Er is alleen maar bewustzijn, alleen maar ‘mind’. Binnen dit bewustzijn verschijnt ons universum van tijd en ruimte. Op dit moment zijn wij hybride wezens, met één been in de eeuwigheid en het andere op aarde. Het is een mysterie. Soms denken we dat de fysieke wereld van tijd en ruimte, de wereld van vorm, losstaat van ‘mind’, van bewustzijn. Maar dat is niet het geval. Alles is gemaakt van hetzelfde materiaal; de wereld is volledig mentaal. Wat wij de fysieke wereld van vorm noemen, is slechts een kwestie van perspectief. Het is niet onjuist om een wereld van vorm waar te nemen, maar we zijn gaan geloven dat we hiermee samenvallen. We zijn gaan denken dat we lichamen zijn die rondwandelen op aarde. We geloven dat we van elkaar en van de wereld gescheiden zijn, en dat “mind” een product is van onze hersenen. Door deze overtuiging ervaren we niet langer de verbondenheid van onszelf met de ‘mind’ en zien we ook niet langer dat anderen en de wereld ook gemaakt zijn van ‘mind’. Gelukkig was daar Jezus, die ons heeft geleerd hoe we deze herinnering weer kunnen terughalen. We moeten stoppen met oordelen en ons openstellen voor de ‘mind’. Dit wordt vergeven genoemd. Als we hiertoe bereid zijn, gaan we ons weer verbonden voelen met het geheel, met de ‘mind’, met elkaar en met de wereld. Dan kunnen we ervaren dat we geen afgescheiden wezens zijn die gevangen zitten in tijd en ruimte. Dat voelt als een bevrijding, als verlichting.
Hoewel dit concept niet zo ingewikkeld is, blijken mensen het toch moeilijker te maken dan het is. Als we er goed naar kijken, zijn er eigenlijk twee mogelijke vergissingen. De eerste vergissing wordt veel gemaakt en ik heb er al even naar verwezen. De meeste mensen zijn eenvoudigweg vergeten dat ‘mind’ geen product is van onze hersenen, maar het materiaal waaruit we bestaan. Alles van ons, ons lichaam, onze gedachten, gevoelens en alles daartussenin, bestaat uit ‘mind’, omdat er niets anders is. De andere vergissing is het andere uiterste. Sommige mensen denken dat de wereld van tijd en ruimte volledig verkeerd is, en dat lichaam en wereld illusoir zijn, oftewel nep. Ze willen hier niets mee te maken hebben en proberen het te ontkennen, maar ze zien niet in dat ze dan het ene aspect van ‘mind’ veroordelen ten gunste van het andere aspect. Ze ontkennen hun lichaam, de wereld en anderen, en kijken hoopvol omhoog naar een soort ‘mind-hemel’ waarin geen plaats is voor hybride wezens.
Van deze tweede vergissing bestaat er een nog radicalere variant. Dit zijn mensen die vinden dat de overgang van een hybride wezen naar een geestelijk wezen niet ver genoeg gaat. Ze beweren dat er helemaal niets kan bestaan in de ‘mind’, omdat deze absoluut één is, en dat er in de ‘ mind geen schepping (differentiatie, individuatie) mogelijk kan zijn. Kunnen ze dat echt weten? Nee, dat kunnen ze niet, maar ze geloven er stellig in. Ze noemen ‘mind’ soms nog wel God en eigenlijk kan er naast God niets bestaan. Geen hybride Jezus, geen geestelijk Zelf, geen Heilige Geest, en als we het goed bekijken, is er zelfs geen ruimte voor één Zoon. Want hoe zouden God en de Zoon naast elkaar kunnen bestaan? Is dat niet dualistisch?
In feite geloven deze mensen in niets. Ze beseffen zelf misschien niet eens dat dit een geloof betreft want ze zijn er zelfs zeker van, omdat het zo goed aansluit bij hun idee van non-dualiteit. Maar ervaren ze het ook zo? Nee, dat kan natuurlijk niet. Zodra ze iets ervaren, is er een waarnemer en datgene wat waargenomen wordt. Zolang er bewustzijn is, is er het besef dat er iets is. En iets is niet niets. Niets kan alleen maar geloofd worden, maar nooit ervaren of zeker geweten worden. Maar dat kan hun niets schelen. Echt helemaal niets.
Waarom besteed ik aandacht aan wat iemand gelooft? Omdat het nogal wat consequenties kan hebben voor hoe we op basis van onze overtuiging omgaan met elkaar en met de wereld. Want heeft het zin om liefdevol met anderen en de wereld om te gaan als ze eigenlijk niet bestaan? Gelukkig geldt dat zelfs mensen die streven naar dat onbegrijpelijke “niets” in de praktijk niet leven volgens hun geloof. Toch tref ik met regelmaat medestudenten die lachen om tv-beelden van oorlog en andere rampspoed omdat het volgens hen toch allemaal slechts een illusie betreft. Zodra we beseffen dat deze beelden een reflectie vormen van aanvalsgedachten in die ene denkgeest die we delen, beseffen we dat lacherige onverschilligheid het antwoord niet is. Pas als we erkennen dat de beelden tonen dat we ziek zijn kunnen we ons uitstrekken naar genezing, naar liefde. Pas dan kunnen we werkelijk behulpzaam zijn en daarmee onze functie op aarde vervullen.
Enthousiast maakte ik melding van de herdruk van Een Cursus van Liefde (ECVL). In de Prelude van ECVL geeft Jezus aan dat dit boek een vervolg is op Een Cursus in Wonderen (ECIW). Duizenden ECIW-studenten en ikzelf ervaren het ook als zodanig. Natuurlijk is niet iedere ECIW-student het hiermee eens. Dit geldt ook voor wijlen Bob Rosenthal van de FIP. Ik ga ervan uit dat hij ECVL gelezen heeft en ik respecteer zijn mening maar onderschrijf deze niet. Als ik zijn bezwaren lees dan merk ik dat ze gaan over vermeende metafysische verschillen. Natuurlijk is ECVL geen kopie van ECIW en dus verschillen de boeken. Maar het is zonneklaar voor mij dat beide boeken zowel ons verstand als ons hart aanspreken maar dat ECVL de nadruk legt op ons hart omdat Jezus gemerkt heeft dat we ECIW te mentaal zijn gaan benaderen. Het lastige in de communicatie met mede ECIW-studenten is dat de continuïteit tussen ECIW en ECVL alleen ervaren kan worden als je de woorden van Jezus in ECVL laat binnenkomen in je hart. Ik vind het jammer dat Bob Rosenthal dit kennelijk niet zo ervaren heeft in tegenstelling tot talloze anderen en blijft hameren op vermeende verschillen.
Laat ik nu even heel helder zijn. Ik wil geen enkele ECIW-student overhalen om ECVL te gaan lezen als hij of zij gelukkig is met die prachtige Cursus in Wonderen. Tegelijkertijd bereiken mij tientallen berichten van Nederlandse lezers van ECVL die vertellen hoe de woorden van Jezus, ook die uit ECIW, nu veel dieper bij hen binnenkomen. Dit maakt me dankbaar en blij.
Tegelijkertijd zie ik bij sommige ECIW-studenten een afwijzende houding. Als ik ze vraag of ze ECVL (helemaal) gelezen hebben dan krijg ik geen of een ontkennend antwoord. Ze posten vervolgend links naar de visie van Bob, een visie die tamelijk klakkeloos is overgenomen door Gary Renard en de FIP. Hiermee worstel ik. Als ex-wetenschapper weet ik dat één van de grote gevaren in de wetenschap het zogenaamde “authority based” napraten is van de mening van een ander. Omdat één of andere bekende professor een keer iets heeft beweerd hobbelen andere wetenschappers als gelovigen achter hem aan. Hierdoor stagneert de wetenschap. Ook binnen de religie kennen we dit fenomeen. Gelukkig heeft Copernicus de “theology based authority” niet klakkeloos aangenomen anders zouden we nu nog denken dat de zon om de aarde draait.
