Gekust door het licht

imageIn den beginne keerde ik me af van mijn bron. Ik wenste niet langer naar het Goddelijke licht te kijken, naar de liefde die ik ben. Deze liefde heeft mij niet het paradijs uitgezet. Nee, ik heb haar de rug toegekeerd en ben zelf de hemel uitgelopen. Mijn keus voor afscheiding, mijn keus voor de hel.

Als de liefde weer eens gloort dan bedek ik mijn ogen en mijn gezicht. Want ik geloof dat ik zal sterven als ik naar haar kijk. En dat is ook zo, mijn eindigheid zal verdwijnen dus klamp ik me vast aan de nachtmerrie die deze wereld is. Hier hoop ik de eeuwigheid te vinden die ik zelf ben maar ontken. Bang.

Genageld aan het kruis van mijn bijgeloof zie ik hoe de wolken opzij schuiven en ik voel hoe een lichtstraal mijn gezicht kust. In uw handen beveel ik mijn geest.

Wonderen worden gezien in het licht (WB91)

Advertentie

Een gewone dag?

imageWoensdag, saaie woensdag. Soms heb ik dat. Ik word wakker en meen al helemaal te weten hoe de dag er verder uit zal zien. Er moeten gewoon allerlei dingen gebeuren vandaag. Opstaan, douchen, ontbijten, werken, boodschappen doen, koken etcetera. De dag werpt een schaduw vooruit. Ik voel me niet echt somber maar gewoon wat vlak. Voor vandaag zie ik niet echt grote problemen. Het zal gewoon een beetje saai worden, denk ik. Dus aan de herhalingsles van vandaag meen ik ook weinig te hebben: Laat me zien wat het probleem is, zodat het kan worden opgelost’. Tja, welk probleem?

Een tijdje sta ik stil bij hoe ik me voel. Een beetje mat, weinig geïnspireerd. Vervolgens zie ik het zware wolkendek van gedachten die als een aaneengesloten geheel het bewustzijn domineren. Langzaam groeit het besef dat ik geloof dat dit allemaal waar is: ‘ik ben dit lichaam dat ik hier voel zitten met dit wat duffe gevoel en deze stroom van gedachten’. Het is allemaal zo gewoontjes dat ik niet merk dat ik gekozen heb. Gekozen dat dit allemaal waar is. Deze keuze is het geloof hechten aan deze gewone grieven, dát is mijn probleem. Het geloof dat dit mijn leven en mijn identiteit is.

Ik sta een tijdje stil bij dit geloof in mijn zogenaamde werkelijkheid. Er komt een opening waarin ruimte is voor een andere blik. ‘Heer, wat is mijn werkelijke identiteit, ik weet het niet. Wilt U het me laten zien?’. Er komt wat ruimte in het wolkendek waardoor ik wat stukjes blauwe lucht kan zien. Hij laat me zien dat mijn grauwe wolkendek niet echt is. Ik kies ervoor om in sleur te geloven omdat het een denkbeeldige identiteit bevestigt en beschermt. Het lijkt lekker veilig om te geloven in een poppetje met een voorspelbaar, uitgestippeld leven. Wie ben ik zónder geloof in dit lichaam en z’n voorgeprogrammeerde dag?
De wolken blijken geen substantie te hebben, geen macht anders dan ik eraan toe ken. Zijn oplossing, de liefde is er gewoon. Maar dit ‘gewoon’ is zo bijzonder.

Een straaltje zon

imageHet lijkt soms onbegonnen werk om elke situatie die we in ons denkbeeldige leven tegenkomen te analyseren in het licht van de Cursus. En dat is het ook. Analyse veronderstelt een logische samenhang, een vorm van waarheid, die juist vreemd is aan onze projecties. Ons ego smult van vragen over zijn functioneren. Een klassieker in Cursus-kringen is bijvoorbeeld de vraag: ‘hoe is het ego ontstaan?’ Hierin zit namelijk een geniepige en onjuiste aanname, namelijk dát het ego ontstaan is. Als je hier onbewust van uitgaat kun je eindeloos door kletsen over dit ego met al z’n zogenaamde kenmerken en streken.

