Ik las in een FB-groep een stukje van een geliefde broeder die tijdens zijn studie van de Cursus allerlei lichamelijke sensaties ervaarde. De tekst maakte indruk op me maar zette me ook aan het denken. Temeer daar hij, in mijn ogen, toch een beetje doorschoot naar een uiterste; ‘het begint pas echt wat te worden met je studie van de Cursus als je allerlei lichamelijke, energetische sensaties meemaakt’. Hij nam hiermee enigszins stelling tegen studenten voor wie de Cursus een louter mentale exercitie lijkt te zijn.
Het lijkt me toe dat het écht maken van verschijnselen binnen de illusie op twee manieren wat kan doorslaan. Ik zal de twee uitersten schetsen:
1: Er hoeft binnen de droom niks te veranderen want het is toch niet echt.
2: Als er niks binnen de droom verandert dan is het nóg niet echt
Het valt niet mee om de slimheid van het ego te ontmaskeren. Ik doe een poging:
Ad 1: Er kan hier sprake zijn van angst voor het omvallen van vertrouwde beelden binnen de droom. Anders gezegd; krampachtig vasthouden aan de onveranderlijkheid van bijvoorbeeld ziekte (omdat deze toch niet echt zou zijn) kan juist voorkomen uit angst voor het wegvallen van de vermeende zekerheid van ziekte, van de dualiteit en van het slachtofferschap.
Ad 2: Voordat je het beseft neemt het ego op deze manier de illusie weer heel serieus en eist het het wegvallen hiervan (genezen van ziekte, opvallende energetische effecten) als bewijs dat God echt ingrijpt binnen onze droom.
Samenvattend: je kunt als Cursus-schriftgeleerde lichamelijke genezing niet toestaan omdat je uit angst eist dat hier géén verandering in mag gebeuren maar je kunt hem ook juist opeisen als bewijs dat er wél echt iets in de denkgeest is gebeurd.
Mij helpt het om, heel onzuiver, de Bijbel in gedachten te nemen. Op z’n zachtst gezegd gebeuren daar heel opmerkelijke wonderen binnen de illusie van onze wereld, tot aan het verschijnen van Jezus in fysieke vorm na zijn dood toe. Maar Jezus zegt ook ergens dat mensen die kunnen geloven zonder (de effecten) te zien zalig zijn.
Het lijkt me dat in deze discussie krampachtigheid en angst goede indicatoren zijn voor activiteit van het ego. Als er niks mág gebeuren of als er juist iets móet gebeuren dan treedt er een onheilig moeten het gesprek binnen. De woorden van onze geliefde broeder Koos Janson komen nu in me op. Echte genezing betreft altijd de denkgeest (er is immers niet anders) en als dit gepaard lijkt te gaan met een wondertje binnen de illusie dan is dit het toefje op de taart. Echt nodig? Nee. Echt fout? Nee. Maar wel lekker zo nu en dan!