Peter Duivenvoorden vertaalt een andere editie van ECIW.

Met interesse las ik in MIC magazine een interview met Peter Duivenvoorden. Hij ontdekte dat ons bekende “blauwe boek” een editie van Een Cursus in Wonderen is waarin de hand van Ken Wapnick (van The Foundation of Inner Peace: FIP) te duidelijk zichtbaar is. In de paragraaf “De kwestie van de autorisatie” staat:

“(Bill) Thetford was door Jezus geautoriseerd om de tekst te redigeren. Wapnick niet. Wapnick heeft het met de beste bedoelingen gedaan, begrijp me goed, het werd zijn levenswerk. Maar mijns inziens bekeek hij de tekst als psycholoog. Hij was opgeleid binnen het systeemdenken van de huidige psychologie. En hij heeft de tekst met die blik behandeld”
.

Peter wijst erop dat het hier niet gaat om details. Zo komt het woord “ziel” in de Wapnick-versie slechts 14 keer voor en in de versie die Peter wil gaan vertalen (de Sparkly editie) wel 117 keer. Wapnick vond het woord “ziel” te beladen en spreekt liever over “Spirit” ofwel Geest. Peter merkt op dat het woord “Ziel” individueler voelt en dat dit zou duiden op een individueel geestelijk wezen. Wapnick heeft dit woord dus grotendeels uit de Cursus geredigeerd.

Zelf heb ik vele malen geschreven over de verschillende versies van ECIW en over de editing door Wapnick (zie bijvoorbeeld: https://eciwcoach.com/2023/02/18/toenadering-tussen-verschillende-eciw-stromingen/). Ik ben dan ook blij dat Peter Duivenvoorden samen met anderen een grote inspanning aan het leveren is om een meer oorspronkelijke versie van ECIW te vertalen naar het Nederlands. Toch had ik liever gezien dat hij de Complete & Annotated versie van The Circle of Atonement (door Robert Perry) had gekozen als bron. Verder terug dan deze versie kun je namelijk niet gaan omdat het hier de oorspronkelijke aantekeningen van Helen Schucman betreft.

Dat dit geen overbodige luxe zou zijn ontdekte ik aan de hand van een ander voorbeeld dat Peter noemt. Het betreft een passage over de Heilige Geest. Ik geef de Engelse tekst en de vertaling:

Sparkly editie:

The Holy Spirit is nothing more than your own right mind. He was also mine…
(De Heilige Geest is niet anders dan jouw eigen juist gerichte denken. Hij was ook dat van mij.

Wapnick (FIP-) editie (T5: I, 3,3):

The Holy Spirit is in your right mind, as He was in mine”
(De Heilige Geest bevindt zich in je juiste denken, zoals Hij ook in het mijne was)

Peter zegt hierover:

“Het begrip (HG) wordt beschouwd als een soort intermediair tussen God en mens, en dan is Hij ergens in het universum. Hij kan optreden maar Hij is buiten jou. Maar dat de Heilige Geest jouw juist gerichte denken ís, dat Hij dus hetzélfde is als jouw juist gerichte denken, dat is iets heel anders. Dat is een openbaring, dat is nieuw, dat verandert de zaak aanzienlijk. En dat is weg-geredigeerd uit de Cursus”.

Ik besloot eens te kijken wat Helen nu zelf heeft opgeschreven en pakte de C&A editie erbij. Hierin staat (T5:II,1):

The Holy Spirit is the foundation of your right mind. He was also the foundation of mine. The Bible says, “May the mind be in you which was also in Christ Jesus,” and uses this as a blessing.
(Vertaald met DeepL: De Heilige Geest is het fundament van jouw juiste denkgeest. Hij was ook het fundament van de mijne. De Bijbel zegt: “Moge de gezindheid in u zijn die ook in Christus Jezus was”, en gebruikt dit als een zegen.)

Tja; wat moeten wij hier nu mee? In feite stelt Peter dat in de Wapnick versie de Heilige Geest wordt gezien als een entiteit buiten ons en dat in de Sparkly editie de HG gezien wordt als deel van onze denkgeest. Om het nog ingewikkelder te maken meen ik dat Wapnick er (gezien zijn latere boeken en uitspraken) juist voorstander van is om de HG niet als geschapen entiteit te zien. Juist hierin verschilt namelijk Robert Perry (van de C&A editie) met hem van mening! Ook lijkt het me niet handig om te veel op te hangen aan één alinea. Te makkelijk ruk je een tekst uit zijn verband om deze te laten zeggen wat je zelf gelooft en graag wilt horen.

Daarom zou ik willen besluiten met het volgende:

  • Ik hoop dat de C&A editie ooit vertaald wordt naar het Nederlands aangezien dit de meest directe bron is.
  • Ik ben Ken Wapnick dankbaar voor al zijn inspanningen maar wil er toch op wijzen dat hij met de beste intenties sturend is opgetreden in zijn editing-activiteiten in zijn boeken over ECIW. Hij heeft een eigen visie die je kunt nalezen in zijn boek: “De boodschap van ECIW” met de pretentieuze ondertitel: “Allen zijn geroepen, weinigen verkiezen te luisteren”. De visie van Wapnick op ECIW is in Nederland de dominante visie. Op het internationale podium is sprake van meer nuancering.
  • Tenslotte het meest belangrijke: laten we zoeken naar verbinding. Woorden zijn belangrijk maar kunnen nooit duiden waar het om gaat; om liefde. Op persoonlijke titel raad ik iedereen het boek Een Cursus van Liefde (ECVL) aan waarin we worden uitgenodigd door Jezus om ons denken onder curatele van ons hart te plaatsen.