Het blijkt lastig, zo niet onmogelijk, te praten met mensen die hun mening al gebaseerd hebben op basis van de mening van een ander. Waar zou je moeten beginnen en, belangrijker, moet ik hier überhaupt wel aan willen beginnen? Iemand die ervoor gekozen heeft om geloof te hechten aan de uitspraak van een autoriteit is moeilijk meer te bereiken. Ik bekeek de lijst van argumenten die de FIP op de website heeft geplaatst en bij elk argument ervoer ik het onbegrip dat erachter schuilging. Even overwoog ik om de punten stapsgewijs te gaan behandelen met daarbij citaten uit zowel ECIW als ECVL om de overeenkomst in plaats van de verschillen te laten zien. Maar dit leek me om twee redenen niet zinvol. De eerste reden omschreef ik al expliciet: discussiëren met gelovigen is niet zinvol, zoals de Britse filosoof Brian McGee treffend omschreef. De tweede reden is fundamenteler. Wat ik met ECVL ervaar is erg lastig te delen met iemand die het boek zelf niet gelezen heeft en die kijkt vanuit een argwanende en bevooroordeelde blik. In ECVL gaat het niet om een sluitende theologie en natuurlijk zegt Jezus in ECIW precies hetzelfde.
Toch voelde het niet goed voor me om helemaal niet op de inhoud van de argumenten van Bob/ de FIP in te gaan. Ik besloot om een blog te schrijven over het eerste en wellicht belangrijkste punt van de kritiek die de visie op het lichaam betreft. Afgezien van een one-liner was er nauwelijks respons. Ik besloot het hierbij te laten maar prompt kwam via een omweg nog een nabrander op mijn pad die ik ervoer als een bevestiging en bemoediging door Jezus. Het betreft een citaat uit ECIW, juist over het lichaam (Txt 27, I: 10).
Het lichaam kan een teken van leven worden, een belofte van verlossing, en een vleugje onsterfelijkheid voor degenen die het beu zijn de kwalijke geur des doods op te snuiven. Laat genezing dan zijn doel zijn. Dan zal het de boodschap uitzenden die het ontvangen heeft, en door zijn gezondheid en lieflijkheid de waarheid en de waarde verkondigen die het vertegenwoordigt. Laat het de kracht ontvangen een oneindig leven te vertegenwoordigen, voor eeuwig van alle aanval vrij.
Dit ECIW-citaat zou rechtstreeks uit ECVL kunnen komen en zo zijn er ook omgekeerd talloze voorbeelden, voor wie het wil zien. Ook op deze blog volgde nauwelijks reactie.
“Klaar nu, houd ermee op, laat het rusten”, bedacht ik. Ik hoef niemand te overtuigen, het heeft ook geen zin om verder te communiceren.
Vrolijk stapte ik vanmorgen op mijn crosstrainer om 30 minuten te bewegen waarbij ik ondertussen een filmpje keek van Robert en Emily, twee ECIW-leraren, over het ontvangen van leiding door de Heilige Geest (zie: https://youtu.be/4S4OssrPYX4 ). “Grappig, dat is het volgende bezwaar van Bob/FIP op ECVL”, bedacht ik. In ECVL geeft Jezus aan dat de tijd van bemiddeling door de Heilige Geest ten einde zal komen en dat we als het ware nog directer de leiding van liefde zullen gaan ervaren. Voor Bob/FIP is dit vloeken in de kerk. Op zich is dit ook al markant omdat juist de grondlegger van de FIP, Ken Wapnick, in zijn latere leven steeds meer de symbolische betekenis van de Heilige Geest ging benadrukken. Maar goed; dit wordt inderdaad vermeld door Robert en Emily en ze geven aan dat bij het vorderen van de ECIW-student ervaren zal worden dat het nadrukkelijk leiding vragen aan een intermediair (de Heilige Geest) uiteindelijk vervangen zal worden door zoiets als directe inspiratie! Ik rolde bijna van mijn crosstrainer af van verbazing. Word ik nu gevraagd om wél die lijst met vermeende verschillen te gaan becommentariëren?
Ik weet het niet maar voel me wel geroepen om het voor nu af te ronden met de volgende samenvattende punten:
Geniet van het boek dat jou inspireert; je hoeft niks anders te lezen als jij je hiertoe niet geroepen voelt.
Laat je niet weerhouden om ECVL te gaan lezen door negatieve, cognitieve oordelen van zogenaamde autoriteiten die niet zelden niet eens de moeite hebben genomen om zelf ECVL te ervaren.
Wees welkom om vragen en kwesties die je bezighouden over deze boeken met me te delen en te bespreken. Ik ben geen autoriteit maar een broeder die samen met jou op weg is. Het samen delen van onze ervaringen is typisch voor ECVL en hierin ervaar ik telkens dat geven en ontvangen in waarheid één zijn. Daar ben ik dankbaar voor.
PS: De beheerder van de grote FB Een Cursus in Wonderen-groep geeft aan dat ze de berichten wil beperken tot ECIW. Dat is natuurlijk prima. Er zijn twee FB-groepen waar je terecht kunt om je ervaringen met ECVL te delen: Een Cursus van Liefde (te vinden door te zoeken op ECVL) en ECIW-coach (waarin gesproken kan worden over alle door Jezus geïnspireerde boeken). Ik verwelkom je graag in deze groepen!
Steeds meer studenten van ECIW ontdekken Een Cursus van Liefde (ECVL) en worden hierdoor in hun hart geraakt. Andere studenten kiezen ervoor om zich vooralsnog te blijven richten op ECIW en dat is natuurlijk helemaal oké. Ieder zijn weg, ieder zijn boek. Zelf heb ik veel gelezen in de Bijbel, ECIW, ECVL en andere boeken zoals The Way of Mastery. Ik ervaar in deze boeken een grote mate van continuïteit in de liefdevolle boodschap van Jezus. Daar is niet iedereen het met mij over eens.
Vanuit de wat minder vrijzinnig Christelijke hoek reageert men met angst op ECIW, dikwijls zonder ECIW (goed) gelezen te hebben. Men plakt een paar grove etiketten op ECIW (“het plaatst de mens op Gods troon, het verdraait de boodschap van Jezus, het komt uit de koker van de duivel etc”) en legt ECIW terzijde. Een dergelijke reactie zie ik nu wrang genoeg ook soms waar het ECIW studenten of leraren betreft die zich snel een mening over ECVL aanmeten. Ook hier kiest men ervoor om op zoek te gaan naar verschillen. Men wijst er dan op dat ECVL niet negatief praat over het lichaam.
Jezus heeft ons ECIW gegeven om ons te helpen onze identificatie met het lichaam op te geven. Wij waren gaan geloven dat wij een kwetsbaar, tijdsgebonden mensje waren en Jezus wilde ons leren dat wij tijdloze kinderen van de Vader zijn. Hij legt uit dat we onder leiding van de Heilige Geest een nieuwe betekenis aan het lichaam mogen gaan geven. Waar het eerst een symbool van de afscheiding was mag het een communicatiemiddel worden van de Heilige Geest die door ons heen werkt in de wereld. Er kan zo een nieuwe wereld ontstaan, een begrip dat Jezus zo’n 130 keer noemt in ECIW.
Helaas slaan sommige ECIW-leraren door en nemen een ronduit negatieve houding aan voor wat betreft het lichaam. De stap waarbij we ons geloof in afscheiding laten corrigeren en het lichaam anders leren zien wordt snel overgeslagen en men wil het liefst zo snel mogelijk oplossen in de tijd- en ruimteloze werkelijkheid van ons wezen. Anders gezegd: er is een negatieve en ontkennende houding tegenover het lichaam ontstaan. Deze doorgeschoten houding is niet inherent aan ECIW en wordt door Jezus in ECVL liefdevol en glashelder gecorrigeerd. Ik zie echter dat net zoals sommige Bijbel-lezers liever niets horen over de heerlijke boodschap van ECIW nu soms hetzelfde gebeurt bij ECIW-lezers die liefst zo snel mogelijk ECVL willen classificeren als een soort afzwakking van de boodschap van ECIW. De Foundation of Inner Peace besteedt zelfs een hele webpagina aan het opsommen van wat zij zien als verschillen tussen ECIW en ECVL.
