Wandelen met Jezus,

Ruim tweeëneenhalf jaar ben ik intensief bezig geweest met de vertaling van A Course of Love in het Nederlands (Een Cursus van Liefde: ECvL) samen met een klein team. We hebben alles vertaald en zijn nu bezig met het zetten van de puntjes op de i. Daarbij herlezen we het hele boek nogmaals, verzamelen onze commentaren en bespreken die. Het kost meer tijd dan ik dacht maar het is goed zo. Gedurende deze hele periode bleef ik ook lezen en me verwonderen over Een Cursus in Wonderen (ECIW). Ik merkte dat teksten uit ECIW me nog directer aanspraken dan ooit tevoren. Iets wat overigens gebeurt bij iedere herlezing van dit wonderlijke boek, net zoals bij iedere herlezing van ECvL.

Momenteel krijg ik weer wat meer tijd beschikbaar en ik voel al een tijdje het verlangen om The Way of Mastery (WOM) te herlezen. En weer is daar die wonderlijke en blij-makende ervaring van diepe herkenning.  Het valt me moeilijk om het te verwoorden. Mijn Belgische broeder uit het vertaalteam zegt het zo mooi: “alles komt op zijn plooi” ofwel “alles valt op zijn plek”. Dat kan klinken als een soort verstandelijk begrijpen van wat er staat maar het is veel ruimer dan dat. Inzichten komen binnen, tekstfragmenten uit de verschillende boeken blijken hetzelfde te zeggen en verbinden zich tot een soort melodie die lieflijk is.

Ons denken stelt van die oordelende en defensieve vragen. Heb ik dan al die drie boeken nodig? Is ECIW dan niet genoeg? Zijn er dan geen duidelijke verschillen? Maar ondertussen juicht mijn hart hier gewoon stilletjes doorheen. Ik kan slechts aangeven wat het in mijn beleving doet. Tijdens het lezen van ECIW is er de verwondering over zoveel geduld en zoveel wijsheid. In ECvL ontmoet ik weer broeder Jezus, zo geduldig. Hij probeert iets te vertellen over het onnoembare. We zwijgen tenslotte samen en ontmoeten elkaar. En dan nu WOM. Daarin wandel ik samen met Jezus door een mooie tuin en hij praat enthousiast, gedreven en vrijuit. We lachen samen en genieten.

Wat is het toch bijzonder. In onze beleving van de droom sprak broeder Jezus ons al tweeduizend jaar geleden toe. En de drie boekjes die ik hier noem sluiten andere boekjes natuurlijk totaal niet uit. Er zit geen maat op liefde. Ze stroomt over, gul en gevend. Het maakt me dankbaar en blij.

De “duale” Jezus,

Iedere lezer van ECIW zal de Cursus op zijn of haar eigen manier beleven. Dit geldt voor studenten en leraren. Ook leraren zien dit simpele feit nogal eens over het hoofd. Ik vorm hierop geen uitzondering. Dus als een cursusleraar zoiets zegt als: “Jezus leert ons in de Cursus dat iets zus of zo metafysisch in elkaar zit” dan zou het goed zijn als hij of zij dit zou laten volgen door “althans, in mijn beleving”. Dit relativeert direct de uitspraak van de leraar en vervolgens kunnen wij onderzoeken of zijn visie ons helpt om obstakels op te ruimen zodat we de liefde beter kunnen ervaren.

Eenheidstheorie

De bril die de leraar op heeft kan zijn interpretatie van ECIW vooral kleuren als hij erg graag de nadruk wil leggen op een bepaald aspect van de Cursus. Zo zal een leraar die ons wil doordringen van de eenheid van Gods schepping dikwijls het accent leggen op, jawel, eenheid. Alles wat ook maar riekt naar dualisme moet dan “uitgelegd” worden. Een dergelijke leraar zal ons erop wijzen dat het in de Cursus er soms op lijkt alsof de boodschap toch duaal is, maar dat dit zeker niet het geval is. Dus wijst hij erop dat God en zijn Zoon niet twee entiteiten vormen. Ook bij de Heilige Drie-eenheid zijn er geen drie losse entiteiten. Hij zal uitleggen dat de Zonen (meervoud) van God niet los staan van elkaar. En, als laatste voorbeeld, zal hij zeggen dat in het kernbegrip “Heilige Relatie” het woord relatie niet betekent dat er sprake is van meerdere partijen. Hier is weinig tegenin te brengen en het is fijn om zo’n verstandige leraar te hebben die ons scherp houdt.

