Vrijheid van meningsuiting

Het is weer eens zover. De gemoederen lopen hoog op rond cartoons over de profeet Mohammed en over Erdogan. De vreselijke represailles eisen weer eens hun tol in Frankrijk. Macron en Rutte spreken grote woorden om onze vrijheid van meningsuiting te verdedigen. Laat ik helder zijn; ik vind deze vrijheid een belangrijk niveau-II recht.  Tegen degenen die zich beledigd voelen door een cartoon of door een andere vorm van belediging zou ik willen zeggen dat je jezelf van je verontwaardiging en boosheid kunt bevrijden. Het zal raar voor je klinken maar je bent ten diepste niet te beledigen door iemand anders. Je kunt je slechts beledigd voelen.  Als dit gebeurt dan is het een teken dat je gelooft in kwetsbaarheid. Hetzij je eigen (psychologische) kwetsbaarheid, hetzij die van een profeet of wereldleider. Dit geloof is je achilleshiel en het is dit geloof dat je mag onderzoeken en uiteindelijk loslaten. Pas dan zul je vrijheid ervaren.

Een voorbeeld. Als iemand mij een “stom varken” noemt of een cartoon van me maakt dan hoeft dit me niets te doen. Pas als ik ervan overtuigd ben dat ik een hele slimme vent ben, pas dan doet de aanduiding me iets. Oftewel: de mate waarin ik me beledigd voel hangt af van mijn overtuiging, van mijn geloof. En als ik hier heel erg (heilig) van overtuigd ben dan word ik ook heel erg boos als iemand iets roept over mij, ik dit geloof, er waarde aan hecht en me daardoor aangevallen en beledigd voel. Anders gezegd: iemand kan alleen het beeld “aanvallen” van mezelf waarmee ik me identificeer. Maar dat beeld ben ik natuurlijk niet. Vermoedelijk is dit de reden dat Mohammed zei dat hij niet gelijkgesteld kon worden aan een beeld. Hij is, net als wij, een grenzeloos eeuwig Kind van God en dat laat zich niet vangen in een beeld. Wie dat probeert is slechts onwetend maar niet schuldig en zeker niet strafbaar. Iets dergelijks staat natuurlijk ook in de Bijbel waarin God aangeeft dat het niet handig is om Hem gelijk te stellen aan een (“gesneden”) beeld. Maar goed, terug naar de vrijheid van meningsuiting.

De oplossing is niet om de ander te dwingen zijn mond te houden. De enige oplossing is om zelf te leren dat het koesteren van (en daardoor belang hechten aan-) beelden een keuze is. Het is een geloof dat teruggaat op het geloof in eigen zelfbeeld en kwetsbaarheid. Het is daardoor zeer subjectief.  Mijn reactie op dat “stomme varken” is vermoedelijk goed invoelbaar maar als ik nog gevoeliger afgesteld zou staan dan zou ik me ook hevig beledigd kunnen voelen als iemand me “niet zo slim” zou noemen. En waar leg je dan de grens?

Maar toch. Moet je alles willen zeggen als je alles mag zeggen? Dat is de vraag. Natuurlijk kan het zo zijn dat mijn kritiek door iemand als een belediging wordt gezien. Zie m’n uitleg hierboven. Ik kan dus niet de verantwoordelijkheid dragen voor iemands overgevoeligheid. Maar hoe liefdevol is het, van mij uit gezien, als ik weet dat iemand op een bepaald gebied een verhoogde gevoeligheid heeft en ik dan willens en wetens zout in de wond strooi met geen ander doel dan om die ander te kwetsen of om hem te laten zien dat dit “gewoon moet kunnen”? Als we in het dagelijks leven weten dat een kindje gevoelig is voor zijn grote oortjes dan maken we daar uit liefde geen flauwe grappen over. Met geduld en liefde proberen we het kindje te leren dat het niet samenvalt met zijn lichaam en dat het een prachtig Kind van God is.

Sommige kindjes in onze wereld zien er agressief uit als mannen met snorren of baarden en ze zitten soms op hoge posities. Maar kennelijk zijn het broeders die nog moeten leren wie ze werkelijk zijn. Zelfs als wij weten dat we hen ten diepste niet aan kunnen vallen is het misschien niet zo liefdevol als we bepaalde woorden tot hen spreken of bepaalde cartoons tekenen. De opmerking dat dit moet kunnen in een vrij land resulteert niet altijd in een liefdevolle uiting. Onze vraag hoort te zijn hoe we wonderen kunnen aanbieden, uitingen van liefde. Hiervoor zijn “in de vorm” geen gedragsregels te geven. Het maken van cartoons is niet inherent verkeerd. Maar bewust op lange tenen gaan staan of iets zeggen over flapoortjes omdat het nu eenmaal moet kunnen is niet zo liefdevol.

