Open AI en de cursus: waar gaat het nu echt om?

Laatste tijd zit ik wat te spelen met open AI. Ik sla stijl achterover van de antwoorden die ik krijg op vragen over ECIW en ECVL. Dikwijls zijn ze erg to the point en slechts soms merk je dat ze er net een beetje naast zitten. Toch erg knap. Vanmiddag vroeg ik AI om eens een blog te schrijven over een fictieve situatie (ik gaf ingrediënten van een burenruzie) waarbij de hoofdpersoon een oplossing vond vanuit de visie van ECIW. Het resultaat was redelijk indrukwekkend. Dit zette me aan het denken. Wat voor nut heeft het nog als ik blogs schrijf over de toepassing van de cursus op actuele voorvallen als AI dit ook zo snel en moeiteloos kan? Hetzelfde geldt overigens voor de meer metafysische blogs. AI schudt ze zo uit z’n processor. Natuurlijk beleef ik zelf plezier aan het schrijfproces. Het helpt me om mijn gedachten en gevoelens te ordenen en ik vind het helemaal leuk als anderen op grond hiervan ook wat delen uit hun leven. Maar toch.

Aan de ene kant is er een gevoel van ontnuchtering. Maar aan de andere kant vraag ik me ook af of deze nieuwe ontwikkeling niet precies op een goed moment komt. Hij laat namelijk zien dat het creatief husselen van inzichten en informatie ook door computers gedaan kan worden. Maar wat kan een computer niet? Hier dacht ik een tijdje over na.

Als ik met een broeder of zuster samen ben en we onze ervaringen en inzichten delen dan is er sprake van een ontmoeting. De schijnbare afstand tussen ons kan daarbij steeds kleiner worden en als we de heilige relatie benaderen dan doen woorden er niet meer zo toe. Het gevoel van liefde en verbondenheid laat zich achteraf weliswaar beschrijven maar ook deze beschrijving staat niet in verhouding tot de ervaring van echt samen zijn. In al mijn chatsessies met AI heb ik, natuurlijk, niets van die verbinding ervaren. Verwondering ja, relatie nee.

Ik ben benieuwd wat er nu gaat gebeuren. Steeds meer studenten van ECIW en vooral ook van ECVL dalen af van hoofd naar hart. Het lijkt wel of we nu heerlijk die hoofd-kwesties, die conceptuele vragen, kunnen delegeren aan AI. Wij hebben wel wat belangrijkers te doen. Hoewel, “doen”? Het voelt als het begin van “iets nieuws”, maar wat dit is kan ik niet voorspellen. Dingen lijken op hun plek te vallen, maar welke dingen? Zaken komen in een stroomversnelling, maar welke zaken? Vragen waarop gelukkig niet simpelweg een antwoord te geven is, zelfs niet door AI, maar waarvan ik zomaar vermoed dat jij als lezer kunt aanvoelen wat ik bedoel. En juist in dat aanvoelen verschillen wij totaal van AI. Goddank.

Advertentie

De levensvonk; snijpunt van tijd en eeuwigheid.

Gisteravond bezocht ik een lezing over gnosis. De spreker sprak onder andere over de goddelijke vonk in ons innerlijk. Na de lezing kon het publiek vragen stellen en een kritisch kijkende man merkte op dat hij de beeldspraak van die vonk waardeloos vond. Zijn argumentatie klonk logisch: zo’n vonkje is geen lang leven beschoren en is zo weer verdwenen. Deze reactie zette me aan het denken over het gebruik van deze metafoor en of een andere metafoor misschien beter zou zijn. Bijvoorbeeld de metafoor waarin wordt gezegd dat wij stralen van de zon zijn. Maar ja, de zon heeft ook niet het eeuwige leven en zal over weet ik hoeveel jaar ook ophouden te bestaan.

Vervolgens kwam bij mij de gedachte op dat ik wel heel makkelijk meeging in het perspectief van de kritische vraagsteller, die uitging van de vanzelfsprekendheid van onze wereld van tijd en ruimte. Dit was zijn ‘logische’ uitgangspunt. Ons denken kan bijna niet anders dan in termen van oorzaak en gevolg, tijd en ruimte denken. Eerst is er geen vonkje, dan is er een fractie van een seconde wel een vonkje en vervolgens is het weer weg. Niks tegen in te brengen; toch?