Toch is het belangrijk dat een leraar die als favoriet onderwerp de “eenheid van de schepping” heeft beseft dat die schepping ten diepste niet begrepen kan worden. Hij dient “gevoel” te blijven houden voor het paradoxale karakter van die schepping. Misschien is zelfs “gevoel” niet het juiste woord en zouden we zijn termen als verwondering, verbazing, blijdschap en dankbaarheid meer op hun plaats. Hij zou dat als volgt kunnen uitspreken: “Wow, ongelofelijk dat liefde zich kan uitbreiden en toch zichzelf blijven. Wat een mysterie dat er sprake is van een ogenschijnlijke, mysterieuze veelvoudigheid maar dat toch alles en iedereen in een heilige relatie met elkaar verbonden is, een onverbrekelijke eenheid vormt. Ik word hier helemaal stil van en dankbaar.”

Het wordt oppassen geblazen als de overenthousiaste leraar vindt dat hij ECIW nog wat beter kan uitleggen dan Jezus zelf. Jezus zelf schrikt er in ECIW helemaal niet voor terug om vrijelijk zogenaamd duale taal te gebruiken om ons zo goed mogelijk te helpen. Jezus geeft ook aan dat het er hem niet om te doen is om ons een waterdichte nieuwe “eenheidstheologie” te onderwijzen. Hij gebruikt de woorden uit het Tekstboek, maar vooral de Werkboeklessen, om ons de gelegenheid te geven een glimp op te vangen van een universele ervaring van mysterieuze liefde en verbondenheid in heilige relatie. Zijn weg in de Cursus is niet anders dan zijn weg in de Bijbel. Het is de weg van de liefde. Door ons in liefde en vergevingsbereid uit te strekken naar de Vader, naar onze broeder Jezus, naar de Heilige geest en naar al onze broeders en zusters ontdekken we dat we liefde zijn. Zeker, verstandelijk begrip van de schijngrenzen die we menen te zien helpt hierbij. Maar in feite is de belangrijkste taak van het denken om zijn eigen schijnautoriteit te ontmantelen. Het denken vormt maar al te vaak het obstakel dat vergeven mag worden opdat liefde ervaren kan worden.

Behulpzaam?

Een leraar hoort niet alleen oog te houden voor de juistheid van zijn boodschap maar ook voor de vraag of zijn boodschap behulpzaam is voor de student. Jezus kent de studenten van de Cursus door en door en kiest zijn woorden zeer behoedzaam. Het is, in mijn beleving, niet handig als een leraar onevenredig veel aandacht gaat geven aan zijn eenheidsstokpaardje. De eenheidsboodschap landt namelijk als regel in het brein van iemand die, zoals wij allemaal, nog grotendeels geïdentificeerd is met het afgescheiden zelf. Vervolgens wordt de boodschap mentaal opgepakt en gebruikt als leidraad voor het leven in de wereld. Zelden leidt de eenheidsboodschap tot het openen van het hart van de ander. Vanuit het perspectief van het kleine zelf wordt de eenheidsboodschap vertaald tot ogenschijnlijk logische, doch kille, oneliners. Het “we zijn allen één” wordt daarbij vervormd tot “alleen ik besta en jij bent slechts mijn projectie”. Op eenzelfde wijze wordt het “de wereld is een illusie” een reden om een clownsneus op te zetten en hartelijk te lachen om alle ellende die je “meent” te zien. ECIW zou moeten leiden tot het doorzien van denkbeeldige grenzen tussen mij en jou en daarmee tot het openen van mijn hart voor jou. In plaats daarvan leidt het uitsluitend verstandelijk omarmen van het eenheidsconcept in feite tot versterking van het gevoel van isolatie: alleen ik besta en de rest niet.

