Kennis, Liefde en Daad (23)

Ik kreeg van een dierbare broeder informatie over de Rozenkruisers. Veel herkenningspunten, natuurlijk. In het informatiemapje vond ik een uitleg waar, in mijn beleving, wij als ECIW-studenten wat van kunnen leren. In mijn eigen woorden uitgelegd kwam het er op neer dat voor onze terugreis en het hervinden van onze ware identiteit een soort drievoudige aanpak werd geadviseerd:

  • Een nieuw weten: kennis
  • Een nieuw handelen: liefde
  • Een nieuw willen: daad.

Ik zie deze meervoudige aanpak ook terug in de vijftig wonderprincipes waar onze Cursus mee begint. Deze gaan over daadwerkelijke uitingen van liefde richting onze broeders en het besef dat er geen grenzen bestaan tussen hen en ons. Jezus begint de complete editie van Een Cursus in Wonderen met de uitspraak: “Je zult wonderen zien plaatsvinden via jouw handen door mij.”

Wat me ook opviel was hoezeer veel ECIW-studenten toch de boodschap van Jezus hebben teruggebracht tot een erg abstract, wat ik-gericht, verstandelijk verhaal. Als je hen vraagt wat Jezus bedoelt met “een wonder” in Een Cursus in Wonderen dan krijg je te horen dat dit een verandering van perceptie is. In een verhelderend artikel door Robert Perry wordt pijnlijk de eenzijdigheid van deze opvatting duidelijk (zie https://eciwcoach.com/de-vijftig-wonderbeginselen-het-fundament-dat-jezus-voor-zijn-cursus-legde/ ).

Christenen die ECIW ontdekt hebben voelen direct dat er iets heel erg wringt als ze in gesprek gaan met medestudenten die volledig los gaan op het orgel van de gecorrigeerde perceptie. Er komen gelijkenissen uit de Bijbel naar boven die een heel ander geluid laten horen. Hoe reageert de vader in de gelijkenis van de verloren zoon als deze weer thuis komt? In deze gelijkenis zien we een vader die opspringt van blijdschap, zijn zoon blij omarmt en een feestmaal voor hem laat bereiden. We zien geen vader die met gesloten ogen op zijn bank zit met een gecorrigeerde perceptie en tegen zichzelf zegt: “Er is geen verloren zoon want dat kan niet in de absolute eenheid waarin ik vredig verkeer. Ik weet gelukkig van niets.” Of denk aan de gelijkenis van de barmhartige Samaritaan die, in tegenstelling tot een geestelijke, een gewonde reiziger helpt. Wat zegt de Samaritaan niet? Deze zegt niet: “Ik laat mijn innerlijke vrede niet verstoren door een reiziger die nog gelooft in de kwetsbaarheid van het lichaam want ik wil zijn illusie niet bevestigen. Nee hoor, ik ontken dit en behoud hiermee mijn innerlijke vrede”.

Ik hoef helemaal geen beroep te doen op de Bijbel om te laten zien dat voor Jezus uitingen van liefde de kern van zijn boodschap vormen. In de biografie van Helen Schucman kunnen we lezen dat hij Helen wilde leiden bij het verrichten van goede daden.  En voor wie de vijftig wonderprincipes onbevooroordeeld bestudeerd is het zonneklaar dat ze grotendeels interpersoonlijk van aard zijn, dus gericht op- en bedoeld voor een ander, waarbij je dan zelf kunt ontdekken dat ze ook wonderlijk doorwerken in jezelf.

Klopt het dan niet dat de verandering van perceptie een rol speelt in de cursus? Dat is het niet. Het klopt wel maar het is maar een deel van het verhaal. Alleen nemen we de verkeerde afslag als we dit ene aspect vanuit geloof in ons kleine zelf gaan toepassen vanuit ons verstand. Dan krijg je kille uitspraken als: de vader weet niks van ons, er zijn geen anderen, ik doe maar niks want dan zou ik de illusie echt maken, het gaat om mijn innerlijke vrede, eerst moet ik verlost worden en dan volgt die ander wel, liefde zal vanzelf wel tevoorschijn komen als ik vredig word en ga zo maar door.

Maar het corrigeren van onze perceptie kan ook positiever doorwerken namelijk als we het gebruiken voor “ware ontkenning”, dat wil zeggen het ontkennen van de ingebeelde grens tussen onszelf en onze broeders en zusters.

In het handboek voor leraren zegt Jezus het zo helder. “Een leraar van God is ieder die er kiest er een te zijn. Zijn geschiktheid bestaat louter hierin: ergens, op de een of andere manier, heeft hij een doelbewuste keuze gemaakt, waarbij hij zijn belangen niet los zag van die van iemand anders”.

We zijn geroepen om waarlijk behulpzaam te zijn. Hoe doe je dat? Denk aan de Rozenkruisers: weet dat je in eenheid innig verbonden bent met de Vader en met elkaar, geloof niet in grenzen maar laat je liefde stromen in gedachten, woord en daad.

En laten we afsluiten met een mooi citaat uit het einde van hoofdstuk 4 van het Tekstboek waarin duidelijk wordt dat er na de verandering van ons denken, het corrigeren van onze perceptie, van ons verwacht wordt dat we wonderwerkers worden, boodschappers van liefde:

8. God wordt geprezen telkens wanneer een denkgeest leert volkomen behulpzaam te zijn. Dit is onmogelijk zonder volkomen niet-kwetsend te zijn, omdat deze twee overtuigingen wel moeten samengaan. Zij die werkelijk behulpzaam zijn, zijn onkwetsbaar, omdat ze hun egoʹs niet beschermen en dus niets hen kwetsen kan. Hun behulpzaamheid is hun lofprijzing van God, en Hij zal hun lofprijzing van Hem beantwoorden omdat ze zijn zoals Hij en ze zich tezamen kunnen verheugen. God gaat naar hen uit en door hen heen, en er is grote vreugde in heel het Koninkrijk. Ieder die zijn denken veranderd heeft, draagt bij tot deze vreugde met zijn individuele bereidwilligheid erin te delen. Zij die werkelijk behulpzaam zijn, zijn Gods wonderdoeners, aan wie Ik leiding geef tot we allen in de vreugde van het Koninkrijk verenigd zijn. Ik zal jou overal heenleiden waar je werkelijk behulpzaam kunt zijn, en naar al wie mijn leiding kan volgen via jou.

Liefde delen is haar vermenigvuldigen (22)

Ons “gezonde verstand” worstelt met begrippen als schepping en Heilige Relatie, maar hierover is nu even voldoende gezegd. De nieuwe uitdaging voor onze hersenen is de vraag hoe het zou kunnen dat liefde zowel middel als doel is voor onze terugreis. Oké, zegt ons verstand, voordat ik liefde kan geven moet ik het eerst ontvangen en er zelf voldoende van hebben. Pas dan kan ik het anderen geven. Je hoort verschillende uitspraken met deze strekking. Zo moet je eerst van jezelf houden voordat je van een ander zou kunnen houden. Of, meer in ECIW termen, je zou eerst de verzoening voor jezelf moeten aanvaarden en daarna kun je gaan helpen de wereld te verlossen.

Ik heb gemerkt dat nuancering van deze uitspraken leidt tot heftige reacties. Ons zwart-wit denken kan niet anders dan ervan uitgaan dat zo’n uitspraak goed of fout is, slechts één perspectief kan immers de juiste zijn? De aanname dat je eerst zelf moet hebben voordat je kunt geven is toch redelijk?

