Advaita versus ECIW

Iemand stelde me de volgende vraag waar ik graag op reageer:

“Wat is voor jou het verschil, of welke zijn de verschilpunten, tussen Advaita en ECIW ? Of om de vraag anders te stellen: wat heeft jou nu exact bewogen om Advaita dan misschien niet volledig los te laten, maar dan toch resoluut te kiezen voor ECIW?”

Steeds meer besef ik dat alle spirituele zoekers, en ik dus ook, hun eigen, unieke weg gaan. Ons verstand stelt daarbij de vraag: “Wat is de beste weg?”. In mijn ervaring leidt de vraag wat de beste spirituele weg is tot een zinloze discussie. Dat maakt verder niet uit, maar het schiet ook niet op. Een veel betere vraag is, dunkt me: “Wat is de beste weg voor mij”.  Echte Advaita-adepten veren nu al overeind en zullen me wijzen op de impliciete aannames die er al in deze vraag verscholen zitten:

  • Er zou een ik zijn
  • Die een doel zou kunnen bereiken
  • Door iets te doen

Maar wees eens eerlijk.  Onderzoek waarom je deze uitspraken gelooft. Is het niet omdat je toch ook ten diepste gelooft dat jij (!) daarmee de felbegeerde ego-loze toestand van verlichting kan bereiken? Zo wordt het eindeloos bijwonen van Advaita-meetings een komisch paradoxaal pad, waarbij vrijwel alle zoekers klaarblijkelijk toch tijd nodig hebben om ooit het moment te bereiken waarop het kwartje valt en duidelijk wordt dat er geen zoektijd nodig is. Maar terug naar de vraag waarbij ik dus niet schroom om aan te geven wat mij aanspreekt omdat ik weet dat zoekers niet anders kunnen doen dan dat.

Ik merkte dat (voor mij) het klassiek Christelijk geloof goed voelde, maar niet klopte. Het zit vol tegenstrijdigheden zoals het concept van een God die liefde is maar toch zonde ziet in ons en ons daarom wil straffen. Ik merkte vervolgens dat (voor mij) Advaita wel helemaal klopt, maar niet goed voelt. Dat “niet goed voelen” bestaat (voor mij) uit een bovenmatige focus op eigen innerlijk geluk, een ik-gericht navelstaren om de felbegeerde ego-loze toestand te bereiken. Het Christelijk geloof kan dus ontsporen tot een verlangen zelf gelukkig te worden door vreemde dogma’s te geloven of door je best te doen om liefdevol gedrag te vertonen. En Advaita kan ontsporen door zo je best te doen om ego-loos te worden dat je terecht komt in een uitzichtloze kramptoestand. Reminder: deze uitspraken zeggen dus niet zozeer iets over Christelijk geloof en Advaita an sich, maar over het effect dat ze op mij hadden. Want zowel binnen de klassiek Christelijke kerk als in Advaita-kringen heb ik broeders en zuster ontmoet die, in mijn beleving, prachtig, milde, wijze en liefdevolle mensen zijn.

ECIW kwam als een heerlijke verrassing. De mij vertrouwde Bijbelteksten vielen op hun plaats en wonnen aan glans door het Tekstboek. Eindelijk een Christelijke visie die klopte! En ECIW is, ondanks de 365 werkboeklessen, wel degelijk een non-duale visie. Ten diepste heeft het doen van de werkboeklessen hetzelfde paradoxale effect als het jarenlang bijwonen van Satsangs: met moeite leer je uiteindelijk dat je niks hoeft te doen, dat er geen doener is en dat jij jezelf mag ontslaan als eigen leraar. Ik merkte ook een fijne kruisbestuiving: door het doen van de Cursus kwamen de boeken en video’s van Satsang-leraren veel dieper en directer naar binnen.