Toch wijzen cursussen als ECIW en Een Cursus van Liefde erop dat onze ware identiteit niet samenvalt met het mensje dat we nu menen te zijn. Jezus vertelt ons dat we als denkgeest deel uitmaken van de eeuwige Denkgeest van God. Wij zijn de Zonen van de Vader en geen sterfelijke wezens in een 3D-werkelijkheid. ECIW, ECVL en andere boeken die ‘gechanneld’ zijn, zijn niet de enige bronnen die ons dit voorhouden. Ook binnen de filosofie komen slimme mensen tot soortgelijke conclusies. Filosofen wijzen ons op de mind-blowing aard van ons wezen, dat zich buiten de ons bekende 3D-werkelijkheid bevindt. Alsof we vanuit oneindigheid via een piepklein gaatje toeschouwer zijn van een droom waarin ruimte en tijd echt lijken. Het snijpunt van ons lijntje met God, onze Bron, en de denkbeeldige tijdslijn is het wonderbaarlijke punt van waaruit wij gewaar zijn. Dit punt correspondeert met onze tijdloze kern, onze ware Identiteit.

Bij mij komt het beeld van een kruis naar boven. De verticale lijn is ons lijntje met God, onze Bron, en de horizontale lijn is de denkbeeldige tijdslijn. Het snijpunt van beide lijnen, het wonderbaarlijke punt van waaruit wij gewaar zijn, correspondeert dan met dat levensvonkje in ons, de tijdloze kern van ons bestaan, ons ware Zelf, onze ware Identiteit.

Ik moet nu glimlachen. De kritiek van de vraagsteller gaat eigenlijk niet eens ver genoeg. De metafoor van het vonkje is niet verkeerd omdat het vonkje te kort zou duren, maar omdat het vonkje nog steeds een tijdsduur heeft, al is het maar een miniseconde. Immers, zelfs een miniseconde heeft nog steeds een tijdsduur en onze ware identiteit, onze levensvonk, is tijdloos. Ons verstand kan niets met woorden als tijdloosheid. Wanneer we praten over ‘oneindigheid’, menen we ten onrechte dat we iets zinnigs zeggen. Wat wij dan bedoelen, is een heel, heel lange tijd. Maar wat is tijd zonder begin en einde? Het is verfrissend om ons denken daar eens op stuk te laten lopen. Wat is het verschil tussen 0 seconden en oneindig veel jaren? Merk je hoe ons denken als het ware vastkleeft aan het blijven denken in termen van tijd?

We roepen ook nogal makkelijk dat wij terug willen naar onze ware identiteit als Zoon van God. Als we eerlijk zijn moet ons de overeenkomst opvallen met het beeld van de hemel zoals we dit kennen vanuit de Christelijke traditie. De hemel is daarbij een fijne ‘plek’ waar ‘wij’ behoorlijk lang prettig ‘vertoeven’. ECIW en ECVL proberen ons vlak voor de hemelpoort af te leveren in een nieuwe wereld. In de beeldspraak van het kruis brengen de cursussen ons bij het snijpunt van de verticale en horizontale lijn. En dan? Dan is de laatste stap aan God. Is dit wellicht de Bijbelse hemelvaart? We kunnen er alleen maar verwonderd naar raden. Toch is dit vonkje onze hoop, ons lijntje met de Vader, de ster in het oosten die ons doet verlangen naar en handelen vanuit liefde. Graag ga ik met jou blij en verwonderd op weg naar die hemelpoort. Daar zien we dan verder. Verder? 😉

Het hart volgen: de sleutel bij het toepassen van de metafysica

Na jarenlang bloggen heb ik gevoel ontwikkeld voor hoeveel lezers een bepaalde blog zal aantrekken. Blogs over concrete, actuele, of alledaagse onderwerpen doen het erg goed, terwijl blogs over meer abstracte, metafysische onderwerpen minder publiek trekken. Vroeger volgde ik workshops van Koos Janson. Wat ik zo waardevol aan hem vond, was dat hij begon met een stukje metafysica en deze vervolgens op knappe wijze toepaste en tot leven bracht aan de hand van praktische vragen uit het publiek. De kunst voor bezoekers van zijn workshops was om de abstracte metafysica uiteindelijk in de dagelijkse praktijk toe te passen. Dit vereist eerst stapsgewijze ontrafeling van de praktische kwestie, gevolgd door inzicht en mogelijk vergeving. Hopelijk internaliseren de bezoekers de waarheid van ECIW zodanig dat ze direct de kern van de kwestie kunnen aanvoelen en vergeving net zo natuurlijk wordt als ademhalen.