De weg van Jezus.

Vanmorgen staarde ik in de krant naar een foto waarop Taliban-mannen stonden afgebeeld. Het artikel ging over de genadeloze houding van deze mannen jegens andersdenkenden en vooral richting vrouwen. Ik keek naar wat er vanbinnen bij me gebeurde. Direct kwamen afschuw en oordeel naar boven. Daar bleef ik maar eens bij stilstaan. Het schoot me te binnen dat dit mogelijk dezelfde kwaliteit is waarmee de afgebeelde mannen naar mensen kijken die een ander geslacht, een andere geaardheid of een andere visie hebben dan zij. Op dat moment zag ik de Taliban-strijder in mijzelf.

Direct volgde een vreemde golf van verdriet. Verdriet om al die beelden op tv van oorlog en geweld. Mannen in Afrika die trots door een dorp lopen waar ze mensen met een andere etnische achtergrond hebben verkracht, vermoord en verdreven. Verdriet om de barbaarsheid van oordeel, geweld en het streven naar macht en lust. Het voelde alsof ik keek naar zoiets als een demonisch-ego-kankergezwel dat zijn tentakels heeft uitgeslagen in de denkgeest; onze denkgeest, mijn denkgeest. Gevoelens van verdriet, machteloosheid dreigden me te overweldigen.

Ik dacht na over woorden van Ken Wapnick. Hij sprak over de onheilige drie-eenheid: zonde-schuld-angst. Zijn uitleg hierover heb ik altijd behulpzaam gevonden. Zoals zo vaak voel ik me zondig en schuldig zodra ik de Taliban-strijder in mijn denkgeest bespeur. (Over angst kan ik veel schrijven, maar dat doe ik nu even niet.) Het is volgens mij niet behulpzaam om middels een soort spirituele bypass-actie de onheilige drie-eenheid weg te willen wuiven. Het is niet oké zoals Taliban-strijders hun landgenoten terroriseren en het is niet oké als ik blijf hangen in mijn veroordeling.

Er zijn in ECIW-kringen mensen die het hierover niet met me eens zijn. Hun redenering lijkt sluitend. Zonde (afscheiding) is niet echt dus schuld kan niet bestaan en angst is onnodig. Alles is nog altijd één. Er is niks gebeurd, niet op tv en niet in mijn denkgeest. Zo ongeveer. In mijn beleving is dit niet de houding waartoe Jezus mij oproept in Bijbel, ECIW en ECVL (en andere boeken). Met deze spirituele bypass gooien we Gods liefdesbaby met het badwater weg. Deze liefdesbaby is de schepping.

ECIW-studenten die vanuit de visie van eenheid snel voorbij willen gaan aan de narigheid op tv wijzen op de waarheid van Gods onveranderlijkheid. God is. Punt. In deze is-heid is er niks aan de hand. Deze ECIW-student rust vredig in zijn of haar gevoel van “Ik Ben”. In Ik Ben is alles oké en is kwaad niet eens relatief maar niet-bestaand. En versta me niet verkeerd; ten diepste is dit natuurlijk ook waar. Maar het wonderlijke van de waarheid is dat God ook schepping en uitbreidende liefde is.  Zonde-schuld-angst kunnen niet werkelijk optreden omdat afscheiding onmogelijk is in eenheid. Wij kunnen ons niet losmaken van God.

Maar nu komt het. Het is niet behulpzaam om het begrip van de onheilige drie-eenheid overhaast weg te wuiven. We mogen het als indicator van ons geloof in afscheiding serieus nemen en er haast dankbaar gebruik van maken. Zonde kan niet echt zijn maar ons gevoel van zondigheid, schuld en angst is een nuttige indicator. De indicator kan, zoals hierboven aangegeven, gebruikt worden om te checken of je nog gelooft in dualiteit. Prima, maar laten we alsjeblieft ook de volgende stap zetten. Want als je de onheilige drie-eenheid bespeurt in je denkgeest dan laat dit ook zien dat je niet ziet dat je innig (grenzeloos) verbonden bent met wat en wie je ziet. Je oordeel heeft de stroom van liefde geblokkeerd en daardoor ben je niet langer medeschepper met de Vader.