Dus vrijheid van meningsuiting? Jazeker. Moet er aan alles wat getekend en gezegd kan worden dan ook uitvoering gegeven worden? Tja. Laten wij, als kanalen van liefde, onder leiding van deze liefde kijken of onze uitingen waarlijk behulpzaam zijn. Dat is onze functie.

Advertentie

Wees een wonder-WERKER!

Zojuist zat ik lekker te lezen in MIC-magazine (2/20). Prachtige en bemoedigende stukjes en ook heel actueel over de Corona-pandemie. De volgende zin trof me (p7): “Een wonder is volgens de Cursus een verschuiving in de waarneming: van een angstige kijk naar een liefdevolle kijk”. Dit zal velen van jullie bekend in de oren klinken. Deze wijze en ware boodschap klonk ook door in andere stukjes uit het Magazine. “Het is maar hoe je kijkt”, “het gaat om een innerlijke houding van acceptatie”, “sneller de plek in mijn denkgeest boven het slagveld bereiken” enzovoorts.

En ja; dit is een belangrijk deel van de boodschap van ECIW en we hebben deze boodschappen zo dikwijls gehoord dat we zijn gaan denken dat het de hele boodschap van ECIW is. Niet iedereen van jullie zal een Christelijke achtergrond hebben, maar iedereen zal weten dat in de Bijbel het woord “wonderen” toch wat anders geïnterpreteerd lijkt te worden. Jezus verricht allerlei wonderen die duidelijk zichtbaar zijn voor zijn omstanders. Hij geneest zieken en geeft hongerige mensen brood en vis. Ook in de Bijbel spreekt hij over “de vrede van God die alle verstand te boven gaat”, maar daar blijft het niet bij. Jezus deinst in de Bijbel niet terug voor praktische, alledaagse hulp. Een prachtig voorbeeld vind ik de gelijkenis van de barmhartige Samaritaan. Het gaat om het hulp bieden aan iemand die gewond is. Jezus geeft ons niet als tip om bij zo’n voorbeeld ons vooral te richten op het behoud van onze innerlijke vrede. Nee, we worden gevraagd om onze naastenliefde letterlijk handen en voeten te geven.

Terug naar ECIW. Jezus vindt wonderen zo belangrijk dat hij ECIW aanvangt met een uitgebreide beschrijven ervan. De originele tekst die Helen Schucman opschreef begon als volgt: “You will see miracles through your hands through me” (Je zult wonderen zien gebeuren door jouw handen door mij). En nogmaals, wat staat hier niet? Jezus begint ECIW niet met “Je zult innerlijke vrede in je denkgeest ervaren door mij”. Dan gaat Jezus verder en spreekt van “uitingen van liefde”, “ze worden door hen die tijdelijk meer hebben, verricht voor hen die tijdelijk minder hebben”, “ze zijn een soort uitwisseling”, “het zijn leermiddelen waarmee gedemonstreerd wordt dat het even zalig is te geven als te ontvangen”, “het is de maximale dienst die jij een ander kunt bewijzen”, “de manier om je naaste lief te hebben als je zelf” (Een verwijzing naar de Bijbel!) etc.

Zie je mijn punt? Wij menen dat we precies weten wat wonderen zijn (onze verandering van perceptie) terwijl dat noch in de Bijbel noch in ECIW de belangrijkste focus is. Hoe komt het toch dat we zo geneigd zijn om onbewust “te kiezen” voor de focus op het verkrijgen van innerlijke vrede. Ik kan twee verklaringen bedenken. De eerste is haast wat banaal maar laten we even eerlijk zijn. We vinden onze eigen gemoedsrust nu eenmaal erg belangrijk en wellicht ook belangrijker dan de nood van onze broeders (naasten). Dit hebben we helaas ook leren goedpraten doordat de huidige versie van de Cursus (ons blauwe boek) ontdaan is van praktische voorbeelden van wonderen die wel genoemd worden in de complete editie van ECIW. Daarbij kwam later een uiterst listige ego-redenatie: als je iets zou doen, dan zou je de illusie echt maken.  Dit klopt als we handelen vanuit ego-motieven maar laat ons dit er niet van weerhouden om liefde praktisch uit te drukken. Jezus vraagt ons juist om via wonderen uiting te geven aan onze broeders. Moeten wij dan op onze handen blijven zitten, de wereld buitensluiten en ons uitsluitend richten op onze innerlijke vrede? Dit is niet een beetje onjuist, maar diametraal tegengesteld aan de oproep van Jezus, zowel in de Bijbel als in ECIW.

