Kennis, Liefde en Daad (23)

Ik kreeg van een dierbare broeder informatie over de Rozenkruisers. Veel herkenningspunten, natuurlijk. In het informatiemapje vond ik een uitleg waar, in mijn beleving, wij als ECIW-studenten wat van kunnen leren. In mijn eigen woorden uitgelegd kwam het er op neer dat voor onze terugreis en het hervinden van onze ware identiteit een soort drievoudige aanpak werd geadviseerd:

  • Een nieuw weten: kennis
  • Een nieuw handelen: liefde
  • Een nieuw willen: daad.

Ik zie deze meervoudige aanpak ook terug in de vijftig wonderprincipes waar onze Cursus mee begint. Deze gaan over daadwerkelijke uitingen van liefde richting onze broeders en het besef dat er geen grenzen bestaan tussen hen en ons. Jezus begint de complete editie van Een Cursus in Wonderen met de uitspraak: “Je zult wonderen zien plaatsvinden via jouw handen door mij.”

Wat me ook opviel was hoezeer veel ECIW-studenten toch de boodschap van Jezus hebben teruggebracht tot een erg abstract, wat ik-gericht, verstandelijk verhaal. Als je hen vraagt wat Jezus bedoelt met “een wonder” in Een Cursus in Wonderen dan krijg je te horen dat dit een verandering van perceptie is. In een verhelderend artikel door Robert Perry wordt pijnlijk de eenzijdigheid van deze opvatting duidelijk (zie https://eciwcoach.com/de-vijftig-wonderbeginselen-het-fundament-dat-jezus-voor-zijn-cursus-legde/ ).

Christenen die ECIW ontdekt hebben voelen direct dat er iets heel erg wringt als ze in gesprek gaan met medestudenten die volledig los gaan op het orgel van de gecorrigeerde perceptie. Er komen gelijkenissen uit de Bijbel naar boven die een heel ander geluid laten horen. Hoe reageert de vader in de gelijkenis van de verloren zoon als deze weer thuis komt? In deze gelijkenis zien we een vader die opspringt van blijdschap, zijn zoon blij omarmt en een feestmaal voor hem laat bereiden. We zien geen vader die met gesloten ogen op zijn bank zit met een gecorrigeerde perceptie en tegen zichzelf zegt: “Er is geen verloren zoon want dat kan niet in de absolute eenheid waarin ik vredig verkeer. Ik weet gelukkig van niets.” Of denk aan de gelijkenis van de barmhartige Samaritaan die, in tegenstelling tot een geestelijke, een gewonde reiziger helpt. Wat zegt de Samaritaan niet? Deze zegt niet: “Ik laat mijn innerlijke vrede niet verstoren door een reiziger die nog gelooft in de kwetsbaarheid van het lichaam want ik wil zijn illusie niet bevestigen. Nee hoor, ik ontken dit en behoud hiermee mijn innerlijke vrede”.

Ik hoef helemaal geen beroep te doen op de Bijbel om te laten zien dat voor Jezus uitingen van liefde de kern van zijn boodschap vormen. In de biografie van Helen Schucman kunnen we lezen dat hij Helen wilde leiden bij het verrichten van goede daden.  En voor wie de vijftig wonderprincipes onbevooroordeeld bestudeerd is het zonneklaar dat ze grotendeels interpersoonlijk van aard zijn, dus gericht op- en bedoeld voor een ander, waarbij je dan zelf kunt ontdekken dat ze ook wonderlijk doorwerken in jezelf.

Klopt het dan niet dat de verandering van perceptie een rol speelt in de cursus? Dat is het niet. Het klopt wel maar het is maar een deel van het verhaal. Alleen nemen we de verkeerde afslag als we dit ene aspect vanuit geloof in ons kleine zelf gaan toepassen vanuit ons verstand. Dan krijg je kille uitspraken als: de vader weet niks van ons, er zijn geen anderen, ik doe maar niks want dan zou ik de illusie echt maken, het gaat om mijn innerlijke vrede, eerst moet ik verlost worden en dan volgt die ander wel, liefde zal vanzelf wel tevoorschijn komen als ik vredig word en ga zo maar door.

Maar het corrigeren van onze perceptie kan ook positiever doorwerken namelijk als we het gebruiken voor “ware ontkenning”, dat wil zeggen het ontkennen van de ingebeelde grens tussen onszelf en onze broeders en zusters.

In het handboek voor leraren zegt Jezus het zo helder. “Een leraar van God is ieder die er kiest er een te zijn. Zijn geschiktheid bestaat louter hierin: ergens, op de een of andere manier, heeft hij een doelbewuste keuze gemaakt, waarbij hij zijn belangen niet los zag van die van iemand anders”.

We zijn geroepen om waarlijk behulpzaam te zijn. Hoe doe je dat? Denk aan de Rozenkruisers: weet dat je in eenheid innig verbonden bent met de Vader en met elkaar, geloof niet in grenzen maar laat je liefde stromen in gedachten, woord en daad.

En laten we afsluiten met een mooi citaat uit het einde van hoofdstuk 4 van het Tekstboek waarin duidelijk wordt dat er na de verandering van ons denken, het corrigeren van onze perceptie, van ons verwacht wordt dat we wonderwerkers worden, boodschappers van liefde:

8. God wordt geprezen telkens wanneer een denkgeest leert volkomen behulpzaam te zijn. Dit is onmogelijk zonder volkomen niet-kwetsend te zijn, omdat deze twee overtuigingen wel moeten samengaan. Zij die werkelijk behulpzaam zijn, zijn onkwetsbaar, omdat ze hun egoʹs niet beschermen en dus niets hen kwetsen kan. Hun behulpzaamheid is hun lofprijzing van God, en Hij zal hun lofprijzing van Hem beantwoorden omdat ze zijn zoals Hij en ze zich tezamen kunnen verheugen. God gaat naar hen uit en door hen heen, en er is grote vreugde in heel het Koninkrijk. Ieder die zijn denken veranderd heeft, draagt bij tot deze vreugde met zijn individuele bereidwilligheid erin te delen. Zij die werkelijk behulpzaam zijn, zijn Gods wonderdoeners, aan wie Ik leiding geef tot we allen in de vreugde van het Koninkrijk verenigd zijn. Ik zal jou overal heenleiden waar je werkelijk behulpzaam kunt zijn, en naar al wie mijn leiding kan volgen via jou.

Plaats een reactie