stap voor stap uitgelegd, zowel op theoretisch als op praktisch niveau. Hij legt de nadruk op toepassing in plaats van theorie en op ervaring in plaats van theologie. Hij stelt uitdrukkelijk: ʹEen universele theologie is onmogelijk, maar een universele ervaring is niet alleen mogelijk, maar zelfs noodzakelijk (VvT. In.2:5)

Advertentie

Dit zal de wereld redden.

Gisteravond keken we de kerstfilm gebaseerd op de serie Oogappels. Het is de makers van de film gelukt om een feel-good movie te maken zonder dat het allemaal te zoetsappig wordt. In de film komt een fragment voor waarin de pubers vragen wat er afgelopen jaar in hun leven “top” was en wat “flop”. Na afloop stelden m’n partner en ik elkaar dezelfde vraag. Er kwamen bij mij verschillende top-ervaringen naar boven en vooral één grote flop-ervaring: de oorlog in de Oekraïne met alle nare gevolgen voor dat land en in feite voor de hele wereld. Na de Covid-pandemie haalde de wereld opgelucht adem maar die opluchting was van korte duur. Rusland startte een oorlog en de ellende die dit teweeg breng zien we dagelijks op het journaal.

Natuurlijk schieten mij allerlei citaten uit Een Cursus in Wonderen te binnen die ik kan gebruiken om mezelf moed in te spreken. Ik kan de metafysische benadering volgen en alle narigheid afdoen als een illusoire droom. ECIW leert tenslotte dat de 3D wereld die we zien de projectie is van de Zoon van God om zichzelf afgescheiden te voelen. Dit brengt sommige ECIW-leraren en studenten ertoe om hartelijk te lachen om al die onware beelden van oorlog en geweld. Maar is het weglachen van wat ons verontrust werkelijk de oplossing die Jezus ons biedt? Is dit het wonder uit Een Cursus in Wonderen? Is dit de liefde waar in zowel het Nieuwe Testament, ECIW als in Een Cursus van Liefde zo vaak naar verwezen wordt?

In mijn beleving is dit niet waartoe we opgeroepen worden. Het voelt als een kille benadering vanuit het hoofd. Begrijp me alsjeblieft goed. Ik verwerp niet de wijsheid van ECIW maar meen dat deze wijsheid van het hoofd samen dient te gaan met de liefde van het hart. De harmonie tussen hoofd en hart wordt in Een Cursus van Liefde aangeduid met “heelheid-van-hart”. In mijn beleving worden we uitgenodigd om vanuit deze heelheid-van-hart een respons te geven op wat er in onze naaste omgeving en in de wereld gebeurt. Misschien kan de wijsheid van ons hoofd ons behoeden om weg te zakken in depressies en angst, niet door afstandelijk de ellende weg te lachen, maar door te bedenken dat we ons hart mogen laten spreken vanuit liefde. Liefde voor onze broeders en zusters, voor de wereld en voor onszelf.

Eén van mijn top-ervaringen van 2022 was het gereedkomen van de Nederlandse vertaling van A Course of Love: Een Cursus van Liefde. Vandaag herlas ik uit deel III, de Dialogen, de tekst van Dag 10. Hierin roept Jezus ons op om onze gevoelens serieus te nemen en erop te responderen met liefde in plaats van met angst. Ik wil afsluiten met het citeren van de laatste paragrafen van Dag 10. En ook zonder metafysische onderbouwing geloof ik oprecht en intens dat het in deze donkere dagen onze taak, opdracht en hoop mag zijn om ons uit te strekken naar de macht en kracht van liefde. “Dit zal de wereld redden”.

10.36 Alle oplossingen voor de problemen waar de wereld en degenen die erin leven mee geconfronteerd waren, zijn tot nu toe los van elkaar en los van God nagestreefd – tot voor kort. Nu wordt naar eenheid gezocht en wordt eenheid gevonden.