Net als bij de Heilige Relatie is het niet zo zwart-wit met ik hier en jij daar. Het is niet of-of maar en-en, en dit is waar het hoofd mee worstelt maar waar het hart geen moeite mee heeft. Want natuurlijk is het niet handig om een hekel aan jezelf te hebben en mag je het wonder, een uiting van liefde, voor jezelf ontvangen. Maar zoals Jezus het zo mooi stelt: geven en ontvangen, ontvangen en geven, zijn in waarheid één. Je hoeft liefde niet voor jezelf te houden, te hamsteren, om daarna wat je over hebt weg te geven. Nee, door te geven wat je hebt, ook al is het naar je gevoel nog niet veel, zullen jij en je naasten veel ontvangen.

In de Bijbel staat een mooi verhaal van Jezus die een paar duizend mensen toespreekt waarbij de tijd voorbij vliegt. De mensen krijgen honger en de discipelen adviseren Jezus om ze naar huis te sturen want hoe zou je zo’n mensenmassa kunnen voeden. Dan is er een kereltje die een paar vissen en broden heeft en deze liefdevol aan Jezus aanbiedt. Jezus dankt de Vader, en verdeeld de vissen en broden en houdt, nadat iedereen genoeg heeft, zelfs nog over. Een dierbare ECIW-zuster vatte het mooi samen: Liefde delen is deze vermenigvuldigen.

Maar terug naar ECIW. Wat vinden we daar in Hoofdstuk 8, getiteld de terugreis, staan in paragraaf III? Liefst zou ik hier die hele tekst weergeven zodat je kunt lezen hoe belangrijk voor Jezus de heilige ontmoeting is, maar goed, hier een paar paragrafen.

4. Telkens wanneer jij iemand ontmoet, bedenk dan dat het een heilige ontmoeting is. Zoals je hem ziet, zie jij jezelf. Zoals je hem behandelt, behandel jij jezelf. Zoals je over hem denkt, denk jij over jezelf. Vergeet dit nooit, want in hem zul jij jezelf vinden of verliezen. Telkens wanneer twee Zonen van God elkaar ontmoeten, wordt hun een nieuwe kans op verlossing geboden. Ga nooit bij iemand weg zonder hem verlossing gegeven en die zelf ontvangen te hebben. Want daar ben ik altijd met jullie, in jullie gedachtenis.

5. Het doel van het leerplan is, ongeacht de leraar die je kiest: ‘Ken uzelf.’ Iets anders valt er niet te zoeken. Ieder is op zoek naar zichzelf en naar de kracht en de heerlijkheid die hij meent te hebben verloren. Telkens wanneer jij met iemand samen bent, heb je een nieuwe gelegenheid om ze te vinden. Jouw kracht en heerlijkheid zijn in hem, omdat ze de jouwe zijn. Het ego probeert ze uitsluitend in jou te vinden, omdat het niet weet waar het zoeken moet. De Heilige Geest leert jou dat als je alleen naar jezelf kijkt, jij jezelf niet kunt vinden, want dat is niet wat jij bent. Telkens wanneer jij met een broeder samen bent leer je wat jij bent, omdat je onderwijst wat jij bent. Hij zal of met pijn of met vreugde reageren, al naargelang de leraar die jij volgt. In overeenstemming met jouw beslissing zal hij gevangen of bevrijd zijn, en jij eveneens. Vergeet nooit jouw verantwoordelijkheid tegenover hem, want het is je verantwoordelijkheid tegenover jouzelf. Geef hem zijn plaats in het Koninkrijk en jij zult de jouwe hebben.

6. Alleen kun jij het Koninkrijk niet vinden en alleen kun jij, die het Koninkrijk bent, jezelf niet vinden. Wil je het doel van het leerplan bereiken, dan kun je niet naar het ego luisteren, want zijn bedoeling is het juist zijn eigen doel te ondermijnen. Het ego weet dit niet, omdat het totaal niets weet. Maar jij kunt het weten, en zult dat ook weten, als jij bereid bent te kijken naar wat het ego van jou maken wil. Dit is jouw verantwoordelijkheid, want als je er eenmaal werkelijk naar gekeken hebt, zul je de Verzoening voor jezelf aanvaarden. Welke andere keuze zou je kunnen maken? Als je deze keuze gemaakt hebt, zul je begrijpen waarom jij ooit geloofde dat wanneer je iemand anders ontmoette, je ook dacht dat hij iemand anders was. En iedere heilige ontmoeting die jij volledig aangaat zal jou leren dat dit niet zo is…

8. Kracht en heerlijkheid behoren alleen God toe. Zo ook jij. God geeft al wat Hem maar toebehoort, omdat Hij van Zichzelf geeft, en alles Hem toebehoort. Geven van jouzelf is de functie die Hij jou gegeven heeft. Door die volmaakt te vervullen zul jij je herinneren wat jij van Hem hebt, waardoor jij je eveneens zult herinneren wat jij in Hem bent. Je mist daartoe niet de kracht, want dit is jouw kracht. Heerlijkheid is Gods gave aan jou, want dat is wat Hij is. Zie deze heerlijkheid overal zodat jij je herinnert wat jij bent.

Zie je de grote nadruk op de ontmoeting en de oproep om de blik “naar buiten”, naar je Broeders, te richten om zo te ontdekken dat die ander niet buiten je bestaat?  Door te geven (het middel, de functie die ons is gegeven) zullen we ons herinneren wat wij van de Vader hebben ontvangen en daarmee wat wij zijn in Hem (het doel). Door liefde uit te breiden ontdekken we dat we liefde zijn. Dit stemt me dankbaar.

Liefde verruimt ons perspectief (21)

Doordat we ons onze ware identiteit niet goed herinneren, kennen wij onszelf niet. Dit lijkt een open deur maar het is wel een open deur met onvermoede en lastige consequenties. Want als wij aan de gang gaan met ons gevoel van onvrede, op weg naar onze ware identiteit, dan doen we dat onbewust vanuit een beperkt perspectief. We kunnen niet anders en hebben er geen erg in.

In eerdere blogs sprak ik over dit beperkte perspectief als “ons hoofd” of “ons verstand”. Het is niet mijn bedoeling geweest om ons verstand te diskwalificeren en buiten spel te zetten maar wel om je uit te nodigen om telkens vraagtekens te plaatsen achter de werkwijze van je verstand. Als voorbeeld een vraag die kan oprijzen na de vorige blogs: “Je schreef dat je liefde moet laten stromen om te ontdekken dat je liefde bent. Geloof jij dan in een God buiten jouzelf?”

Als zo’n vraag opkomt is er de uitnodiging om de verborgen en onderliggende aanname helder te krijgen. Deze aanname is dat “iets”, zoals liefde, alleen kan stromen tussen twee afzonderlijke entiteiten. Dit is een volkomen logische aanname en dat maakt de vraag begrijpelijk. In feite wordt me gevraagd of ik nog geloof in het klassieke Godsbeeld waarbij God mij gemaakt heeft en waarbij we nu een relatie met elkaar hebben zoals wij denken over relaties: ik hier, de ander daar en we kunnen ons best doen om elkaar een beetje aardig te vinden. Dit noemt Jezus de speciale liefdesrelatie waarbij het woord “speciaal” minder positief bedoeld is dan zoals wij het gewoonlijk opvatten.