Toch bedient de Cursus zich van veel woorden om juist dít te beschrijven: het ego bestaat niet. In Advaita kringen hanteert men wel de analogie van de splinter. Je hebt een splinter (duale woorden) nodig om een andere splinter (de illusie van het ego) te verwijderen. In dezelfde kringen volgt dan de vraag wie die ‘je’ is die een splinter denkt te kunnen verwijderen. Dat kan behulpzaam zijn om het ego-denksysteem dol te laten draaien zodat kortsluiting ontstaat en iets van het licht gezien kan worden.

In de Cursus wordt vergeving ‘gebruikt’. Op zich ook een duale activiteit (er lijkt immers een iemand te zijn die iets vergeeft) maar eentje zonder vervelende bijwerkingen. Dit vergeven kan een wat analytisch karakter krijgen. Die neiging bespeur ik bij mezelf; de hele zaak eens lekker metafysisch proberen te ontrafelen. Niet fout en soms verhelderend maar niet meer dan een opstapje naar een levende ervaring van vergeving. De neiging om te blijven hangen in verklaren en begrijpen komt voort uit angst om iets van eenheid daadwerkelijk te ervaren. Toch is dit ervaren de enige weg uit het doolhof van het denken. Je kunt praten over afscheiding maar je kunt directer voelen wat je geloof in ‘ik versus de ander’ met je doet. Je kunt de verharding voelen en besluiten dat je dit niet meer wilt. Die verharding wordt in werkboekles 85 aangeduid met het woord ‘grieven’. Je voelt je verslaving aan het vasthouden aan je speciaalheid, aan je ik. Maar je kunt er, God zij dank, gevoel voor krijgen wat er gebeurt als je deze kramp naar de liefde brengt. Het wonder van vergeving.

Het leven wordt dan ook eenvoudiger. Je gaat meer voelend door het leven en de analyse schuift wat naar de achtergrond. Het is nog steeds een nuttige ‘splinter’ om een juiste gerichtheid te krijgen maar daarna mag je het stokje overdragen aan de Heilige Geest. Is het dan allemaal appeltje-eitje? Misschien voor sommigen, maar ik ben een trage dus kennelijk angstige leerling. Gelukkig is de Heilige Geest liefdevol en geduldig en blij met ieder (denkbeeldig) mini-stapje dat ik zet. Vervolgens mogen we genieten van ieder straaltje zon.

Het Licht der wereld

imageWe hebben de wereld bedacht om ellende te ervaren, ons af te laten leiden en blijvend geluk te zoeken waar het niet te vinden is.

Goedemorgen, overigens.

Waarom zijn we dan verbaasd, verdrietig en gefrustreerd wanneer we horen van oorlogen, aanslagen, het overlijden van beroemdheden en het weerbericht voor de komende dagen? Dit is precies wat ons ego wil zien om vervolgens te proberen er het beste van te maken. We steken onze kop in het zand en proberen er maar een gezellig Pasen van te maken. We menen dat de ellende écht is en dat vrede op aarde écht mogelijk is. In Cursus-terminologie; we koesteren onze grieven, we aanbidden de afgoden van de wereld met als doel ons ik-gevoel, ons zelfbeeld te verheffen.

Is het dan alleen maar droefenis en ellende? God zij dank niet. Direct met het (denkbeeldige) ontstaan van de illusie en ons geloof hierin werd de roep van de Heilige Geest hoorbaar. We zijn niet als wezen achter gelaten in onze droomwereld. De herinnering aan de Liefde die onze oorsprong is is in onze denkgeest geplaatst. We leggen alleen een sluier van vergetelheid over deze Liefde door geloof te hechten aan wat onze ogen zien en onze hersenen denken. Deze organen werden echter ook bedacht om de zogenaamde echtheid van onze sluier, ons lichaam en de wereld die we menen te zien, te bevestigen. Het zijn valse getuigen.

En dan die werkboekles van vandaag (84). Spirituele vitaminen:

Laat ik me mijn Schepper herinneren als ik hiernaar kijk.
Mijn Schepper heeft dit niet geschapen zoals ik het zie.
Laat ik dit niet gebruiken als een aanval op liefde.