Dankzij ECIW kunnen we geloof in dualiteit loslaten. Maar dit betekent niet dat de Taliban-strijder op tv en in mijzelf ontkend moet worden. Het betekent dat hij niet losstaat van mij, dat hij mijn geloof in zonde-schuld-angst reflecteert in de denkgeest. De snelle eenheids-bypass waarin niks ooit kan gebeuren is niet handig. Sommige ECIW-studenten kennen de Bijbel niet of willen het afdoen als een archaïsch en onnodig boek. De abstracte visie van totale eenheid bevalt hen beter. Maar Jezus’ woorden gaan over schepping en liefde. Jezus trok zich niet zijn hele leven terug op de berg om daar te verzinken in meditatie. Hij zei niet: “er zijn geen mensen die domme dingen doen (“vijanden”)”. Hij zei: “Heb deze mensen lief gelijk uzelf”.

Ik las een stukje over De Rozenkruisers. Ik vond het mooi hoe in hun visie sprake was van én-én. Ze gebruiken het symbool van de cirkel als beeld voor de volheid (eenheid) van onze Bron. Maar ook de driehoek als symbool voor liefde-kennis-daad. Het is niet of-of maar en-en. In Een Cursus van Liefde zie ik die drievoudigheid terug in de woorden zijn-beweging-expressie. In ECIW zie ik de expressie terug in Jezus’ oproep om wonderen aan te bieden en leraren of helers te zijn.

Ik kijk nog eens naar de Taliban op de foto en in mij. Er is heldere waarneming nodig, niet met onze aardse ogen maar met een innerlijke blik. Mijn gevoelens van boosheid en verdriet wijzen mij de weg. ECVL legt uit dat ik op twee manieren kan responderen: vanuit angst (wat kan leiden tot ontkenning) of vanuit liefde. Ik wil kiezen voor liefde. De weg van Jezus.

Ons reptielenbrein.

Vandaag had ik een leuke videomeeting waarbij we spraken over het vergeven van onze aanvalsgedachten. Iemand bracht naar voren dat het prima is om te proberen om minder kwaad te worden maar dat we uiteindelijk wel moeten vaststellen dat het streven naar zelfbehoud een gegeven is. Dit zou helemaal teruggaan tot ons reptielenbrein waar automatisch een “fright-flight-fight” (bang-vluchten-vechten) reactie optreedt. Daar is dus niks aan te doen want het gaat buiten onze bewuste wil om. We leven, zo stelde de deelnemer, tenslotte in twee werelden en moeten dus ook gewoon goed voor ons lichaam zorgen. Dit klinkt logisch en plausibel, helemaal in overeenstemming met onze ervaring.

Ik wil niet ontkennen dat ik ook tegen deze reacties aanloop in mijn leven. Maar toch denk ik dat we als ECIW-studenten zorgvuldiger moeten kijken naar de aannames die we maken als we geloven dat we uiteindelijk toch bepaald worden door ons reptielenbrein. De metafysica van de Cursus stelt namelijk precies het tegenovergestelde. Het is niet een soort oerimpuls vanuit ons lichaam (ons reptielenbrein) die onze angst veroorzaakt. Dit is een materialistische visie. ECIW levert ons een andere visie die filosofen aanduiden als “idealisme” (niet te verwarren met de betekenis die wij aan dit woord geven in de zin van het hebben van idealen). Dit idealisme stelt dat de werkelijkheid mentaal is. ECIW legt uit dat alleen de denkgeest echt is. Er is helemaal geen op zichzelf staand lichaam / reptielenbrein. Er is slechts een denkgeest waarin het geloof in afscheiding is ontstaan. Om ons gelijk te bewijzen maken wij in de denkgeest een projectie en we noemen deze projectie “ons fysieke lichaam”. In feite is onze hele zogenaamde materiële werkelijkheid een projectie in onze (collectieve) denkgeest, een projectie de we ervaren als de buitenwereld.

We kiezen ervoor om ons afgescheiden te wanen en hiertoe identificeren we ons met ons maaksel, onze projectie, ons lichaam. Het reptielenbrein is een representatie, een projectie, binnen de denkgeest die ten diepste gebaseerd is op ons geloof in afscheiding en de daarbij behorende schuld en angst. Het lijkt alsof angst ons van buitenaf overkomt, of we het slachtoffer zijn van de wereld (waaronder het reptielenbrein) die we menen te zien. Maar het is omgekeerd. We projecteren een ogenschijnlijk fysieke wereld om ons afgescheiden te voelen maar hebben niet meer door dat we dit doen.

Ik geef toe dat het raar klinkt en vragen oproept. Moeten we dat niet meer schrikken, bang zijn, vechten en vluchten en ons gewoon maar laten doden of zo? Dat kan toch zeker niet de bedoeling zijn? Dat is toch destructief gedrag? Dit is geen oproep om een voorschot te nemen op inzichten die we nog niet hebben. Maar het is wel een oproep om oplettend te zijn als angst, vlucht- en vechtneigingen zich voortdoen. We hoeven ons hierover niet schuldig te voelen maar ze laten ons wel zien dat we nog diep vanbinnen geloven in de echtheid en kwetsbaarheid van onze projectie, ons lichaam.

De Bijbelse Jezus laat ons zien waar onze vergevingsoefeningen naar zullen leiden. “Heb uw vijanden lief gelijk uzelf, als men op uw wang slaat keer dan de andere wang toe, als iemand je besteelt geef dan nog wat extra enzovoorts”. En dan natuurlijk zijn ultieme voorbeeld. Hij laat zijn lichaam breken aan het kruis en toont in zijn opstanding aan dat de geest onsterfelijk is.