In mijn rol als ECIW-coach heb ik veel berichten ontvangen van eenzame, zwaarmoedige en wanhopige broeders en zusters die zich geen raad meer wisten nadat een eenheids-leraar hen piekfijn had uitgelegd dat er geen Vader, Heilige Geest of echt bestaande broeders/ zusters bestaan. Deze werden door de leraar allemaal afgedaan als projecties. Natuurlijk heeft de eenheidsfilosofie niet dit effect op iedereen. Sommigen ervaren hierdoor wel degelijk een bevrijding van een oud duaal godsbeeld en dit kan gepaard gaan met grote helderheid. Toch geef ik de voorkeur aan de uitgebalanceerde woorden die Jezus zelf gebruikt in ECIW, of deze nu duaal klinken of niet. Jezus weet, althans in mijn beleving, dat er in werkelijkheid geen keuzes gemaakt hoeven te worden tussen het ene concept en het andere. Het is niet zo dat er óf sprake is van één Zoon óf van oneindig veel Zonen.  Er is op onbegrijpelijke wijze sprake van oneindig veel Zonen die toch op mysterieuze wijze één zijn: en/en. Hetzelfde geldt voor de heilige relatie. Volgens de eenheidsleraar bestaan relaties in feite niet want het woord “relatie” suggereert tenminste twee entiteiten. Maar juist deze heilige relatie wordt weer ontdekt als we naar die zogenaamde ander kijken en niet langer geloven wat onze ogen ons laten zien. Er is geen ander in de vorm van een lichaam maar een ander die, oh wonderschoon mysterie, in eenheid verbonden is met mij: één in zijn. De weg naar deze ontdekking is een weg van genezen perceptie, omarming, aanvaarding, aanbieden van het wonder van de stromende liefde. Een eenzijdige weg van een kloppende eenheidstheorie ontaard dus, althans in mijn beleving, te vaak in een versterking van het gevoel van afgescheidenheid.

Een Cursus van Liefde

Ik kwam op dit onderwerp toen ik de recensie las van een “ECIW-autoriteit” over A Course of Love (Een Cursus van Liefde, ECvL: wordt momenteel vertaald in het Nederlands). Duizenden ECIW-studenten zien dit boek als een heerlijke voortzetting van ECIW, een verrijking, een verheldering.  Net zoals leraren die de focus te eenzijdig op het eenheidsaspect leggen problemen hebben met de woorden van Jezus in ECIW zelf en aangeven dat, althans volgens hen, Jezus kinderlijke taal gebruikt  “bedoeld voor mensen die nog bang zijn en de radicale boodschap nog te spannend vinden” zo vindt de recensent ECvL ook als een “duale regressie, geschikt voor bange studenten.” Hij blijft hangen aan een begrip als “het verheven Zelf van vorm” en beweert dat ECvL daarmee de vormwereld echt zou maken. Dit verbaast me zeer. Het klopt dat ECvL het neutrale lichaam niet veroordeelt of verwerpt maar liefdevol tegemoet treedt vanuit het “onbegrensde Zelf”. Studenten die vertrouwd zijn met beide werken zien zonder al te veel moeite dat dit in ECIW termen zou uitgelegd worden als “het vergeven van het geloof in de grenzen van- en ons samenvallen met het fysieke lichaam”.
De recensent zegt:

Als ECvL er dan niet in slaagt “het persoonlijke zelf of het lichaam te ontkennen” en de illusoire wereld op de een of andere manier om te vormen tot iets nieuws en begerenswaardigs, dan is het, ondanks zijn beweringen van het tegendeel, geen non-duaal systeem.