10.37 Maar deze problemen, wanneer ze van gevoelens worden ontdaan, blijven nog steeds problemen. Het blijven sociale kwesties, milieukwesties en politieke kwesties. De oorzaak van al deze problemen is angst. De oorzaak en het gevolg van liefde is het enige dat deze oorzaken van angst zal vervangen door de middelen en doelen die deze samen met jou zullen transformeren. Jullie zijn middel en doel. Het ligt in jullie macht om verlossers van de wereld te zijn. Het is van binnenuit dat jullie macht de wereld zal redden.

10.38 Zoals je kunt zien, is het moeilijk voor mij, zelfs nu, zelfs in dit laatste betoog waarin ik me als de mens Jezus tot je richt om over gevoelens te spreken zonder het over het grote geheel te hebben. Ik wil je troosten en geruststellen in deze laatste boodschap. Ik wil je zeggen je te laten omarmen door liefde en alle gevoelens van liefde die je doorstromen nu hun uitdrukking te laten vinden. Ik verlang, meer dan wat ook, jouw geluk, jouw vrede en jouw aanvaarding van de macht die ertoe zal leiden dat deze dingen tot stand zullen komen. Toch ken ik je en weet wat je wilt horen. Ik weet dat je lang hebt gewacht tot je gevoelens op een meer persoonlijke manier behandeld zouden worden. Maar vergeet alsjeblieft niet dat geen van de benaderingen die gebruikt zijn om je gevoelens ‘te behandelen’ op een manier die jij zou wensen, gewerkt heeft. Dit zal werken.

10.39 Dit is het geheim van opvolging, je beloofde nalatenschap. Dit is het geschenk van liefde dat ik kwam geven en nu opnieuw aan je geef. Gezegende broeder en zuster, we voelen dezelfde liefde, dezelfde compassie, dezelfde tederheid voor elkaar en voor de wereld. Dit is eenheid. Dit zal ons redden. Dit zal de wereld redden.

Die ene ster

De Cursus vertelt ons dat we zijn gaan geloven dat we in een staat van afgescheidenheid verkeren. Dat klinkt niet plezierig. In deze staat ervaren we strijd, pijn en conflict en voelen we ons eenzaam. In Hoofdstuk 27 VIII:6 lezen we de bekende passage:

In de eeuwigheid, waar alles één is, sloop een nietig dwaas idee binnen waarom de Zoon van God vergat te lachen. Door dit te vergeten werd de gedachte een serieus idee, in staat tot zowel verwezenlijking als werkelijke gevolgen. Samen kunnen we ze beide weglachen, en begrijpen dat de tijd geen inbreuk kan maken op de eeuwigheid. Het is ridicuul te denken dat de tijd de eeuwigheid kan omringen, die juist betekent dat er geen tijd bestaat.

Het nadeel van het citeren van overbekende passages is dat we menen deze te doorgronden zonder goed te beseffen wat er nu eigenlijk staat en wat dit voor ons betekent. Dit citaat komt uit een stukje dat de wereld beschrijft als een nare droom. Het is niet vreemd dat wij graag willen ontwaken uit deze nachtmerrie. De volgende aanpak ligt dan ook voor de hand:

Laten we proberen te ontwaken door de nare gedachte van afscheiding weg te lachen, te beseffen dat tijd niet bestaat en dat alleen de eeuwigheid, waar alles één is, echt bestaat.

Klinkt dit plausibel en aantrekkelijk voor je? Heerlijk terug naar de eenheid als een kindje dat zich veilig waant in zijn warme bedje? Mij trekt het wel aan hoor. Geen pijn en strijd meer ervaren, geen angst voor oorlog, pijn, ziekte en dood. Dit zijn allemaal nare zaken die plaatsvinden in onze illusoire en duale 3D-wereld van tijd en ruimte. Nee, ik geef dan toch de voorkeur aan de tijdloze wereld van de eeuwigheid, waar alles één is en waarin tijd niet bestaat.