Als ik spreek over de abstractheid van de metafysica, kan het klinken alsof ik het heb over een soort nieuw geloof, een beschrijving van hoe de werkelijkheid in elkaar zit. Echter, met metafysica bedoel ik geen letterlijke beschrijving die we slechts met ons verstand hoeven te begrijpen. Verstandelijk begrip is prima en behulpzaam, zolang we het maar niet als ons uiteindelijke doel zien. Jezus stelt dat woorden slechts symbolen van symbolen zijn, en daarmee waarschuwt hij ons tegen onze neiging om van metafysica een nieuw geloof te willen maken. Woorden zijn wegwijzers, maar geen doel op zich.

Ik heb eerder geschreven over het schijnbare verschil tussen de visies van Ken Wapnick en Robert Perry. Je zou kunnen zeggen dat Ken Wapnick zich vooral richt op de radicale abstractheid van ECIW en erop hamert om woorden niet letterlijk te nemen. Robert Perry neigt naar de concretere kant van de cursus. In zijn complete editie van ECIW staan dan ook de wat concretere aanwijzingen van Jezus richting Helen Schucman. We moeten niet in de valkuil trappen te denken dat we moeten kiezen tussen de visie van Ken of die van Robert. In plaats daarvan is er maar één vraag echt belangrijk: welke visie is behulpzaam? Aanvankelijk lijkt het alsof ik hiermee het probleem slechts verplaats, want wat is behulpzaam? Ook dat kunnen we niet in algemene zin beantwoorden, maar wel in specifieke zin: welke visie, welke symboliek, is er nu voor mij behulpzaam?

We kunnen dit onderzoeken door af te dalen van het hoofd naar het hart en ons gevoel te volgen. De hele leer van Jezus draait om liefde. Het lastige van spreken over “waarheid”, zoals de waarheid van een visie, is dat discussies hierover vaak leiden tot verhitte hoofden en koude harten. Maar over liefde hoeft niet gesproken of gediscussieerd te worden. Je kunt voelen of liefde meer of minder stroomt naar jezelf, je broeders en zusters en naar de wereld. ECIW zegt dat we op weg zijn naar een universele ervaring en voor mij is de ervaring van liefde, mildheid en vrede een goede graadmeter om te bepalen of ik op het goede spoor zit.

Laat ik dit iets minder abstract maken met een praktisch voorbeeld. Soms lijkt het alsof de ultieme, abstracte boodschap van ECIW stelt dat slechts eenheid bestaat. Dit is de eenheid waarover Ken Wapnick zegt dat er geen “anderen” zijn. Robert Perry daarentegen wijst op de schepping van echte broeders en zusters die wij waarnemen als “anderen”. Ons verstand grijpt deze woorden aan als een havik die zijn prooi grijpt. Wat is nu de waarheid? Bestaan er wel of geen anderen? Is alles één of niet?

Het heeft nauwelijks zin om hier een abstracte, haast filosofische discussie over te voeren. Een handigere manier om met deze woorden, deze symbolen, om te gaan, is door te onderzoeken wat er in je hart gebeurt in concrete situaties van alledag. Bijvoorbeeld wanneer je geconfronteerd wordt met een dierbare in nood. Hoe werkt het symbool van eenheid hierbij voor jou? Als je dit symbool alleen verstandelijk benadert, dan kun je concluderen dat er in eenheid nooit echt iets kan gebeuren. Dus als je vervolgens een broeder of zuster ontmoet die jouw hulp nodig heeft, dan kun je op basis van jouw conclusie je schouders ophalen en besluiten dat jij je niet laat foppen. Maar probeer dit eens goed te voelen. Brengt deze houding jou een gevoel van onaantastbaarheid en van een soort ultieme afgescheidenheid van de “droomwereld”? Voel je liefde stromen? Ik betwijfel het. Hetzelfde symbool van “eenheid” kan echter ook een compleet ander effect hebben. Nu herken je vanuit een besef van verbondenheid de pijn en angst van de ander. Je weet hoe je zelf aan het leren bent om het geloof in ellende en afscheiding te laten genezen door liefde en je bent dankbaar dat jij nu de bron van liefde mag vertegenwoordigen naar je broeder of zuster. Vanuit het besef van eenheid omarm je die ander terwijl je zegt: “Ach lieve broeder, ik herken jouw pijn en strijd zo goed. Weet dat we samen zijn en je bent niet alleen.” Voel je het verschil? ECIW roept ons niet op om vroegtijdig weg te drijven op een wolk van abstracte onverschilligheid. De metafysica is bedoeld als behulpzaam symbool. Door ons te richten op iets als het symbool van “eenheid”, hoopt Jezus dat we gaan beseffen dat we niet gescheiden zijn van onze Vader en onze broeders en zusters. In de Bijbel, ECIW, Een Cursus van Liefde (ECVL) en alle boeken van Jezus komt steeds dat ene, alles overkoepelende symboolwoord naar boven: LIEFDE. In ECVL biedt Jezus ons het symbool van “heelheid van hoofd en hart”. Het gaat om verstand en gevoel, abstracte metafysica en praktische toepassing, het wonder accepteren voor jezelf en aanbieden aan anderen, woorden en daden, waarheid en liefde.