Toch begon er iets te wringen na enkele jaren met ECIW bezig te zijn geweest. Het duurde even voor ik er de vinger op kon leggen en ik wil er hier niet te veel over uitweiden. Samengevat en erg vrij gesteld komt het erop neer dat dat ik de mooie 50%-50% liefde balans voor jezelf en anderen van de oorspronkelijke tekst van de complete editie van ECIW, te weinig terugzag in boeken óver ECIW en in hoe er in (sommige) Nederlandse groepen over de Cursus werd gesproken. Op basis van een (te) verstandelijke interpretatie van de metafysica was de focus verschoven naar eigen “innerlijke vrede”. De wereld was een droom die je maar het best kon negeren en als je broeders of zusters in nood zag was er iets mis met jouw perceptie. Het wonder van ECIW werd gereduceerd tot correctie van deze eigen perceptie. Tenenkrommend dieptepunt vormde voor mij onlangs het bericht dat in een Nederlandse ECIW-groep verkondigd was dat het prima was om een drenkeling te laten te verdrinken omdat je met een reddingspoging “de illusie echt zou maken”. Ik kan me levendig voorstellen dat Christenen op basis van dit soort berichten hun vrees uitspreken dat ECIW uit de koker van satan komt. Het ego zit op de troon, wenst ultieme innerlijke vrede voor zichzelf en ontkent het bestaan van anderen.

Ik herkende hierin noch de boodschap van Jezus uit de Bijbel, noch de boodschap van Jezus uit ECIW. Het zal niet toevallig zijn geweest dat ik in aanraking kwam met een meer getrouwe visie op ECIW; die van The Circle of Atonement. Later kwamen daar ook nog de boeken A Course of Love en The Way of Mastery bij. Ik zie een gouden lijn lopen van Bijbel naar ECIW naar ACOL naar WOM (waarmee ik andere geïnspireerde boeken niet wil uitsluiten).

De laatste jaren besteed ik vooral tijd aan deze boeken maar kan ik ook nog erg genieten van lezingen en boeken van Advaita-leraren. Het gaat over hetzelfde. Voor mij is Jezus als leraar (in deze fase) het meest geschikt, juist omdat hij me laat zien dat ik niet alleen op eigen verstand-kracht kan groeien in liefde. Jezus steekt zijn liefdevolle hand naar mij uit en ik weet, voel en ervaar in mijn hele wezen dat deze liefde alles is. Ze is middel en doel. En daarmee weet ik dat er een diepe transformatie plaatsvindt als ik bereid ben als doorgeefluik voor deze liefde te fungeren naar mijn broeders en zuster, ook in de wereld. Het is zo mysterieus gaaf. Ik merk dat Liefde niet een sleets woord is maar een levende, transformerende kracht vormt. Zowel in Advaita als in de verstandelijke versie van ECIW wordt er ook wel gesproken over liefde. Die zou als een soort restproduct optreden als we de klus met- en aan onszelf geklaard hebben. Het is de “niet-dit-niet-dat” route. Voor mij werkt deze weg niet of hoogstens tergend traag. In het openen van mijn hart voor de Vader en voor mijn broeders en zusters voel ik de kracht van liefde gaan werken. Het is een mysterie dat me vervult met grote dankbaarheid.

Van kloppende theorie naar doorleefde waarheid

Van kloppende theorie naar doorleefde waarheid

Als ik blogs plaats waarin ik oproep om niet negatief te staan ten opzichte van lichaam, wereld en universum, dan krijg ik steevast de vriendelijke doch besliste reactie die erop neer komt dat men bang is dat ik de illusie toch weer echt dreig te maken. Er bestaat kennelijk de vrees dat ik water bij de wijn wil doen en de radicale boodschap van ECIW wil afzwakken. Dezelfde waarschuwing klinkt over Een Cursus van Liefde. Hoofdthema hierin is hoe we vanuit ons Christus-bewustzijn kunnen leven in de wereld van vorm, tijd en ruimte. Dit wordt soms gezien als knieval voor een duale afzwakking van de waarheid. Mogelijk ben ik dan niet duidelijk genoeg geweest. Dus voor de duidelijkheid: zowel ECIW als ECvL noemen de wereld van vorm, tijd en ruimte illusoir en daar wil ik niks aan af doen.