Eerst wilde ik al hun opmerkingen stapsgewijs behandelen en proberen te laten zien dat er tegenstellingen worden gezien waar deze er niet zijn. Maar ik vrees dat dit weinig zin heeft. Het is lastig om iemand die zoekt naar tegenstellingen een andere visie aan te reiken. Daarom beperk ik me tot het eerste en wellicht belangrijkste punt van kritiek van de FIP. Zij geven eerst een citaat uit ECVL (Dialogen D6.26):
6.26 Het lichaam is nu de belichaming van het ware Zelf, de belichaming van liefde, de belichaming van goddelijkheid.
Vervolgens geven ze drie citaten uit ECIW “ter correctie:
“Het lichaam werd niet door liefde gemaakt..” (T-18.VI.4:7)
“Want het lichaam is een beperking van liefde ” (T-18.VIII.1:1)
“God kan niet in een lichaam komen, noch kun jij je daar met Hem verbinden..” (T-18.VIII.2:3)
Door zo in staccatovorm korte fragmenten uit boeken, uit hoofdstukken uit paragrafen te lichten wordt een ongenuanceerd zwart-beeld geschetst dat onnodig leidt tot polarisatie. Het is onmogelijk om met woorden en concepten uit te leggen wat een lezer van ECVL in dialoog met Jezus ervaart omtrent het binnenstromen van liefde in zijn lichaam. Dus zelfs als ik de hele paragrafen hieronder zal citeren blijft de deur naar discussie en misverstand open staan. Ik hoop echter dat je als je jouw hart opent als het ware kunt voelen dat de toon zacht, liefdevol en verbindend is.
ECVL
D6.26 Het lichaam is nu de belichaming van het ware Zelf, de belichaming van liefde, de belichaming van goddelijkheid. Het bestaan ervan is gegeven zoals het altijd was gegeven. Maar nu is de diepste aard van het bestaan ervan veranderd. Ik zeg hier veranderd omdat jij je misschien herinnert dat verandering in de tijd plaatsvindt. Buiten tijd en vorm heeft jouw Zelf altijd bestaan in de perfecte harmonie waarin het werd geschapen. Nu jouw Zelf zich heeft verbonden met het verheven Zelf van vorm, bestaan jullie samen, zowel in de tijd als buiten de tijd. Bedenk dat het Verheven Zelf van vorm nooit alles zal zijn wat je bent. Dit betekent echter niet dat er delen van jouw Zelf ontbreken in deze nieuwe ervaring in vorm die je nu binnengaat, maar dat het Verheven Zelf van vorm nu in staat is om zich bij het Zelf aan te sluiten in de eenheid van gedeeld bewustzijn. Je bent weer heel en je vorm zal slechts één aspect van je heelheid in de dimensie van de tijd representeren.
ECIW
4. Hierover verkeert de denkgeest onmiskenbaar in de waan. Hij kan niet aanvallen, maar houdt vol dat wel te kunnen, en gebruikt wat hij doet, om het lichaam te kwetsen, als bewijs dat hij het wel kan.
De denkgeest kan niet aanvallen, maar kan wel zichzelf misleiden. En dat is het enige wat hij doet wanneer hij meent dat hij het lichaam aangevallen heeft. Hij kan zijn schuld projecteren, maar raakt die door projectie niet kwijt. En alhoewel hij de functie van het lichaam duidelijk verkeerd kan waarnemen, kan hij zijn functie, zoals die door de Heilige Geest is vastgesteld, niet veranderen. Het lichaam werd niet door liefde gemaakt. Toch veroordeelt de liefde het niet en kan ze het liefdevol gebruiken, omdat ze respect heeft voor wat de Zoon van God heeft gemaakt en dit aanwendt om hem van illusies te verlossen.
1. Alleen het lichaamsbewustzijn is in staat liefde beperkt te doen lijken. Want het lichaam is een beperking van liefde. Het geloof in beperkte liefde lag aan de oorsprong ervan, en het werd gemaakt om het onbeperkte te beperken. Denk niet dat dit louter zinnebeeldig is, want het werd gemaakt om jou te beperken. Kun jij die jezelf in een lichaam ziet jezelf kennen als een idee? Alles wat jij ziet vereenzelvig je met uiterlijkheden, met iets buiten zichzelf. Je kunt niet eens denken aan God zonder een lichaam, of in een of andere vorm die je denkt te herkennen.
2. Het lichaam kan niet kennen. En zolang je jouw bewustzijn tot zijn nietige zintuigen beperkt, zul je de grootheid die jou omringt niet zien. God kan niet in een lichaam komen, noch kun jij je daar met
Hem verbinden. Het zal altijd lijken alsof een beperking van liefde Hem buitensluit, en jou van Hem gescheiden houdt. Het lichaam is een nietig hekje rond een klein deel van een glorierijk en compleet idee. Het trekt een cirkel, oneindig klein, rond een minuscuul segment van de Hemel dat zich van het geheel heeft afgesplitst, en het verkondigt dat jouw koninkrijk daarbinnen ligt, waar God geen toegang vindt.
Om te laten zien dat het ook mogelijk en zelfs heel inspirerend is om op zoek te gaan naar overeenkomsten in plaats van naar verschillen geef ik hier nog twee paragrafen uit ECVL (Hoofdstuk 7 van de Dialogen) die aansluiten bij het laatstgenoemde citaat uit ECIW.
ECVL:
7.26 Om je te helpen dit te begrijpen, vraag ik je nu om je jouw lichaam voor te stellen als een stip in het midden van een cirkel en je de cirkel voor te stellen als een representatie van alles wat je bent. De stip van je lichaam is het enige dat aan tijd gebonden is. Wat transformatie buiten de tijd van je vraagt, is om dit lichaam te zien als slechts dit ene kleine aspect van wat je bent. Door jezelf en anderen te observeren heb je geleerd je lichaam te zien in het veld van de tijd. Dit kan nu van pas komen wanneer jij je het ‘meer’ dat je bent begint voor te stellen; het ‘meer’ dat buiten de lichaamsgrens bestaat en buiten de grens van tijd en specificiteit.
7.27 Deze cirkel waarin jij je lichaam geplaatst hebt, is geen cirkel van tijd en ruimte. Het is geen cirkel die om jou heen kan worden getrokken om daarmee wellicht een bepaalde ruimte van een kilometer te bepalen en te zeggen dat dit de hele jij is. Nee, de cirkel die om je heen bestaat is de cirkel van gedeeld bewustzijn, de cirkel van eenheid. In werkelijkheid is deze cirkel alles, het Al van Al, het universum, God. Maar net zoals de Aarde gezien kan worden als je thuis, hoewel jij je zelden bewust gewaar bent dat je in dit ‘grotere’ thuis bestaat, zul jij je niet altijd gewaar zijn van deze cirkel van het Zelf als het Al van Alles en zal het behulpzaam zijn als we beginnen het ons op een kleinere schaal voor te stellen
Als je met open mind en hart leest dan zul je zien dat slechts de invalshoek van ECIW en ECVL verschilt in deze citaten. Zoals ik aangaf zie je dat ECIW onze identificatie met het lichaam als symbool van afscheiding corrigeert. En in de ECVL-citaten zie je de nieuwe functie die het lichaam kan vervullen zonder de beperktheid van het lichamelijke aspect uit het oog te verliezen.
Tenslotte wil ik vanuit mijn liefde voor de Bijbel afsluiten met een verrassend Bijbel-fragment (Joh 14:8). Bedenk dat Jezus ons in ECVL uitnodigt hem na te volgen. Als hij nog in fysieke vorm bij zijn discipelen is dan zegt hij:
Filippus zeide tot Hem: Here, toon ons de Vader en het is ons genoeg. Jezus zeide tot hem: Ben Ik zolang bij u, Filippus, en kent gij Mij niet? Wie Mij gezien heeft, heeft de Vader gezien; hoe zegt gij dan: Toon ons de Vader? Gelooft gij niet, dat Ik in de Vader ben en de Vader in Mij is? De woorden, die Ik tot u spreek, zeg Ik uit Mijzelf niet; maar de Vader, die in Mij blijft, doet zijn werken. Gelooft Mij, dat Ik in de Vader ben en de Vader in Mij is: of anders, gelooft om de werken zelf. Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, wie in Mij gelooft, de werken, die Ik doe, zal hij ook doen, en grotere nog dan deze, want Ik ga tot de Vader; en wat gij ook vraagt in mijn naam, Ik zal het doen, opdat de Vader in de Zoon verheerlijkt worde. Indien gij Mij iets vraagt in mijn naam, Ik zal het doen.
