Soms voer ik gesprekken met filosofisch ingestelde broeders en zusters. Binnen de filosofie gaat het onder ander over de vraag: “wat kunnen we als mens nu eigenlijk zeker weten?” Je treft er briljante redeneringen aan maar vooral ook steeds wisselende inzichten. In deze serie blogs heb ik geschreven over de beperkte reikwijdte van ons denkvermogen, bijvoorbeeld toen ik schreef over schepping en over de uitbreiding van liefde in eenheid. Ons conceptueel denken, dus het proberen te beschrijven hoe “iets in elkaar steekt”, schiet hier tekort. Daarom hebben mensen van alle tijden hun toevlucht genomen tot symboliek en rituelen. Door hierop te mediteren of contempleren respectievelijk eraan deel te nemen kan er een soort intuïtief weten ontstaan, een “vage” ervaring of een soort herinnering aan dat grotere geheel waar we deel van uitmaken. Een gevoel van eenheid, verbondenheid maar ook van gedragen worden en geleid worden door liefde. Nu zie je hoe ik probeer iets met woorden te duiden wat eigenlijk niet precies te duiden valt. Woorden zijn, zo stelt ECIW, symbolen van symbolen; ze kunnen ergens naar verwijzen maar slechts indirect.
Ik moest hieraan denken bij de volgende werkboekles (#324).
“Ik volg slechts, want ik wil niet de leiding.
Vader, U bent Degene die mij het plan voor mijn verlossing hebt gegeven. U hebt de weg bepaald die ik heb te gaan, de rol die ik op me heb te nemen en elke stap op het mij aangewezen pad. Ik kan de weg niet kwijtraken. Ik kan er slechts voor kiezen een tijdje af te dwalen, om dan terug te keren. Uw liefderijke Stem zal me altijd terugroepen en mijn voeten de goede kant op leiden. Mijn broeders kunnen allen de weg volgen die ik hun voorga. Maar ik volg slechts op de weg naar U toe, zoals U die mij wijst en wil laten gaan.
Laten we dus Iemand volgen die de weg kent. We hoeven niet te talmen en we kunnen niet afdwalen van Zijn liefdevolle Hand voor langer dan een ogenblik. We gaan samen onze weg, want we volgen Hem. En Hij is het die de afloop zeker stelt en een veilige thuiskomst waarborgt.”
Je kunt gaan nadenken over deze tekst en dan kun je hier ongeveer tegenaan lopen:
“Hé, is er een God die weet wat ik in elke situatie moet doen? Als Hij mijn weg heeft bepaald dan ben ik daar niet zo blij mee want dan heeft hij ook gezorgd voor veel ellende die ik moet verduren. En ik hoor helemaal geen stem; wat wordt hiermee dan bedoeld? En hoe moet ik dan aankijken tegen thuiskomen? Een soort hemel na de dood? Daar geloof ik niet zo in”.
Een filosoof zou kunnen stellen:
“Hier is sprake van een antropomorf Godsbeeld. De ontologische grond van ons bestaan is per definitie onkenbaar en de enige zekerheid die we hebben is die van ons menselijk leven vol vreugde en verdriet waartoe we ons zo goed mogelijk hebben te verhouden in de jaren die ons hier gegeven zijn”.
Jezus legt ons in het Tekstboek van de Cursus zo goed mogelijk met woorden uit hoe “het ongeveer in elkaar steekt”. Wij zijn eeuwige / tijdloze scheppingen van de Vader, Gedachten van God. Deze werkelijkheid vormt onze essentie en staat niet los van ons als een soort hemel waar we pas na onze dood terecht zouden kunnen komen. Wij projecteren echter vanuit deze tijdloze staat een wereld van tijd, ruimte, vormen, lichamen en de wereld. Op zich is dit geen probleem, ware het niet dat we zijn gaan lijden aan geheugenverlies en het fysieke domein als een soort afgod zijn gaan aanbidden. Daardoor zijn we ons niet meer bewust van onze ware identiteit; we zijn vergeten dat we de Heilige Zoon van God Zelf zijn. Zie s.v.p. deze tekst uit ECIW:
Txt 30 III: 11. Waar zou de Gedachte die God van jou bewaart anders kunnen bestaan dan waar jij bent? Is jouw werkelijkheid iets wat los van jou staat, in een wereld waarvan jouw werkelijkheid niets weet? Buiten jou is er geen eeuwig firmament, geen onveranderlijke ster en geen werkelijkheid. De denkgeest van de Zoon des Hemels is in de Hemel, want daar hebben de Denkgeest van de Vader en de Zoon zich verenigd in de schepping die geen einde kent. Jij hebt geen twee werkelijkheden, maar één. Evenmin kun jij je van meer dan één bewust zijn. Een afgod of de Gedachte die God van jou bewaart, is jouw werkelijkheid. Vergeet dan ook niet dat afgoden wel verborgen moeten houden wat jij bent, niet voor de Denkgeest van God, maar voor die van jou. De ster straalt nog steeds, het firmament is nooit veranderd. Maar jij, de heilige Zoon van God Zelf, bent je niet bewust van jouw werkelijkheid.
In ECIW geeft Jezus ons eerst het tekstboek met daarin het hier bovenstaande citaat. Hier kunnen we onze hersenen op breken, al dan niet filosofisch onderbouwd. Maar Jezus wil ons geen nieuw geloof opdringen, maar nodigt ons uit om het Werkboek te doen en simpelweg gevoel te krijgen voor “de metafysica” (de relatie tussen tijdloosheid en tijd, tussen geest en lichaam) die hij in het tekstboek uiteenzet.
En dan worden er andere kwaliteiten aangesproken bij ons. Onze scherpzinnigheid zal ons niet echt veel helpen. Het leven is geen puzzel die opgelost kan worden maar een mysterieuze ervaring die geleefd mag worden. Dus rest de vraag: hoe kunnen we dat doen; God (de Heilige Geest, Jezus) volgen? Wat zal overgave aan Liefde me brengen? Dat kan ik niet even snel aan je uitleggen maar ik kan je er wel van harte toe uitnodigen hier zelf achter te komen.