Maar sta nu eens een moment stil bij wat dit betekent voor jou. Keer je eens een moment naar binnen en merk op dat je het heel gewoon vindt dat je een zelfje bent dat van alles ervaart. Het zelfje ervaart nu strijd en conflict. Dit ervaren gebeurt binnen de tijd. Het zelfje heeft nu wat pijn, nu wat meer, nu wat minder. Als wij denken aan het einde van dit lijden dan denken we automatisch aan hetzelfde zelfje dat zich nu lekker comfortabel voelt en even later nog steeds. Net als dat kindje dat in zijn bedje ligt. Anders gezegd: onze hele ervaring van het leven is gebaseerd op dat gevoel een zelfje te zijn dat leeft en zich beweegt binnen de tijd. Wij zien verlossing als het wegvallen van de narigheid die het zelfje meemaakt. Wat komt daarvoor in de plaats? Ach, dat zullen wel comfortabele en fijne gevoelens van liefde zijn. Toch?

Maar kunnen wij een zelfje zijn met prettige gevoelens als er geen tijd meer bestaat? Kunnen wij nog een ervarend zelfje zijn in eenheid? Het woord “zelfje” duidt op “iets anders”, het niet-zelf ofwel de wereld. Maar wat blijft er dan over als de tijd verdwijnt en de droomwereld als het ware implodeert? Dat vertrouwde zelfje, de voelbare kern van ons wezen, zal tegelijk met deze wereld imploderen, verdwijnen. Wij vragen ons af wat wij dan ervaren na de verlossing. Maar blijft er een “wij (of ik)” over en blijft er “ervaren” over als de tijd verdwijnt?

Hier lopen we tegen de grens van ons denken en voorstellingsvermogen aan. De uitnodiging is om hier eens bij stil te staan en je zo vanzelfsprekende verlangen naar eenheid eens met een verse blik te beschouwen. Wil “jij” nog steeds dat de tijd wegvalt als jij je geen ervarend “jij” zonder tijd kunt voorstellen? Wat is eigenlijk het verschil tussen “tijdloos leven in de eeuwigheid” en “niets”? Is het woord “leven” nog wel van toepassing in de eeuwigheid? “Leven” impliceert “dood” en deze twee termen kunnen ons benauwen maar zijn ons wel zeer vertrouwd en de basis van ons “zijn” in de wereld. Misschien ben je geneigd om te zeggen dat er in de eeuwigheid alleen sprake is van “zijn”, maar daarmee verplaats je slechts de kwestie. Want wat is “zijn” zonder tijd en ruimte? Wie ben jij zonder tijd en ruimte om in te bestaan?

En hiermee eindigt deze blog. Met een open einde. Ik kan je geen houvast bieden, geen geruststellende woorden of concepten waarmee het zelfje weer even lekker onder de wol kan. De vragen echoën na, ze weerklinken in de stilte en verdwijnen in het niets, in het duister. We naderen de kortste dag van het jaar. Het is grijs en donker buiten. Ik staar in de duisternis en zoek die ene ster.

Onze Christus-geest

Ik ben de vertalers van Een Cursus in Wonderen dankbaar voor het prachtige blauwe boek dat ze hebben opgeleverd. Mijn waardering voor de uitdagingen waarvoor zij gesteld werden is alleen maar gegroeid door mijn eigen pogingen om mee te helpen aan de vertaling van A Course in Love naar het Nederlands (Een Cursus van Liefde). Een lastige kwestie is het vertalen van de Engelse woorden “spirit” en “mind”. Als ik even kort door de bocht ga dan zou ik zeggen dat “spirit” een wat hoger abstractieniveau heeft dan “mind”, nog wat meer van de oorspronkelijke Goddelijke kwaliteit. Bij “mind” gaat het meer de kant op van de menselijke geest of soms, nog wat concreter, ons menselijk denkvermogen of verstand.

Vanmorgen las ik in ECIW Txt Hoofdstuk 4, III. Liefde zonder conflict. In de eerste paragraaf stond de zin:

“Je ego en je geest zullen nooit medescheppers worden, maar jouw geest en jouw Schepper zullen dat altijd zijn”.