Van Jezus, onze broeder, wordt in de Bijbel gezegd: Het Woord is vleesgeworden.
Mogen we Jezus als broeder en voorbeeldleven zien?
ECIW wil ons duidelijk maken dat er geen afgescheiden fysieke wereld los van ons bestaat ook al lijkt dit voor ons wel zo te zijn. Daartoe gebruikt Jezus in ECIW stevige taal waar het gaat over de wereld die wij los van onszelf menen te zien. Helaas plaatst dit menig student van de Cursus in een spagaat die feitelijk weer uiterst duaal is. Vanuit het kleine zelf gaat men er namelijk toe over om onze ervaringen binnen de wereld te ontkennen. Er kan dan een nieuwe dualistische houding ontstaan die je zou kunnen samenvatten als: “ik die de droom ontkent”. We denken dat er een keuze gemaakt dient te worden tussen droom en werkelijkheid, tussen tijd en tijdloosheid. ECIW probeert deze verwarring te voorkomen door bijvoorbeeld te stellen dat ideeën niet hun bron verlaten. Of door de constatering dat het lichaam ook gezien worden als neutraal communicatiemiddel. Meer voorbeelden zijn mogelijk.
In dit interview is dit nu precies de kwestie waar een mevrouw (overigens geen ECIW-student) mee worstelt. Rupert daalt op zijn bekende, rustige wijze diep af in deze kwestie. Zonder dat de boeken genoemd worden gaat hij in mijn beleving mooi in op deze kwestie in ECIW waarbij hij een uitleg geeft die geheel overeenkomt met de woorden van Jezus in Een Cursus van Liefde (ECVL). Ik vind ook dat ECVL heilzaam en bevrijdend kan zijn voor ECIW-studenten die in de war zijn geraakt door een te conceptuele versie van de metafysica.
Woorden, boeken en video’s kunnen nooit dat mysterie uitleggen waarbij vanuit de tijdloosheid onze wereld van tijd en ruimte verschijnt. De Rozenkruizers beelden het af als een roos op het snijpunt van het kruis. Bij de vrijmetselaars is het de heilige ruimte tussen passer en winkelhaak. Jezus is het geïncarneerde woord, het licht dat schijnt in de duisternis en dit geldt ook voor ons. Filosofen als Sartre proberen hier woorden voor te vinden. Kijk eens naar de titel van zijn boek: “Het zijn en het niet”, waarbij “het niet” die ongrijpbare tijdloze “kern” van ons bestaan is.
Ik vind dit onderwerp en deze video belangrijk omdat het ons ervoor kan behoeden om afwijzend te staan ten opzichte van de wereld die we overhaast willen afdoen als illusoir. We worden uitgenodigd om ons te openen voor het mysterie dat er sprake lijkt te zijn van twee standpunten: het absolute standpunt en het daarin verschijnende relatieve standpunt. Als we vanuit geloof in afgescheidenheid menen hier een keuze in te kunnen en moeten maken dan maken we paradoxaal genoeg de illusie écht voor onszelf. De video is Engelstalig.
De term “keuzemaker” wordt regelmatig gebruikt bij het onderwijzen van ECIW waarbij men stelt dat we in elke situatie de keuze hebben om hetzij naar de stem van het ego te luisteren hetzij naar de stem van de Heilige Geest (HG). Anders geformuleerd stelt men dat de keuzemaker de keuze maakt tussen de juist gerichte denkgeest (HG) en de onjuist gerichte denkgeest (ego). Maar staat de keuzemaker dan boven de denkgeest? En hoe kan dat dan als wij die tijd- en ruimteloze denkgeest zijn?
De term “keuzemaker” als zodanig komt niet voor in ECIW maar zit wel impliciet “verborgen” in vele paragrafen die handelen over het maken van een keuze. Om het nog wat ingewikkelder te maken moeten we opmerken dat het woord “denkgeest” dat zo vaak voorkomt in ECIW een vertaling is van het Engelse “mind”. In de Engelse versie van ECIW wordt mind gebruikt voor zowel de ruimte en tijd overstijgende essentie van de zoon van God als voor het meer alledaagse verstand. Soms schrijft men “Mind” met een hoofdletter als het om de Goddelijke essentie gaat waar wij als het ware een aspect van zijn met onze kleine “mind”. Het is dan ook geen wonder dat er verwarring ontstaat over de positie van de keuzemaker binnen die “mind”.
Als we ons bezighouden met deze kwestie is het ook handig om een schuin oog te houden op ons als vraagsteller. Wij stellen deze vraag vanuit ons verstand en de stilzwijgende aanname hierbij is dat wij met ons verstand de werkelijkheid kunnen ontleden, benoemen, classificeren en rubriceren. Zo denken we in termen van hoog en laag: hoe hoog zit de keuzemaker nu eigenlijk in ons “wezen”? Zit hij op het 3D-niveau, op tijd-en ruimteloos niveau of nog hoger en kan dat eigenlijk wel? Op vergelijkbare wijze spreken we over ons zelf met een kleine z, ons Zelf met een grote Z, over ons ego, over de HG, over de denkgeest met een kleine d en de Denkgeest met een grote D. Gaat het ons lukken om het puzzeltje compleet te krijgen en de vraag over de plaats van de keuzemaker te beantwoorden? En, zo ja, is dit dan werkelijk behulpzaam?
We hoeven in mijn beleving onze 3D-mind, ons verstand, niet uit te schakelen maar het helpt om, in termen van Een Cursus van Liefde, dit verstand onder curatele te plaatsen van ons hart. Schrik niet; het is niet mijn bedoeling om de zoveelste speler (het hart) ten tonele te voeren. Het is wel mijn bedoeling om je te doen ervaren (hart, gevoel) dat je elke situatie in je leven aan kunt gaan vanuit angst of vanuit liefde. Ben je gericht op het in standhouden of versterken van je gevoel van afscheiding of op verbinding en vereniging? Merk op dat je dit allang weet en dat dit simpele besef dat je deze keuze kunt maken in alledaagse situaties helemaal geen diepgaand conceptueel inzicht in de metafysica van ECIW behoeft. Ik nodig je uit om dit ervaringsfeit, dit gevoel een keuze te hebben voor versterken van afscheiding of voor vereniging te gebruiken als je eenvoudige uitgangspunt. In feite hebben we het hier over “vergeving”, een sleutelbegrip in ECIW.
Je zult vermoedelijk opmerken dat onze basisinstelling, onze default waarde, dikwijls de keuze voor het versterken van het gevoel van afscheiding is (zonde-schuld-angst, ego en zo). Tevens is al snel duidelijk dat onze wilskracht te kort lijkt te schieten om de keuze voor verbinding te maken. Gaandeweg leren we (uit ECIW) dat we ervoor kunnen kiezen (!) om ons over te geven aan een soort liefdeskracht die ons helpt om wél die keuze voor verbinding te maken. (keuze voor Liefde, de Vader, de HG, Jezus, leven vanuit ons Zelf etc). Zie je dat je steeds die keuzemogelijkheid hebt ook al kun je met je denken niet echt vat krijgen op (de plek van) deze keuzemaker? Je wéét gewoon dat de mogelijkheid er is, ook al kunnen we ons verliezen in heel interessante discussies over het bestaan van de vrije wil, discussies waar je nu weinig mee opschiet.
Hierboven beschreef ik de terugweg die ECIW ons biedt middels vergeving: de keuze voor verbinding (liefde, HG etc). Dan nu even met een reuzestap terug naar waar het “misging”. De afscheiding is nooit echt gebeurd. We zijn Zonen van God die niet gevangen zitten in tijd en ruimte. Maar kennelijk vonden we het leuk om de keuze (!) te maken om te ervaren hoe het is om afgescheidenheid, kwetsbaarheid, sterfelijkheid etc te ervaren. Zo zie je dat het keuze aspect doorheen alle denkbeeldige fases van de afscheiding een rol speelt.