Waar ik me wel “druk” over maak is hoe wij reageren op de mededeling dat de wereld illusoir is. Mijn zorg hierbij is dat zo’n uitspraak bij velen van ons binnenkomt in ons verstand, in ons hoofd. Dat gaat vanzelf, vanuit ons kleine zelf, en onbewust. Dit kleine zelf is niet anders gewend dan ergens de waarde van te willen bepalen. Als het oordeel positief uitpakt, dan durft het zelf dichterbij te komen, te omarmen, te aanvaarden enzovoorts. Als het oordeel negatief uitpakt dan wil het zelf afstand nemen, verwerpen, dissociëren enzovoorts. Mijn “zorg” betreft deze automatische en onbewuste reactie van dit kleine zelf op de uitspraak “de wereld is een illusie”. Want zoals gezegd kan het kleine zelfje dan besluiten om er afstand van te willen nemen. Lees dit goed: “afstand nemen”. Waar doet je dit aan denken? Juist; aan de afscheiding, het ultieme afstand nemen door een denkbeeldig zelfje van de mysterieuze eenheid.

De valkuil van geloof in de onechtheid en verwerpelijkheid van de wereld is dus de kans dat je onbewust als klein zelfje verder verhardt in plaats van verzacht en verbindt. De uitnodiging is om heel goed bij jezelf te onderzoeken wat uitspraken als “de wereld is een illusie” of “er zijn geen anderen” met je doen. Dit zelfonderzoek vergt grote zorgvuldigheid. Je dient er gevoel voor te krijgen of je meer schijnvrede ervaart door een soort ultieme dissociatie of echte vrede door ultieme verbondenheid. Bij ultieme dissociatie, dus steeds meer afstand nemen van anderen en van de wereld, kun je een schijnvrede ervaren waarbij jij je als (onbewust) klein zelfje onkwetsbaar waant. Kenmerk is een uiterst geringe betrokkenheid op je medemens. Houd deze houding eens naast het beeld van Jezus dat oprijst uit de Bijbel. Is hij de koele, afstandelijke kikker die zich niet laat foppen door de schijnwereld?

Dus inderdaad; de stoffelijke wereld heeft geen eeuwigheidswaarde. En ja; we mogen dat rustig “illusoir” noemen. Maar het herstel van ons diepe besef van eenheid en mysterieuze verbondenheid vindt niet plaats door een oordeel vanuit ons kleine zelf over deze wereld. De weg die Jezus ons toont in al de door hem geïnspireerde boeken is de weg van liefde. Ook hier loert een nieuwe valkuil dat we “de weg van liefde” ook oppakken vanuit ons kleine zelf en dan “lief gaan doen”! Het is balanceren tussen afwijzen en doodknuffelen. Hoe dan?

Op de “hoe-vraag” rust in non-duale kringen een taboe. Dat is begrijpelijk, omdat het vooral ons kleine zelf, het doenertje, is dat houdt van een duidelijke aanpak. Wellicht dat we die “eigen inspanning” wat kunnen voorkomen door slechts een paar bescheiden tips te geven waarbij ik mezelf toesta vaag taalgebruik te hanteren.

  • Voel wat een uitspraak als “de wereld is een illusie” met je doet. Wellicht voel je opluchting. Prima. Maar pas op wanneer je merkt dat onverschilligheid, vervreemding en een gevoel van zinloosheid binnensluipen. Dat zijn tekenen dat je geloof in afscheiding eerder toe- dan afneemt.
  • Besef dat jij niets hoeft te doen. De liefde is een kracht die altijd bereid is door jou heen te werken. Daarvoor hoef je alleen maar jouw bereidheid te tonen door (de wereld / anderen) niet te veroordelen en af te wijzen.
  • Herinner je dat Jezus ons de weg van liefde aanraadt en dat sleutelwoorden hierbij zijn: omarmen, compassie, relatie, verbinding, stromende liefde.
  • Uitspraken als “er zijn geen anderen” kunnen averechts werken als je ze, onbewust vanuit je kleine zelf, als slogans gaat hanteren. Het “er zijn geen anderen” is een diep en vreugdevol inzicht dat kan opborrelen in jouw diepste wezen als je de liefde door je heen hebt laten stromen, precies waar jij je op dit moment op deze plaats denkt te bevinden.
  • Verlossing is geen ultieme conclusie, geen logisch en theologisch bouwwerk, maar het gevolg van de bereidheid om je door liefde te laten omarmen en deze te delen.