Kijk gewoon naar wat je meent te zien, te ervaren en naar wat je denkt, voelt en gelooft. Zo is het niet. Liefde koestert geen grieven, houdt de wereld niet voor waar. Liefde schiep mij als zichzelf. De Heer werd nooit gekruisigd, Hij leeft. Goddank.

Gezegend Pasen allemaal.

Oordeel is angst

imageAls we denken aan ‘oordelen’ dan denken we hierbij gewoonlijk aan het veroordelen van andere mensen hoewel ‘oordelen’ veel verder gaat en ons leven doordrenkt. Niettemin vormt een negatief oordeel over een medemens een prima startpunt om een beetje feeling te krijgen hoe wijd verbreid onze neiging tot oordelen is en hoe we hiermee onze vrede de nek omdraaien.

Ogenschijnlijk kunnen we anderen óf onszelf (ver)oordelen. Ik merk dat ik mensen die kritisch zijn op zichzelf wat sympathieker vind dan mensen die snel met hun oordeel over anderen klaar staan. Dit is echter een knap staaltje van zelfbedrog. In beide gevallen hebben we iets in het vizier (onszelf of een ander) waarvan we zeggen: dit is niet oké! We menen een lichaam te zien, van onszelf of anderen, dat zich niet gedraagt naar onze zin. Vervolgens maken we ons hier boos of angstig over.

Neem maar eens iemand of jezelf in gedachten voor wat betreft een eigenschap waar je van baalt. Je dikke buik, je pukkeltjes, je onzekerheid, zijn grote mond, haar asociale gedrag of zijn eeuwig pessimisme. Onderzoek maar eens hoe serieus je dit neemt. Je denkt dat het 100% waar is. Zo ben ik of zo is die ander! En ik ben niet de enige die er zo over denkt, anderen zijn het met me eens! Dit is geloof. Je gelooft dat een projectie werkelijkheid is.
Het is echter mogelijk iets anders te geloven. Namelijk dat jezelf of dat die ander liefde is, een onbegrensde, onbenoembare Zoon van God zonder waarneembare eigenschappen. En nu iets belangrijks, als je tenminste nog niet afgehaakt bent: merk je weerstand op tegen het loslaten van je negatieve oordeel. Je kiest ervoor om een negatief (zelf)oordeel te koesteren en bent niet of nauwelijks bereid dit los te laten.

Het vergt eerlijkheid om te zien hoe je geniet van het vasthouden aan die negatieve beelden. Merkt dat de uitnodiging om ze los te laten angst veroorzaakt. Bizar. Het is eng om door de ogen van liefde naar jezelf of anderen te kijken en ieder etiket dat in gedachten komt niet op te plakken. Als je een (zelf)oordeel naar boven ziet komen kun je kiezen dit niet serieus te nemen en te vragen om een andere blik hoezeer je deze mogelijkheid ook betwijfelt. Merk op wat dit met je doet. Al lukt het maar een beetje. Ervaar die vreemde openheid. Dit is vergeving.

Als je ziet hoe je aan ‘grote negatieve’ oordelen vastklampt uit angst om liefde te ervaren dan kan dit besef generaliseren. Je begint dan te zien dat de kleinste irritatie jegens jezelf of anderen niets anders is dan het vastklampen aan een (negatieve) vorm met als doel om je gevoel van afgescheidenheid te bevestigen. Telkens zie je de vanzelfsprekendheid waarmee je vindt dat je toch echt gelijk hebt. En steeds kun je de weerstand ontdekken, letterlijk, tegen het loslaten van het negatieve beeld door overgave aan liefde. Het voelt als verlies van identiteit, en dat is het ook. Maar je ontdekt slechts onze ware Identiteit. Onbegrensde Kinderen van God, van onnoembare Liefde.

Ik voel me niet goed

imageDe werkboekles van vandaag (79) geeft aan dat we niet weten wat ons echte probleem is. Gewoonlijk heb ik daar een heel andere mening over en meen ik toch wel enig benul te hebben wat er aan schort. Grootste gemene deler hierbij is dat ik me op een of andere manier niet goed voel. De reden is dat het in m’n leven niet loopt zoals ik wil. Misschien voel ik me fysiek niet goed en dan wil ik gewoon beter worden. Lijkt me helder. Mogelijk heb ik te maken met vervelende anderen en wil ik dat zij zich anders gedragen richting mij. Of, als ik ‘spiritueel gevorderd’ ben, erken ik dat ik hier zelf een doorslaggevende rol in speel en wil ik mezelf veranderen. Maar het doel blijft hetzelfde. Ik wil me beter voelen dan nu.