Maar goed; zelfs al zou ik nog zo klassiek denken over God, dan nog zou een liefdevolle en welwillende intentie van mijn kant richting een Vader die ik buiten mezelf verbeeld een prima middel vormen om me open te stellen voor Zijn Liefde en daarmee steeds meer van Zijn Liefde te gaan ervaren. Zo zal deze stromende liefde een goed middel blijken om van een speciale liefdesrelatie richting de Heilige Relatie te gaan. Onszelf in vertrouwen openstellen voor een liefdevolle Vader is een prima suggestie, zelfs als we ons deze Vader nog buiten ons voorstellen.

Zijn dit wel echt woorden die overeenstemmen met de weg van Jezus? Wat dacht je van de woorden die Jezus uitriep aan het kruis: “Vader, in Uw handen beveel ik mijn geest”. Wellicht haal jij je schouders op omdat je niet zoveel hebt met de Bijbel. Ik merk dat veel ECIW-studenten helaas sommige ECIW-leraren napraten die ook niks van de Bijbel moeten hebben. Dit is zo ontzettend jammer. Maar laat me dan ook maar de woorden citeren waarmee Jezus de werkboeklessen afsluit (361-365):

Les 361-365

Dit heilig ogenblik wil ik U geven. Neemt U het in handen. Want U wil ik volgen, in de zekerheid dat Uw leiding mij vrede geeft.

En als ik een woord nodig heb om me te helpen, zal Hij het me geven. Als ik een gedachte nodig heb, geeft Hij me die ook. En als ik alleen maar stilheid nodig heb en een rustige, open denkgeest, dan zijn dat de gaven die ik van Hem ontvangen zal. Hij heeft de leiding, op mijn verzoek. En Hij zal me horen en antwoord geven, want Hij spreekt namens God, mijn Vader, en Zijn heilige Zoon.

Zie je de prachtige continuïteit?

En als we deze weg van liefdevolle overgave bewandelen (“het Middel”) dan kan daar de verwondering volgen de ik eerder probeerde uit te drukken (Papa (5)) en waarmee ik nu zal besluiten in de wetenschap dat herhaling een rol speelt in het veranderen van ingesleten denkpatronen. Een verandering die kan leiden tot een ruimer perspectief waarbij 1+1 als uitkomst 1 blijkt te kunnen hebben.

En wat zegt Jezus dan in het Tekstboek tegen ons hart? Hij vertelt ons dat de Vader Zijn Liefde uitbreidt en dat hij Zonen schept die in eenheid met de Vader en met elkaar verbonden blijven. Jij en ik en iedereen vormen samen het Zoonschap. Het centrale thema van de cursus is, in mijn beleving, het mysterie van de Heilige Relatie. Dat mysterie is dat jij bestaat als uniek Kind van de Vader in alle eeuwigheid en alle tijdloosheid. De ik die jij diep van binnen voelt, de “jij” die aangesproken wordt in de cursus is een uniek Kind van de Vader. Jouw bestaan dat je diep van binnen voelt, ja, wat het enige is waar je totaal zeker van bent, is een godsgeschenk; nu en in alle eeuwigheid. Dát is de onbegrijpelijke waarheid die Jezus ons geeft in de cursus. We leven in een Heilige Relatie waarbij wij bestaan in eenheid met de Vader en met elkaar. Maar ik schrijf hier dus “wij”, meervoud. Maar meervoud (Zonen) met behoud van eenheid (Zoonschap). Maar wat zijn wij dan precies vergeten? Wij zien alleen nog maar die “wij”, die Zonen en niet meer het Zoonschap.

Vervolgens geeft Jezus ons de werkboeklessen die ons kunnen helpen (ons!) dat we weliswaar unieke Kinderen zijn van de Vader maar niet van Hem en elkaar gescheiden. Jezus helpt ons om deze onbegrijpelijke Heilige Relatie weer te gaan ervaren want door te geloven dat “wij” op onszelf staan, blokkeren wij de stroming van liefde die de basis vormt en de essentie van ons bestaan. Liefde is onze bron, onze essentie en het middel om onze Heilige Relatie weer te herinneren.

Het Goddelijke Middel (20)

Er bestaat nogal een contrast tussen de beschrijving van onze ware identiteit die Jezus ons geeft in ECIW en onze dagelijkse ervaring. We voelen ons geen geestelijke, tijdloze en vredige wezens maar kwetsbare, sterfelijke en bange mensen. Natuurlijk zijn we geïnteresseerd hoe we van de bange- naar de vredige staat kunnen komen. Dus zeggen we: “Leg het maar uit Jezus. Je zegt dat we ons vergissen dus dan horen we graag hoe het wél zit. We gaan ons best doen om het te begrijpen”. Want zo denken we na over allerlei problemen in ons leven. Als we het snappen dan kunnen we het oplossen. Het is gewoon een kwestie van leren en flink je best doen, dan komt het wel goed.

Ik gaf aan dat Jezus ons leert dat we liefde zijn en dat we dit kunnen ondervinden als we deze liefde uitbreiden. Wat een rare lesmethode! Zo’n oplossing zijn we helemaal niet gewend. We bestuderen liever schema’s over het ontstaan van de droom van afscheiding want als we het door hebben dan komt het wel goed. We doen nog liever een cursus ingewikkelde theologie of  filosofie dan dat we de opdracht “heb lief” ter harte nemen. Geef ik in deze blogs niet te veel aandacht aan liefde? We weten het nu toch ondertussen wel?

Maar dan slaan we de werkboekles van vandaag open en lezen we het volgende (WB302):

Onze Liefde wacht ons nu we naar Hem toegaan, en vergezelt ons om ons de weg te wijzen. Hij schiet in niets tekort. Hij het Einddoel dat we zoeken, en Hij het Middel waardoor we tot Hem gaan.

Zie je dat Liefde zowel Middel als Einddoel is? Dat door lief te hebben we kunnen ontdekken dat we Liefde zijn? De herontdekking van onze felbegeerde echte identiteit?

Het is goed om je innerlijke weerstand tegen deze boodschap helder te krijgen. Iets gaan snappen voelt veiliger en vrijblijvender dan lief gaan hebben. Onvoorwaardelijk lief gaan hebben? Jakkes! Maar goed; als het niet anders kan dan moeten we wel en dan is de vraag: hoe doen we dat, dat liefhebben? En dan lezen we dat Liefde ook het Middel vormt. En daar wil ik nu even bij stil staan.

Ik heb mijn reserves beschreven tegen een bovenmatige aandacht voor een rationele, absolute eenheidsfilosofie. In een dergelijke filosofie zag ik gebeuren dat ECIW-leraren gingen verkondigen dat de Vader, Jezus, de Heilige Geest en de Zonen allemaal symbolen zijn binnen de denkgeest. Nog los van de vraag of dit echt klopt met de boodschap van Jezus in ECIW of dat het vooral een eenzijdige interpretatie is door genoemde leraren, stel ik vast dat de kernopdracht van Jezus: “Heb lief” grotendeels verloren gaat als wij ons in onze huidige droomstaat voorstellen dat er geen Vader, Jezus, Heilige Geest of Zonen zijn om lief te hebben. Wat gebeurt er met onze liefde als we geloven dat deze allemaal slechts symbolen in onze denkgeest zijn? Zie en voel je het enorme verschil? Voel je hoe zo’n vergaande abstrahering van Jezus’ boodschap ervoor zorgt dat je je niet liefdevol naar “de Ander” richt maar dat je naar binnen keert? We willen wel liefde ontvangen maar dit is het halve verhaal en ondertussen vergeten we dat we liefde pas echt ervaren als we haar delen en laten stromen. Middel en doel zijn één.