Hartegroet,

Simon

Mijn Zelf is heer en meester van het universum (WB253)

Dit is de radicale kernboodschap van ECIW. De Zoon van God projecteert het ons bekende universum van vorm, tijd en ruimte. Op zich zou dit geen probleem hoeven te zijn. De Zoon kan in de denkgeest allerlei gedachten denken en een “materiële gedachte” in de vorm van een universum behoort gewoon tot de mogelijkheden. Dit universum, inclusief ons eigen lichaam, is en blijft echter ten diepste niet meer dan dat: een materieel gedachte-experiment van de Zoon van God. Lichamelijkheid is niet per se een negatief fenomeen. Lees bijvoorbeeld maar eens (T2:IV: 3,8-13):

“Het lichaam maakt eenvoudig deel uit van jouw ervaring in de fysieke wereld. Zijn vermogens kunnen worden overschat en dat gebeurt ook vaak. Toch is het haast onmogelijk zijn bestaan in deze wereld te ontkennen. Wie dit doet, begaat een bijzonder onwaardige vorm van ontkenning. De term ‘onwaardig’ betekent hier alleen dat de denkgeest niet hoeft te worden beschermd door de ontkenning van wat onnadenkend is. Als iemand dit ongelukkige aspect van de macht van de denkgeest ontkent, ontkent hij ook die macht zelf.”


Hierin kun je zien dat het scheppen van een universum en een lichaam niet meer en niet minder is dan een aspect van de macht van de denkgeest van de Zoon van God. ECIW is niet uniek in de uitspraak dat het universum slechts een soort materiële gedachte is. In Advaita-kringen zou men zoiets zeggen als: “bewustzijn kijkt daarbij naar zichzelf”.

Het materiële gedachte-experiment verandert pas in een nachtmerrie als we het universum en ons lichaam gaan misbruiken om te gaan geloven in dualiteit. We kiezen er dan voor om te geloven dat wij een lichaam zijn en dat we ons bevinden in een universum waar we toevallig in terecht zijn gekomen. Vanaf het moment dat we deze vergissing begaan zijn de rapen gaar en wanen we ons in een nachtmerrie. We zijn dan onze ware identiteit vergeten (ECIW spreekt van een versluiering van de waarheid), beseffen niet dat wij de schepper zijn van de wereld die we nu buiten onszelf menen te zien. We voelen ons nu slachtoffer van de wereld die we zien.

In ECIW-kringen worden soms de intentie om ons afgescheiden te willen wanen en het verschijnen van het universum over één en dezelfde negatieve kam geschoren. Het klopt ook dat de wereld zoals wij die percipiëren symbool staat voor onze rare wens om ons afgescheiden te willen voelen. Het universum is echter een neutrale speelplaats voor de Zoon van God zolang deze Zijn ware identiteit niet uit het oog verliest. In ECIW staat dan ook dat we te maken krijgen met een heel andere wereld als we onze neiging tot afscheiding laten genezen. Vergeven is niet meer dan het laten varen van ons geloof in afgescheidenheid, het geloof een zielig zelfje te zijn in een grote boze wereld. De ‘werkwijze’ hiertoe is verbluffend simpel: stop met veroordelen en begin met het laten stromen van liefde door jouw handen naar jezelf en naar je broeders en zusters. We zijn liefde maar kunnen ons dit slechts herinneren als we deze liefde laten stromen.

Het lastige voor ons met de werkboekles van vandaag is dat we deze ontvangen terwijl we ons nog midden in de identificatie bevinden met ons kleine zelf. Dan komt namelijk de volgende tekst op een vervelende manier binnen:

Het is onmogelijk dat iets, wat ook, tot mij zou kunnen komen waar ik niet zelf om heb gevraagd. Zelfs in deze wereld ben ik het die mijn lot beheerst. Wat gebeurt, is wat ik verlang. Wat niet plaatsvindt, is wat ik niet wil dat gebeurt. Dit moet ik aanvaarden.