Voor gek verklaard

Vermoedelijk heb je als enthousiaste ECIW-student ook wel de ervaring dat mensen je wat vreemd aankijken als je heel voorzichtig iets probeert te vertellen over de Cursus. Je merkt dat ze je “wereldvreemd” vinden, misschien wel een fantast, ze halen de schouders op en gaan verder met hun normale “echte” leven. Je kunt achterblijven en wat aan jezelf gaan twijfelen. Ben ik nou gek? Zit ik misschien in een rare sekte met exotische denkbeelden? Soms is het dan wel eens fijn om te weten dat er hele slimme niet-cursus-studenten zijn die door nauwkeurige observatie en goed nadenken uitkomen op, jawel, een metafysica die (heel) sterk lijkt op die van ECIW. Als steuntje in je rug hierbij een kort stukje met argumenten van de beroemde filosoof Arthur Schopenhauer en een hedendaagse genius genaamd Bernardo Kastrup. Enjoy! 😃

Een cursus in wonderen (ACIM) is een spirituele leerweg die zich richt op het transformeren van de manier waarop we de wereld waarnemen en ervaren. Deze cursus gaat ervan uit dat onze waarneming van de werkelijkheid wordt bepaald door onze eigen denkgeest en dat we door onze denkgeest te trainen een ander, meer liefdevol perspectief kunnen ontwikkelen. Deze metafysische visie komt op veel punten overeen met de filosofie van Schopenhauer en Bernardo Kastrup.

Een van de belangrijkste overeenkomsten tussen ACIM en Schopenhauer is hun visie op de aard van de werkelijkheid. Schopenhauer betoogt dat de werkelijkheid wordt gedomineerd door een enkele wil die de basis vormt voor alles wat we ervaren. Deze wil is niet alleen aanwezig in de natuurlijke wereld, maar ook in ons eigen innerlijk. Dit komt overeen met de visie van ACIM dat de werkelijkheid wordt gecreëerd door onze eigen denkgeest en dat we de kracht hebben om onze ervaring van de werkelijkheid te veranderen door onze denkgeest te trainen.

Een ander belangrijk aspect van de metafysica van ACIM is de visie op het zelf. ACIM stelt dat het zelf niet onze fysieke identiteit is, maar onze ware identiteit ligt in onze verbinding met de Bron, die wordt aangeduid als God. Schopenhauer ziet het individuele zelf ook als een illusie die ons gevangen houdt in de werkelijkheid. Hij betoogt dat de enige manier om te ontsnappen aan deze illusie is door ons te richten op de wil als de oorsprong van de werkelijkheid en ons te verbinden met het transcendente. Dit komt overeen met de visie van ACIM dat we ons moeten richten op onze verbinding met God om ons ware zelf te ontdekken.

Een overeenkomst tussen ACIM en Kastrup is hun visie op de aard van bewustzijn. Kastrup stelt dat bewustzijn de basis is van alle werkelijkheid en dat alle objecten en gebeurtenissen in de wereld slechts verschijnselen zijn die voortkomen uit dit bewustzijn. ACIM betoogt ook dat onze ervaring van de werkelijkheid wordt bepaald door onze eigen denkgeest en dat onze waarneming van de werkelijkheid kan worden veranderd door ons bewustzijn te trainen.

Ten slotte delen ACIM en Kastrup een visie op de aard van tijd en ruimte. Kastrup betoogt dat tijd en ruimte slechts concepten zijn die we gebruiken om onze ervaring van de werkelijkheid te begrijpen, maar dat ze geen inherente realiteit hebben. ACIM stelt ook dat tijd en ruimte illusoir zijn en dat onze ervaring van de werkelijkheid wordt bepaald door onze eigen denkgeest en niet door externe realiteit.

