Gedragen door Zijn Liefde (17)

Deze serie blogs begon met aandacht voor het mysterie van de schepping: binnen de eenheid is er toch sprake van uitbreiding, iets wat volgens ons verstand niet mogelijk is. Als we slechts de lijn van ons hoofd volgen dan kunnen we tot conclusies komen die “vreemd aanvoelen”. Zo’n conclusie is bijvoorbeeld dat anderen slechts onze projectie zijn en niet echte Broeders. Ons hoofd vindt de term “Zoonschap” nog wel oké, hoewel het spreken over de Vader en Zijn Zoonschap ook al duaal en dus wonderbaarlijk is, maar het zou het liefst de meervoudsvormen, zoals Zonen, uit de cursus schrappen. Daarom wringt ons hoofd zich in moeilijke bochten en gaat dan zoiets zeggen als: “Jezus gebruikt kinderlijke taal in de cursus omdat wij het anders niet snappen” of “Jezus, Heilige Geest, God de Vader: het is allemaal slechts symbooltaal want in werkelijkheid is alles één”.

In de blog “Het opstandingslichaam van Jezus (16)” was Ken Wapnick, een leraar die erg hamert op eenheid, dan ook verbaasd dat Jezus desgevraagd aan Helen Schucman doorgaf dat hij vanuit de denkgeest zich in zijn opstandingslichaam daadwerkelijk na zijn dood aan zijn discipelen manifesteerde om met hen te communiceren. Vanuit de absolute eenheidsgedachte is dit vreemd, vooral omdat lichamen hierin vooral als symbool voor de afscheiding gezien worden en dan geldt: opgeruimd staat netjes. Jezus verheerlijkt het lichaam niet maar gebruikt het als instrument om mee te communiceren.

Dit gebeuren roept bij mij twee metaforen in gedachten die gebruikt worden om iets van het mysterie op ons over te dragen op een wijze die dieper doordringt dan woorden die alleen ons hoofd bereiken. De eerste metafoor is die van de druppel en de oceaan. Deze beeldspraak is erg populair in allerlei non-duale visies. Hierin stelt men dat wij een druppeltje zijn dat even boven het wateroppervlak zweeft, meent afgescheiden te zijn van de oceaan, maar daarna er toch weer in terugvalt en erin verdwijnt.

De tweede metafoor is die van de Zon, God onze Vader, die talloze lichtstralen schept, Zijn Zonen. Elke lichtstraal is een uniek Kind van de Vader; jij, ik en de anderen. De warmte van de zon is voelbaar in ons hart, in de verwondering over het feit dat we echt bestaan en in tijdloze eeuwigheid gedragen worden in de liefdevolle armen van de Vader. Elke lichtstraal kan liefde in vorm manifesteren zoals Jezus ons heeft voorgeleefd. Deze vorm is niet onze identiteit maar wel een beperkte representatie van wie we zijn. Onze aardse relaties vormen een beperkte afspiegeling van de onbeschrijfelijke, intieme relatie die we als Broeders met elkaar hebben in tijdloze eeuwigheid. Onbegrijpelijk voor ons hoofd maar invoelbaar voor ons hart.

Ik kan me voorstellen dat uitgaande van de druppelmetafoor het raar is als het druppeltje dat net verdwenen is in de oceaan als herkenbaar druppeltje nogmaals opduikt in het opstandingslichaam. Dat druppeltje was toch slechts een schijngestalte? Alleen het Zoonschap, de oceaan, is toch echt? Dat druppeltje was toch slechts een symbool dat hoogstens als herinnering kan opleven in de denkgeest van de andere druppeltjes die nog even rondzweven maar straks ook zullen verdwijnen in de oceaan?

Maar ons hart weet dat we geborgen zijn in de omarming van de Vader; we zijn Zijn eeuwige Stralen, in ECIW aangeduid als kanalen (van Liefde). Als je het Nieuwe Testament leest dan proef je iets van de liefde van Jezus voor zijn Vader, de intieme band die hij ervaart met de Liefdevolle Bron van zijn bestaan. Hij weet dat hij niet uit een kille, neutrale oceaan als toevalligheidje omhoog is gespat en gedoemd is om er weer in te verdwijnen.

Ik besef goed dat dit mijn beleving is bij deze metaforen en dat jij dit anders kunt beleven. Wat de druppel-metafoor bijvoorbeeld wel sterk benadrukt is dat er echt geen grens bestaat tussen jou en mij, dat onze innige verbondenheid, onze eenheid, werkelijk is. Je zou, terecht, kunnen opmerken dat we geen aparte stralen van de zon kunnen onderscheiden en dat licht net zo één is als water.

Het enige wat ik wil proberen te communiceren is het wonder van de schepping en van de Heilige Relatie. Verstandelijk geloof in absolute eenheid waarin we gaan oplossen kan heel bedreigend voor ons voelen. “Aha; dat is ego!”, zal ons verstand roepen. “Dat ego wil afgescheiden blijven en vreest daarom de metafoor van de oceaan!”. Ach ja; dat ego-aspect zal zeker een rol spelen, dat geef ik toe. Maar er is toch ook een diep weten, een herinnering, een verwondering over mijn bestaan dat nu slechts van één ding zeker is: “Ik ben”. En laat dit nu juist het enige zijn dat we van God mogen zeggen en laat hij nu juist de Vader zijn die mij geschapen heeft.

En dan zucht ik na deze woorden eens diep en opgelucht en zwijg ik. En vanuit die stilte borrelt dankbaarheid omhoog en geen angst omdat ik weet: Ik word gedragen door Zijn Liefde.

Plaats een reactie