Ons kleine zelf vat dit kernachtig samen: “Eigen schuld, dikke bult”. Het gevolg hiervan kan bestaan uit venijnige zelfbeschuldiging en een harteloze houding naar de andere sukkels die worstelen met tegenslagen in de wereld. Vervolgens willen we ons niet laten foppen door wat we zien en kunnen we ervoor kiezen ons te dissociëren van ons pijnlijke lichaam en van worstelende broeders en zusters.

“Want zo word ik voorbij deze wereld geleid naar mijn scheppingen, kinderen van mijn wil, in de Hemel waar mijn heilige Zelf vertoeft met hen en Hem die mij geschapen heeft.”

Dat denken we althans.

We vergeten dat dissociatie nu typisch de wens en de taal is van het afgescheiden zelf, van het ego, dat dolblij is met deze verharding van zijn denkbeeldige grenzen. De werkboekles eindigt met dit gebed:

“U bent het Zelf dat U als Zoon geschapen hebt, die schept zoals U, Één met U. Mijn Zelf, dat het universum regeert, is slechts Uw Wil in volmaakte eenheid met de mijne, die niets dan blije instemming kan bieden aan de Uwe, opdat het tot Zichzelf mag worden uitgebreid.”

Hierin staat de werkelijke sleutel die een einde kan maken aan ons geheugenverlies: “onze kleine wil dient in te stemmen aan de Wil van God”, en deze Goddelijke Wil is onze eigenlijke Wil. En we weten wat God Wil en wat wij dus zouden moeten willen: liefde uitbreiden naar alles wat we zien, zelfs naar ons eigen maaksel, het universum. Ontkenning, verwerping, afscheiding, oordeel en dissociatie werken averechts als we hiermee vanuit ons kleine zelf aan de slag gaan. Kernwoorden voor onze genezing zijn overgave, omarming, compassie, vriendelijkheid en liefde.  ECIW geeft ons ten diepste een hartelijke boodschap. Goddank.

Mijn enige weg is die samen met jou

Toen ik een jaar of 16 was raakte ik al besmet door het verlichtings-virus. Hoe heerlijk zou het zijn om met een vredige, kalme geest door de hectiek van deze wereld te wandelen? Helaas ontdekte ik vrij snel dat die felbegeerde verlichting niet zo makkelijk te bereiken was als een goed cijfer voor een tentamen. Het tegenovergestelde bleek eerder waar: hoe harder ik probeerde verlicht te raken hoe meer spanning ik ervoer. De theorie hierachter was niet erg ingewikkeld. Door hard te proberen maakte ik de illusie van een afgescheiden doenertje alleen maar hardnekkiger. Vervolgens ging ik mijn best doen om niet langer mijn best te doen maar dat is, nogal logisch, al helemaal tot mislukken gedoemd. Ik voelde me als een hond die zijn eigen staart achterna zat.

Ergens begreep ik wel dat die zelfgerichtheid niet echt behulpzaam was en wendde ik me tot het Christelijke geloof.  Het voordeel van je aansluiten bij een Christelijke gemeente is dat, als je het treft, je te maken krijgt met broeders en zusters die tenminste proberen om aardig en lief tegen je te doen. Dat klinkt negatiever dan ik het bedoel, want ik heb ook door en door lieve broeders en zusters ontmoet. Maar toch kan het leven van een Christen blijven hangen op het nadoen van Jezus. De voorganger spoorde ons aan om na te denken over de afkorting “WWJD”, what would Jesus do? Toch weer die focus op “doen”. Het “doel” van het geloof was misschien niet zo gericht op de korte termijn als in mijn verlichtingsperiode, maar ik hoopte toch wel op verhoorde gebeden en op een mooi plekje in de hemel aan het einde van mijn aardse rit.

Een aantal jaren werd ik heen en weer geslingerd tussen het non-duale verlichtingsdenken (Advaita, Satsangs enz) en het duale verlossingsdenken (Baptisten gemeente). Totdat plotseling het kwartje viel en ik zag dat “xxx-denken” me nooit zou bieden wat ik zocht. De relativiteit en de beperkte houdbaarheid van verstandelijke concepten werd in zeer korte tijd heel helder. In feite was dit de verlichting die ik had gezocht en het resulteerde in mijn boekje “Een Christen op Satsang” dat ik in enkele weken schreef. Dit was het dan, meende ik. Het einde van de zoektocht. Het is een inzicht dat ik herken als anderen erover schrijven en ik deel hun blijdschap en opluchting.