Maar pas op! Moeten we dan kiezen? Is het óf de focus op innerlijke vrede óf de focus op het uitdrukken van liefde? Nee, de focus op innerlijke vrede is een halve waarheid, maar nog steeds waarheid. We zijn ook niet schuldig als we ons een paar jaar vooral op deze innerlijke vrede hebben gericht, maar we vergeten wel een belangrijk deel van de boodschap van Jezus en doen ook onszelf tekort met deze zelfgerichte houding. En daar komt het “geven en ontvangen zijn in waarheid één” om de hoek kijken, ofwel wonderprincipe 9:

“Wonderen zijn een soort uitwisseling. Zoals alle uitingen van liefde, die in de ware zin altijd wonderbaarlijk zijn, draait deze uitwisseling de natuurkundige wetten om. Ze brengen gever en ontvanger beiden meer liefde”.

Het is inderdaad wonderlijk hoe de vrede kan neerdalen in onze denkgeest als we de verzoening voor onszelf aanvaarden. Daar mogen we dankbaar voor zijn. Maar we ervaren pas echt hoe wonderlijk de liefde werkt (!) als we de wonder-impuls die we ervaren (de Stem van de Heilige Geest) daad-werkelijk opvolgen, en doen wat ons gevraagd wordt ten behoeve van onze broeders.  Wil je meer lezen over deze ruimere en ECIW-getrouwe visie op wonderen? Klik op onderstaande link!

https://eciwcoach.files.wordpress.com/2020/10/hoe-moeten-we-wonderen-verrichten.pdf

Ik sluit graag af met een Bijbelcitaat Lukas 6:46-49:

Tweeërlei fundament

Wat noemt gij Mij Here, Here, en doet niet wat Ik zeg? Een ieder, die tot Mij komt en mijn woorden hoort en ze doet, Ik zal u tonen aan wie hij gelijk is. Hij is gelijk aan iemand, die bij het bouwen van een huis diep gegraven en het fundament op de rots gelegd heeft. Toen een watervloed kwam en de stroom tegen dat huis aansloeg, kon hij het niet aan het wankelen brengen, omdat het goed gebouwd was. Doch wie hoort en het niet doet, is gelijk aan iemand, die een huis op de grond bouwt zonder fundament. Toen de stroom daar tegenaan sloeg, stortte het terstond in en het huis werd één grote bouwval.

 

Hebben we Poetins excuses nodig?

Vanmorgen las ik in de Trouw een stukje over de dialoog met Rusland over de MH17 ramp. Rusland wil er niet verder over praten. De volgende tekst trof me:

“Deze actie (=weigering van Rusland om verder te praten) dupeert de nabestaanden van de inzittenden. Zij zijn er zeer bij gebaat dat de waarheid boven tafel komt en dat erkenning volgt door de verantwoordelijken. Alleen zo kunnen ze hun verdriet echt verwerken. Dat vergt een andere, transparante houding van Rusland”.

Momenteel kijk ik ook een documentaire over Poetin. Ook hij is een Kind van God maar zijn karakter op droomniveau is overduidelijk: een man zonder scrupules, wraaklustig, moordzuchtig en een notoire leugenaar. Wat verwachten we nu van deze man? Dat hij plotseling zegt: “oké, ik ben betrokken bij de oorlog in de Oekraïne, die groene mannetjes waren inderdaad Russen, dat luchtafweergeschut was van Russische makelij en het waren Russen die zich vergisten en op de knop drukten. Sorry”? Dat gaat hem dus niet worden.

Ik wil de gevoelens van de nabestaanden niet bagatelliseren want, droomniveau of niet, we kunnen allemaal meevoelen met hun intense verdriet. Maar goddank klopt de cursief gedrukte zin niet. Deze MH17 kwestie is wat dit betreft illustratie met een bijgeloof dat wij allemaal koesteren. Het gaat ervan uit dat we gelukkiger en weer in vrede zouden kunnen zijn “als eerst maar etc”. Dat “als eerst maar” betreft dan een verandering van uiterlijke omstandigheden of personen of van de gezondheidsstatus van ons lichaam. Als die ander zou inbinden, als de Corona-ellende voorbij zou zijn, als ik meer geld zou hebben als mijn ziekte zou genezen enz. De Cursus legt uit dat we ons op deze wijze slachtoffer blijven voelen van de wereld die we menen te zien. We voelen ons afhankelijk van uiterlijke omstandigheden die we niet in de hand hebben. Die bepalen ons geluk, daarvan hangt onze gemoedsrust af.