We hoeven ons geen zorgen te maken dat ons het onmogelijke gevraagd wordt. Door onze alledaagse vergevingsoefeningen krijgen we gevoel voor de verbinding met dat hogere, voor die geestelijke werkelijkheid. Langzaam verschuift ons geloof in een materiële werkelijkheid naar een vertrouwen in de geestelijke werkelijkheid. Ik hoop dat als het puntje bij het paaltje komt en ik op mijn sterfbed lig mijn denkgeest zover genezen is dat ik het lichaam rustig terzijde kan leggen terwijl ik rust in onze ware, liefdevolle identiteit.

Werkboekles 192:

…4. Vergeving beziet mild alles wat onbekend is in de Hemel, ziet het verdwijnen, en laat de wereld achter als een schone, onbeschreven lei waarop het Woord van God de zinloze symbolen die er eerst geschreven stonden, nu vervangen kan. 2Vergeving is het middel waardoor de angst voor de dood overwonnen wordt, omdat die nu geen hevige aantrekkingskracht meer uitoefent en schuld verdwenen is. 3Vergeving laat het lichaam zien als wat het is: een eenvoudig leermiddel dat terzijde wordt gelegd wanneer het leren is voltooid, maar hem die leert allerminst verandert.

5. De denkgeest zonder lichaam kan geen vergissingen maken. 2Hij kan niet denken dat hij sterven zal, of de prooi zal zijn van een genadeloze aanval. 3Woede wordt onmogelijk en waar blijft dan panische angst? 4Welke angsten zouden hen nog kunnen bedreigen die de bron van alle aanval, het wezen van leed en de zetel van angst zijn kwijtgeraakt? 5Alleen vergeving kan de denkgeest ontlasten van de gedachte dat het lichaam zijn thuis is. 6Alleen vergeving kan de vrede herstellen die God voor Zijn heilige Zoon heeft bestemd. 7Alleen vergeving kan de Zoon ertoe bewegen weer zijn oog te richten op zijn heiligheid.

“Ik ben”, verenigd met jou.

Een Cursus in Wonderen helpt me om me te herinneren wie ik werkelijk ben. Over wat ik niet ben valt heel wat te schrijven: ik ben niet mijn lichaam, mijn voorbijgaande gedachten en gevoelens en ga zo maar door. Als je lang genoeg doorvraagt komen we terecht op de eenvoudige constatering: “ik ben” (Zie hiervoor bijvoorbeeld mijn boek: Een Christen op Satsang). Als je hier eenmaal een soort gevoel voor hebt gekregen dan lijkt het einde van de spirituele zoektocht bereikt. Alle woorden die er verder nog aan gewijd worden lijken overbodige ballast. Waarom zou ik me nog vermoeien met dikke boeken als ECIW? De waarheid is zo verbluffend eenvoudig: “Ik ben”. Alle gebeurtenissen en personen lijken nu slechts voorbijgaande verschijnselen in bewustzijn. Ik kan achterover leunen en besluiten niet langer in de valkuil van identificatie te trappen. Ik koester mijn verworven innerlijke vrede en rust in bewustzijn.

Ik zag een interview met Rupert Spira en hij bevestigde het belang van het vinden van dit rustpunt in mijzelf: “We have overlooked the nature of our own being” (we hebben de aard van ons wezen over het hoofd gezien). Hij ging echter verder en zei: “Dit gezegd hebbende; wat de meesten van ons ook over het hoofd zien is dat het wezen wat wij zijn gedeeld wordt met alles en iedereen”. Hij illustreert dit met het voorbeeld van een oorlogsconflict: zouden we vechten met anderen als we in hen onszelf zouden herkennen?

Ik schrijf nogal eens, soms wat fel, over de eenzijdige gerichtheid van sommige (veel?) ECIW-studenten, waaronder mijzelf, op het bereiken van innerlijke vrede. Er is niks mis met een ontluikend en groeiend besef van “Ik ben”. Men stelt wel eens dat van hieruit als vanzelf de liefde gaat groeien voor alles en iedereen. Maar is dit echt zo? Ik kan dat natuurlijk niet voor jou vaststellen maar ik kan je wel uitnodigen om zo eerlijk mogelijk naar binnen te kijken. Vormt jouw besef van “ik ben” een overstromend vat van liefde waardoor je innerlijke bewogenheid met de wereld om je heen toeneemt en je spontaan uiting gaat geven aan deze liefde? Of biedt jouw besef van “Ik ben” jou een veilige schuilplaats waar niets en niemand jou nog kan raken?

 Ruper Spira wijst op onze diepe en innige verbondenheid met onze wereld en onze medemensen. Jezus gaat in mijn beleving in ECIW en Een Cursus van Liefde (ECVL) heel ver. Hij stelt dat we relatie zijn. Sta hier eens bij stil. Je hebt geen relatie maar je bent relatie. Relatie, de Heilige Relatie, is onze ware, wonderbaarlijke natuur. Tussen ons en “de ander” bestaat geen afstand. In die ander kijkt Christus terug naar mij. Zie je het diametrale onderscheid tussen vanuit jouw (!) bewustzijn achterover leunen en als toeschouwer naar anderen kijken en de herkenning van die ander als jouw broeder in Christusbewustzijn?