Maar toch. Toch merkte ik dat de zoektocht weliswaar ten einde was gekomen, maar dat ‘de vrede die alle verstand te boven gaat’ op zich liet wachten. Ik ervoer het inzicht toch vooral als verstandelijk. Ook in contact met andere mentaal-verlichten merkte ik dat ze het allemaal, net als ik, heel goed konden uitleggen en dat ze niet meer hun heil zochten in allerlei vormen van geloof maar dat ook hun levens niet echt getransformeerd leken. Het Bijbelse: ‘aan de vruchten herkent men de boom’, was van toepassing. De wortel van de ego-boom zat nog diep in de grond en de vruchten van deze boom zijn niet zoet; noch voor de verlichte persoon zelf, noch voor zijn of haar naasten.

De laatste jaren krijg ik dankzij Een Cursus van Liefde(ECvL)  een beter besef wat er aan de hand is. In dit boek wordt veel aandacht besteed aan de noodzaak voor een balans tussen ‘mind and heart’. De gezonde balans wordt aangeduid als ‘wholeheartedness’, heelheid-van-hart. De visies van Bijbel, ECIW en ECvL komen bij elkaar. Ik zie hoe Jezus in de Bijbel de liefde letterlijk handen en voeten geeft. Ik zie dat we de neiging hebben om ECIW te mentaal en zelfgericht te gebruiken. Zo is er vooral aandacht voor eigen innerlijke vrede en te weinig voor het aspect van een wonderbereidheid die is gericht op onze broeders en zusters. En verlossing blijkt toch wat anders dan verlichting. Die mentale verlichting kan vrij plotseling optreden. Maar verlossing is een fenomeen dat ons samen betreft, waarin de (heilige)relatie centraal staat.

We lopen eerder warm voor onze eigen innerlijke vrede dan voor gerichtheid op relatie, verbinding, en vereniging. Tijdens het lezen van genoemde boeken wordt het mij duidelijk hoe zelfgericht ik ben en hoe er slechts langzaam iets van mildheid groeit in mijn hart. Ook in ECIW staat ergens dat het uitzicht op ons ego niet bepaald fraai is. Toch groeit ook, wederom langzaam, de zekerheid dat het deze simpele vriendelijkheid is, deze gerichtheid op mijn broeders en zusters, waar het ten diepste om draait. In ECvL zegt Jezus het zo treffend. Wij zijn lichtelijk teleurgesteld als we erachter komen dat het toch echt neerkomt op liefde. Het woord ‘liefde’ is helaas sleets geworden en absoluut niet mindblowing of sexy. Ik heb geduld te leren. Het geduld om oude karakterpatronen te laten genezen door deze liefde. Totdat ik ten diepste zal beseffen: mijn enige weg is die samen met jou.

Stromende liefde

De weg van Jezus is een weg van Liefde. In ECIW staat dat Liefde niet onderwezen kan worden maar dat we wel aan de slag kunnen om de barrières die ons zicht op Liefde blokkeren op te ruimen. Helaas leidt dit bij sommige studenten vooral tot een boel geploeter en gezwoeg om de metafysica van de Cursus te kunnen doorgronden. Men denkt dan dat een juist begrip hiervan de felbegeerde verlichting zal opleveren. Dat het kwartje dan plotseling zal vallen. Zo wordt de Cursus een nogal verstandelijk pad, waarbij de student zo hard mogelijk studeert om het “diploma” van verlossing te behalen.

Ik ben zelf jarenlang lid geweest van een Baptisten-gemeente en ben ook wel naar diensten geweest van evangelische gemeenten. De “lesstof” die hier wordt onderwezen (de theologie of christologie) rammelt volgens mij aan alle kanten. De kern hiervan is namelijk dat wij zondig zijn, gestraft zouden moeten worden door God, maar dat Jezus deze straf voor ons gedragen heeft. Zelfs in die periode vond ik dat weliswaar heel lief van Jezus, maar niet zo vriendelijk van God. Deze leer van plaatsvervangend lijden was een belangrijke reden voor mij om uit te wijken naar ECIW. De metafysica van ECIW klopt gewoonweg veel beter.