Vanuit de innige verbondenheid kiezen we (keuzemaker) in de denkgeest (mind) om te dromen dat we afgescheiden tijd-en-ruimte wezentjes zijn met een kleine mind (verstand). Ergens hebben we nog steeds de herinnering aan onze eigenlijke toestand (verbondenheid met de Vader en met elkaar) en kunnen we kiezen (keuzemaker) om naar die stem van onze herinnering (HG) te luisteren. Of we kiezen ervoor te luisteren naar onze eigen gekke ingeving en neiging om ons afgescheiden te voelen (keuze om naar de stem van het ego te luisteren).
Alles gebeurt in die ene denkgeest, in die ene mind. Gedachten verlaten niet hun bron. Binnen die denkgeest vindt schijnbaar een spel plaats waarin we ons afgescheiden kunnen voelen en waarbinnen schijnbaar iets te kiezen valt. Een echte keuze is dit niet want, Goddank, we kunnen ons niet los-kiezen van de Vader. Maar nu, vanuit de droomstaat, kunnen we via onze keuze ons afstemmen op onze ware aard, liefde. Liefde is middel en doel, de keuze voor liefde (verbinding) leert ons dat er eigenlijk niets te kiezen valt. Wij nemen deze afscheiding heel serieus en daarmee de rol van de keuzemaker. Maar, om het populair te zeggen, dit gaat eigenlijk helemaal nergens over. Of, om af te sluiten in ECIW-termen” (Hfst 27; VIII, 6):
Laten we de droom die hij heeft weggegeven teruggeven aan de dromer, die de droom ziet als iets los van hem dat hem is aangedaan. In de eeuwigheid, waar alles één is, sloop een nietig dwaas idee binnen waarom de Zoon van God vergat te lachen. Door dit te vergeten werd de gedachte een serieus idee, in staat tot zowel verwezenlijking als werkelijke gevolgen. Samen kunnen we ze beide weglachen, en begrijpen dat de tijd geen inbreuk kan maken op de eeuwigheid. Het is ridicuul te denken dat de tijd de eeuwigheid kan omringen, die juist betekent dat er geen tijd bestaat.
Niveau I: Dat van Gods Schepping; de wonderlijke uitbreiding van liefde tot in het zoonschap met als bemiddelaar de heilige geest. Over dit niveau wordt gezegd dat het zich onttrekt aan tijd en ruimte.
Niveau II: Dat van onze werkelijkheid van tijd en ruimte.
In de gangbare interpretatie van ECIW komt niveau II er niet best vanaf. Het zou een door ons geprojecteerde illusie zijn met als doel om ons het ultieme gevoel van afgescheidenheid te doen ervaren. Het doel van ECIW is om ons terug te loodsen naar niveau I, een niveau dat overigens altijd en onopgemerkt aanwezig is. Mijn blogs van de laatste tijd gaan nogal eens over visies op niveau I waarbij men meent het scheppings-aspect te moeten ontkennen. In absolute eenheid is voor ons denken namelijk in feite geen plaats voor uitbreiding, liefde, relatie, schepping et cetera.
Er zou een onoverbrugbare kloof zijn tussen niveau I en niveau II. Vergelijk dit met de metafoor waarbij niveau II onze bewegingen in een plat vlak van twee dimensies voorstelt en niveau I de mogelijkheid om te vliegen, dus de hoogte in. Alles wat je aanrommelt op niveau II is dan per definitie geen vliegen. Nu ongenuanceerd en kort door de bocht: ECIW geeft ons een methode om bijna los te komen van de vloer, namelijk vergeving. Als we ons geloof in afscheiding laten genezen door de Heilige Geest dan stroomt de warme lucht van liefde onze luchtballon in en kunnen we, als God het wil, uiteindelijk omhoog zweven.
Aan de ene kant ervaar ik de aantrekkelijkheid van deze niveaus-metafoor. Je kunt hiermee alle wereldse ellende relativeren of zelfs wegredeneren. Het is dan immers allemaal illusoir? Toch voelt dit niet oké. De luchtige lacherigheid van sommige leraren valt me in negatieve zin op.
We zijn nu beland op dat wonderlijke kruispunt van niveau I en niveau II, van het tijdloze mysterie met onze wereld van tijd en ruimte. Analoog aan de twee niveaus kunnen we nu de volgende visies formuleren:
Visie 1: Laten we zo snel mogelijk proberen te ontsnappen aan deze illusoire hel door elke niveau-II activiteit als zinloos te bestempelen. De materiële, fysieke wereld is uiteindelijk niet de moeite waard, God weet er niks van, het is een dwaling van de Zoon van God. Doel is om uit het ruimte-tijd-universum te ontsnappen naar een tijdloze werkelijkheid (waar we ons natuurlijk niks bij voor kunnen stellen).
Visie 2: Hoewel visie 1 juist is helpt afwijzing van de ons bekende wereld ons niet verder. De weg die Jezus ons aanreikt is die van vergeving en liefde waarbij we ons richten op het bereiken van een gelukkige droom. Hopelijk maken we van hieruit dan de laatste kwantumsprong de tijdloze werkelijkheid in (“God neemt de laatste stap”).
Visie 3: De mysterieuze incarnatie waarbij vanuit het tijdloze, vanuit een ogenschijnlijk “niets” toch een ruimte-tijd-werkelijkheid ontstaat is geen mispeer waar we zo snel mogelijk vanaf moeten maar de moeite en het genieten waard.
Ik onderken dat ECIW neigt naar een negatief beeld van onze 3D-schepping hoewel in de complete, niet gecensureerde, bron-tekst ook beschrijvingen staan die duiden op Gods hand in deze schepping (zie:https://eciwcoach.com/schiep-god-ruimte-en-tijd/ ). Mogelijk was de harde toon van veel ECIW-fragmenten nodig om onze preoccupatie met de materiële wereld te corrigeren. In Een Cursus van Liefde (ECVL) klinkt een mildere toon door over onze fysieke wereld, zonder overigens een conflict op te leveren met de metafysica van ECIW.
Ik vrees dat het maken van onderscheid tussen niveau I en niveau II tot een nieuwe vorm van dualisme kan leiden. Alle inspanningen worden dan gericht op het doen opstijgen van onze luchtballon, weg van het slagveld. Mensen die hier druk mee zijn denken niet altijd even goed na over dit opstijgen. Want in de radicale eenheidsgedachte stijgt de ballon niet op maar lost hij op, inclusief de passagiers. Wat vinden we van die gedachte?
Op dit moment merk ik dat ik aangetrokken word door visies die uitgaan van het mysterie van de incarnatie en die liefde en aandacht tonen voor al de aspecten van ons menselijk bestaan. Het Woord is vlees geworden, en dat was geen ongelukje. Mijn vragen cirkelen vooral rond het thema van het menselijk leed en onze houding daartoe en naar ethische vragen waarbij ik geïnspireerd word door de visie van Levinas. Ik merk dat ik de warmte van de klassiek Christelijk-humanistische houding koester en dat ik geniet van de liefdevolle en betrokken boodschap zoals bijvoorbeeld die van Richard Rohr, een Franciscaans geestelijk leraar.
Samenvattend: Ooit liet ik de klassiek Christelijke visie op een wraaklustige God los. Deze verlossing wens ik iedereen toe. Momenteel zie ik echter in ECIW-kringen een nieuw geloof ontstaan waarbij het geloof in een wraaklustige God plaats maakt voor geloof in een lacherige Jezus. Dit houdt me bezig.
Ik heb nu niet veel gezegd over non-duale leraren uit niet ECIW-hoek. Daar wil ik me ook geen houding over aanmatigen. Wel merk ik zelf in hun leer in feite dezelfde thematiek. Aan de ene kant zie ik de aantrekkelijkheid van “vertoeven in eenheid” met een rustige en serene blik, vervuld van innerlijke vrede. Aan de andere kant vrees ik dat dit in feite dezelfde visie is als die van de ECIW-luchtballon, een escape richting absolute relativering met verlies van commitment voor onze wereld en onze naasten. Moge Gods liefde ons verder leiden.
