God gunt ons zoveel meer dan doffe berusting! (47)

Gisteren hadden we het over de vraag: “wat wil je het liefst?”. Een voor de hand liggend antwoord is: “gelukkig zijn”. Preciezer gezegd bedoelen we dan: “gelukkig, of nog gelukkiger dan nu, worden”. Hier in het domein van tijd en ruimte zijn we gewoonlijk min of meer gelukkig. Soms zit het tegen, soms zit het een beetje mee en een enkele keer loopt alles op rolletjes en kunnen we onze vreugde niet op. Helaas gaan die zeldzame momenten ook weer voorbij. Als we nader kijken naar de vraag wat we eigenlijk willen dan valt op dat we willen dat een niet zo fijne toestand zal verbeteren of dat een fijne toestand zal blijven bestaan. We kunnen ons wilskracht inzetten om een situatie te verbeteren of vast te houden.

Een Satsang-leraar deed ooit een uitspraak die me bij is gebleven: “als je simpelweg wilt wat zich voortdoet, dan ben je gelukkig”. Dit vormt de basis van de vele paden die gebaseerd zijn op acceptatie. Door volledig te accepteren wat zich ook maar voortdoet zul je niet de onrust ervaren van ontevredenheid. De stoïcijnen hebben er een hele filosofie op gebaseerd. Ik denk ook aan  het beroemde Serenity Prayer (Gebed om Kalmte), geschreven door Reinhold Niebuhr:”God, geef me de kalmte om te accepteren wat ik niet kan veranderen, de moed om te veranderen wat ik kan veranderen, en de wijsheid om het verschil te zien.”

Deze zaken kwamen vandaag in mijn gedachten toen ik de werkboekles van vandaag las (#329):

“Ik heb al gekozen wat U wilt.

Vader, ik dacht dat ik afgedwaald was van Uw Wil, die getrotseerd had, zijn wetten overtreden en een tweede wil had ingevoeld, machtiger dan die van U. Maar wat ik in waarheid ben is niets dan Uw Wil, die zich heeft uitgebreid en uitbreidt. Dit ben ik en dit zal nooit veranderen. Zoals U Eén bent, zo ben ik één met U. En dit heb ik gekozen bij mijn schepping, waar mijn wil voor eeuwig één werd met de Uwe. Die keuze werd voor alle eeuwigheid gemaakt. Die kan niet veranderen en tegengesteld zijn aan zichzelf. Vader, mijn wil is de Uwe. En ik ben veilig, onbezorgd en sereen, in oneindige vreugde, omdat het Uw Wil is dat het zo is.

Vandaag zullen we onze eenheid met elkaar en onze Bron aanvaarden. We hebben geen wil los van die van Hem, en we zijn allen één omdat Zijn Wil door ons allen wordt gedeeld. Door deze beseffen we dat we één zijn. Door deze vinden we eindelijk onze weg naar God.”

Bij het lezen van deze werkboekles zoom je uit. Je ziet jezelf als het ware van een afstand, als een poppetje op het toneel en je beseft dat je niet samenvalt met dit poppetje. Dit poppetje is een aspect van je mind waarmee je je hebt geïdentificeerd en dat zich onderdeel waant van de wereld van tijd en ruimte waarmee we zo vertrouwd zijn. In deze duale droomwereld ervaren we voor- en tegenspoed, plezier en pijn, vreugde en verdriet. Wat ik hierboven schreef speelt zich vooral af in dit, denkbeeldige, domein van tijd en ruimte. Het hoogst haalbare hierin is om je maar neer te leggen bij de ellende waar je niks aan kunt doen of deze ellende zelfs te willen. Een dergelijke houding kan ons tot steun lijken te zijn binnen de droom maar Jezus wil ons van deze droom verlossen. Hij wil ons doen ontwaken en ons onze ware identiteit laten herinneren. Deze ware identiteit heeft niets van doen met ellende, noodlot en het gelaten accepteren hiervan als zijnde de onomkoombare menselijke conditie. De werkboekles stelt het overduidelijk: dit is niet de Wil van God.

Want God heeft ook een Wil en Wilskracht. Deze Wil is Liefde en de kracht is de uitbreidingskracht van Liefde. Liefde kent geen tegendeel en hierin zit weer die heerlijke, heilige, paradox van de schepping. Je zou zeggen dat in eenheid niets meer te willen valt, zelfs niet voor God. Maar God, Die Liefde is, Wil wel wat; Hij wil Ons. En omdat Hij ons schept door Zichzelf uit te breiden zijn wij van dezelfde goddelijke substantie als Hij: Liefde. Zijn aard is onze aard. Onze aardse wil die zich verliest in het willen veranderen van droomtoestanden is een merkwaardige, vervormde en nietige afspiegeling van onze echte Wil die onveranderlijk is omdat deze onze geschapen identiteit vormt.

Door dit te beseffen valt alles op zijn plek. Echt geluk valt ons niet toe door doffe berusting in ellende maar door te willen met de Wil die onze gegeven identiteit is; de Wil van God. Denk terug aan dat eerste gebod uit het Oude Testament dat ik gisteren noemde: wij moeten geen andere goden willen aanbidden en alleen Zijn Wil willen doen. Niet omdat God jaloers is in menselijke zin. Nee, omdat Zijn Wil van uitbreidende Liefde eeuwig geluk inhoudt en omdat dit is wat Hij Wil voor ons; gelukkig te worden door liefde uit te breiden, medeschepper te zijn met Hem. Dank U liefdevolle Vader!

Plaats een reactie