Zodra ik wakker word open ik de Werkboekles van vandaag (Nr 100). Wat ik lees ontroert me:
“Gods Wil voor jou is volmaakt geluk” en “Zonder jouw vreugde is Zijn vreugde incompleet”
Deze woorden getuigen van een intimiteit tussen mij en mijn Vader die alle verstand te boven gaat. Ik moet denken aan een zin uit Hfst 4:VII:6 die ik eerder deelde op Facebook deze week:
“Maar zolang jij je rol in de schepping niet vervult, is Zijn vreugde niet compleet omdat de jouwe incompleet is. En dit weet Hij. Hij weet het in Zijn eigen Wezen, en in de ervaring daarvan van Zijn Zoons ervaring. Het voortdurend uitvloeien van Zijn Liefde wordt belemmerd wanneer Zijn kanalen gesloten zijn, en Hij is eenzaam wanneer de denkgeesten die Hij geschapen heeft niet ten volle met Hem communiceren.”
Mijn Vader is Liefde en Hij wil zich delen in zijn Kinderen, in jou en in mij. Hij is ons dichterbij dan de gedachten in mijn hoofd. Hij geeft Zich totaal in mij, in mijn wezen. Deze liefde heeft een Wil, de Wil om Zich uit te breiden, een Wil om te Scheppen. Het is mijn natuurlijke functie om onderdeel te zijn van deze hartverwarmende Liefde, om mijn hart af te stemmen op Zijn Hart en mee te creëren, mee te stromen. Dit is mijn functie, dit is mijn volmaakte geluk dat vanzelf gebeurt als ik me voeg in die liefdesstroom.
Ik begin dit steeds duidelijker diep in me te voelen en het maakt me onbeschrijfelijk blij. En als vanzelf wil ik deze blijdschap delen met allen. Ik zou het uit willen schreeuwen dat in ons binnenste een liefdeskracht is die zich wil uitbreiden en dat ik daar niets anders voor hoef aan te dragen dan mijn bereidheid om me over te geven. Zonder mijn bereidheid blokkeer ik de stroom. Jezus beschrijft dit met heerlijke en warme woorden. Hij zegt dat God verdrietig is als hij merkt dat Hij in zijn Wezen, een Wezen dat stromende Liefde is, wordt geblokkeerd door Kinderen die afgescheiden willen zijn. En Zijn “verdriet” is natuurlijk niets anders dan mijn eigen verdriet als ik mijn functie van stromende liefde niet vervul.
Ik kan niet anders dan te proberen deze ervaring te willen delen maar ik merk dat ik dit afgelopen week niet handig deed toen ik verdrietig werd van zoveel teksten die maar herhaalden dat God niets van onze wereld weet. Ik meen te weten wat Jezus hiermee wil zeggen (waarover later meer) maar als ik zie dat broeders en zusters gaan geloven dat God niks weet van hun verdriet maakt me dat droevig en wil ik troosten. Ik wil ze zeggen dat hun Vader zo diep in hun hart zit dat Hij het natuurlijk direct merkt als zijn Liefde niet ontvangen kan worden door Zijn Kind. “Hij weet het in Zijn eigen Wezen” want, en nu wordt het wonderschoon, “en in de ervaring daarvan van Zijn Zoons ervaring”. God huilt met ons mee omdat hij in een Heilige Relatie met ons verbonden is, nu en altijd. Het raakt me enorm als mijn broeders en zusters zich verlaten voelen als ze de indruk krijgen dat hun Vader niets van hen zou weten. Alles in mij roept dan “NEE”, Hij houdt inniger van je dan je weet en Hij mist je als je kiest voor afscheiding.
Dus post ik dan teksten zoals aan het begin van deze blog. Helaas word ik hierbij gehinderd door een mogelijk niet zo handige karaktereigenschap van me. Ik probeer tegenargumenten aan te dragen voor de berichten die suggereren dat God niks van ons weet. Deze hoofd-aanpak roept hoofd-reacties op. Ik roep: “God weet goddank wel van ons” en het te verwachten antwoord is, kortgezegd, “NIETTES!”, onderbouwd met talloze citaten.
Ik zie dat de hele discussie een oneigenlijke discussie is maar kan dit niet duidelijk maken via een uitleg over de zinloosheid van al dit soort verstandelijke concepten. Deze uitleg werkt eerder averechts. Via een zuster krijg ik de uitnodiging om in de ik-vorm te schrijven. Pas nu zie ik dat dit het “delen” is waar Een Cursus van Liefde me toe oproept. De tijd van onderwijzen en leren is voorbij. Dit is de tijd van delen, van geven en ontvangen als één.
Tenslotte kom ik toch nog even terug op God die niets weet van de wereld. Als ik hier slechts over nadenk, dus vanuit mijn hoofd, dan denk ik al na vanuit geloof in de afscheiding. Ik zou hier zijn en God daar. Het uitgangspunt is dan al niet goed en dan kom ik slechts tot rare, kille godsbeelden. Pas als hoofd en hart als één werken komt er warme helderheid. Want wat gebeurt er als ik vanuit liefde leer kijken, vanuit mijn hart? Zie ik dan nog onderscheid en strijd of zie ik dan een Nieuwe Wereld? Dat is het heerlijk vooruitzicht dat Jezus me probeert uit te leggen met de woorden “God weet niets van deze wereld”. Hij voorspelt dat mijn waarneming zal genezen en ik mijn broeder en zusters zonder oordeel zal gaan zien. Ik zal geen zonde en scheiding meer zien maar alleen uitingen van Zijn Liefde. Want Gods ogen zijn mijn ogen.