Gelukkig is er hoop voor de nabestaanden van de MH17 ramp en voor onszelf. De zin “Alleen zo kunnen ze hun verdriet echt verwerken” is onjuist. Het is wat Jezus een magische oplossing noemt en dus in feite helemaal geen oplossing. De echte verwerking kan slechts plaatsvinden door vergeving. Als we dat woord “vergeving” gebruiken dan denken we dat we een ander moeten vergeven, zoals Poetin. Nu helpt het ons zeker niet om kwaad te blijven op personen of omstandigheden. Dit wil overigens niet zeggen dat we het oké moeten vinden of dat droom-daders niet berecht hoeven te worden. Hun daden zullen op droomniveau gevolgen hebben. Wie wil er handeldrijven met een onbetrouwbare tegenpartij? En het kan heel verstandig zijn om verkrachters en misdadigers een tijd van de straat te halen. Echte vergeving is niet net doen alsof er niks gebeurd is. Echte vergeving heeft met ons eigen geloof in afgescheidenheid, kwetsbaarheid, zonde, schuld en straf te maken.

Want wij geloven dat de aanval echt was, wij geloven dat we een kwetsbaar lichaam zijn, wij geloven dat ziekte en de lichamelijke dood echt zijn en wij geloven dat anderen en situaties ons gelukkig kunnen maken met surrogaten voor liefde zoals excuses, geld, gezondheid etc. Wat dit betreft klinkt de boodschap van ECIW velen hard in de oren. Maar de boodschap van Jezus is nu hetzelfde als in het Nieuwe Testament. Hierin vertelt Jezus dat we onze Vader en onze naasten moeten liefhebben. Het wordt, voor ons, schokkend als we lezen hoe ver deze liefde dient te reiken:

(Mattheüs 5:43)  Gij hebt gehoord, dat er gezegd is: Gij zult uw naaste liefhebben, en uw vijand zult gij haten. Maar Ik zeg u: Hebt uw vijanden lief; zegent ze, die u vervloeken; doet wel degenen, die u haten; en bidt voor degenen, die u geweld doen, en die u vervolgen;

Wij zouden deze opdracht bovenmenselijk noemen, en dat is ze ook. Deze liefde kunnen wij niet opbrengen vanuit ons kleine zelf. Onze menselijke reactie is die van intens verdriet en een roep om wraak. We hebben een wonder nodig. We hebben bovenmenselijke kracht nodig. We hebben onze echte Kracht nodig, de Kracht van de Liefde die we zijn. Vanuit de donkere nacht van onze ziel, vanuit ons diepste verdriet mogen we onze betraande ogen opslaan naar Hem.

“Heer, mijn hart voelt verscheurd, ik heb zo’n pijn, zo’n verdriet. En ik ben zo boos heer, zo kwaad. Alles in mij protesteert en wil vechten tegen dit onrecht. Ik ben zo leeg heer, het is zo donker hier. Kom tot me Heer, met Uw Liefde, Uw zachtheid. Troost me Vader en geef me Uw zachte Kracht. Help me Heer, genees me. Vader, hier ben ik”

Ga niet mee in het doemdenken!

We hebben een functie, lieve broeders en zusters. Momenteel menen we allerlei problemen te zien in de wereld. Hoe reageren we hierop? Bedenk dat onze hele Cursus gaat over onze onjuiste perceptie. We menen dreiging te zien, we menen domme politici en domme medeburgers te zien; maar zo is het niet. Wij dienen niet te geloven in bedreiging en afscheiding. Vergeving is onze functie. Wij dienen, juist nu, wonderwerkers te zijn. Wat betekent dit? Ja; we dienen onze perceptie te laten genezen door de Heilige Geest. Daar is niks mis mee. Maar wonderwerker zijn gaat verder. We mogen kanalen zijn van liefde. Laat svp de volgende wonderprincipes diep binnenkomen in je geest:

  1. Wonderen gebeuren van nature als uitingen van liefde. 2Het echte wonder is de liefde die ze inspireert. In die zin is alles wat uit liefde voortkomt een wonder.

    We mogen de liefde uiten; hoe heerlijk is dat?

  1. Wonderen genezen doordat ze een gemis aanvullen; ze worden door hen die tijdelijk meer hebben, verricht voor hen die tijdelijk minder hebben.

Zie je onze rol? Als bakens van liefde is het niet handig als we meegaan in doemdenken. Elk geloof dat onderscheid en afscheiding voor wáár neemt mag vergeven worden. We moeten nu heel zorgvuldig zijn. We zien om ons heen niet iets wat er echt is maar slechts een projectie. Onze rol gaat verder dan streven naar eigen innerlijke vrede. Als doorgeefluiken van liefde mag, nee moet, deze liefde zich uiten richting onze broeders. We mogen Zijn liefde laten stromen door onze handen. Weet je wat de eerste zin is in het notitieboekje van Helen Schucman?

“You will see miracles through your hands through me”
(“Je zult wonderen zien via jouw handen door mij.”)

