Als we praten over God, Jezus en de Heilige Geest (HG) dan doen we dat met een vanzelfsprekendheid die voor verwarring kan zorgen. We vergeten namelijk makkelijk om ons eigen standpunt in ogenschouw te nemen. Dat standpunt wordt, zeker aanvankelijk, bepaald door ons geloof een afgescheiden zelf te zijn, een ikje. Vanuit ons zelf gaan we nadenken over God, Jezus en de HG. Dit doen we op een duale manier die ook nog eens tijdgebonden is: Eerst was er God, die schiep de Zoon (dat zijn wij), de Zoon beging een vergissing en bedacht de 3D-wereld, toen kwam onze oudere broer Jezus als ons voorbeeld en om ons, samen met de HG, de terugweg te wijzen. Soms voegen we nog een tussenstap toe waarbij de ene Zoon zich splitst in een zoonschap met vele zonen. De werkboekles van vandaag (Nr 45) corrigeert dit duale beeld door te stellen: “God is de Denkgeest waarmee ik denk”. Hierin staat een mooie, haast mysterieuze, zin:
“Zoals jij deel van Zijn Denkgeest bent, zo zijn jouw gedachten deel van Zijn Denkgeest”.
De werkboekles benadrukt de eeuwigheid, de tijdloosheid en heiligheid, van onze ware aard, van onze essentie. De hele Cursus is erop gericht om ons deze heiligheid weer te laten herinneren, om de sluier van onwetendheid op te lichten en ons niet langer te laten foppen door onze duale manier van denken, door onze beperkte nep-gedachten.
Laat ik proberen met een voorbeeld ons beperkte gezichtspunt duidelijk te maken. Zoals we nu leven, dus vanuit ons ikje, lijkt ons van alles te overkomen waar we helemaal niet op zitten te wachten. We voelen ons “slachtoffer van de wereld die we zien”. Jezus legt echter uit dat “wij onszelf kruisigen”. “We” doen onszelf alle leed van de wereld aan. Maar wie is die “we” dan? Nu kunnen we een klein beetje uitzoomen. We kunnen zien dat het ikje, ons ego, niet meer is dan een denkbeeld in de geest van de Zoon van God. ECIW leert ons dat we als Zoon van God, als een soort collectief, een nare wereld bedenken. We zijn ons hiervan niet bewust dus vanuit ons ego-standpunt lijkt ons van alles te overkomen en beseffen we niet dat “we” eigenlijk onszelf voor de gek houden. Kortom: vanuit het ego voelen we ons slachtoffer omdat we het grote plaatje niet zien. Omdat we niet beseffen dat we veel ruimer zijn dan ons kleine zelf, dat we een Zelf zijn met hoofdletter Z, ofwel een Zoon van God.
De nachtmerrie-wereld die we als Zoon Zelf bedenken blijkt een soort dubbelfunctie te hebben. Aan de ene kant biedt deze wereld ons de illusie van lijden, maar omdat onze draagkracht beperkt is worden we het leed zat en raken we bereid om ons open te stellen voor correctie. Die correctie komt vanuit die ene Denkgeest waar we onderdeel van vormen. Vanuit ons beperkte perspectief voelt dit als iets wat na de vergissing komt en als iets wat van buitenaf komt: de Heilige Geest als corrigerende entiteit. In werkelijkheid gebeurt dit alles NU, in dit ondeelbare ogenblik. In ene is in de denkgeest van de Zoon zowel de vergissing als de correctie.
In ditzelfde ogenblik is er ook die ene Zoon die het hele zogenaamde drama doorzien heeft. Deze Zoon heet Jezus. Dit doorzien van de illusie, deze onmiddellijke correctie door hem, kun je ook Heilige Geest noemen. In de Bijbel wordt dat in een chronologisch verhaal uitgedrukt: Jezus stijgt op naar de Hemel (Hemelvaart, besef van eenheid binnen de Denkgeest) en laat ons de HG na om ons verder te helpen (in die ene Denkgeest “leeft” de Heilige Geest, onze innerlijke Stem).
