Het is voor ons een lastige vraag: waarom word ik niet beter terwijl ik toch mijn toevlucht zoek tot Jezus / de Vader / de Heilige Geest / Liefde? De Cursus bevat, naar onze menselijke maatstaven, keiharde teksten over “lichamelijke” ziekteverschijnselen: deze wijzen op een nog niet (helemaal) geheelde denkgeest. Wij zijn experts in de “als-dit-dan -dat” logica. Dus als ik nog ziekte zie of ervaar dan is er nog iets mis in de denkgeest. Tot hier valt de schade nog mee, maar dan gaat het ego naadloos door: dus dan doe ik iets fout en daardoor voel ik me schuldig en minderwaardig. Geplaagd door zelfverwijt, schuldgevoelens en minderwaardigheidsgevoelens hobbelen we verder op weg naar onze kist. Mochten we zelf het geluk hebben weinig fysiek ongemak te voelen dan menen we dat we het redelijk goed doen met de cursus en kijken we wat meewarig naar mensen die meer klachten hebben dan wij.
Ach, ach, egootje toch. Wat ben je slim, gemeen maar vooral bang. Het ego vindt het heerlijk om zo over ziekte en gezondheid te praten. Hij vindt het lekker overzichtelijk: als je gezond bent dan doe je het goed en als je ziek wordt dan doe je dus iets fout. Gezondheid is je eigen verdienste en ziekte is je eigen schuld. Waar gaan we toch de mist in met deze denkwijze?
Wat opvalt als je bovenstaande eens terugleest is dat er een onbewuste aanname in schuilgaat. Een onuitgesproken geloof. Dat geloof is: “Ik ben een lichaam” met daaraan gekoppeld: “Een sterk en gezond lichaam is goed en mijn ultieme doel en een ziek of pijnlijk lichaam is fout en een teken van schuld”. Wij zijn dan ook al met al redelijk tevreden als we gezond 90 jaar worden en vredig overlijden in onze slaap. “Hij of zij had een mooi leven”, stellen we dan. En “rust in vrede”. Maar zolang de vredig ingeslapen persoon nog dacht dat hij een lichaam was is zijn denkgeest niet genezen en zal hij via nieuwe lichamelijkheid teruggestuurd worden naar de school van onze wereld van lief en leed om (verder) te genezen.
Het is zo dubbel. Want ja, de cursus stelt dat genezing van onze mind gevolgen heeft voor hoe wij de wereld en ons lichaam percipiëren. Ieder van ons heeft als huiswerkopdracht en de bevoorrechte kans om zich uit te strekken naar de Heilige Geest, het wonder te aanvaarden en bemoedigd te worden door de reflectie hiervan in wat wij aanduiden als het fysieke domein. Maar wij moeten niet denken dat de kous af is zolang wij denken dat een gezond lichaam dat 90 wordt het ultieme doel is. Het ultieme doel is ontdekken dat wij geen sterfelijke lichamen zijn maar onkwetsbare Kinderen van de Vader. Wij vragen niet te veel van de cursus maar te weinig.
In het Nieuwe Testament schrijft Paulus in bedekte termen over een “doorn in zijn vlees”, kennelijk een stevig fysiek ongemak:
2 Korinthiërs 12:7.
“En opdat ik mij door het alles overtreffende karakter van de openbaringen niet zou verheffen, is mij een doorn in het vlees gegeven, een engel van de satan, om mij met vuisten te slaan, opdat ik mij niet zou verheffen.”
Zie je wat hier staat? Paulus ziet deze doorn in zijn vlees als een soort bescherming tegen zelfgenoegzaamheid. Als hij nergens last van zou hebben dan zou hij zichzelf verheffen; dan zou zijn spiritueel ego erg zelfingenomen zijn.