Momenteel mag ik meehelpen met het vertalen van A Course of Love (Een Cursus van Liefde). Vandaag werkte ik aan Verhandelingen 4 Hoofdstuk 6 en hierin roept Jezus ons op om niet te geloven dat slechts enkelen van ons uitverkoren zijn en anderen verloren zullen gaan. Iedereen wordt uitverkoren door de Liefde en het is aan ons om onze functie als baken van Liefde te vervullen. Genoemd hoofdstuk eindigt als volgt:

6.8 Je hebt nu de ongeëvenaarde kans, omdat je in de Tijd van Christus leeft, rechtstreeks het Christusbewustzijn te delen en zo het Christusbewustzijn te bestendigen. Je kunt de erfenis doorgeven die je in deze tijd van vervulling aanvaardt. Wijd in deze tijd van eenheid al je gedachten aan eenheid. Aanvaard geen afscheiding. Aanvaard alle keuzes. Aldus zijn allen verkozen in de tijd van vervulling.   

We zijn geen slachtoffers van een wereld met Corona en domme mensen. Vanuit onze genezen perceptie mogen we wonderwerkers zijn en vormgevers van de nieuwe wereld. De wereld van tijd en ruimte is geen vast gegeven. Er is geen ellendige periode die we maar moeten zien te overleven of waarin we onze tijd maar moeten uitzitten. Weiger te geloven in onafwendbare ellende in onderscheid. Stop met oordelen en laat de liefde door je stromen. Wonderwerkers zijn geen slachtoffers maar medescheppers. We vragen niet te veel maar te weinig. We mogen een rol spelen in het ontwaken.  Als we dit zeggen vanuit ons kleine zelf dan is het onzinnig maar als we dit in verbondenheid met Hem zeggen dan is het de waarheid. Sluit je aan en vervul je rol, Stop met doemdenken en begin met vergeven. Wees vol vertrouwen dat er niks vaststaat in deze droom. Dat allen geroepen zijn en dat wij ons mogen verbinden met al ons broeders en zusters en onze tijdelijke overvloed met hen delen. Dus nogmaals:

8. Wonderen genezen doordat ze een gemis aanvullen; ze worden door hen die tijdelijk meer hebben, verricht voor hen die tijdelijk minder hebben.

Halleluja!

Een paar gedachten over lichamelijk lijden.

Ik merk dat het hebben van lichamelijke pijn en ongemak een belangrijk thema blijft in mijn leerweg. Langzaam maar zeker vindt er hierbij verdieping plaats. Laat ik proberen om hierin wat fases te onderscheiden. Deze zijn niet “hard” en wellicht zelfs niet “echt” maar het helpt me om de kwestie te duiden.

Fase 1: Hierin geloof ik dat lichamelijk ongemak me ongevraagd overkomt. In deze fase voel ik me slachtoffer van negatieve krachten waarop ik geen controle meen te hebben. Deze krachten kunnen verscheidene namen hebben: aanleg, erfelijkheid of domme pech. In deze fase zoek ik ook naar schuldigen. Zo meen ik dat ik nu een beter gebit zou hebben gehad als mijn ouders me niet zoveel hadden laten snoepen. Er zijn ook dramatischere voorbeelden denkbaar waarbij ik slachtoffer kan zijn van onachtzaamheid of boze opzet van andere mensen. Denk hierbij aan slachtoffer zijn van een verkeersongeluk waarbij de ander schuldig is of aan ronduit crimineel gedrag door anderen.

Fase 2: In deze fase heb ik ECIW gelezen en hieruit opgemaakt dat ik allerlei lichamelijke narigheid projecteer om mezelf afgescheiden en kwetsbaar te voelen. Het is dan mijn geheime agenda om de illusie van afgescheidenheid zo echt mogelijk te laten lijken. Ik zoek de “schuld” nu iets dichter bij mezelf. Een mengvorm van fase 1 en fase 2 bestaat uit het geloof in “collectieve schuld”. Hierin bestaat er geen 1 op 1 relatie tussen mijn ziekte en iets dat ik verkeerd zou hebben gedaan maar ben ik het slachtoffer van de collectieve droom van afscheiding en schuld. Omdat de mensheid droomt van kanker kan ik het krijgen omdat ik een pechvogel ben. Voordeel van deze denkwijze is dat het me wat “ontschuldigt”. Hoe zou ik fysiek kunnen genezen als 7 miljard mensen geloven in de echtheid van kanker? Mijn doel moet zich in deze fase beperken tot het loslaten van mijn identificatie met het zieke lichaam. Ik ben niet het lichaam ook al wil de pijn me dit laten geloven. Het hoogst haalbare is om niet langer te vechten maar vol innerlijke vrede het onvermijdelijke te aanvaarden.