Ik vermoedde dat de “geest” in deze vertaling wel het Engelse “spirit” zou zijn en dit werd bevestigd toe ik het nasloeg in de Engelse versie van ons blauwe boek:

“Your ego and your spirit will never be co-creators, but your spirit and your Creator will always be”

Waar we als Nederlandse lezers zelden bij stil staan is het feit dat de versie van ECIW waar wij zo bekend mee zijn, bestaat uit een selectie van het materiaal dat Helen Schucman aangeboden kreeg door Jezus. Ik ga nu even niet in op de vraag waarom er, vooral uit de eerste hoofdstukken, zo veel tekst niet is opgenomen maar ik ben wel blij dat de weggelaten hoofdstukken tegenwoordig wel beschikbaar zijn in de Engelstalige “Complete and Annotated Edition”. Toen ik hierin dit hoofdstuk vier herlas viel me op dat er mooie en verhelderende passages niet zijn opgenomen in de blauwe versie van ECIW. Zo staat er in de eerste paragraaf van de complete editie ook nog:

“The Christ Mind wills from the spirit, not from the ego, and the Christ Mind is yours”.

Het is lastig om dit even in het Nederlands te vertalen maar ik word blij van deze zin. Kijk eens hoe mooi “your Christ Mind” in relatie staat met “spirit”. Ook de rest van hoofdstuk vier brengt nuances aan in de relatie tussen spirit en onze mind. De goddelijke impulsen uit spirit komen als het ware binnen in ons “superconscious” maar ons ego duwt deze weg naar ons “unconscious”. Die impulsen van boven zijn vol liefde en worden nu als het ware in de kelder van ons bewustzijn gestopt naast onbewuste angst-impulsen. Vervolgens krijgen we het rare fenomeen dat we (onbewust) ook bang worden voor de liefdesimpulsen die vanuit de kelder omhoogkomen. Ik besef dat ik nauwelijks recht doe aan de subtiliteit van hoofdstuk 4 uit de complete editie, maar ik probeer even een indruk te geven.

Het belang van deze “details” wordt duidelijk als we naar een van de laatste zinnen kijken uit dit hoofdstuk:

“Bedenk eens met hoeveel waakzaamheid je bereid was je ego te beschermen, en met hoe weinig je juiste denken”.

In het blauwe Engelse boek staat:

“Consider how much vigilance you have been willing to exert to protect your ego, and how little to protect your right mind”.

Nou, mooi vertaald, zou je dan zeggen. En ik begrijp dat de vertalers ervoor gekozen hebben “your right mind” met “je juiste denken” te vertalen. Alleen sprak Jezus niet over “right mind” maar over “higher mind”! In de complete editie is dit helemaal in lijn met bijvoorbeeld die mooie uitdrukking “your Christ Mind”. Toch gaat er in mijn beleving nogal wat verloren om deze zin te vertalen in een oproep om juist te denken. We worden opgeroepen om de Goddelijke impulsen van liefde te koesteren en daar waakzaam voor te zijn. Het “juist denken” vind ik een nogal vale afspiegeling van “protect your higher (Christ-) mind”.

Graag sluit ik af met een ander zinnetje uit de eerste paragraaf van dit hoofdstuk dat is weggelaten in de blauwe versie en dat vlak voor de al geciteerde zin staat:

Christmas is not a time: it is a state of mind. The Christ Mind wills from the spirit, not from the ego, and the Christ Mind is yours”.

Ik vat dit als volgt op (waarbij ik mind met geest en spirit met geest, cursief gedrukt, vertaal):

Kerstmis is meer dan een feest waarbij we gezellig met elkaar onder de kerstboom kruipen, uitgebreid dineren en elkaar cadeautjes geven. Het is een juiste gerichtheid van onze geest. We worden uitgenodigd onze geest af te stemmen op de Goddelijke-geest. Onze Christus-geest heeft een wil die verbonden is met de geest en niet met ons ego en het goede nieuws is dat deze Christus-geest ons toebehoort.