Ik las een blog van een zuster die schreef over chronische pijn. Ze verwoordde een kwestie waar we allemaal tegenaan lopen als cursusstudenten. Waarom verdwijnt de pijn niet? Wat moet ik nog vergeven om van deze pijn te worden verlost? Onder deze vragen klinkt een andere vraag door. Wat doe ik nu toch nog verkeerd? Vandaag las ik de bekende werkboekles 199: Ik ben niet dit lichaam. Ik ben vrij. In de eerste alinea las ik:
De denkgeest kan worden bevrijd wanneer die zichzelf niet langer als in een lichaam ziet, hecht daaraan gebonden en door de aanwezigheid ervan beschut.
Dat is een prachtige belofte maar deze zet me wel aan het denken. Want wanneer “ben je zo ver” dat je jezelf niet langer als een lichaam ziet? Jezus laat me niet hiernaar raden maar geeft direct in de tweede alinea het antwoord:
De denkgeest die de Heilige Geest dient is in alle opzichten voor eeuwig onbegrensd, verheven boven de wetten van tijd en ruimte, niet gebonden aan enig vooroordeel, en vol van de kracht en de macht alles te doen wat hem wordt gevraagd. Aanvalsgedachten kunnen in zo ‘n denkgeest geen toegang vinden, omdat hij aan de Bron van liefde is gegeven, en angst kan nooit doordringen in een denkgeest die zichzelf aan liefde verbonden heeft. Hij rust in God. En wie kan bang zijn, als hij in onschuld leeft en louter liefheeft?
Mijn gedachten gaan terug naar afgelopen donderdagavond. Mijn vrouw en ik trakteerden onszelf op een etentje op de laatste dag van een korte vakantie in eigen land. We vonden een gezellig restaurant met een mooi plaatsje op het terras waarbij we nog konden genieten van het voorjaarszonnetje. De bediening verliep wat knullig en leek weinig gestructureerd. Zo duurde het een tijdje voordat we de lepels mochten ontvangen die we toch echt nodig hadden voor onze mosterdsoep. Maar afijn, we maakten ons niet druk. Ook niet toen ik in mijn soepkom een stuk geel plastic aantrof. Natuurlijk wel even melden in het belang van eventuele andere soep-eters, maar we bleven goedgemutst en bestelden bij het hoofdgerecht een lekker glaasje wijn en een glas water. De wijnfles werd getoond maar het werd zoeken naar de kurkentrekker. Maakt niet uit. “Het water komt eraan meneer!”. Dus niet. Dus halverwege de maaltijd nog maar eens gevraagd. “Natuurlijk meneer, komt eraan”. Dus niet. En het was geeneens echt druk. Als we de maaltijd op hebben komt eindelijk iemand aanwandelen met een literfles water. Ik merk dat ik nu geïrriteerd ben en het kost me moeite om vriendelijk te blijven maar bedank nu wel voor de fles water. Mosterd na de maaltijd, hoe toepasselijk. We vragen de rekening en een ander meisje vraagt of alles naar wens was. Tja; plastic in de soep en een slecht georganiseerde bediening. Zo vriendelijk mogelijk geef ik aan dat er nog wel ruimte voor verbetering is.
Na zo’n gebeurtenis merk ik dat ik reageer volgens een soort tweetrapsraket. Eerst moet ik erkennen dat ik simpelweg boos ben ondanks mijn goedbedoelde pogingen om vriendelijk en opbouwend te blijven en de sfeer niet te verpesten. Ik moet dan denken aan de volgende alinea uit het handboek van leraren (Hfst 17):
Het is wellicht nuttig te onthouden dat niemand kwaad kan worden op een feit. Het is altijd een interpretatie die aanleiding geeft tot negatieve emoties, ongeacht hun ogenschijnlijke rechtvaardiging door wat feiten lijken te zijn. En eveneens ongeacht de intensiteit van de woede die werd opgewekt. Het kan gewoon een lichte irritatie zijn, wellicht te zwak om ook maar duidelijk te worden onderkend. Of het kan de vorm aannemen van intense razernij, vergezeld van gedachten over geweld, gefantaseerd of ogenschijnlijk uitgeleefd. Dat doet er niet toe. Al deze reacties zijn hetzelfde. Ze verdoezelen de waarheid en dat kan nooit een kwestie van gradatie zijn. Ofwel is de waarheid duidelijk zichtbaar, of ze is dat niet. Ze kan niet gedeeltelijk worden gezien. Wie zich niet bewust is van de waarheid, moet wel illusies aanschouwen.
In de fase daarna ben ik teleurgesteld over mijzelf. Waarom maak ik me nog steeds druk over zoiets onbenulligs als een matige bediening? Voel ik me niet serieus genomen en is dat nog steeds zo belangrijk voor mij? Dat is weer overduidelijk een staaltje van ego-dynamiek. Zucht. Leer ik het dan nooit? Zijn die oude karakterpatronen dan zo taai?
Terug naar het begin van deze blog waarin het eindpunt van onze weg werd geschetst. Is mijn denkgeest boven de wetten van tijd en ruimte verheven? Rust ik in God en heb ik louter lief? Is er geen ruimte meer in mijn denkgeest voor aanvalsgedachten? Helaas. Laat ik voor mezelf spreken maar ik ben vooral erg liefdevol als alles meezit. Het is (nog) niet anders. Mogelijk geldt dit ook voor jou, lezer van deze blog. Ik merk dat de vergevingslessen me weliswaar iets milder maken maar dat er nog vergevingswerk te doen is. Het feit dat we ons niet bewust zijn van actuele aanvalsgedachten wil niet zeggen dat we er 100% van bevrijd zijn. Het doet me denken aan de metafoor van de ijsberg. We zien slechts 10% van wat zich afspeelt in onze denkgeest maar de overige (nog ongenezen?) 90% bevindt zich onder water, onder de grens van ons bewustzijn.
Het is dus niet zo gek dat er nog steeds sprake is van ziekte, pijn en lijden. De identificatie met het lichaam is simpelweg nog te sterk. Er is nog sprake van (zelf-) beschuldiging en een geloof in de werkelijkheid van de gebeurtenissen in de droom. Ik voel de bemoedigende hand van Jezus op mijn schouder als hij in de werkboekles spreekt over “oefenen”. Gewoon zo liefdevol en geduldig mogelijk voortgaan op deze weg. En goddank komt het niet op mijn eigen minuscule “kracht” aan. Slechts mijn bereidwilligheid is nodig. De bereidwilligheid om naar een zachte Stem te luisteren (WB 199, laatste alinea).
Jij bent Gods Zoon. Voor eeuwig leef jij in onsterfelijkheid. Wil jij je denkgeest hier niet naar terug doen keren? Oefen dan goed de gedachte die de Heilige Geest jou voor vandaag geeft. Jouw broeders zijn daarin samen met jou verlost, de wereld wordt samen met jou gezegend, Gods Zoon zal niet meer in tranen zijn, en de Hemel zegt dank voor de toename aan vreugde die jouw oefenen daar zelfs brengt. En God Zelf breidt Zijn Liefde en geluk uit, iedere keer dat jij zegt: Ik ben niet een lichaam. Ik ben vrij. Ik hoor de Stem die God gegeven heeft aan mij, en alleen hieraan zal mijn denkgeest gehoorzamen.
Als je langere tijd ECIW student bent dan kan het gebeuren dat je de visie van de cursus weliswaar bent gaan geloven maar dat je wellicht niet meer zo stilstaat bij de radicaliteit ervan. Zo kun je instemmen met de uitspraak dat onze ware natuur van geestelijke aard is (we zijn denkgeest) en dat de wereld die we met onze zintuigen waarnemen een illusie is. Maar in hoeverre ben je hier nu echt van doordrongen? Is het eigenlijk niet een soort overtuiging geworden, een geloof haast?
Ik vind het leuk om naar sprekers zoals Bernardo Kastrup te luisteren die me helpen om wat meer gevoel te krijgen voor de visie dat de werkelijkheid van geestelijke ofwel van “mentale” aard is. Ik heb niet de illusie dat ik kan samenvatten waar hij vele boeken over heeft geschreven maar laten we samen eens één gedachtegang volgen.