Is dit fout of zelfs zondig? Rustig maar ego, op die fiets gaan we vandaag niet zitten. Ik mag het vervelende gevoel aangrijpen als gelegenheid om de wonderstaat te ervaren. Het helpt mij hierbij om mezelf op een andere manier voor te sorteren door een andere vraag te stellen. De oude vraag is ‘wat voel ik?’, gevolgd door ‘en wat moet ik doen om dit te verbeteren?’ Een handigere vraag is ‘waartoe voel ik van alles?’

Plotseling gaat het niet meer om de vorm van het specifieke gevoel maar om het feit dát ik iets meen te voelen. Al die gevoelens, positieve en negatieve’ willen me iets doen geloven. Ze zijn valse getuigen voor de opvatting dat ik besta als afgescheiden ikje in een lichaam in een echte wereld. Dat is het doel van alle gevoelens en van alle waarnemingen. We zien dit als regel over het hoofd en gaan ervan uit dat wanneer we iets voelen of waarnemen dat dit het bewijs vormt dat we als afgescheiden ikje bestaan. De rest, de neiging om de gevoelens te willen veranderen, volgt slechts uit deze ene verkeerde aanname.

En nu duiken we nog dieper. Want wat is de reden dat we ons een ikje willen voelen door onze gevoelens zo serieus te nemen? Daar kun je enig gevoel voor krijgen door eens te proberen ze minder serieus te nemen. Dat lukt bijna niet! Je blijkt verslaafd aan het serieus nemen van je gevoelens. En nu moet je heel goed kijken. Beter gezegd, nu moet je hulp vragen aan Hem (liefde) om je anders te laten kijken. Nu moet je vragen aan de Heilige Geest om je het échte probleem te laten zien. Dat is angst voor zijn Liefde. Angst om met Hem te versmelten tot je Goddelijke Oorsprong. En als je iets van deze angst ervaart mag je het aanbieden aan Hem. Hij is zo trouw en zal je met open armen opvangen. Wat een zegen.

Bevrijding van de wet van het ego

imageSnel nadat ik wakker word komen er wat zorgelijke gedachten naar boven die ik direct uiterst serieus neem. De inhoud hiervan doet er nu niet zoveel toe, maar het voelt direct zwaar en vervelend. De periode van ontkenning en vechten duurt steeds korter, Goddank. Langzaam maar zeker leer ik dat het beter is om direct te erkennen wat je denkt en wat je ervaart. ‘Oké dan, ik denk nu aan .. en voel me … en ik wil dit niet. Ik vecht hiertegen en wil er vanaf komen’. Ik stel me voor dat er van die kettingen met daaraan zware metalen ballen om mijn nek hangen die ik los wil rukken.

En dan leert de Cursus iets wat tegen onze gewoonte ingaat. Ze stelt dat er een keuze bestaat en dat ik er nu voor kies om deze wetten serieus te nemen. Ik moet me haast forceren om deze uitspraak ook maar enigszins serieus te nemen. Ik wil hier niet aan en merk dat alles in mij roept dat ik hier natuurlijk niet zelf voor kies maar dat dit me allemaal overkomt. Dit zijn stalen wetten van het lijden en daarin ervaar ik geen keuze.

Er komt een volgende gedachte uit de Cursus naar boven. Het ego heeft een doel met dit geloof in die loodzware gedachten. Deze bevestigen mijn ego als slachtoffer dat een zwaar gevecht moet voeren tegen enorme machten buiten mij. Het geloof in deze wetten en mijn gevecht hiertegen zijn bedoeld om mijn ik-gevoel te bevestigen. Het is niet zo dat deze wetenschap direct enorme verlichting biedt en ook hiertegen bestaat een weerstand. Toch overweeg ik de mogelijkheid dat ik kies voor geloof in kettingen en in de vechter om de illusie van een ‘ik’ in stand te houden. Maar waarom zou ik zoiets dan geloven?