In de Bijbel kwamen verwarde en zieke mensen naar Jezus toe en vroegen hem om een wonder; liefde in actie. En de mensen genazen! Jezus zei: “je zonden zijn je vergeven”. Met “zonde” wordt geen morele schuld bedoeld maar geloof in afscheiding. Als men zich in vertrouwen uitstrekte naar Jezus kon hij het Middel worden en Liefde laten stromen die zich heel natuurlijk manifesteerde in de genezing van zieke lichamen, als weerspiegeling van de genezing in de denkgeest.  En wat zei Jezus daarna als men jubelde van dankbaarheid? Nergens zei hij: “Uw hoge IQ of briljante bespiegelingen hebben u genezen”. Nee, hij zei: “Uw geloof, dat is vertrouwen in de Bron, in de Liefde, in het Middel, heeft u genezen. Zie je hoe relaties nodig zijn om liefde te laten stromen? Dat is het belang van de Heilige Relatie en laten we dit toch niet plat slaan met eenheidstheorieën.

Wijzelf en de wereld die we zien kunnen wel wat stromende liefde gebruiken. Maar de stroom is geblokkeerd. En nu komen het Tekstboek en Jezus als psychotherapeut in beeld. Al zijn uitleg staat in het kader van dat ene doel: bijgeloof corrigeren en barricades tegen liefde opruimen. Wordt vervolgd.  

Goddelijke psychotherapie (19)

We hebben uitvoerig stilgestaan bij wat ECIW ons leert over onze ware identiteit: we zijn de onvoorstelbare, eeuwige ofwel tijdloze, liefdeskinderen van de Vader. Deze per definitie gebrekkige beschrijving toont ons zowel de beperking van ons denken als de dankbare verwondering van ons hart. Ik heb geprobeerd te schetsen hoe ons denken kan leiden tot voorstellingen die bepalen hoe wij ons opstellen in dat wat wij ons leven noemen, ons rondwandelen in een lichaam hier op aarde. Er zijn twee niet behulpzame uitersten te onderscheiden die we bedenken. Het ene uiterste is dat waarin we niets willen weten van deze “ontologie” van ons wezen. We stellen dan dat we kwetsbare en sterfelijke wezentjes zijn die er in hun leven maar het beste van moeten maken. Het andere uiterste stelt in wezen dat “ik God ben”, absolute eenheid. Dit leidt ook tot rare gedachten waarbij we de roep om liefde van onze broeders afdoen als onzinnig en er om lachen.

Nu wordt het tijd om stil te staan bij de vraag hoe we vanuit bescheidenheid en vanuit slechts een vaag gevoel van de bron van ons wezen, ons het best kunnen verhouden tot de wereld waarin we ons menen te bevinden en tot onze broeders en zusters. Misschien goed om te beginnen met de vraag wat er bedoeld wordt met dat kleine woordje “best”. Wat is ons doel? Ons doel is ons te herinneren wat onze ware identiteit is. Het is allemaal wel goed en aardig om te horen dat we geen kwetsbare en sterfelijke wezentjes zijn maar is dat wel zo? Moeten we dit gewoon maar aannemen?

Ondanks het feit dat we ons niet echt iets kunnen voorstellen bij de omschrijving van onze ware identiteit weten we één ding wel zeker: het lijden dat we nu ervaren vinden we allesbehalve prettig dus als iemand ons vertelt dat het ook anders kan dan zijn we geïnteresseerd. We hebben eeuwenlang genoegen genomen met een toekomstige belofte van een soort leven zonder lijden door te geloven in allerlei vormen van een beter, nieuw leven na onze fysieke dood. Gelovigen denken aan de hemel of aan een stapsgewijze verbetering middels reïncarnatie. Zelfs materialisten die weigeren “zichzelf te foppen” zeggen als ze naast de kist van een dierbare staan: “rust zacht”, wat paradoxaal is als je gelooft dat de dierbare geheel en al verdwenen is in het niets.

Om de “methode” van ECIW om benul te krijgen van onze ware identiteit enigszins te begrijpen en vooral te doorvoelen heb ik afgelopen 18 blogs met handen en voeten een beetje invoelbaar geprobeerd te maken wat de cursus ons vertelt over ons ware wezen. We hebben slechts terloops stilgestaan bij wat er “fout” is gegaan en bij wat de reden is dat we onze ware identiteit niet meer herinneren. Dit is een beladen onderwerp omdat we voor we er erg in hebben “in ons hoofd schieten” en komen met uitleg, verklaringen, theorieën en metafysische schema’s. Het grappige is dat de clou van ECIW zal blijken te zijn dat er binnen de tijdloze eeuwigheid nooit wat gebeurd is en nooit wat gebeurd kan zijn. Vandaag zijn we bij werkboekles 300 en deze luidt: “Deze wereld duurt maar een ogenblik” en eindigt met: “We willen voorbij dat nietige moment naar de eeuwigheid toe gaan”.

Er bestaat dus geen “ondertussen” maar ondertussen ervaren wij dit niet zo. Wij voelen ons niet innig verbonden met een liefdevolle Vader en met elkaar maar we voelen ons afgescheiden. Het ontstaan van dit gevoel van afgescheidenheid en de manier om er vanaf te komen vormen het hoofdthema van ECIW.

Nu kunnen we teruggrijpen op de uitleg van de schepping waarin we zagen dat wij onvoorstelbare uitbreidingen van liefde zijn. God de Vader breidt Liefde uit omdat dit “een manier” is om Zichzelf te kennen in en door Zijn schepping, in een door Zijn Kinderen. Hierin ligt een machtige sleutel. Om onze ware identiteit te her-kennen dienen wij ook liefde uit te breiden. Liefde moet stromen om zichzelf te kennen. Ik vertelde eerder dat liefde een wat sleets begrip is geworden en dat wij het een softy benadering, een weinig spannende open deur zijn gaan vinden (Zie: “Vind je liefde ook zo’n saaie open deur? (blog 9)”. Moet je dit verhaaltje over liefde dan maar voor (te) zoete koek slikken?

In de Bijbel vroeg men Jezus wat nu eigenlijk de kern van zijn boodschap was. Zijn antwoord was, kort gezegd, heb God, je naasten en jezelf lief. Heb lief! Die boodschap is niet veranderd. ECIW is het godsgeschenk dat ons kan helpen te ontdekken wat wij aan het doen zijn waardoor we ons niet meer onze ware identiteit herinneren. Het zal niet toevallig zijn dat Jezus het boek aan psychotherapeuten doorgaf. ECIW is goddelijke psychotherapie. Wordt vervolgd.

Waarom deze wat abstracte blogs en geen aansprekende voorbeelden? (18)

Misschien vind je dat de blogs tot nu toe wel erg abstract waren. Is het echt nodig om zo uitvoerig te schrijven over zaken die toch wat ver van ons bed lijken te staan? Over schepping, de beperking van ons denken en over de relatie die we hebben met onze Vader en met elkaar?