Deze blog is geen verwijt en ik schrijf net zozeer voor mijzelf als voor jou. Hoe kijken jij en ik naar elkaar? Leidt de herkenning van mijn ware identiteit ook tot de herkenning van deze identiteit in jou? Tot bewogenheid en liefde? Ik hoop het, ik bid het. (werkboekles 266)

Mijn heilig Zelf woont in jou, Zoon van God.

Vader, U hebt me ál Uw Zonen gegeven als mijn verlossers en mijn raadgevers in het zien, als degenen die Uw heilige Stem tot mij brengen. In hen bent U weerspiegeld en in hen kijkt Christus terug naar mij vanuit mijn Zelf. Laat Uw Zoon Uw heilige Naam niet vergeten. Laat Uw Zoon zijn heilige Oorsprong niet vergeten. Laat Uw Zoon niet vergeten dat zijn Naam de Uwe is.

Vandaag betreden we het Paradijs, terwijl we Gods Naam en die van ons aanroepen en ons Zelf in ieder van ons erkennen, verenigd in Gods heilige Liefde. Hoeveel verlossers heeft God ons niet gegeven! Hoe kunnen we de weg naar Hem kwijtraken, wanneer Hij de wereld gevuld heeft met hen die naar Hem wijzen en ons het zicht geschonken heeft om naar hen te kijken?

Moeten we verdwijnen?

Een Cursus in Wonderen (ECIW) leert dat we ons vergisten toen we gingen geloven in onze afgescheidenheid van de schepper, onze Vader. Jezus legt uit dat we weliswaar Schepselen zijn, Kinderen van de Vader, maar dat we toch niet los bestaan van Hem noch van elkaar. We zijn geschapen en toch zijn we één. Dat geloof in afgescheidenheid voelt ook niet lekker. We voelen ons kwetsbaar, denken dat we dood kunnen gaan en ons leven wordt beheerst door angst.

In zowel de Bijbel als in ECIW als in Een Cursus van Liefde (ECVL) biedt Jezus ons een weg die ons de ogen kan openen waardoor we weer echt kunnen gaan voelen dat we nog steeds verenigd zijn met de Vader en met elkaar. De weg van Jezus is de weg van liefde. Als we stoppen met het veroordelen van anderen (en van onszelf) en ons openstellen voor de scheppingskracht van liefde (leiding vragen aan de Heilige Geest) dan is het ervaren van verbondenheid echt geen rocket science. Je rusteloze denken kalmeert en je voelt je vredig en verbonden. Tevens besef je dat je bestaat als geïndividueerd wezen. Jij bent niet hetzelfde als ik.

Ons denken kan hierbij behulpzaam zijn. Denk hierbij aan de werkboeklessen. Steeds wanneer we denken dat een grens echt is (bijvoorbeeld als we denken dat we samenvallen met ons lichaam) dan kan ons denken een correctie aanbieden (ik ben niet dit lichaam). Er zit een fascinerend spanningsveld tussen ons hoofd en ons hart. Ons hoofd kan prima denkbeeldige grenzen ontmaskeren maar het kan zich nauwelijks een voorstelling maken hoe we zonder deze grenzen toch benul kunnen houden dat we bestaan als schepsel, als wezen, als kind van de Vader. Ons hart heeft hier helemaal geen probleem mee. We kunnen ons prima verheugen in de geheelde relatie, in de Heilige Relatie, zoals ECIW het omschrijft.

Het zou prettig zijn als ons denken na gedane arbeid zou kunnen zwijgen en genieten van het hervonden paradijs. Maar helaas, in zijn enthousiasme wil het denken soms wat doorslaan. Zijn logica lijkt waterdicht: zodra er nog sprake is van een ervaring is er nog onderscheid tussen ervaarder (degene die de ervaring heeft) en ervaring. Onderscheid? Direct popt een oordeel omhoog. Onderscheid=fout dus deze staat is nog niet de ultieme waarheid. In feite kan het denken niet leven met de differentiatie en individuatie binnen de schepping. Het meent dat deze begrippen niet thuishoren binnen “de eenheid”. Het denken wil hieraan voorbij, op weg naar de ultieme grensloosheid. Dat kan ook wel, maar dan is het einddoel niets. In niets is er geen schepping, geen individuatie, geen ervaarder; enkel niets. Deze staat is niet te ervaren. Het wonder van de schepping bestaat nu juist daaruit dat de grensloze God, het onbegrijpelijke Niets, Zichzelf wilde kennen en daarom schiep.

Om toch iets van dat mysterie te vatten en uit te drukken in woorden goochelen we wat met hoofdletters. Zo zeggen we dat de Vader (eenheid) Kinderen schiep, Zonen. Dat zijn wij dus maar de hoofdletter van Zoon laat zien dat we toch nog één zijn met de Vader en met het Zoonschap.