En hier wordt het nog gekker. Want wat zou er gebeuren als ik dit eens niet zou geloven? Dit voelt haast als heiligschennis. ‘Mijn ik en mijn problemen niet serieus nemen? Dat kan toch niet zomaar?’ Maar de werkboekles van vandaag stelt dat ik onder geen andere wetten sta dan die van God. En die wetten stellen dat ik liefde ben, vrij en oneindig geluk. Niet iets waar je een ketting aan vast kunt maken. De Cursus wijst er op dat we angst hebben om deze liefde en vrijheid toe te laten en te ervaren. We zijn bang om als begrensd ikje de grenzeloosheid van liefde te laten gebeuren. Dat verklaart waarom de kettingen helemaal niet aan mij vast zitten maar dat ik onbewust me er zelf aan vastklamp. Ik versterk hiermee de illusie dat ik besta.

Deze mogelijkheid laat ik voorzichtig toe. De vechtende ik houdt zichzelf in stand uit angst voor liefde. Zachtjes herhaal ik ‘de liefde van God stroomt door me heen’ en ‘de liefde van God is gegeven alle macht in de denkgeest en over de projecties’. Het wonder gebeurt vanZelf omdat Hij altijd wil geven. Wat een genade.

In Zijn licht

imageIk wil van alles en nog wat. ‘Ik wil dat er licht is’, stelt de werkboekles van vandaag. Sure, ik wil me lekker licht voelen. Dit is althans de interpretatie van het ego. Een verkoudheid dient zich aan. Vervelend. Ik wil dat ik hier geen last van heb. En mijn lijst met wensen is lang, heel lang. Sommige dingen wil ik graag en andere juist niet.

Dit is het koesteren van grieven waar de Cursus over spreekt. Het is ruimer dan je verheugen in de boosheid op een ander. Het koesteren van grieven is het serieus nemen van de wereld van vormen (in ruimte en tijd) en hier van alles in willen. Oordelen is hier een sleutelbegrip. Dit wil ik wel en dat wil ik niet. Het gaat uit van het geloof in ons (gevoels-)lichaam. Dat nemen we 100% serieus. Ik meen te bestaan als afgescheiden ikje dat houdt van bepaalde dingen en andere zaken fel afwijst. Dit geloof in vormen, in onze eigen projecties, voelt zwaar en is in feite de hel. In dit duistere bestaan willen we dat het ons voor de wind gaat, we willen inderdaad ‘licht’, liefst in de vorm van een weldadig zonnetje op ons vel met een cocktail in ons hand.

Ben ik nu niet wat zwaar op de hand? Nee hoor, want als we zien hoe we onze vormpjes koesteren dat biedt dit de gelegenheid om onze intentie hierin te ontdekken. We klampen ons vast aan de wereld van vorm en oordeel omdat we willen vasthouden aan de schijnzekerheid van ons lichamelijk bestaan. Want het is voor ons doodeng om de mogelijkheid te overwegen dat alles wat we menen te zien en menen mee te maken, alles wat ons ik-gevoel versterkt niet meer is dan de angst om onder ogen te zien dat we eigenlijk onbegrensde liefde zijn. Ons kleine ikje dat wil reiken naar dit licht is zelf de wolk die dit licht verduistert. Met ieder oordeel en iedere inspanning van dit ikje neemt zijn omvang toe en daarmee de verduistering van de zon.

God zij dank dat dit ikje niets hoeft te doen dan zich openstellen voor de liefde en het licht dat altijd schijnt in zijn denkgeest. Niet om iets voor elkaar te krijgen maar om te zijn wat hij is. Deze ontspanning in de Goddelijke zon is nog steeds een droom, de gelukkige droom. Er is nog steeds een ikje dat ontspant. Maar dit is het doel van onze illusoire tijd; ontspannen in Hem, in het licht. Liefdevol onze angst te laten varen totdat er niets meer te ontspannen valt. Tot de laatste stap, die geen stap van mij meer is. God is onbegrensde vrede.