Fase 3: Ik geloof niet meer in slachtofferschap en in zoiets als “mijn lot” maar zie dat ik écht geen slachtoffer ben van uiterlijke omstandigheden, zelfs niet van een oppermachtig geloofscollectief. Nu begin ik echter mezelf nog schuldiger te voelen. Kennelijk is het 100% mijn schuld dat ik deze rot zieke heb. Wat doe ik toch fout? Ik meen dat ik iets specifieks fout doe. Krijg ik deze specifieke ziekte omdat ik maar boos blijf op iemand? Welke aanvalsgedachten koester ik onbewust waarvoor ik nu mezelf straf door deze fysieke ziekte? Ik heb nu toch alles vergeven?

Fase 4: Ik besef dat het ego smult van fasen 1,2 en 3. Het zegt: “ik vind elk theorietje prima Simon, zolang je maar gelooft dat je een afgescheiden en zondig wezentje bent en dat je hiervoor terecht straf krijgt in de vorm van ziekte!”. Het is fijn om wat zicht te krijgen op deze ego-gedachten en de zelfbeschuldiging neemt af. In deze fase treedt ook verbreding van inzicht op; eerst vooral verstandelijk maar langzaam komt het dieper. Tot dusver wilde ik af van de ellende (pijn) maar bleef ik streven naar een lichamelijk gezond leven vol ego-gericht hedonistisch genot. Dit is niet intrinsiek zondig maar ik besef daarbij niet dat ik me onbewust schuldig voel zolang ik gericht blijf op lichamelijk genot. En daarmee zal ik, wederom onbewust, lichamelijke straf over mezelf af blijven roepen. Het ego stelt nu voor om maar af te zien van lichamelijk genot omdat dit zondig is en straf verdient. Maar nee, op die Calvinistische fiets wil ik niet verder.

Fase 5: Er is radicale eerlijkheid nodig zonder zelfbeschuldiging. Hierin ervaar ik begeleiding door Jezus. Hij laat me zien waar ik zelfgericht ben omdat ik meen dat wereldse surrogaten me gelukkig kunnen maken in plaats van de Liefde. Hij toont me wat dit met me doet en vooral hoezeer ik mezelf hiermee tekortdoe en schaad. Het is een onthullend zuiveringsproces dat tegelijkertijd schokkend en helend is. Want ik voel, diep vanbinnen, dat dit de juiste weg is. Als vanzelf verschuift ook de focus van de lichamelijke ziekte naar de genezing die nodig is in de denkgeest. Jezus trekt de kwestie veel breder en is bereid, zoals altijd, om me te helpen om mijn functie steeds verder te ontdekken en daarmee ook de rol van mijn lichaam binnen deze wereld.

Het blijft bijzonder om te merken dat de verzoening nooit klaar lijkt te zijn maar, op ons droomniveau, steeds dieper en dieper gaat. Er is telkens zelfverwijt (“waarom zie ik dit nu pas?”) maar ook verwondering en dankbaarheid. Het belang van het genezen van mijn speciale relaties wordt steeds duidelijker. Niet alleen mijn speciale haatrelaties mogen genezen worden maar ook mijn speciale liefdesrelaties. Wie probeer ik te pleasen en wat is daarbij mijn verborgen doel? Wat is mijn echte Doel? Steeds helderder komt de schoonheid van deze vergevingsweg naar voren. De weg van verbinding, van geven en ontvangen als één, de weg van liefde.

Apocalyptische aankondigingen van gene zijde

Het valt me op dat in deze Corona-tijd zo veel broeders en zusters zich presenteren als spreekbuizen van gene zijde. Je kent er vast ook wel enige. Hun boodschappen tonen overeenkomsten. Er is iets gaande op kosmisch niveau, een soort strijd tussen goed en kwaad. Er zal een periode komen waarin de huidige structuur van de wereld ineen zal storten, een tijd van grote angst en onzekerheid. Er zal veel vrees en duisternis zijn en het is de taak van de geroepenen om nu extra hun licht te laten schijnen. We kunnen ons richten tot deze media voor spirituele reiniging en leiding. Sommigen geven zelfs gerichte adviezen over hoe we de komende apocalyps fysiek kunnen overleven.  Ik twijfel of ik voorbeelden moet noemen, maar doe dit niet. Zoals gezegd; je kent er vast wel een paar. Ik matig mezelf ook geen oordeel aan over de vraag of het al dan niet klopt wat ze zeggen, of ze de waarheid spreken. Het enige wat ik met enige zekerheid weet is wat mijn reactie is op dit fenomeen van “channels”.

