Wij kunnen menen dat God alles wat wij menen te kennen geschapen heeft. En met alles bedoel ik dan echt alles; alles wat wij waarnemen, inclusief onze kwetsbare en sterfelijke lichamen. Dit lijkt een normaal standpunt, mogelijk zelfs een nederig standpunt. De Cursus is het echter niet met ons eens, kijk maar eens naar Werkboekles 152:
7. Denken dat God chaos heeft gemaakt, Zijn Wil weerlegt, tegendelen voor de waarheid heeft bedacht, en duldt dat de dood over het leven triomfeert: dit alles is arrogantie. Nederigheid zou onmiddellijk zien dat deze dingen niet van Hem afkomstig zijn. En kun jij zien wat God niet geschapen heeft? Denken dat je dat kunt, is niets anders dan geloven dat jij kunt waarnemen wat God niet heeft gewild. En zou er iets arroganter kunnen zijn dan dit?
Hé, hoe kan dit nu? Alle ellende die we zien is toch echt en evident? Juist het ontkennen hiervan lijkt ons onwaar. De Cursus kan weliswaar vertellen dat wij tijdloze en onschuldige kinderen van God zijn maar dat gaat er bij ons niet in. We zien ons als kwetsbare wezentjes, slachtoffers van een gemene wereld. De Cursus stelt dat wij hiermee geloven “dat zonde waarheid is”:
Txt 19:II 4: 4. Een belangrijk geloofspunt in de waanreligie van het ego is dat zonde geen vergissing maar waarheid is, en dat juist onschuld misleidt. Zuiverheid wordt als arrogantie gezien, terwijl het als zondig aanvaarden van het zelf als heiligheid wordt beschouwd. En het is deze doctrine die de werkelijkheid van Gods Zoon, zoals zijn Vader hem heeft geschapen en gewild heeft dat hij voor eeuwig was, vervangt. Is dit nederigheid? Of is het eerder een poging om de schepping los te rukken van de waarheid, en haar gescheiden te houden?
Het lijkt nederigheid om jezelf als “echt menselijk” en kwetsbaar te beschouwen. Maar de Cursus stelt dat we hiermee onze wil ontkennen:
Txt 22: VI:10 10. Van wat jij leert hangt het welzijn van de wereld af. En het is slechts arrogantie die de macht van jouw wil zou ontkennen. Of denk je dat de Wil van God machteloos is? Is dit nederigheid? Je ziet niet wat deze overtuiging heeft aangericht. Jij ziet jezelf als kwetsbaar, broos en makkelijk vernietigbaar, en overgeleverd aan de genade van talloze belagers die machtiger zijn dan jij. Laten we onomwonden kijken hoe deze dwaling is ontstaan, want hier ligt het zware anker begraven dat de angst voor God – onbeweeglijk en vast als een rots – op zijn plaats lijkt te houden. Zolang die blijft bestaan, zal het zo lijken.
En dat laatste komt binnen. Zolang we onze eigen opvattingen (“deze dwaling”) blijven huldigen dan zal alles blijven bestaan zoals het lijkt: een leven en wereld vol doffe ellende.
De cursus gebruikt voor ons geloof een zwaar woord: “arrogantie”. Jezus zal niet voor niets zo’n beladen woord gebruiken. Het maakt ons niet schuldig, maar het is wel degelijk een dwaling die ons gevangen houdt in onze droom.