In ECVL probeert Jezus het doorgeslagen denken te corrigeren. Hij roept het een halt toe door aan te geven dat ons doel er niet uit bestaat om zelf-loos te worden en elke “vorm” van geschapenheid te ontkennen. Ons geloof in afscheiding mag verdwijnen (ons geloof in een kwetsbaar zelfje met een kleine z), maar dit betekent niet dat we op moeten lossen in het niets. Nee, we mogen gaan leven vanuit ons Zelf, onze ware Identiteit. Graag deel ik enkele heerlijke passages uit ECVL met je die hierover gaan met als hoogtepunt de volgende uitspraak:

Je wordt niet geroepen tot zelf-loosheid maar tot het Zelf!

Lees en verblijd je met mij!

Hartegroet,

Simon

A.24 Door ontvankelijkheid wordt de wijsheid die inherent is aan wie je werkelijk bent geopenbaard. Zijn wie je werkelijk bent, je ware identiteit aanvaarden, is het doel van deze Cursus en van dit aanvangsniveau van wat ik slechts gemakshalve een curriculum noem. Het is nuttig om je op dit niveau te herinneren en eraan herinnerd te worden dat trouw zijn aan jouw Zelf niet gaat om het bereiken van een ideale staat, of een staat van identiteit die precies hetzelfde is als die van iemand anders. Het gaat ook niet om zelf-loos te zijn. Ook deze ideeën zijn onderdeel van het ont-leren in deze Cursus en dienen ontmoedigd te worden

D: 1.9 Deze anti-ego neigingen zijn een reëel gevaar in deze tijd. Je wordt niet geroepen tot zelf-loosheid maar tot het Zelf!

D: 1.10 Dit is de overgang waarvan je het gevoel hebt er middenin te zitten. Het ego is verdwenen, maar het is jouw ware Zelf nog niet toegestaan om in het persoonlijk zelf te verblijven om zo het persoonlijk zelf te verheffen. Een tijdje ben je op die manier zelf-loos geweest en het persoonlijk zelf is de draad kwijtgeraakt door dit gemis aan een identiteit. Iemand zou letterlijk kunnen sterven tijdens deze periode van het ontbreken van een identiteit, het ontbreken van een oorzaak. Het persoonlijk zelf laten sterven is niet langer nodig omdat we in plaats hiervan werken aan de verheffing van het persoonlijk zelf. Deze verheffing vindt plaats door de aanvaarding van je ware identiteit en niet door identiteit-loos te zijn. De heerschappij van het ego begon juist in zo’n periode van identiteitloosheid. Op die manier kun je niet verder gaan.

Dag 15.28 Bedenk dat deze reis niet ging over zelf-loos worden, maar over het verwezenlijken van je ware identiteit. We hebben nu je mythes ontkracht over je ware identiteit als een geïdealiseerde vorm van het zelf. Nu ben je er klaar voor, door je vermogen je eigen Zelf te zien, evenals dat wat je waarneemt, vanuit een neutraliteit die zowel het ongekende als het gekende omarmt, om je eigen Zelf en je bestemming hier opnieuw op te eisen.

De oorlog in Oekraïne.

Hoe kijk jij naar de oorlog in de Oekraïne? Vermoedelijk, net als ik, met afschuw. Dezelfde afschuw die ik voel als ik al die andere brandhaarden van oorlog voorbij zie komen op de televisie. Ik ga ze nu niet opsommen; het zijn er veel te veel. Als ik bij mezelf naar binnenkijk zie ik de neiging om partij te kiezen in het Oekraïneconflict. Dan kan ik zien dat ik hoop dat Poetin wordt teruggedrongen naar zijn eigen grondgebied. Ik denk dat het belangrijk is om eerlijk contact te maken met mijn gedachten en gevoelens over deze oorlog en niet te snel weg te willen vluchten in niet doorleefde uitspraken over eenheid en liefde.

Pas als ik contact heb gemaakt met wat er leeft in mijn denkgeest, kan ik hoofdstuk 23 IV van ECIW naar waarde schatten. Het heet: “Boven het slagveld”. In dit stuk roept Jezus mij op om het slagveld te overzien, om er als het ware boven te zweven. Ik heb in het verleden geageerd tegen ECIW-leraren die dit interpreteerden als een oproep om lacherig te doen over de gruwelijke beelden die we zien op de televisie. Hun redenering is ongeveer als volgt: “de fysieke wereld die we zien is een illusie, ik wil me hierdoor niet laten foppen en neem de beelden dus niet serieus”. Deze zienswijze vind ik eenzijdig en niet behulpzaam.

De grond voor deze wegzweef-visie is een nieuwe vorm van dualiteit die zich tamelijk eenvoudig laat samenvatten. Deze visie stelt dat de fysieke wereld niet echt is en de geestelijke wereld wel. Ons doel is dan het zo snel mogelijk ontkennen van de fysieke wereld en het nemen van onze toevlucht richting de probleemloze geestelijke wereld. Zo sluipt het duale gedachtengoed via de achterdeur weer naar binnen waarbij er een onechte (fysieke) wereld zou bestaan en een echte (geestelijke) wereld. De weg naar verlossing, als het ware de methode, bestaat dan uit ontkenning van de illusoire, fysieke wereld door te zeggen: “er is geen slagveld, er is geen oorlog”.