Zijn wij sterker dan Paulus? Ik niet, in elk geval. Ik heb wat fysieke klachten, ben een gedreven cursus-student en als ik plotseling pijnvrij zou zijn dan zou de zelfingenomenheid onvermijdelijk toeslaan. “Kijk mij het eens goed doen”, zou ik dan denken. Maar nu word ik constant bij de les gehouden. Natuurlijk denk ik ook: “ik ben schuldig want ik doe het kennelijk nog fout omdat ik fysieke klachten ervaar”. Maar ik heb er ook een soort genoegen in om te antwoorden:
“MAAR TOCH!; toch geloof ik Jezus als hij zegt dat ik een schuldeloos Kind van de Vader ben. En toch geloof ik dat de mensen die ik ziek zie worden en zie sterven mijn Heilige Broeders zijn die zich, net als ik, nog tijdelijk vergissen omdat we bang zijn”.
En nu wil ik wat speculeren. In de Bijbel lezen we dat Jezus tijdens zijn leven gewoon moe werd en dorst kreeg. Dat hij vlak voor zijn dood bang was en ook aan het kruis “mij dorst” zei. Wij, en vooral Een Cursus in Wonderen-studenten, willen van Jezus een superman maken die lachend aan het kruis hing omdat hij wist dat alles illusie was. Maar Jezus had net als wij een menselijk lichaam en lessen te leren. En ja; hij was een zeer gevorderde student die de eindstreep, het eindexamen, als eerste haalde en een opstandingslichaam kreeg. In Een Cursus van Liefde (ECvL) lezen we dat toen het Woord daadwerkelijk vlees werd (Verhandelingen 2):
8.5 Zoals ik niet langer lijd onder de afscheiding, zo hoef jij ook niet langer te lijden onder de afscheiding. Hoewel de wederopstanding het leven niet liet terugkomen in de vorm die ik eens aannam, bracht ze mij terug bij jou in de vorm van de herrezen Christus die in allen van jullie aanwezig is, waardoor wederopstanding zelfs tot in jullie vorm is gebracht. Ik werd het vleesgeworden Woord bij mijn wederopstanding, meer dan bij mijn geboorte. Dit kan verwarrend lijken, gegeven jouw definitie van het Woord dat vleesgeworden is. Je hebt dit opgevat als zou het vlees de betekenis van het Woord of de almachtige hebben aangenomen toen ik door mijn geboorte vlees en botten werd. Maar noch mijn geboorte, noch mijn dood waren in overeenstemming met het Woord, omdat het Woord is: “Ik Ben;” het Woord is Eeuwig Leven. Mijn wederopstanding bracht tot stand dat het Woord in eenieder van jullie vlees geworden is. Jullie, die na mij gekomen zijn, zijn niet zoals ik was, maar zoals Ik Ben. Is dit niet logisch, zelfs in jullie menselijke termen van evolutie? Jij bent de weder opgestane en het Leven.
Schiet nu niet direct als ECIW-student in de stress. Want ja; ook ECVL kijkt verder dan de wereld van vorm. En nee, ECIW gaat niet over de ultieme geestelijke, tijdloze waarheid: openbaring wacht op ons maar deze laatste stap is aan de Vader.
Wij hebben onze lessen hier te leren. Ons einddoel is niet dat we blijven geloven dat de wereld van tijd en ruimte met zieke (of gezonde) lichamen die uiteindelijk sterven de ultieme werkelijkheid is. Ons voorlopige einddoel is de Nieuwe Wereld, de Echte Wereld of (ECvL): het verheven Zelf van vorm of, (Nieuwe Testament; NT): het opstandingslichaam. Hierover worden in ECIW, ECvL en NT wonderbaarlijke dingen gezegd waar het bijvoorbeeld onze perceptie van tijd, ruimte en sterfelijkheid betreft. We hebben een oudere broer die ons is voorgegaan: Jezus. En we hebben dappere, bange, broeders en zusters die met ons optrekken, ook hier in de Facebook-groep Een Cursus in Wonderen- met elkaar.