Toen ik jaren geleden begon met bloggen over mijn eigen ervaringen met de cursus ging ik dikwijls uit van concrete situaties om vervolgens aan te geven hoe ik de “cursus-principes” hierop toepaste. Velen, waaronder mijn partner, vinden dergelijke blogs het meest aansprekend. Deze pragmatische invalshoek heeft zijn waarde en ik nodig iedereen in deze FB-groep (Een Cursus in Wonderen – met elkaar) uit om zijn of haar ervaringen met- en toepassing van de cursus hier te delen.

Maar om de cursus toe te kunnen passen moet er wel een fundament zijn want anders is het lastig om de rode draad te zien die al onze problemen in dit leven met elkaar verbindt. De cursus stelt ergens dat er in feite maar één probleem is en ook één oplossing (Wb 80):

3. Je hebt recht op vrede vandaag. Een probleem dat opgelost is, kan jou geen last bezorgen. Zorg er alleen voor dat je niet vergeet dat alle problemen hetzelfde zijn. Wanneer je dit onthoudt, zul jij niet door hun vele vormen worden misleid. Eén probleem, één oplossing. Aanvaard de vrede die deze eenvoudige uitspraak brengt.

Mijn persoonlijke doel is niet om de rest van mijn leven te blijven worstelen met talloze problemen en jullie van dit eindeloze gebeuren getuige te laten zijn met aansprekende en onderhoudende blogs. Mijn doel daarentegen is om mezelf en jullie waarlijk behulpzaam te zijn en op zoek te gaan naar de wortel van alle problemen; dat ene probleem. Dat verklaart mijn passie voor het leggen van een juist fundament.

Juist wat dit fundament betreft bespeurde ik afgelopen jaren, eerst bij mezelf en later bij ECIW-leraren en studenten, een eenzijdigheid die, in mijn beleving, lang niet altijd behulpzaam blijkt. Die eenzijdigheid betreft een bovenmatige aandacht voor een intellectueel begrip van de metafysica van de cursus. Ik zag en zie hier verschillende vormen van. Zo zijn er studenten die denken te snappen hoe “het zit” en daarom de werkboeklessen niet doen. Juist deze werkboeklessen zullen deze onschuldige arrogantie ontmantelen: “mijn gedachten betekenen niets”. Een andere vorm van eenzijdigheid is minder opvallend en betreft het blijven hangen in het hoofd. Ook hierin ben ik ervaringsdeskundige maar daardoor weet ik ook hoe zeer dit een blokkade kan worden.

Ik noem deze ontsporing het verstandelijk geloof in een absolute eenheidsfilosofie. Omdat deze filosofie ook buiten cursus-land gangbaar is in non-duale levensbeschouwingen en omdat het aspect van eenheid zo benadrukt is door de meest invloedrijke cursusleraar, Ken Wapnick, is deze eenzijdigheid helaas mainstream geworden in Nederland. De correctie van deze eenzijdigheid liet niet lang op zich wachten want er ontstond naast The Foundation of Inner Peace een andere cursus-organisatie; The Circle of Atonement met als belangrijkste representant Robert Perry. Hij schreef het boek “One Course, two visions” (voor een overzicht zie: https://eciwcoach.com/de-relatie-tussen-de-leer-van-the-circle-en-de-leer-van-ken-wapnick/ ) waarin hij de visie van beide organisaties vergelijkt. Hij wil geen welles-nietes discussie maar een samen op zoek gaan naar de betekenis van Jezus’ woorden in de cursus. Helaas wilde Ken Wapnick toen hij nog leefde het gesprek met Robert niet aangaan maar gelukkig is er nu wel een constructieve dialoog gaande.

Maar ook Jezus zag dat de door hem gegeven Een Cursus in Wonderen veel moois had gebracht, dat ons ego verzwakt was, maar dat wij als het ware bleven hangen of zelfs op onze schreden terugkeerden, terug naar “de orde van de dag”. Daarom dicteerde hij aan Mari Perron het boek Een Cursus van Liefde (ECvL). Sommige “autoriteiten” uit ECIW-gemeenschap vonden dit maar niets en veroordeelden dit vervolg, soms zelfs zonder het zelf gelezen te hebben. Gelukkig zijn er vele anderen, waaronder ikzelf,  die in ECvL direct dezelfde stem van Jezus herkenden en dankbaar zijn liefdevolle en wijze woorden tot zich nemen.

Aanvankelijk probeerde ik in mijn enthousiasme de critici uit ECIW-hoek ervan te overtuigen dat er continuïteit bestaat tussen ECIW en ECvL. Bij het lezen van de kritiek van genoemde “autoriteiten” voelde ik tamelijk moeiteloos aan dat ze er naast zaten met hun kritiek. “Hé; waarom zeggen ze dat nou? Zien ze nu echt niet dat Jezus in ECIW precies hetzelfde zegt?” Ik ontdekte dat het onbegrip precies gelegen was in het feit dat de critici slechts of vooral met hun hoofd op zoek gingen naar verschillen en daarin dan hopeloos vastliepen. Waar het hoofd in de knoop raakte was het voor het hart helemaal geen probleem om de heerlijke boodschap van liefde zowel in ECIW als in ECvL schitterend te zien oplichten.

Dit verklaart wellicht waarom ik in deze serie kanttekeningen zet bij een overwaardering van ons verstand en probeer iets van het gevoel van verwondering en ontzag over te brengen wat ik ervaar bij deze prachtige geschriften. Voor vandaag sluit ik daarom af met een mooi citaat waarmee ECvL begint:

I.1 Deze Cursus is geschreven voor het denken, maar alleen om het denken ertoe te bewegen een beroep op het hart te doen. Om het ertoe te bewegen te luisteren. Het ertoe te bewegen verwarring te accepteren. Het ertoe te bewegen zijn weerstand tegen mysterie op te geven, zijn zoektocht naar antwoorden te staken en zijn focus te richten op de waarheid, weg van wat alleen door het denken kan worden geleerd.

Gedragen door Zijn Liefde (17)

Deze serie blogs begon met aandacht voor het mysterie van de schepping: binnen de eenheid is er toch sprake van uitbreiding, iets wat volgens ons verstand niet mogelijk is. Als we slechts de lijn van ons hoofd volgen dan kunnen we tot conclusies komen die “vreemd aanvoelen”. Zo’n conclusie is bijvoorbeeld dat anderen slechts onze projectie zijn en niet echte Broeders. Ons hoofd vindt de term “Zoonschap” nog wel oké, hoewel het spreken over de Vader en Zijn Zoonschap ook al duaal en dus wonderbaarlijk is, maar het zou het liefst de meervoudsvormen, zoals Zonen, uit de cursus schrappen. Daarom wringt ons hoofd zich in moeilijke bochten en gaat dan zoiets zeggen als: “Jezus gebruikt kinderlijke taal in de cursus omdat wij het anders niet snappen” of “Jezus, Heilige Geest, God de Vader: het is allemaal slechts symbooltaal want in werkelijkheid is alles één”.

In de blog “Het opstandingslichaam van Jezus (16)” was Ken Wapnick, een leraar die erg hamert op eenheid, dan ook verbaasd dat Jezus desgevraagd aan Helen Schucman doorgaf dat hij vanuit de denkgeest zich in zijn opstandingslichaam daadwerkelijk na zijn dood aan zijn discipelen manifesteerde om met hen te communiceren. Vanuit de absolute eenheidsgedachte is dit vreemd, vooral omdat lichamen hierin vooral als symbool voor de afscheiding gezien worden en dan geldt: opgeruimd staat netjes. Jezus verheerlijkt het lichaam niet maar gebruikt het als instrument om mee te communiceren.