Kortom, hoewel ACIM, Schopenhauer en Kastrup op verschillende manieren zijn geformuleerd, delen ze allemaal een metafysische visie op de aard van de werkelijkheid, het zelf,

(Gemaakt met behulp van Chat GPT)

ECIW-kieswijzer

Aanstaande woensdag mogen we weer stemmen. Ik neem mijn stemrecht redelijk serieus en doe mijn best om me zo goed mogelijk te informeren over de standpunten van alle partijen. Dat valt nog niet eens mee. Direct maar even een beladen voorbeeld: het hele stikstof gebeuren. Ik woon aan een weiland en geniet van het oer-Hollands tafereel van die koeien in de groene wei. Puur natuur, dacht ik decennialang. Maar nee dus. Mijn zwart-witte achterbuurvrouwen blijken stikstof-uitstoters te zijn die indirect hele natuurgebieden verwoesten. Moeten we niet een beetje minderen met die bio-industrie? Moet Nederland wel voor de hele wereld produceren? Ik vermoed dat het wel wat minder kan en het lijkt me een goed plan de grootste uitstoters zo liefdevol en gul mogelijk te helpen om een milieuvriendelijkere manier te vinden om hun brood te verdienen. Vervolgens leer ik hoe de boerenbroeders jarenlang te maken hebben gehad met een overheidsbeleid waar ze begrijpelijkerwijs gestoord van zijn geraakt. En waar en hoe gaat de productie plaatsvinden als de Nederlandse boeren er deels mee stoppen? Zijn zij niet het slachtoffer van een draaikontenbeleid? Vervolgens hoor ik hoe er een miljarden industrie achter de boeren verscholen gaat die met slimme marketingcampagnes het Nederlandse volk manipuleert om te geloven dat het met die verslechtering van de natuur niet zo’n vaart loopt, ik zie een nieuwe partij met halve waarheden en onwaarheden veel stemmen trekken en weet het gewoonweg niet meer.

Rondom dit hele gebeuren zie ik ook heel veel boosheid en verdeeldheid. Vandaag trekken zowel boeren als milieuactivisten naar Den Haag. Ze zijn het slechts over één ding eens en dat is dat de eigenlijke schuldige de overheid zou zijn. Maar dat is ook zo makkelijk gezegd. Die overheid is door ons gekozen, dat zijn wij feitelijk zelf, en net zomin als ik het overzicht noch de wijsheid heb zo geldt dat ook voor onze volksvertegenwoordigers. Ook zij kunnen niet beter doen dan zo goed mogelijk aanrommelen, of ze nu Mark, Caroline of Sigrid heten. Zelfs aan de kunst van het polderen blijkt nu een grens te zitten. Wat er ook besloten zal worden, er zullen mensen boos en teleurgesteld raken en menen dat ze het recht hebben om met geweld hun zin te krijgen. Hoe moet ik me nu verhouden tot deze grote kwesties? Wie heeft er nu gelijk? Hoe zit het nu precies? Wie biedt mij het ultieme overzicht?

Pfoeiiii; even ontspannen. Ik neem weliswaar mijn stemrecht serieus, maar neem ik mijzelf nu niet al te serieus? Zal dat ene stemmetje van mij nu echt het verschil maken? Zou ik niet net zo goed thuis kunnen blijven en mezelf boven al dit tumult plaatsen? Gewoon lachen om al deze poespas die tenslotte alleen maar plaatsvindt binnen de illusie, binnen een wereld die in ECIW wordt omschreven als een droomwereld? Even een stapje achteruitzetten kan natuurlijk geen kwaad. Toch wil ik je uitnodigen tot een gedachtenexperiment, een vergevingsoefening met behulp van woorden uit het “Handboek voor hoger bewustzijn (Ken Keyes)” die, in mijn beleving, geheel in lijn zijn met ECIW.

“Breid je liefde, je bewustzijn en je liefdevol medeleven uit door alles te ervaren wat iedereen doet of zegt, alsof jij het gedaan of gezegd had”.

En nu richten we ons op ons ego. Ik som hieronder een aantal standpunten op met de uitnodiging ze te adopteren. Lees ze door en pak de opvatting waar je het meest aan blijft haken. Bijvoorbeeld een standpunt dat je schandalig vindt, verwerpelijk en, volgens jouw ego, liefdeloos en onvergefelijk. Speel er gerust een beetje mee en maak de oefening op maat voor jezelf door een standpunt te kiezen dat zo radicaal mogelijk afwijkt van jouw idealen.