Verlichting vasthouden?

imageOp eens is daar het wonder waar de Cursus over spreekt. Een omkering van het perspectief waarbij het geloof in het ego-voor een seconde wordt losgelaten. Je beseft dat dit is waar het om gaat, wat een zegen! Het ego weet niet wat er gebeurt maar eigent zich de opluchting direct toe. Wat deed ik precies om dit te ervaren en, belangrijker, wat moet ik doen om dit nog eens, of vaker of altijd te ervaren? Bereiken, vasthouden, consolideren, uitbreiden; dit is de vaktaal van het ego.

Zie dit glimlachend aan voor wat het is: geloof in afscheiding gevolgd door angst. Je gelooft namelijk dat er een afgescheiden ikje bestaat die nu wat bereikt heeft. De kans bestaat dat je bent gaan geloven dat er iets bijzonders is gebeurd wat jij toch maar mooi voor elkaar gebokst hebt. Misschien meen je anderen te moeten gaan uitleggen hoe ze dit ook voor elkaar kunnen krijgen en voel je je hierdoor heel speciaal, een spiritueel ego.

Verlichting is onze ware aard als Zoon van God. Slechts de spartelende pogingen van het ego, geboren uit angst, lijken het licht te verduisteren. Maar het licht is de Wil van God en daarmee jouw diepste Wil want er is geen plek waar God eindigt en de Zoon begint.
In het Handboek voor leraren staat bij de eigenschappen van Gods leraren, en dat zijn we allemaal, het woord ‘vertrouwen’ centraal. De uitkomst staat vast omdat deze er al is: Liefde. Het enige wat we echt kunnen ‘doen’ is de realisatie van deze Liefde nog even tegenhouden door flink te spartelen en druk te doen. Neem dat niet te zwaar als je het ziet gebeuren. Glimlach om jezelf en zeg slechts: mijn grieven (verslaving aan het geloof in vormen, gebeurtenissen, lekkere gevoelens) verbergen het licht van de wereld in mij. Maar ik vertrouw op Liefde want deze is gegeven alle macht in de denkgeest en in mijn projecties. God, hier ben ik, uw wil geschiede nu en in eeuwigheid. Amen.

Ontkiemen in liefde

imageHet valt me op hoe direct na het wakker worden de aandacht gevangen wordt door de dagelijkse rompslomp. Lichamelijke ongemakken vragen en krijgen even de aandacht. De komende dag werpt zijn schaduw vooruit. Het bewustzijn wordt vernauwd. De aandacht zwemt een fuik in. Een soort tv-scherm in mijn hoofd floept aan en overheerst alles met flitsende en schreeuwende kleuren. Ik lig er in mijn bedje gefascineerd en letterlijk geboeid naar te kijken. Het voelt als een sleur. Onvrij.

Ik klik de iPAD aan en lees de werkboekles van vandaag. Liefde schiep mij als zichzelf (67). Wat doet dit met me? Weinig. Ik moet denken aan een gelijkenis uit de Bijbel. Het Woord van God valt nu bij mij op harde grond met veel onkruid. Het zaadje kan geen wortel schieten en blijft gesloten liggen. Dit moment wordt nu wat sneller herkend. Het is mijn weerstand om écht te luisteren naar de werkboekles. Ik weet dat deze, gek genoeg, voortkomt uit angst. Angst om mijn aandacht af te wenden van de beelden van de ego-film. Die film bevat mijn vertrouwde leven en geeft me de schijnzekerheid van een ego te zijn.

Weer richt ik me tot de werkboekles. Rustig herhaal ik deze en ik probeer wat beter te luisteren. Ik weet dat ik nu niet moet gaan proberen te vechten tegen gedachten en gevoelens die er gewoon zijn. Daardoor word ik namelijk als strijder direct onderdeel van dezelfde film. Langzaam kan ik genieten van de eenvoud, rust en liefde van de les: ‘Liefde schiep mij als zichzelf’. Het neemt wat tijd om hierin te kunnen verzinken. Het is mijn eigen aarzeling die me wat afremt. Ik glimlach om mijn weerstand en vertrouw de Liefde. Het zaadje ontkiemt. Nauwelijks zichtbaar maar zo subtiel.