Wat weet je eigenlijk zeker? Vermoedelijk weet je helemaal niet zeker dat je denkgeest bent. Dus nogmaals; wat weet je eigenlijk zeker? Het enige dat je zeker weet is dat jij je gewaar bent van beelden, geluiden, andere zintuigelijke indrukken, gedachten en gevoelens. Toch? Samenvattend weet je alleen zeker dat je gewaarwordingen hebt, dat je bewust bent van iets. Bernardo gaat verder door uit te leggen welke foute conclusie we vervolgens trekken. Laten we focussen op zintuigelijke indrukken. Ben je het met me eens dat we het volgende geloven:
Er is een fysieke, materiële buitenwereld
Via onze zintuigen komen er prikkels in onze hersenen.
Vervolgens worden wij ons bewust ergens van.
We geloven dat we nu bewustzijn van een materiële buitenwereld.
Het gaat me nu niet om de nuance, maar om de hoofdlijn. Kun je hierin meegaan?
Maar kijk nu eens heel precies. Wat hadden we net vastgesteld? Het enige wat we echt zeker weten is punt 3; we zijn ons ergens bewust van. Wij geloven slechts dat punt 1 (en punt 2) de basis is voor punt 3 omdat iedereen dit lijkt te geloven. Maar de aanwezigheid van een fysieke buitenwereld die de basis zou vormen voor onze gewaarwordingen, voor onze mentale percepties, is een aanname. Wij hebben allerlei percepties die ons de indruk geven dat er een buitenwereld bestaat, los van ons bewustzijn, die we kunnen waarnemen. Maar het hebben van mentale percepties is onze enige echte zekerheid.
Dus een alternatieve volgorde is:
Wij zijn geestelijke wezens die gewaarwordingen hebben.
Aan de hand van die gewaarwordingen concluderen wij (geloven wij!) dat er zoiets bestaat als een fysieke wereld.
Vergelijk het maar eens met een droom. We kunnen de droom als een mentaal gebeuren beschouwen. Toch verschijnen er in ons (droom-)gewaarzijn allerlei indrukken op grond waarvan wij, zolang we dromen, denken dat ze gerelateerd zijn aan echte mensen, voorwerpen en gebeurtenissen. Op dezelfde wijze denken we tijdens de waaktoestand dat onze indrukken overeenstemmen met “echte mensen, voorwerpen en gebeurtenissen”. Maar ook van onze waakervaringen weten we alleen zeker dat we ze bewust zijn. Een “echte materiële wereld” denken we er vanuit ons ingebakken geloof voor het gemak bij.
Natuurlijk komen er allerlei bezwaren naar boven bij ons als we dit overdenken. Want wordt er nu beweerd dat de hele wereld niet meer is dan een soort droom van mij? Zijn de mensen die ik overdag zie figuranten in mijn droom? Helaas zijn sommige ECIW-studenten dat gaan geloven maar dat is volgens mij niet de boodschap van de Cursus en ook Bernardo ziet dit niet zo. Je komt dan op zaken als “de collectieve droom” of “de droom van de Zoon van God / het Zoonschap”. Het is niet mijn bedoeling om hier uitputtend allerlei overwegingen, redeneringen en (tegen-)argumentaties te presenteren, al dan niet in relatie met de metafysica van ECIW.
Laten we nog wat verder duizelen. Denk eens aan de leeftijd en de uitgestrektheid van het heelal en hoe nietig wij in dit verband zijn. Maar wat weten we eigenlijk zeker van dit heelal? Het oneindige-ruimte- tijd universum is een piepkleine gedachte in bewustzijn. Wij geloven slechts dat er een oneindig heelal is, maar bewustzijn heeft helemaal geen ruimte en tijd nodig. Het kan ruimte en tijd gewoon bedenken of, in cursus-termen, projecteren.
Nu borrelen allerlei ideeën naar boven, talloze vragen, onzekerheden en open eindjes. Zelf dacht ik aan het volgende. ECIW leert ons dat we de wereld die we zien mogen vergeven. Heel makkelijk denk ik dan: “alles goed en wel, maar wat schiet die wereld ermee op als ik alles vergeef? Alle shit gaat toch gewoon door?” Maar wat als die gewelddadige wereld onze collectieve droom is? Hoe moeilijk is het, hoeveel werk om collectief een zachtere droom te dromen? Wij zijn gaan geloven dat “fysieke feiten en omstandigheden” slechts met pijn, moeite en veel tijd te veranderen zijn. Maar het veranderen van onze intentie en gedachten is nauwelijks aan tijd gebonden. En als wij geen lichamen zijn maar geestelijke wezens dan kan ik me ook beter voorstellen dat mijn gedachten, mijn “vibraties” direct effect kunnen hebben op die van anderen. Zou dit kunnen leiden tot een liefdespandemie? En daarmee tot een heel andere droom? Is dit een rare gedachte? Ik sluit graag af met een stukje van werkboekles 19.
LES 19
Ik ben niet de enige die de gevolgen ervaart van mijn gedachten.
Het idee van vandaag is natuurlijk de reden waarom jouw manier van zien niet alleen op jou invloed heeft. Je zult opmerken dat de ideeën die verband houden met denken soms voorafgaan aan die met betrekking tot waarnemen, terwijl op andere momenten de volgorde omgekeerd is. De reden daarvoor is dat de volgorde niet uitmaakt. Denken en de resultaten daarvan zijn in feite gelijktijdig, want oorzaak en gevolg zijn nooit gescheiden. We beklemtonen vandaag opnieuw het feit dat denkgeesten verbonden zijn. In het begin is dit idee zelden helemaal welkom, want het lijkt een enorm gevoel van verantwoordelijkheid met zich mee te brengen, en kan zelfs beschouwd worden als een ‘inbreuk op je privacy’. Toch is het een feit dat er geen privé-gedachten bestaan. Ondanks je aanvankelijke weerstand tegen dit idee zul je uiteindelijk begrijpen dat dit wel waar moet zijn, wil verlossing überhaupt mogelijk zijn. En verlossing moet mogelijk zijn, want het is de Wil van God.
We kunnen niet om Jezus heen. Dat geldt voor gewone spirituele zoekers en voor talloze spirituele leraren. Ik moet bekennen dat ik ook veel boeken gelezen heb waarin leraren die ik waardeer hun visie geven op Jezus. Vroeger las ik Rudolf Steiner, daarna Osho en nog niet zo lang geleden een mooi boek door Adyashanti. Ik moest hieraan denken toen ik zag dat ECIW-studenten stukjes voorlazen aan Rupert Spira en hem om zijn commentaar vroegen. Rupert vind ik een heerlijke vent. Mooie stem, altijd rustig, vriendelijk, bedachtzaam en geïnspireerd. Gisteren postte ik een blog waarin ik Bill Free noemde die een non-duale visie op ECIW presenteerde. Bill had ook een interview gedaan met Robert en dit had hem gesterkt in zijn opvatting dat alles te herleiden was tot (zijn) bewustzijn. Samenvattend kun je vaststellen dat er zoiets bestaat als een non-duale kijk op ECIW. Zelfs tussen ECIW-leraren onderling bestaan er verschillen in de visie op ECIW waarbij Ken Wapnick, niet de eerste de beste, ook neigt naar de non-duale visie. Robert Perry blijft dichter bij de oorspronkelijke, niet per se non-duale, versie van de tekst van de cursus.
Het heeft weinig zin als ik aan die lange lijst van visies op ECIW nog eens mijn persoonlijke mening op een stellige manier ga poneren. Dat heeft slechts tot gevolg dat sommigen het met me eens zullen zijn en anderen niet. Ik zal me beperken door het noemen van wat kwesties waar ik graag wat over nadenk.
Grappig, er zijn net zoveel visies op Jezus als dat er goeroes zijn.
Op grond waarvan geloof ik de woorden van leraren die soms ECIW niet eens gelezen hebben?
Wat opvallend dat non-duale leraren het vrijwel nooit over de schepping hebben, een woord dat meer dan 200 keer voorkomt in de Cursus.
Hoe zouden ze toch aankijken tegen relaties (het woord relatie komt zo’n 400 keer voor in de cursus)?
Ik hoor ze ook niet zoveel over liefde (1300x).