  • Als je voor de boeren bent en tegen Sigrid: In de stem van Sigrid hoor ik mijn stem. Plotseling praat ik wat geaffecteerd, maar dit is mijn manier van praten. Haar overtuiging om radicaal te vergroenen is mijn overtuiging. Ik meen nu oprecht (of niet) hiermee Nederland en de planeet te redden. Ik spreek, denk en handel door haar. Sigrid en ik zijn in wezen één.
  • Als je voor de natuur bent en tegen Caroline: In de stem van Caroline hoor ik mijn stem. Mijn toon is wat volkser dan gewoonlijk, maar dit is zoals ik mij uitdruk door haar heen. Haar opvatting dat het wel meevalt met de schade aan de natuur is mijn opvatting. Het is ook mijn wens om in elke tv-show op te treden. Ik meen oprecht (of niet) dat het allemaal niet zo’n vaart loopt met die stikstofproblemen. Ik spreek, denk en handel door haar. Caroline en ik zijn in wezen één.
  • Als je tegen al die multinationals bent die alleen maar uit zijn op winst: Ook ik wil wat mij het beste uitkomt. Ik denk net als zij dat geld belangrijk is en dat het mij gelukkig kan maken. Ook ik wil pakken wat ik pakken kan. Ook ik denk vooral aan mij zelf en hoogstens een beetje aan het welzijn van anderen. Ik ben gulzig, gierig en geld-gericht. Dat schijnheilige gezicht op de tv is mijn gezicht.

Het zal je nu duidelijk zijn wat mijn uitnodiging inhoudt. Voel je weerstand ertegen. Hoor het luide “Ja, maar!” naar boven komen. Voel je weerstand om van je tegenspeler te houden, om je liefde naar haar of hem te laten uitstromen. Zie je verslaving aan oordelen, veroordelen, strijden, overmeesteren, winnen en vechten. Zie de menselijke voorkeur voor oorlog in jezelf.

En vergeef jezelf en de ander. Krijg gevoel voor de eenheid in Christus-bewustzijn. Jij en ik zijn broeders. Verwarde broeders, wellicht, maar toch: broeders. Als ik jou veroordeel en aanval dan vergroot ik het gevoel van afgescheidenheid in mijzelf. Ik verrek het om dat nog langer te doen. Ik stem wat mij goed dunkt, jij volgt jouw overtuiging. Ik kan het niet met je eens zijn maar weiger jou te haten. Ik stem met mijn hart. Ik stem voor Liefde.

Kopje onder in ellende

Ongemerkt vormen we ons een beeld van hoe een cursus-leraar of een gevorderde student omgaat met ellende. Hij (of zij) laat zich er niet door van de wijs brengen, vergeeft het en staat er boven. Hij bewaart het overzicht, glimlacht en blijft altijd ontspannen. Ik merkte een paar jaar geleden dat ik daarom wat teleurgesteld was toen Jeff Foster wanhopige blogs schreef toen hij werd getroffen door een ernstige ziekte. Was dit de schrijver van “Onvoorwaardelijke acceptatie”? De man die ik onbewust was gaan zien als goeroe, leraar, iemand die het licht heeft gezien? Waarom kan hij dan niet rustig blijven en bijvoorbeeld beschrijven hoe hij vanuit dat rustige, stille punt, vanuit dat oog van de orkaan kan toekijken op de heftige verschijnselen in zijn lichaam en denkgeest?

Voor mijzelf ben ik, natuurlijk, net zo streng. Na een hersenoperatie heb ik nu NAH (Niet Aangeboren Hersenletsel) en één van de verschijnselen hiervan is dat ik bij cognitieve inspanning snel moe word. Mijn helderheid verdwijnt, m’n hoofd voelt wattig en wordt rood en ik ga, gek genoeg, meer praten. Blogs als deze moet ik vaak in etappes schrijven omdat na één pagina typen de fouten erin beginnen te sluipen en het overzicht verloren gaat. Op sociaal gebied kan ik in rustig gezelschap en op een goede dag 2 á 3 uur meedoen en dan is de batterij leeg. Mijn partner merkt dit beter op dan ikzelf en is dan zo vriendelijk om me een seintje te geven dat ik mezelf in acht moet nemen. Soms ben ik dan al zo ver heen dat ik reageer als iemand die na te veel biertjes uitroept: “niks aan de hand, ik ben niet dronken en kan nog prima rijden!”. Als fan van de cursus maak ik het mezelf vervolgens dubbel moeilijk. Ik verwijt mezelf dat ik niet de rustige, serene toeschouwer kan blijven en, jawel, ik meen ook nog eens dat het allemaal mijn eigen schuld is. Leert de cursus immers niet dat ik niet het slachtoffer ben van de wereld die ik zie? Dat ik mezelf kruisig? Dat er geen sprake is van een lichamelijke ziekte die mij zomaar overkomt maar dat de oorzaak zich in mijn denkgeest bevindt?