Maar hoe zit het met de weg van de klassiek gelovige christen? Veel christelijke broeders en zusters zijn helemaal niet zo bezig met die nare, dogmatische christologie. Men is veel meer gericht op overgave aan de Heilige Geest, gerichtheid op de naaste, loven en danken, en het geven van handen en voeten aan liefde. De ECIW-student vindt dit al snel onzinnig. Deze klassiek christelijke weg past namelijk niet goed in de non-duale visie van de Cursus. De ECIW-student probeert juist de onjuiste perceptie te corrigeren. Die onjuiste perceptie bestaat uit het idee dat er een God los van je bestaat die geëerd of bedankt moet worden en, volgens sommigen, ook uit het idee dat er anderen bestaan die hulp nodig zouden hebben in deze “illusoire droomwereld”.

Natuurlijk is iedere ECIW-student weer anders, maar toch zie ik te vaak gebeuren dat men op basis van de metafysica wel heel erg naar binnen keert en gefocust raakt op eigen innerlijke vrede. Liefde wordt dan synoniem aan “jezelf lekker vreedzaam en ontspannen voelen”. Er kan daarbij een uiterst duale vervreemding optreden tussen een onbewogen zelfje en de nare buitenwereld. Of zelfs tussen een onbewogen zelfje en een ziek en pijnlijk lichaam. Ik heb meegemaakt dat een ECIW-“leraar” uitlegde dat er geen God, HG of Jezus is om je tot te wenden en dat er ook geen wereld, anderen of lichaam bestaat om voor te zorgen.

Als ik probeer de leer en de weg van Jezus samen te vatten in mijn eigen woorden dan kom ik tot het volgende. Onze Vader is Liefde. Liefde kent Zichzelf door uit te breiden en te geven. Geven en ontvangen zijn in waarheid één, dus in het laten stromen van liefde kent de Liefde Zichzelf. Jezus’ weg is de weg van stromende liefde. Als we menen dat we het bestaan, en dus ook het leed, van anderen moeten ontkennen, dan vergissen we ons en kan de liefde niet stromen. Ook als we denken dat we het allemaal zelf moeten doen, stellen we ons niet open en kan de liefde niet stromen. Pas als we ons in de armen van de liefde storten en roepen “Liefde; vul me, gebruik me, stroom door mij heen, hier ben ik!” vinden we onze ware bestemming en raken we vervuld van echte vrede en dankbaarheid.

Ik meen dat het ons als ECIW-studenten goed zou doen als we ons, desnoods met duale denkbeelden, in de armen van de Vader, Heilige Geest of Jezus zouden werpen en ons beschikbaar zouden stellen als instrumenten van  Liefde. Daarbij mogen we al die metafysisch juiste denkbeeldjes gewoon even parkeren, zodat deze niet juist de blokkades worden die het stromen van liefde verhinderen. De mysterieuze eenheid van de schepping is niet hetzelfde als een kloppende metafysica, maar een “ervaring” die we deelachtig worden als de liefde die we zijn werkelijk mag gaan stromen. Het is lastig om liefde te laten stromen als je geblokkeerd wordt door het denkbeeld dat wereld, anderen en lichaam nep zijn. Overgave aan Liefde is lastig als je denkt dat God samenvalt met je zelf. Het gaat niet om een kloppende eenheidstheorie, maar om de universele ervaring van ultieme en mysterieuze verbondenheid met alles en iedereen die optreedt als we bereidwillig ons oordeel laten vallen zodat de liefde kan stromen.

Gebed om dienstbaarheid

God, maak mij tot een werktuig van Uw vrede.
Leer mij omwille van uw vrede,
om te geloven in uw liefde voor mij.
Help mij om uw liefde te ontvangen
Opdat ik vanuit dankbaarheid kan delen,
in daden van dienstbaarheid
aan wat ik heb mogen ontvangen