In vele geloven gaat men ervan uit dat God de wereld heeft geschapen en dat de ellende die we ervaren een straf van God is. Wij als cursusstudenten vinden het prettig om “de fout” bij onszelf te leggen, bij onze ego-neigingen. Zoals net uitgelegd kunnen we het ook “iets hoger op” zoeken: bij de Zoon. De Zoon heeft de wereld gemaakt, de Zoon vergist zich en droomt (“schept”) de illusoire wereld. Hoe dan ook; vanuit ons kleine zelf voelt het alsof de nachtmerrie, “de straf” van buitenaf komt.
We kunnen het fijn vinden om God via onze metafysica (het verhaal van de zich vergissende Zoon) schone handen aan te bieden. We zeggen dan dat niet God zich vergist (“Hij weet niets van deze wereld”), maar de Zoon. Toch kunnen we simpel inzien dat zowel voor ECIW-studenten als voor klassiek gelovigen geldt dat ze de indruk hebben dat de ellende hen overkomt, dat het leed van hoger hand komt. ECIW studenten geloven dat de Zoon zich vergist, klassiek gelovigen menen dat God hen straft.
Zie je dat er eigenlijk vanuit ons beperkte perspectief geen verschil bestaat tussen deze standpunten? Vanuit ons kleine zelf ervaren we dat ons “van buitenaf” leed wordt aangedaan. ECIW stelt dat dit komt van het niveau van de Zoon en vele gelovigen menen dat dit komt vanuit een boze God die zich opwindt over onze zonde (=onze keuze voor afscheiding).
Het aardige is dat in het begin van de oorspronkelijke en complete versie van ECIW tekstfragmenten staan die stellen dat God ons de wereld biedt ter correctie (zie blog:Schiep God ruimte en tijd? – ECIW coach ). Het is ons duale denken dat krampachtig probeert onderscheid te maken tussen God, Zoon, ego, Jezus en HG en “de fout” bij het ego of hooguit bij de Zoon wil leggen maar zeker niet bij God. Maar het hele “proces” vindt schijnbaar plaats binnen die ene Denkgeest waar de werkboekles van vandaag op doelt. ECIW wil ons duidelijk maken dat er in werkelijkheid, dus in de ene Denkgeest, niets aan de hand is. Wij ervaren ellende en maken er een verhaal van dat varieert van “De Zoon vergat te lachen” tot “De mens wikt maar God beschikt”.
Momenteel lees ik het een en ander over Kabbala. Ook hierin worden prachtige metaforen gebruikt om uit te leggen “wat er gebeurd is”. Zo las ik dat God zich terugtrok opdat er een ruimte kon ontstaan waarin het besef ontstond een afgescheiden entiteit te zijn. Deze entiteit is volgens de bedoeling van God egoïstisch met een ingebakken verlangen om (liefde) te willen ontvangen. God wordt gezien als onvoorwaardelijk schenkende liefde. De terugweg voor de mens bestaat uit het overstijgen en transformeren van het kleine verlangen naar aards geluk tot een groot verlangen naar de Schepper en door te leren dat “geven”, onvoorwaardelijke liefde, de terugweg biedt waarbij de gelijkvormigheid aan de Schepper hervonden wordt.
Het is allemaal prachtige en behulpzame beeldspraak. Ik ervaar het als verrijkend om voorbij de ogenschijnlijke verschillen tussen klassiek geloof, ECIW en Kabbala de rode heilige Draad te zien. Ik kan hierover blijven schrijven maar zal toch afronden. Alle stromingen wijzen erop dat ons diepe verlangen alleen vervuld kan worden door liefde. Liefde voor Hem, liefde voor ons Zelf en liefde voor onze naasten. Liefde is middel en doel. Wat een heerlijkheid.
PS: Een Cursus van Liefde (ECVL) biedt een prachtige verheldering van onze (heilige-) relatie met Jezus en met God. Van harte aanbevolen.

👍💕
LikeLike