Stel je krijgt een erge ziekte.

Ik zag op Netflix een reportage over een vrouw die te horen had gekregen dat ze terminaal ziek was; kanker. Ze was bang, letterlijk doodsbang. En wie zou dat niet zijn? Het is niet moeilijk om te schermen met metafysische dooddoeners als je niks mankeert en meent dat je nog wel een paar jaar te gaan hebt. Het kost dan weinig moeite om te roepen dat je geen lichaam bent, een onsterfelijk kind van God of dat noodlot niet bestaat maar je een wijze les biedt speciaal voor jou bedoeld. Maar wat als datzelfde noodlot plotseling grijnzend voor de deur staat en zegt: “kom nu maar mee, je tijd is om”?

De mevrouw kreeg een experimentele behandeling aangeboden met psilocybine, een stof die voorkomt in bepaalde paddenstoelen. Ze werd bij de behandeling zorgvuldig en liefdevol begeleid. Tijdens deze behandeling was het alsof haar bewustzijn zich verruimde en ze een geestelijke dimensie binnentrad. De ervaring veranderde haar visie op leven en dood. Haar ervaring stond niet op zichzelf. Andere deelnemers aan de studie meldden dat ze de ervaring hadden dat hun lichamen als het ware oplosten in bewustzijn. Ze ervaarden een innige verbondenheid met alles en iedereen. Na het einde van de trip was van veel deelnemers de houding ten opzichte van ziekte en dood totaal veranderd. Een man sprak na zijn ervaring van twee levens: zijn leven van vóór de behandeling en zijn leven ná de behandeling.

Je hoort daarna opvallende getuigenissen. De angst voor de dood is verdwenen. Mensen kunnen rustig sterven omdat ze weten dat ze onderdeel zijn van een groter en liefdevol geheel. Ze ervaren de nare aandoening niet langer als noodlottig en verwoestend. Heel bijzonder. Deze mensen hadden een ander, nieuw perspectief gekregen op leven en dood. Een perspectief waardoor hun geloof in ziekte, dood en noodlot veranderd was.

Ik meen dat de Cursus bedoeld is om ons een soortgelijke wisseling van perspectief te bieden. Om ons de bewustzijnsverruiming te bieden krijgen we andere “tools” aangereikt. Denk aan stoppen met oordelen, vergeven, overgave aan Jezus, de Heilige Geest en aan de Vader. Deze tools worden ons gegeven door Jezus, een broeder die de ultieme bewustzijnsverruimende ervaring heeft meegemaakt en hier verslag van uitbrengt in de Cursus. Zijn boodschap lijkt sterk op die van de mensen uit de documentaire of die van mensen met een bijna doodervaring.

Zo ook in les 163 van vandaag: “Er is geen dood. De Zoon van God is vrij.”

Het past ons om uiterst eerlijk en terughoudend met dergelijke woorden om te gaan, naar onszelf toe en al helemaal naar broeders en zusters die vanuit ons huidige perspectief zwaar in de ellende zitten. De meesten van ons hebben de waarheid van les 163 nog niet doorleefd. In feite gaan we dan met zo’n uitspraak om vanuit geloof. De uitspraak biedt dan dezelfde schrale troost als de meer klassiek klinkende woorden: “Ach, vrees niet; je komt straks in de hemel”.

Jezus’ visie gaat ver. Hij stopt niet bij de uitspraak: “jullie zijn geestelijke wezens die geloven in de perceptie van lichamelijkheid”. Deze uitspraak is overigens al heel wat en heeft consequenties voor hoe we aankijken tegen leven en dood. Maar Jezus gaat in de cursus nog verder. Hij legt uit dat wij als geestelijke wezens de ervaring wilden hebben van kwetsbaarheid en sterfelijkheid. “Hé, is het onze eigen keuze?”. Hoe harteloos klinkt dit! Het punt is dat we een dergelijke uitspraak nu nog beoordelen vanuit ons beperkte perspectief. Vanuit dit perspectief zijn we slachtoffer van zaken waar we niet voor gekozen hebben, zoals die terminale kanker. Heb ik dan zelf gekozen voor die kanker?! Jezus zoomt uit en stelt dat de onkwetsbare geestelijke zoon van God alle indrukken van de zintuigen misbruikt om zich afgescheiden te voelen; een sterfelijk ik in de wereld. Het is niet deze ik die kiest voor ziekte maar de onkwetsbare zoon die voor ziekte kiest om zich “ik”, kwetsbaar en sterfelijk, te voelen.

Nadat jaren geleden een goedaardige doch flinke tumor verwijderd was uit mijn hersenen bleek mijn mentale en fysieke draagkracht afgenomen en kwam ik van de ene burn-out in de andere terecht. Ik werkte nog maar ging als een oververmoeide zombie door het leven gekweld door slapeloosheid. De nacht voor een lange congresreis kon ik niet slapen en ik voerde een strijd in diepe wanhoop, angst en duisternis. Plotseling daagde het besef: “ik doe dit mezelf aan, ik geef dit alle betekenis die het voor me heeft”, gevolgd door een totaal loslaten van mijn oordeel en strijd. In één keer viel de bodem uit de hele situatie. Alle angst en strijd waren weg en ik leek over te vloeien in de kamer en de hele omgeving. Er was grote verwondering, diepe kalmte en rust. Totdat de gedachte oprees “waar gaat dit nu naartoe?”. Ik liep naar de wastafel om mijn spiegelbeeld te zien en gooide water in mijn gezicht om mijn lichaam weer te voelen.

Medici zullen hier vaktermen voor hebben en een verklaring. Het zij zo. Mij heeft het een klein en bescheiden inzichtje gegeven in: “je bent niet het slachtoffer van de wereld die je ziet”. Dit betekent niet dat ik nu kan schermen met deze uitspraak naar mensen die volgens onze maatstaven zwaar in de ellende zitten. Dat zou ongepast zijn. Maar ergens geldt ook voor mij dat er een leven van vóór deze ervaring is en erna. Daar ben ik dankbaar voor.

Plaats een reactie