Hoewel deze uitspraken vlak langs de werkelijkheid scheren, is het niet wat ECIW ons laat zien in “Boven het slagveld”. De sleutel ligt in het dieper leren doorvoelen dat het onderscheid tussen geestelijke werkelijkheid en fysieke wereld (niveau I en niveau II) een schijnonderscheid is bedoeld om iets uit te kunnen leggen. Het lijkt zo voor de hand te liggen maar we moeten leren om beter te doorvoelen dat er maar één werkelijkheid is namelijk die van de denkgeest. En nu komt het: wat we menen te zien in een fysieke werkelijkheid is een interpretatie van wat plaatsvindt in deze denkgeest. Dus de oorlog die we menen buiten onszelf te zien is het spiegelbeeld van de oorlog die nu in onze denkgeest plaatsvindt. De sleutel tot vrede wordt nu net even anders: we moeten het spiegelbeeld niet ontkennen maar erkennen dat het werkelijk een trouwe weergave biedt van de oorlog in onze denkgeest.

Zie je het verschil? Daarom is het zo uiterst belangrijk dat we erkennen dat we zelf kennelijk nog aanvalsgedachten koesteren, als individu en als onderdeel van het collectief van de mensheid (Het Zoonschap waar we als Zonen van God deel van uitmaken). De oplossing is niet de ontkenning van ons minder fraaie spiegelbeeld (de oorlog) maar genezing van onze denkgeest. Heel Hoofdstuk 23 IV betreft een blik binnen deze denkgeest. Hier, in deze denkgeest, moeten we het conflict situeren en oplossen. Lees nu, als je wilt, met deze insteek het stuk nog eens door. Kijk eens in de eerste alinea waar staat:

De Hemel is helemaal waar. Geen enkel verschil dringt daar binnen, en wat allemaal hetzelfde is kan niet in conflict zijn. Er wordt je niet gevraagd te vechten tegen je moordzucht. Maar er wordt jou wel gevraagd je er rekenschap van te geven dat achter de vorm die deze aanneemt dezelfde intentie schuilgaat. En dat is wat jij vreest, niet de vorm.

Hier worden gewezen op onze intentie. Het is de intentie (gerichtheid op afscheiding)  in onze denkgeest die vorm aanneemt (eigenlijk: vorm lijkt aan te nemen). Vervolgens lezen we in de vierde alinea:

Elke vorm van moord en aanval die jou nog bekoort en die jij niet als zodanig herkent, beperkt de genezing en de wonderen die jij bij machte bent naar alles en iedereen uit te breiden.

De tekst is zo mooi. De oplossing volgt onmiddellijk:

De Heilige Geest weet echter hoe Hij jouw kleine gaven tot iets machtigs kan laten uitgroeien. Ook weet Hij hoe jouw relatie boven het slagveld wordt uitgetild, niet langer er middenin. Dit is jouw aandeel: beseffen dat moord in welke vorm ook niet jouw wil is. Het slagveld overzien is nu je doel.

Het slagveld dat we hebben te overzien is ons innerlijk slagveld waarbij we de neiging hebben te kiezen voor moord (afscheiding) en niet voor liefde. Het feit dat ik oorlog zie op tv leert mij dat we (ik) nog vergevingswerk te doen hebben. Kennelijk denken we nog in termen van speciale haat (en liefdes-)relaties die uitgaan van afscheiding: ik en de ander.

Hoe verder? Ik denk dat we als ECIW-gemeenschap bezig zijn met een ontwikkeling waarbij we werkelijk minder ik-gericht aan het worden zijn. De focus is aan het verschuiven van een te eenzijdige preoccupatie op het bereiken van onze eigen innerlijke vrede (geïllustreerd door de beschreven wegzweef-neiging) naar het uitbreiden van liefde: “de genezing en de wonderen die jij bij machte bent naar alles en iedereen uit te breiden”. Pas als we erkennen dat we nog afscheidingsgedachten koesteren en bereid zijn om ons open te stellen voor liefde (Heilige Geest) kan de liefde als het ware door ons heen gaan stralen, anderen aansteken en zullen we deze liefdevolle gloed weerspiegeld gaan zien in onze denkgeest als de nieuwe wereld. Een Cursus van Liefde (ECVL) gaat nader in op onze functie als medescheppers van de nieuwe wereld vanuit de genezen denkgeest, vanuit Christusbewustzijn. God, wat kijk ik hiernaar uit.

Woorden, woorden, woorden?

De waarheid laat zich niet met woorden beschrijven, om maar eens met een open deur te beginnen. Voor je het weet hecht je te veel belang aan beschrijvingen van “hoe het zit” en is er een nieuwe theologie geboren. ECIW stelt dat dit niet de bedoeling is en dat het handiger is om ons uit te strekken naar een universele ervaring. Het gaat in mijn beleving echter te ver om iedere uiteenzetting over ECIW, ECVL en aanverwante boeken te classificeren als onnodig of zelfs als “een ego-dingetje”.