Het vervelende van het leslokaal van ons leven is dat niet-geleerde lessen telkens situaties blijven opleveren die ons dwingen opnieuw te kijken naar de kwestie. Zo werd ik onlangs geïnterviewd over ECIW en ECVL. Beetje spannend, maar toch ook leuk, ik had er zin in. Waar ik geen rekening mee had gehouden is dat mijn mentale batterij veel sneller leegloopt bij snelle aandachtwisselingen. En, helaas, bij een interview volgt de ene vraag direct na de andere en dit resulteert in kortsluiting in de accu. Deze keer was mijn lieve partner er niet om mij een schop onder tafel te geven. Na afloop voelde ik me dan ook moe en uitgewrongen. Wat had ik eigenlijk allemaal gezegd? Was ik niet te veel gaan ratelen? Ik voelde me schuldig en schaamde me omdat ik vreesde dat ik ECIW en ECVL mogelijk niet zo goed had gepresenteerd als ik wilde.

Misschien beleef jij iets soortgelijks als je angstig, boos, verdrietig of gedeprimeerd bent. Op zo’n moment ga je kopje onder in de situatie. Het kan een kort moment betreffen waarna je “weer bij zinnen” komt en je afvraagt hoe dit nu weer kon gebeuren. Maar het kan ook een donkere wolk zijn die niet zo snel voorbijtrekt. Waarom lukt het toch niet om er als het ware boven te kunnen staan? Om het van een afstandje te beschouwen waardoor je de ruimte ervaart waarin liefde en vergeving kunnen binnenstromen? Het is opvallend dat de frustratie om onszelf niet aan de haren uit het moeras te kunnen trekken vooral speelt bij zogenaamde psychische kwesties. Bij vervelende somatische aandoeningen als chronische pijn, infecties en kanker lijkt het soms makkelijker om de situatie althans enigszins te kunnen accepteren omdat we de indruk hebben dat we hier zelf niet zoveel aan kunnen doen. Maar waar het gevoelens betreft waar we niet direct een fysieke oorzaak voor kunnen aanwijzen vinden we dat we deze toch met een soort mentale cursus-wilskracht onder controle zouden moeten kunnen krijgen.  Voor de echte cursus-die-hards bestaat dit onderscheid natuurlijk niet. Er is immers in feite geen fysieke wereld die losstaat van de denkgeest dus alle zogenaamde ziektes, psychisch en somatisch, zijn vormen van op schuld gebaseerde aanvalsgedachten in de denkgeest en dat is de plek waar vergeving nodig is.

Maar dan toch. We horen van grote cursus-leraren die sterven aan kanker. Hoe kan dat dan? Zijn ze dan nog niet klaar met hun vergevingswerk? Dat valt ons dan toch een beetje van hen tegen. Dit doet me denken aan de omstanders die getuige waren van de kruisiging van Jezus. Weet je wat ze riepen (Matt 27:39-44)?

De mensen die voorbijkwamen, lachten jezus uit. Ze schudden spottend hun hoofd en riepen: “Daar hangt de mens die de tempel wilde afbreken. En die binnen drie dagen een nieuwe wilde bouwen. Red jezelf! Als je de Zoon van God bent, kom dan van dat kruis af!”
De priesters, de wetsleraren en de leiders van het volk bespotten jezus op dezelfde manier. Ze zeiden: “Andere mensen heeft hij gered. Maar zichzelf redden, dat kan hij niet. Hij is toch de koning van Israël? Dan moet hij maar eens van dat kruis afkomen! Dan zullen we in hem geloven. Hij vertrouwde toch op God? Hij zei zelfs dat hij Gods Zoon was! Als God echt van hem houdt, moet hij hem maar redden!”.