Dit gebeuren roept bij mij twee metaforen in gedachten die gebruikt worden om iets van het mysterie op ons over te dragen op een wijze die dieper doordringt dan woorden die alleen ons hoofd bereiken. De eerste metafoor is die van de druppel en de oceaan. Deze beeldspraak is erg populair in allerlei non-duale visies. Hierin stelt men dat wij een druppeltje zijn dat even boven het wateroppervlak zweeft, meent afgescheiden te zijn van de oceaan, maar daarna er toch weer in terugvalt en erin verdwijnt.

De tweede metafoor is die van de Zon, God onze Vader, die talloze lichtstralen schept, Zijn Zonen. Elke lichtstraal is een uniek Kind van de Vader; jij, ik en de anderen. De warmte van de zon is voelbaar in ons hart, in de verwondering over het feit dat we echt bestaan en in tijdloze eeuwigheid gedragen worden in de liefdevolle armen van de Vader. Elke lichtstraal kan liefde in vorm manifesteren zoals Jezus ons heeft voorgeleefd. Deze vorm is niet onze identiteit maar wel een beperkte representatie van wie we zijn. Onze aardse relaties vormen een beperkte afspiegeling van de onbeschrijfelijke, intieme relatie die we als Broeders met elkaar hebben in tijdloze eeuwigheid. Onbegrijpelijk voor ons hoofd maar invoelbaar voor ons hart.

Ik kan me voorstellen dat uitgaande van de druppelmetafoor het raar is als het druppeltje dat net verdwenen is in de oceaan als herkenbaar druppeltje nogmaals opduikt in het opstandingslichaam. Dat druppeltje was toch slechts een schijngestalte? Alleen het Zoonschap, de oceaan, is toch echt? Dat druppeltje was toch slechts een symbool dat hoogstens als herinnering kan opleven in de denkgeest van de andere druppeltjes die nog even rondzweven maar straks ook zullen verdwijnen in de oceaan?

Maar ons hart weet dat we geborgen zijn in de omarming van de Vader; we zijn Zijn eeuwige Stralen, in ECIW aangeduid als kanalen (van Liefde). Als je het Nieuwe Testament leest dan proef je iets van de liefde van Jezus voor zijn Vader, de intieme band die hij ervaart met de Liefdevolle Bron van zijn bestaan. Hij weet dat hij niet uit een kille, neutrale oceaan als toevalligheidje omhoog is gespat en gedoemd is om er weer in te verdwijnen.

Ik besef goed dat dit mijn beleving is bij deze metaforen en dat jij dit anders kunt beleven. Wat de druppel-metafoor bijvoorbeeld wel sterk benadrukt is dat er echt geen grens bestaat tussen jou en mij, dat onze innige verbondenheid, onze eenheid, werkelijk is. Je zou, terecht, kunnen opmerken dat we geen aparte stralen van de zon kunnen onderscheiden en dat licht net zo één is als water.

Het enige wat ik wil proberen te communiceren is het wonder van de schepping en van de Heilige Relatie. Verstandelijk geloof in absolute eenheid waarin we gaan oplossen kan heel bedreigend voor ons voelen. “Aha; dat is ego!”, zal ons verstand roepen. “Dat ego wil afgescheiden blijven en vreest daarom de metafoor van de oceaan!”. Ach ja; dat ego-aspect zal zeker een rol spelen, dat geef ik toe. Maar er is toch ook een diep weten, een herinnering, een verwondering over mijn bestaan dat nu slechts van één ding zeker is: “Ik ben”. En laat dit nu juist het enige zijn dat we van God mogen zeggen en laat hij nu juist de Vader zijn die mij geschapen heeft.

En dan zucht ik na deze woorden eens diep en opgelucht en zwijg ik. En vanuit die stilte borrelt dankbaarheid omhoog en geen angst omdat ik weet: Ik word gedragen door Zijn Liefde.

Het opstandingslichaam van Jezus (16)

Toeval bestaat niet, zegt men wel eens. Het is ook mijn ervaring dat “toevalligheden” steeds vaker optreden als we ons afstemmen op het Christusbewustzijn. Dit noemt men ook wel synchroniciteit. Een frappant voorbeeld vindt nu ook weer plaats. In deze FB-groep post een zuster “toevallig” een video die een gesprek weergeeft tussen twee jonge mensen; Christopher en Selina. Selina geeft in het gesprek aan dat ze eerst een non-duale ervaring had waarbij ze opmerkte dat het ego even afwezig was. De hardcore non-dualisten zullen gruwen van mijn omschrijving maar dat zij maar even zo. Het was een soort openbaring.

Selina kreeg hierna het inzicht dat het hebben van zo’n vredige ervaring niet het abstracte einddoel van ECIW is terwijl ze dit wel steeds terug hoorde in de ECIW-groepen die ze met haar moeder bezocht. Lang verhaal kort en in mijn eigen woorden naverteld: liefde en vertrouwen moeten handen en voeten krijgen in het dagelijkse leven. Jezus geeft ons geen hyper abstracte theologie maar een leidraad voor ons dagelijks leven. Het wonder mag uitgedrukt worden in vorm. Selina roept verrast uit dat ze ontdekte dat Jezus in ECIW gewoon precies zegt wat hij bedoelt. De wonderen die in de Bijbel genoemd worden zijn niet symbolisch bedoeld maar ze zijn letterlijk waar; een gebroken been zal bij voldoende geloof (dat wil zeggen: besef dat alles gebeurt in de denkgeest en dat dit weerspiegeld wordt in het fysieke domein) letterlijk helen. Wellicht zijn we nog niet zo ver, maar dit is wel onze bestemming.

Er zijn hedendaagse cursusleraren die deze onversneden boodschap durven te verkondigen; ik denk aan Nouk Sanchez en haar zus. Maar het is niet in lijn met de school van Ken Wapnick die de hele cursus liefst “symbolisch” interpreteert; dus ook zichtbare wonderen en de opstanding uit de dood. Nu moeten we goed opletten. Want lichamelijke genezingen en een lichamelijke opstanding uit de dood zijn geen doel op zich. Het ultieme doel is de genezing van de denkgeest, maar omdat dit weerspiegeld wordt in wat wij percipiëren als het fysieke domein, zal dit ons getoond worden als fysiek voorval. Zie mijn blog van gisteren: Wijs je spiegelbeeld niet af (15).

“Allemaal goed en wel”, zul je wellicht denken, “maar ik kies er toch liever voor Ken Wapnicks visie te volgen!”. En dan de nieuwe “toevalligheid”. Een broeder uit onze FB-groep zoekt uit waar Selina, naast de cursus zelf, haar inzicht op baseert: op een passage uit de biografie van Helen Schucman, “Een leven geen geluk”, geschreven door, jawel, Ken Wapnick. Hij schrijft hierin (p420-421):

“Een heel specifieke boodschap kwam op 2 oktober 1976. Omwille van het speciale karakter ervan geef ik die buiten de chronologische volgorde.