Ik merk dat ik gevoelig ben voor de uitstraling van een medium. De blik in zijn of haar ogen, de klank van de stem, de passie waarmee gesproken wordt en de overtuigingskracht die ik ervaar. Dit intuïtieve gevoel wil ik niet afdoen als onzinnig, maar ik ben me er ook van bewust dat er hele rare dingen zijn gebeurd in “sektes” rondom charismatische leiders. Op zich ben ik niet bang voor woorden als sekte en hersenspoeling. Wat wij aanduiden als mainstream en gezond verstand is immers ook niet altijd even fris. Toch hecht ik er waarde aan om niet 100% op “mijn gevoel” te varen. Ook charismatische leiders zijn mensen en het kan hen naar de bol stijgen. De aanvankelijke zuiverheid van hun woorden kan ontsporen en de kans is groot dat je dit niet opmerkt als je idolaat aan deze persoon een soort goddelijke, onfeilbare status hebt toegekend. Omgekeerd ken ik mensen die helemaal niet zo’n charismatische en aanstekelijke uitstraling hebben maar waarbij je merkt dat, als je stil wordt en echt luistert naar wat ze zeggen, je een resonantie gaat ervaren, diep vanbinnen. Voor mij voelt dit heel rustig, zuiver en liefdevol.

Maar wat dan wel? Hoe scheiden we dan echt van onecht, goed van kwaad, echte media van ego-gerichte grappenmakers met een spirituele nep glimlach? Het stellen van deze vraag impliceert een arrogantie die niet makkelijk zichtbaar is. Want wie is het die zou kunnen beoordelen of een medium echt of onecht is? Wie kan dit oordeel vellen of, beter gezegd, wat is het in mij dat de neiging heeft om te oordelen? En nu komen we ergens want deze jongen kennen we: kiekeboe ego, kom maar voor de dag, ik heb je ontdekt! Nu wordt het echter lastig. Want wat moet ik als mijn “gevoel” er zo naast kan zitten en als dit ook geld voor mijn “oordelende verstand”?

Het is net een Cursus in Wonderen, de heerlijke combinatie van waarheid en liefde. Dit zijn geen twee verschillende “zaken”. En ik herinner me maar al te goed mijn reactie op ECIW zelf. Een boek dat door Jezus gedicteerd werd aan een Amerikaanse psychotherapeut? Ach, kom nou toch! Maar toch. Door mezelf bij volle verstand te openen voor de woorden ervan begon er iets in mij blij te resoneren. Er was herkenning en vreugde. Het werd voor mij steeds meer een baken. Niet de letterlijke woorden ervan maar een soort herkenning van de zekere weg die van de angst wegvoert en daardoor ruimte maakt voor verbinding en liefde. Of, zoals het in de Werkboekles van vandaag staat (278): “Ik kies de weg tot U in plaats van waanzin en in plaats van angst. Want de waarheid is veilig en alleen liefde staat vast.”

En vanuit deze grondhouding, vanuit deze stilte luister ik naar broeders en zusters die aangeven een boodschap voor me te hebben. Ik merk dat ik niet hoef te kiezen wie wel en wie niet een echt medium zou zijn. Zo’n oordeel leidt slechts tot verharding in m’n denkgeest. Ik mag me verheugen over woorden van verbinding en liefde maar ik mag ook opmerken dat sommige van hun adviezen op mij het effect dreigen te hebben van een bevestiging van kwetsbaarheid, bedreiging en angst. Soms ervaar ik het alsof er een beroep gedaan wordt op het bange doenertje in mij die het juiste moet ondernemen om niet ten onder te gaan. Misschien bedoelt de spreker dit niet zo ,maar hoe dan ook, het vormt voor mij de uitnodiging om stil te worden en de angst naar het licht te brengen. In die stilte wordt het me duidelijk; deze boodschap is niet de juiste voor mij. Opgelucht haal ik dan adem en lees, voor nu, in de boeken van mijn broeder-leraar, Jezus zoals opgetekend in bijvoorbeeld ECIW en Een Cursus van Liefde. Wellicht hebben anderen moeite met juist deze boeken. Dat mag en is volkomen oké. Ik hoef niet te overtuigen en evangeliseren. Ieders zij weg, ieder zijn leraar.

Les 278: Als ik gebonden ben, is mijn Vader niet vrij.

Vader, ik vraag om niets dan de waarheid. Ik heb veel dwaze gedachten over mijzelf en mijn schepping gehad, en heb een droom van angst in mijn denkgeest gebracht. Vandaag wil ik niet dromen. Ik kies de weg tot U in plaats van waanzin en in plaats van angst. Want de waarheid is veilig en alleen liefde staat vast.