Soms heb ik de indruk dat het geschenk van Bijbel/ECIW/ECVL/WOM (etc) tussen wal en het schip valt. Het is in mijn beleving goed en fijn als mensen vanuit de non-duale visie een bijdrage leveren aan het doorzien van de illusoire grenzen die wij overal zien. Maar ze weten van geen ophouden en spoelen de hele wonderlijke en voor ons verstand onbegrijpelijke schepping met het badwater weg.
Het zou beter zijn als we, na het uitgummen van denkbeeldige grenzen, niet doorslaan en ophouden met ontkennen als we aanlopen tegen het JA van God.
Het goede nieuws uit de Bijbel wordt herhaald en krachtig bevestigd in onze huidige “Jezus-boeken”; wij zijn de geliefde kinderen van de vader, veilig in zijn omarming.
Wat verschilt dit nieuws toch van de naargeestige extrapolatie van de visie van mensen die een soort scheppingsfobie hebben opgelopen.
Wat bijzonder dat in de Bijbel wordt verteld dat Jezus na de kruisiging op herkenbare wijze verschenen is aan zijn discipelen en dat Helen Schucman en Mari Perron Jezus herkend hebben. Hij is niet verdwenen in een soort soep van generiek bewustzijn.
Het lijkt wel of er een nieuw geloof is ontstaan: absoluut nihilisme.
Het nieuwe geloof heeft strenge dogma’s: ik ben God, ik ben alles, er zijn geen anderen, er is geen schepping wat dat kan niet, Jezus is een symbool.
De nieuwe absoluut nihilisten zien wat minzaam neer op de simpele zielen die “de symbolische taal” van ECIW nog niet doorzien en die nog niet hun nihilistische afgod “NUL” aanbidden.
Als laatste goed nieuws, heel goed nieuws. Er is hoop! Want zelfs de meest geradicaliseerde nihilisten, de grootste NUL-aanbidders, leven op een wijze die niet correspondeert met hun geloof. Met de mond belijden ze dat er (onder andere) geen “anderen” zijn, maar ze doen nog steeds hun best om anderen hiervan te overtuigen.
Ik houd van deze nihilisten. Ik houd van hun gedrevenheid, hun passie en voor hun strijd tegen denkbeeldige grenzen. Ik houd zo veel van ze dat ik hen toewens dat ze stoppen met ontkennen zodra ze bij de kribbe van Jezus aankomen. Ik wens hen toe dat ze dan huilen van blijdschap en ontroering. Ontroering voor de liefde die zich heeft uitgebreid in de schepping. Laten wij dit kindje niet opnieuw kruisigen.
Vanmiddag verveelde ik me een beetje en ik zocht wat spiritueel vermaak op YouTube. Eerst zag ik een gesprek tussen Robert Perry en zijn partner Emily Bennington over de vraag of ECIW wel een echte non-duale visie vertegenwoordigt. Zoals bekend zit Robert gewoonlijk met zijn visie dicht tegen de oorspronkelijke tekst van de cursus aan en hij constateerde dat het overgrote deel van de inhoud van de cursus niet correspondeert met een non-duale visie. Er zijn wel enkele fragmenten te vinden die lijken te wijzen op een non-duale boodschap, zo stelt Robert, maar gewoonlijk worden die dan uit hun meer duale context gelicht. Robert wijst op woorden als schepping, creaties, zoonschap et cetera.
Vervolgens kwam ik terecht bij een tweede filmpje waarbij een druk pratende Bill Free met verve en enthousiasme uitlegde dat ECIW ons wijst op het non-duale karakter van de werkelijkheid. Centraal in zijn betoog staat zijn groeiende gewaaarzijn van de verbondenheid van alles met alles. Jezus is een symbool want in eenheid kan er natuurlijk geen onderscheid bestaan tussen Jezus en Bill. Bill verklaart overtuigd dat bomen en ook rotsblokken bewustzijn hebben en dat er niks verloren gaat als Bill er niet zou zijn omdat bewustzijn nooit verloren kan gaan. Bill meent te zien dat de ECIW-gemeenschap langzaam maar zeker de non-duale kant opschuift.
Tja; en daar zit je dan als toeschouwer. Eerst hoor je een verhaal van de ultieme schriftgeleerde, Robert Perry. Ik weet genoeg van ECIW om te erkennen dat hij een goed punt heeft. Zeker de niet gekuiste versie van ECIW, the complete and annotated edition, bevat voornamelijk uitleg in duale taal. Daarna hoor je Bill praten die volkomen overtuigd lijkt van de visie op de Cursus die lijkt op de visie van Ken Wapnick en die aanschurkt tegen de visie van de talloze hedendaagse verlichte leraren die vrijwel uitsluitend hameren op dat bewustzijn waarin alles verschijnt. Dat bewustzijn, dat zijn wij. Bill aarzelt dan ook niet en hij stelt: ik ben God. Logisch toch? Omdat er binnen eenheid geen onderscheid kan bestaan kan er nooit sprake zijn van onderscheid tussen Bill, Jezus, God, de Heilige Geest, een boom, een rotsblok enzovoorts. Alles is één.
Na het lezen van Een Cursus van Liefde heb ik wat sneller in de gaten wanneer ik mezelf dreig te verliezen in een vermoeiende, conceptuele discussie. Ik herken de neiging van mijn verstand om zich ermee te gaan bemoeien. Het heeft overigens best wel goede argumenten. Ik kan het niet laten het belangrijkste argument te noemen; absolute eenheid = niets. In absolute eenheid kan per definitie geen sprake zijn van schepping, relatie en individuatie. Als we trouw zijn aan ons verstand dan kan er zelfs geen sprake zijn van bewustzijn noch van liefde. Er is immers altijd bewustzijn van iets en liefde van- en voor iets. Het is verbazingwekkend dat we zo verslaafd zijn aan de zogenaamde logica van ons verstand dat we als een konijn dat gevangen zit in de koplampen van een auto blijven hangen aan de lippen van mensen die drukdoende zijn om ons te overtuigen dat alles één is, dus dat er niks is. Willen we zo graag oplossen in die absolute leegte?
Als ik stil word en naar buiten kijk dan zie ik de bomen aan de andere kant van het weiland. Het is zo mooi om te zien hoe na de winter de grijze takken weer blad gaan dragen. Tedere tinten groen zijn zichtbaar. Een verdwaalde meeuw wiekt haast slaperig voorbij. Het is nog wat koud voor de tijd van het jaar en ik heb de kachel toch nog even aangezet. Ik hoor het water stromen door de CV-buizen en het getik van het toetsenbord. Ik leef. Wat is het heerlijk om te leven, om te zijn. Wat is het heerlijk om de oneindige diversiteit van de wereld te ervaren. Vanuit deze stilte kan ik nu met andere ogen kijken naar Robert en Bill. Nu zie ik twee mannen die dezelfde passie delen. Ze willen de luisteraar helpen om gelukkiger te worden. Voor beiden is overgave de sleutel. Overgave aan de Heilige Geest of overgave aan het bewustzijn dat je zelf bent. Maar steeds: overgave. Eigenlijk zouden we het woord: no-do-ality moeten introduceren. We hoeven zelfs niks voor elkaar te boksen, niks te doen. We mogen stil worden en ons in relatie laten leiden, door de Heilige Geest, de Vader, Jezus, het hogere bewustzijn of ons Zelf. Kies maar uit en ontspan. We zijn verbonden en in die zin inderdaad één. Ik herinner me de uitspraak: “zo boven, zo beneden”. In Een Cursus van Liefde wijst Jezus er herhaaldelijk op dat zelfs onze 3D-wereld, de wereld die onze verwarde denkgeest reflecteert, nog steeds vingerwijzingen bevat naar die voor ons onbegrijpelijke tijdloze werkelijkheid. Nu voel ik dat er geen harde grenzen kunnen bestaan en dat die er hier wel lijken te zijn. Maar mogelijk is er ook relatie mogelijk zonder de grenzen die we opgelegd lijken te krijgen door tijd en ruimte. Misschien bestaan we eigenlijk wel in een wonderlijke, onbegrijpelijke, heilige relatie met onze vader en met elkaar. Heerlijk lijkt me dat!