Helen en ik zaten op haar bank en ze vroeg me of ik in de lichamelijke opstanding van Jezus geloofde. Ik antwoordde dat ik er niet echt in geloofde, want als het lichaam niet werkelijk en niet levend was, hoe kon het dan verrijzen? Bovendien is de definitie van de opstanding, zoals die in principe in de Cursus wordt gegeven, een ontwaken uit de droom van de dood, een proces dat in de denkgeest en niet in het lichaam plaats vindt, aangezien het alleen de denkgeest is die slaapt. Maar, ging ik verder, het was zeker mogelijk dat de volgelingen van Jezus dit ontwaken als een fysieke gebeurtenis ervaren hebben, wanneer men hun begripsniveau en hun verwarring van vorm en inhoud in aanmerking neemt. Vervolgens stelde ik aan Helen voor het aan de ‘Baas’ zelf te vragen, want wie anders dan Jezus zelf zou haar vraag kunnen beantwoorden? Toen kwam het volgende antwoord:

Was er een fysieke opstanding?

Mijn lichaam verdween omdat ik er geen illusie over koesterde. De laatste was verdwenen. Het werd in het graf gelegd, maar er bleef niets over om te begraven. Het viel niet uiteen want het onwerkelijke kan niet sterven. Het werd gewoon wat het altijd al was. En dat is wat ‘het wegrollen van de steen’ betekent. Het lichaam verdwijnt en verbergt niet langer wat daarachter ligt. Het houdt gewoon op visie in de weg te staan. De steen wegrollen betekent voorbij het graf en voorbij de dood te zien, en het niets-zijn van het lichaam te begrijpen. Wat als niets begrepen wordt, moet wel verdwijnen.

Ik nam daarna inderdaad een menselijke vorm met menselijke eigenschappen aan, om te spreken tot diegenen die aan de wereld moesten bewijzen dat het lichaam zonder waarde is. Dit is erg misverstaan. Ik kwam om hen te zeggen dat de dood een illusie is en dat de denkgeest, die het lichaam gemaakt heeft, een ander maken kan aangezien een vorm zelf een illusie is. Ze hebben het niet begrepen. Maar nu spreek Ik tot jou en geef jou dezelfde boodschap. De dood van een illusie betekent niets. Ze verdwijnt wanneer je ontwaakt en besluit niet langer te dromen. En je bezit nog altijd de macht om die beslissing te nemen, net als Ik dat deed. ”

Dit stukje is natuurlijk geen lofzang op het lichaam. Maar het laat wel zien dat we niet te snel moeten denken dat “alles projectie is”. Jezus stelt dat het niet zo is dat de discipelen een levendige fantasie hebben en als het ware een lichamelijke opstanding van Jezus dromen / projecteren; iets wat Ken Wapnick gelooft en waar veel van zijn volgelingen nog steeds van overtuigd zijn. Nee; Jezus bestaat na zijn ogenschijnlijke dood natuurlijk gewoon nog. Hij is een Zoon van God, een denkgeest en niets werkelijks kan bedreigd worden. En vanuit deze denkgeest kan Jezus een opstandingslichaam gebruiken om te communiceren met zijn volgelingen.

Dit is de betekenis die ons lichaam nu voor ons kan hebben. Het is te gebruiken als communicatiemiddel, om liefde te laten stromen naar elkaar en zo wonderwerkers te zijn.

Wijs je spiegelbeeld niet af (15)

De wereld van vorm kan zowel misbruikt worden, als we ons geloof in afgescheidenheid willen versterken, maar kan ook in positieve zin aangewend worden om liefde tot expressie te brengen. Van hieruit is het een kleine stap om stil te staan bij het lichaam omdat hiervoor hetzelfde geldt als voor de wereld. We kunnen ons geloof in lichamelijkheid misbruiken om ons afgescheiden te wanen; los van de denkgeest, los van de Vader en gescheiden van elkaar. De correctie van dit geloof vormt de focus van Jezus’ woorden en de kern van zijn bekende boodschap: “Ik ben niet een lichaam, ik ben vrij” (WB 199). Er is Jezus alles om te doen om onze identificatie met het lichaam te doorbreken.

We hebben goedbedoeld deze woorden van Jezus verheven tot absolute oneliner en hebben gemeend dat we zowel wereld als lichaam moesten ontkennen als onwaardige, tijdelijke illusies. We willen zo snel mogelijk weg uit dit tranendal van tijd, ruimte en vormen; weg uit een bedreigende wereld en kwetsbare lichamen. Het lijden willen beëindigen is op zich een prima intentie maar ons geloof in de echtheid van wereld en lichaam als op zichzelf staande, materiële, werkelijkheden is zo groot dat we menen deze te moeten ontkennen en, zoals gezegd, af te doen als illusoir. Maar wereld en lichaam zijn niet meer, maar ook niet minder, dan representaties van de denkgeest. Als deze denkgeest geregeerd wordt door geloof in zonde, schuld en angst dan zien we die bedreigende wereld en bedreigde lichamen. Wat wij in de wereld en in het lichaam zien weerspiegeld een intentie in de denkgeest. Je gebruikt een spiegel om de slordig zittende kleding recht te trekken en als je vindt dat je spiegelbeeld wel erg sacherijnig kijkt dan glimlach je eens. Wat je niet doet is het spiegelbeeld ontkennen of, sterker nog, de spiegel stukslaan. Wereld en lichaam zoals wij die nu zien vormen een niet zo fraaie maar perfecte weerspiegeling van de staat van onze denkgeest. De spiegel zelf is volkomen neutraal.

Jezus weet natuurlijk dat wij de neiging tot doorslaan hebben en daarom is het belangrijk om geen oneliners te maken van cursuscitaten zonder het grotere plaatje van de gehele boodschap van de cursus voor ogen te houden. Daarom geeft hij ons de volgende werkboekles (294):

Mijn lichaam is iets volkomen neutraals.

Ik ben een Zoon van God. Kan ik dan tevens iets anders zijn? Heeft God het sterfelijke en vergankelijke geschapen? Welk nut heeft iets wat sterven moet voor Gods geliefde Zoon? En toch zal iets neutraals de dood niet smaken, want angstgedachten worden er niet geïnvesteerd, noch wordt er een karikatuur van liefde aan verleend. Zijn neutraliteit beschermt het zolang het bruikbaar is. En nadien, als het geen doel meer dient, wordt het terzijde gelegd. Het is niet ziek, of oud, of beschadigd. Het is slechts functieloos en overbodig, en wordt afgedankt. Laat me vandaag inzien dat het niet meer is dan dit: een poos van nut en geschikt om te dienen, om bruikbaar te blijven zolang het dienen kan, en vervolgens vervangen te worden door een groter goed.

Mijn lichaam, Vader, kan Uw Zoon niet zijn. En wat niet geschapen is, kan zondig noch zondeloos zijn, goed noch slecht. Laat me deze droom dan gebruiken om bij te dragen aan Uw plan, opdat we ontwaken uit alle dromen die wij hebben gemaakt.

Het lichaam is neutraal en kan misbruikt worden waardoor wij de afscheiding als werkelijk gaan ervaren maar het kan ook gebruikt worden om liefde mee tot expressie te brengen, zelfs in de wereld van vorm. Zie ook de vorige blog over de echte, nieuwe, heilige wereld.

Ik besluit deze blog graag met één van mijn favoriete citaten (Txt 2:IV). Wat ik omschreef als spiegel noemt Jezus hierin een “leermiddel”. Hij noemt de ontkenning van het spiegelbeeld “onwaardig” omdat je daarmee de macht van de denkgeest ontkent; wij projecteren zelf wereld en lichaam en nemen deze projectie (het spiegelbeeld) slechts waar. Wereld en lichaam zijn neutraal en kunnen misbruikt worden of in positieve zin “gebruikt”.