Jezus adviseerde Helen en Bill met klem om de Cursus te bestuderen. Hij zegt dat de Cursus zelf “georganiseerd, goed gestructureerd en zorgvuldig gepland” is (T-12.II.10:1). Hij zei eens tegen hen: “Wees heel voorzichtig bij het interpreteren hiervan.” Hij drong er zelfs bij hen op aan om “zeer zorgvuldig te herlezen”. Dit is gewoon een natuurlijk onderdeel van het serieus nemen van Jezus als onze leraar. Als je een gids volgt op een onbekende berg, luister je aandachtig naar zijn instructies, zorg je ervoor dat je deze begrijpt, en volg je ze op. Jezus heeft ons, kortom, niet voor niks uitgebreid en met veel woorden toegesproken in bijvoorbeeld ECIW en ECVL.

Niet zelden klinkt als reactie op schrijfsels over de betekenis en interpretatie van deze boeken het verwijt dat dit allemaal uit de koker van het ego zou komen. Natuurlijk zijn we allemaal feilbare interpretatoren en is het dus altijd een werk in uitvoering om de juiste interpretatie te krijgen, maar er is Jezus toch veel aan gelegen dat wij de Cursus interpreteren zoals hij het bedoeld heeft. Hij beschouwde de Cursus duidelijk als “niet voor meer dan één uitleg vatbaar” (commentaar aan Helen). Hij spoort ons aan om de Cursus niet “overhaast of verkeerd” te lezen (M-29.7:3). Samen zoeken naar de betekenis van Jezus’ woorden komt, zelfs als er verschillen van mening bestaan, niet per definitie uit de koker van het ego.  Jezus zelf sprak ook over verschillen tussen zijn leringen en de leringen van Freud, Edgar Cayce, en het Nieuwe Testament (Zie Complete & Annotated edition). Hij deed dit echter altijd op een respectvolle manier, waarbij hij zorgvuldig was en ook punten van overeenstemming bevestigde. Waarom zouden we, in plaats van de ander te beschuldigen van ego-activiteiten, niet samen op zoek gaan naar wat de Cursus werkelijk zegt? Zie Txt-14.X.9:6) “Maar wanneer er twee of meer zich verbinden in hun zoektocht naar de waarheid, kan het ego zijn gebrek aan inhoud niet langer verdedigen”. Jezus ziet dus duidelijk het belang van boeken, zorgvuldig lezen en samen zoeken naar de juiste betekenis van zijn woorden.

Waar komt dan de aversie van sommigen vandaan waar het de studie en gedachtewisseling betreft over de betekenis van ECIW en andere teksten? In het begin noemde ik al dat woorden de waarheid niet kunnen duiden en dat een belangrijk doel van onze studie een universele ervaring van liefde is. Dat wil echter niet zeggen dat woorden niet behulpzaam kunnen zijn. Zo kunnen ze helpen om vastgeroeste denkpatronen te doorbreken, denk aan de werkboeklessen. Laatst zei iemand dat filosofische boeken slechts leiden tot denkwerk en niet tot beleving of ervaring, waar het uiteindelijk om gaat. Maar is dit inherent aan filosofische boeken of aan de manier waarop wij met deze boeken omgaan? Ook over de metafysica van ECIW kunnen immers verhitte verstandelijke discussies ontstaan. Omgekeerd kan het kennis nemen van een filosofische visie die ons stellige geloof in het materialisme aan het wankelen brengt, de deur openen voor een gezonde hersenspoeling waardoor ruimte ontstaat voor nieuwe inzichten en ervaringen.

Soms gooien ECIW-studenten de handdoek in de ring omdat ze het boek onnodig dik vinden. Er zijn toch boeken die het zoveel eenvoudiger uitleggen? Tenslotte gaat het toch om letterlijk eenvoudige zaken als “alles verschijnt in bewustzijn”, “alles is liefde”, “alles is één”, “ik ben” enzovoorts? Dergelijke uitspraken klinken zodra een gedachtewisseling over bijvoorbeeld ECIW plaatsvindt. Natuurlijk zijn deze niveau-I uitspraken waar en is het fijn als je dat zo ervaart en in vrede bent. Mij valt overigens wel op dat er hele boekenkasten vol geschreven zijn over deze “eenvoudige waarheden” en dat veel zoekers eindeloos bijeenkomsten blijven volgen waar deze waarheden verkondigd worden. Dus ook hier zijn kennelijk aardig wat woorden nodig om ons te herinneren aan dat wat geen woorden nodig heeft.

Misschien is het goed om dat in gedachten te houden als we de neiging hebben om een gedachtewisseling over ECIW en andere boeken met een niveau-I waarheid-uitspraak te willen beëindigen. Woorden beschrijven niet de waarheid, dat kan inderdaad niet, maar kunnen wel net als andere symbolen behulpzaam zijn. Ik las ooit ergens dat je een splinter met behulp van een andere splinter uit je huid kunt verwijderen. Zo kunnen woorden helpen om ons te openen voor bijzondere gedachten, de liefdevolle Gedachten die we denken met God.