Terug naar Jeff Foster. Ik zag onlangs een kort YouTube filmpje van hem waarin hij beschreef hoe hij zich schuldig voelde over een klein foutje dat hij gemaakt had bij het invullen van een of ander formulier. Dat gevoel van schaamte bleef aan hem kleven als een stuk kauwgom onder een schoenzool. Zo eerlijk beschreven en zo enorm herkenbaar. Het duurde een tijdje voordat Jeff in zijn binnenste een klein beschaamd jongetje ontdekte. Dat jochie verdiende geen straf of berisping maar snakte naar een liefdevolle omarming. Pas toen Jeff dat kleine jongetje welkom heette en toestond om zolang hij wilde bij hem te blijven was daar die diepe vrede.

Ik moest denken aan Jezus uit de Bijbel. Hij zocht naar kracht in de hof van Gethsemane, hij hoopte dat de discipelen met- en voor hem wilden bidden maar helaas, ze vielen in slaap. Liefst wilde hij dat de gifbeker van de kruisiging aan hem voorbij zou gaan. Toen hij aan het kruis hing verduisterde de hemel en riep Jezus: “Mijn God, mijn God; waarom hebt Gij mij verlaten?”. Ik heb vaker gedacht en geschreven over het lijden van Jezus (zie blog:https://eciwcoach.com/2018/01/11/leed-jezus/ en https://eciwcoach.com/2022/11/07/leed-jezus-pijn/). Sommige ECIW-studenten zien Jezus het liefst als een toneelspeler die net doet alsof hij pijn heeft maar ondertussen gedissocieerd en op een afstandje onbewogen staat te lachen om de zogenaamde ellende. Hoe zou Jezus, de man die de illusie zo totaal doorziet, immers kunnen lijden? Er is toch geen lichaam, geen ziekte, geen pijn en geen dood?

Het voelt voor mij aanmatigend om hierover te gaan zitten filosoferen. Haast goedkoop. Ik zie nu dat ik niet verschil van de spotters bij het kruis als ik roep dat cursus-leraren (en ikzelf) onszelf maar eens moeten bevrijden van het kruis van ziekte, verwarring en pijn. “Jullie (ik) weten het toch allemaal zo goed? Nou dan; bevrijd en genees jezelf dan maar eens!’. Wat is dat beschuldigende en oordelende ego toch een kwelgeest. Het ziet slechts zonde, schuld en straf en daarmee beschuldigt het de Zoon van God. Het is listigheid ten top. DE boodschap van Jezus is dat we de schuldeloze Zoon van God zijn, wat we ook menen mee te maken. Deze boodschap is een “en-toch-boodschap”. De cursus-leraar krijgt kanker, ik ben verward, Jeff Foster schaamt zich, Jezus voert een verschrikkelijke strijd aan het kruis. EN TOCH!!!

Soms lukt het ons niet om ons de “en-toch” te herinneren. Het is te donker om ons heen. Wat is het dan belangrijk dat we aan elkaar gegeven zijn. Laten we de verwarde, zieke broeder of zuster omarmen, steunen en omringen met liefde. Als hij of zij het wonder even niet kan aanvaarden voor zichzelf dan mogen wij dat wonder aanbieden. Lees maar eens een aantal wonderprincipes uit het begin van ECIW in “De betekenis van wonderen”.

8. Wonderen genezen doordat ze een gemis aanvullen; ze worden door hen die tijdelijk meer hebben, verricht voor hen die tijdelijk minder hebben.

11. Gebed is het medium van wonderen. Het is een middel tot communicatie van het geschapene met de Schepper. Door gebed wordt liefde ontvangen, en door wonderen wordt liefde geuit.

18. Een wonder is een dienst. Het is de maximale dienst die jij een ander kunt bewijzen. Het is een manier om je naaste lief te hebben als jezelf. Je herkent op hetzelfde moment je eigen waarde en die van je naaste.

40. Het wonder erkent iedereen als jouw broeder en de mijne. Het is een manier om het universele merkteken van God waar te nemen.

In de Verklaring van termen (II:6: 14) wordt het wel heel bondig samengevat:

Waar de kruisiging was, staat nu Gods Zoon.

Ik wil deze blog afsluiten met respectievelijk de werkboekles die ik vandaag las (109) en met de uitroep van Jezus vanaf het kruis (Luc 23: 46). Dit mogen we zeggen met onze broeder hoe diep we ook in de put zitten en hoe verward we ook zijn waarbij we vertrouwen op dat “en-toch”.

Ik rust in God.

Vader, in uw handen beveel ik mijn geest.