3. Alleen de denkgeest kan scheppen, aangezien de geest reeds geschapen is, en het lichaam een leermiddel voor de denkgeest vormt. Leermiddelen zijn op zichzelf geen lessen. Hun doel is louter het leren te vergemakkelijken. Het ergste wat een foutief gebruik van een leermiddel kan aanrichten is dat het nalaat het leren te vergemakkelijken. Op zich bezit het niet het vermogen om daadwerkelijke leerfouten in te voeren. Het lichaam, mits juist begrepen, is evenals de Verzoening niet bevattelijk voor een tweesnijdende toepassing. Dit komt niet doordat het lichaam een wonder is, maar doordat het naar zijn aard niet openstaat voor een verkeerde interpretatie. Het lichaam maakt eenvoudig deel uit van jouw ervaring in de fysieke wereld. Zijn vermogens kunnen worden overschat en dat gebeurt ook vaak. Toch is het haast onmogelijk zijn bestaan in deze wereld te ontkennen. Wie dit doet, begaat een bijzonder onwaardige vorm van ontkenning. De term ‘onwaardig’ betekent hier alleen dat de denkgeest niet hoeft te worden beschermd door de ontkenning van wat onnadenkend is. Als iemand dit ongelukkige aspect van de macht van de denkgeest ontkent, ontkent hij ook die macht zelf.

Teken van Gods volmaaktheid (14)

Jezus gebruikt ECIW om ons uit te leggen hoe ons geloof in de afscheiding van de Bron (de Vader, Liefde, van elkaar) ondersteund wordt door ons geloof dat de wereld van vormen (lichaam en wereld) het bewijs vormt van de echtheid van de afscheiding. Wij hebben een verkeerde blik op het lichaam en op de wereld en misbruiken deze als het ware om ons bijgeloof te bekrachtigen. Door onze eenzijdige focus op de kracht waarmee Jezus in de cursus ons geloof in afscheiding onder woorden brengt, zijn wij de complete boodschap van hem over lichaam en wereld uit het oog verloren. We zien alleen nog de negatieve aspecten en spreken over illusie, nachtmerrie, gevangenis en over hoe we zo snel mogelijk dit allemaal achter ons kunnen laten. Daarom gaan we lichaam en wereld ontkennen om zo snel mogelijk terug te keren naar de hemelse staat van eenheid.

Over het lichaam wil ik het later hebben en vooralsnog kijken we naar “de wereld”. Ik liet zien dat de cursus ook een andere, en geheelde, visie biedt op de wereld waarbij Jezus zachte, warme termen gebruikt. Zie bijvoorbeeld een tekst als Txt 17:II:

6. Al deze schoonheid zal oprijzen om je zicht te zegenen wanneer jij de wereld met vergevende ogen beziet. Want vergeving vormt visie letterlijk om, en laat jou de werkelijke wereld zien die zich vredig en zacht over de chaos uitstrekt, en daarbij alle illusies wegneemt die jouw waarneming vervormd hadden en op het verleden gefixeerd. Het kleinste blaadje wordt iets wonderbaarlijks, en een grassprietje een teken van Gods volmaaktheid.

In onze wereld kan liefde weerspiegeld worden in vorm. Een grassprietje kan getuigen van Gods volmaaktheid. Deze woorden dalen als dauwdruppels neer op ons oververhitte hoofd dat uit volle macht probeert de wereld te ontkennen met: “zo snel mogelijk vergeten en vergeven deze nachtmerrie en doooorrrrrr; naar de vredige eenheid!”.

Maar de passages over de vergeven-, echte- of nieuwe wereld zijn te mooi om zomaar aan voorbij te hollen. Op basis van de rationele eenheidstheorie willen we God en zijn domein van tijdloze eenheid, krampachtig apart houden van de wereld van vorm. Vorm zien we als synoniem aan onderscheid en daar kan en mag God niets vanaf weten omdat hij dan “de vergissing echt zou maken”.

Eerder wees ik op de onschuldige maar onbewuste arrogantie van ons denken. Dit denken is tijdgebonden en vertaalt schepping en zondeval, om dit woord maar eens te gebruiken als omschrijving voor ons geloof in afscheiding, in een “eerst dit, toen dat en tenslotte dit-” verhaal. Ofwel: eerst was er tijdloze eenheid, toen een vergissing, toen de (nare) wereld van tijd en ruimte, toen vergeving en uiteindelijk zet God de laatste stap en is er weer tijdloze eenheid. Anders gezegd: wij denken in termen van sequentie en causaliteit en Jezus kan niet anders dan ons in deze termen in de cursus te woord staan. Soms geeft hij ons, voor zover mogelijk met woorden, een verwijzing naar het mysterieuze van dit alles. Hij stelt bijvoorbeeld dat er in alle eeuwigheid niets gebeurd is. En als hij dan toch “afdaalt” naar het domein van de wereld dan is daar sprake van een wonderlijke gelijktijdigheid. Tegelijkertijd met onze “vergissing”, ons geloof in afgescheidenheid was daar Gods respons in de vorm van de Heilige Geest met Zijn gecorrigeerde visie op de wereld. Dus onze nachtmerrie en de echte wereld, respectievelijk een verstoorde waarneming en een juiste visie, zijn beide, in ene, geschapen / gemaakt.

In de complete editie van Een Cursus in Wonderen staan zelfs teksten die erop wijzen dat God de tijd heeft geschapen (T-1.15.1:2) als een leermiddel, een klaslokaal, zodat wij onze weg uit de afscheiding kunnen leren en naar Hem kunnen terugkeren. Dat doen we door de tijd “creatief” (T-1.15.1:2) en “constructief” (T-1.15.2:2) te gebruiken – door wonderen te verrichten. Een uitgebreidere behandeling van dit thema vind je achterin de complete editie als toegevoegd artikel dat ik vertaald heb op: https://eciwcoach.com/schiep-god-ruimte-en-tijd/ .

Waar brengt ons dit in mijn beleving? We zien een beeld opdoemen van twee werelden: een wereld die ons geloof in afscheiding weerspiegelt vol angst en narigheid en een nieuwe, echte, vergeven, heilige wereld waarin de liefde in vorm weerspiegeld wordt. Is deze nieuwe wereld hetzelfde als de Hemel? Nee, dat niet. Zie bijvoorbeeld dit mooie citaat (Txt 11: VIII):

Want als de Hemel en de aarde één worden, zal zelfs de werkelijke wereld uit je zicht verdwijnen. Het einde van de wereld is niet haar vernietiging, maar haar omzetting in de Hemel. De herinterpretatie van de wereld is de overdracht van alle waarneming naar kennis.

Onze missie is in mijn beleving niet om de wereld zo snel mogelijk te ontkennen en weg te vluchten naar de hemel. Die “laatste stap” is aan God. Onze missie is om, net als het grassprietje, op aarde een teken te worden van Gods volmaaktheid. We hebben een prachtig voorbeeld: Jezus zoals we hem kennen vanuit het Nieuwe Testament. En we hebben een prachtige uitwerking van zijn visie over hoe te leven als een representant van liefde op aarde. Deze uitwerking heet Een Cursus van Liefde.