 

Broeder Donald Trump

Donald Trump heeft Corona. Toen ik dat gisteren hoorde zei ik tegen m’n vrouw dat ik dat niemand gun, zelfs Donald Trump niet. Vanmorgen las ik dat hij daadwerkelijk wat klachten had gekregen. “Mooi, dacht ik, dat zal hem leren om er zo lacherig over te doen met die grote waffel van hem!”. Ik schrok er zelf van. Opeens kwam m’n spirituele ego pijnlijk in beeld. Natuurlijk weet ik als student van ECIW dat onze weg een weg van liefde hoort te zijn. Vandaar mijn eerdere, spiritueel correcte medeleven. Maar het was niet gemeend, niet van harte.

Als ik eerlijk ben erger ik me aan de man. Aan z’n leugens, z’n enorme ego, z’n agressie, respectloosheid en ga maar door. Dat ergeren is natuurlijk een oordeel. Ik vind hem schuldig aan het overtreden van zo’n beetje elke regel van goed fatsoen die ik ken en onbewust vind ik dat hij nu zijn verdiende straf krijgt. Ik ben hier niet trots op maar zie wel dat m’n eerste stap tot werkelijke vergeving bestaat uit radicale eerlijkheid over mijn verborgen motieven. Dus kijk ik naar mijn veroordeling, ik zie de hardheid ervan, de smerigheid en wil er liever niet over schrijven. Ik ervaar echter nu ook een niet onplezierige spanning.

Want als ik zo stil blijf staan en m’n diepste en meest duistere motieven zo opschrijf kan ik mijn ego-wens zien om dit verborgen te willen houden, ze te verzwijgen en snel verder te gaan. Ik doe dit niet en vraag me nu hardop af of ik bereid ben om broeder Donald anders te zien. Nu wordt m’n tegenzin om te vergeven duidelijk. Want nee, liever wil ik vasthouden aan mijn hardheid, aan mijn veroordeling: “hij krijgt precies wat hij verdient!”.

Vervolgens hoor ik dan eindelijk toch een piepklein stemmetje in m’n binnenste. Het vraagt me of ik bereid ben mijn oordeel en aanval te laten genezen. Mijn verzet is stevig en ik zie de neiging om de brede weg van de veroordeling te blijven volgen. Ik doe dit echter niet, ik voel weliswaar de zuigende kracht van die brede weg maar vraag nu eindelijk om Hulp.

“Heer, ik belijd mijn neiging om broeder Donald slechts te willen zien als opgeblazen ego maar ik merk ook wat dit vanbinnen met mij doet. Ik voel de innerlijke verharding en mijn verslaving aan deze hardheid. Heer, kom mijn kleine zwakke wensje om Donald als mijn broeder te zien tegemoet. Liefde, verzacht mijn geest en treed binnen in mijn hart. Ik ben slechts een klein beetje bereid om de bitterheid los te laten, maar help me Heer”

En langzaam begint het ijs te smelten. Ik besef dat Jezus mij altijd heeft gezien als zijn broeder. Hij heeft mij al mijn ego-neigingen niet aangerekend en is altijd vol goede moed en vertrouwen gebleven. Ik pak de Werkboekles (276) van vandaag erbij en lees daarin de volgende zinnen:

Wat is het Woord van God? ‘Mijn Zoon is zuiver en heilig als Ikzelf.’


Ontken dat we in Zijn Liefde werden geschapen en we ontkennen ons Zelf, en zullen onzeker zijn over Wie wij zijn en Wie onze Vader is, en met welk doel we zijn gekomen.

Vader, Uw Woord is het mijne. Dit nu wil ik tot al mijn broeders spreken, die mij gegeven zijn om hen als de mijnen te koesteren, zoals ik door U bemind ben, gezegend en verlost.

 Het plaatje wordt nu heel helder. Ik zie de voorkeursprogrammering van het ego, de keuze voor oordeel, schuld en aanval. Zodra ik dit zie, keert het zwaard zich om en wil het me overtuigen om de schaamte voor deze ego-gedachten serieus te nemen en mezelf te veroordelen. Maar zowel broeder Donald als ik vergissen ons als we menen dat we een zelfje zijn dat macht heeft om iets af te doen aan de Heiligheid van de Zoon van God. Wij zijn zo zuiver en heilig als God zelf. Wij zijn in Zijn Liefde geschapen en ontkennen ons Zelf. Daardoor zijn we nu onzeker over Wie we zijn. Ik aanvaard nu mij doel en wil het Woord van Liefde spreken tot Donald Trump. Je bent mijn broeder en ik bid voor de genezing van onze denkgeest. Mogen we het Licht zien en volgen, ons bemind voelen opdat we kunnen beminnen, zegenen en de wereld samen verlossen.

Het is me/ons gegeven Gods Woord te spreken.