Ook hiermee illustreert de beste broeder slechts zijn geloof in eigen oordelend en duale denken. Ontkenning van het lichaam is, althans in mijn beleving, ook niet de boodschap van ECIW. Ze zegt bijvoorbeeld in (Txt 2: IV:3)

“Het lichaam maakt eenvoudig deel uit van jouw ervaring in de fysieke wereld. Zijn vermogens kunnen worden overschat en dat gebeurt ook vaak. Toch is het haast onmogelijk zijn bestaan in deze wereld te ontkennen. Wie dit doet, begaat een bijzonder onwaardige vorm van ontkenning. ‘De term ‘onwaardig’ betekent hier alleen dat de denkgeest niet hoeft te worden beschermd door de ontkenning van wat onnadenkend is. Als iemand dit ongelukkige aspect van de macht van de denkgeest ontkent, ontkent hij ook die macht zelf.”

En ook ECvL benadrukt natuurlijk dat de wereld van vormen tijdelijk is en geen eeuwigheidswaarde bezit. Verder vindt ECvL het lichaam zoals we dat nu kennen vanuit ons geloof in afgescheidenheid, evenmin als ECIW, “begerenswaardig”.

Tenslotte een laatste voorbeeld van een te ver doorgevoerde  eenheidstheorie in de recensie van deze ECIW-leraar. Hij schrijft:

“ECvL beweert dat “God vereniging is” en dat “God alle relatie schept (5.1)”; en ook dat “De werkelijkheid, het waarlijk werkelijke, relatie is (6.1).” Het verheft relatie en vereniging tot het niveau van God. ECIW ondersteunt dit niet; de “werkelijk echte” is God en alleen God. Immers, een-zijn en vereniging zijn niet identiek, evenmin als een-zijn en relatie. Relatie en vereniging impliceren beide afzonderlijke entiteiten die met elkaar verbonden of verbonden zijn, of die volledig verenigd zijn.”

Het handelt hier, althans in mijn beleving, over het wonder van de Schepping en over het mysterieuze van de Heilige Relatie. De eenheidsleraar struikelt hier, zoals eerder uitgelegd, over het woord “relatie”. Dit impliceert in zijn beleving dualiteit. Ons denken kan hier niet bij en dus velt de leraar hier zijn oordeel. Maar Jezus kiest zijn woorden in ECvL net zo behoedzaam als in ECIW. Nergens wordt de (denkbeeldige) afscheiding echt gemaakt. Er wordt slechts gewezen op dat onbegrijpelijke, inclusieve mysterie: we zijn één in zijn en “verschillend” in relatie.

Autoriteit: Jezus maakt ons in ECvL veel duidelijk over de tijdelijke rol van leraren. We mogen hen, inclusief mijn broeder de recensent, dankbaar zijn voor hun intentie en inzet. Maar het wordt tijd om ons denken weer in lijn te brengen met ons hart. Ons denken is en was behulpzaam om denkbeeldige ego-grenzen te ontmaskeren en de hulp van leraren was hierbij welkom. Nu mogen we ons laten leiden door ons Zelf, ons Christus bewustzijn. Het of/of denken lost op in de mysterieuze en/en werkelijkheid, ondanks het gebruik van per definitie duale woorden door Jezus in ECIW en ECvL. Zo hoeven we, althans in mijn beleving, totaal geen keuze te maken tussen ECIW en ECvL ondanks de suggestie hiertoe van de eenheidsleraar. Jezelf openen voor het mysterie van de Schepping waarbij niets ontkend noch verworpen hoeft te worden is niet typerend voor zogenaamd bange studenten die de eenheid niet onder ogen zouden durven zien. Integendeel. Het is voor broeders en zusters die zich ergens diep van binnen herinneren dat het ontdekken van de waarheid van wie ze zijn, mysterieuze en onbegrensde liefde, niet dichtgetimmerd kan- en hoeft te worden met de juiste eenheidsconcepten. Liefde is zoveel groter dan ons verstand, althans in mijn beleving. Goddank.