Eigen schuld, dikke bult? (50)

Als je wat jaren actief bent in de ECIW-gemeenschap en als je bijeenkomsten bezoekt of rondkijkt in Facebook-groepen dan zie je één grote kwestie waar elke student mee worstelt. Jezus legt uit dat wat wij ons lichaam en de wereld noemen geen op zichzelf staande zaken zijn maar projecties binnen de mind. Op zich is dit al lastig te bevatten; zie ook mijn laatste blogs over het lichaam. Maar goed; menig student wil dit nog wel enigszins geloven als aardig metafysisch theorietje.

Vervelender wordt het als Jezus ons persoonlijk lijkt aan te spreken en ons lijkt te verwijten dat we persoonlijk verantwoordelijk zijn voor ziekten en rampspoed die ons overkomt in dit lichaam en in deze wereld. Zo staat in werkboekles 136:

2. Ziekte is geen toevalligheid. Zoals elke verdediging, is ze een waanzinnig middel tot zelfmisleiding.

Lang verhaal kort: we krijgen sterk de indruk dat we zo stom zijn om ziektes en ellende over onszelf af te roepen dus dat we schuldig zijn aan onze eigen misère. Hoe moeten  we ons toch verhouden tot deze kwestie? De emoties kunnen hoog oplopen als het hierover gaat. Heb ik mijn ziekte zelf gekozen? En hoe zit het dan met een kindje dat ernstig ziek wordt of overlijdt? Er bestaat toch zoiets als noodlot? Er zijn FB-leden die hier jarenlang mee worstelen en haast wanhopig proberen om anderen van de harteloosheid van deze visie te overtuigen.

Om te beginnen is het heel dubbel. Want stel je voor dat we tot de conclusie komen dat we niks kunnen doen aan ellende. Dat we het slachtoffer zijn van de wereld die we zien. Pfff; we zijn dan “off the hook”, voor het moment althans. Want feitelijk zijn we terug bij af en direct poppen de dilemma’s op waar het christendom al eeuwen mee worstelt: waarom heeft God zo’n snert wereld gemaakt en ons hierin gezet om te sterven? En juist deze kwestie heeft Jezus in ECIW de wereld uit proberen te helpen; God is één en al liefde, en wij zijn dat ook.

Verder nu. Wat me opvalt is dat we vooral gaan steigeren als we vinden dat iets niet goed gaat. Waarom word ik ziek? Wat heb ik verkeerd gedaan? Anderen hebben nergens last van dus die zijn kennelijk minder stom dan ik. Als ik zou weten wat ik fout doe dan zou ik dit direct corrigeren zodat ik pijnvrij verder kan met mijn leven. Tja. We kijken niet zorgvuldig genoeg naar de kwestie. Want ook die zogenaamde gezonde mensen geloven over het algemeen dat ze een lichaam zijn en vergissen zich hierin volgens Jezus. Er is geen rangorde in wonderen en ook niet in vergissingen: het is net zo onjuist te geloven dat je een ziek lichaam bent als om te geloven dat je een gezond lichaam bent. Als je denkt dat jouw bestaan afhangt van zuurstof, voedsel en water dan vergis jij je ook. Dat hele gebeuren waarbij we geloven dat we lichamen zijn die, al dan niet gezond, een tijdje rondlopen op aarde om vervolgens te sterven is bijgeloof; een droom, zoals Jezus het noemt.

Dan de volgende stap. We maken het persoonlijk. Waar we, hopelijk, na bijna 50 blogs een beetje gevoel voor hebben gekregen is dat we geen afgescheiden wezen zijn dat zijn hele wereld droomt. We zijn wezens die onlosmakelijk verbonden zijn met onze Bron en met elkaar. We zijn de Zonen binnen het Zoonschap. We leveren als het ware allemaal een bijdrage aan een collectieve nachtmerrie van afgescheidenheid en dus van kwetsbaarheid, sterfelijkheid en ellende. “Aha”, kunnen we nu opgelucht uitroepen: “dan ben ik het slachtoffer van een collectieve nachtmerrie en kan ik er dus niks aan doen!”. Typisch ego, typisch de manier waarop we denken. We denken in of-of termen: of ik ben schuldig of ik ben slachtoffer. Maar dit uiterste klopt ook niet want je speelt wel een rol in de droom.

Allemaal goed en wel, maar hoe kunnen we dan handen en voeten geven aan zo’n en-en verhaal? Ik wil de zaak niet over simplificeren noch me verbeelden dat ik dat even kan uitleggen. Ik kan hooguit vertellen hoe ik hiermee omga.

  • Ik weiger mezelf te beschuldigen voor mijn kwalen. Hierbij vertrouw ik op de woorden van Jezus die zegt dat ik een zondeloos en geliefd kind van de vader ben. Zodra ik een schrille, beschuldigende stem hoor dan weet ik dat ik het ego aan de lijn heb. Ik probeer niet weg te lopen, kijk het ego aan en zeg: “dit klopt niet, ik ben geen sukkel, ik ben de geliefde zoon van de Vader.
  • Ik stel vast dat ik met één ding zeker aan de slag kan; met de vraag hoe ik me wil verhouden tot wat me lijkt te overkomen. Dit is mijn ingang, dit is mijn kans! Praktisch komt het erop neer dat ik mijn mond houd, een pittige opgave voor mij. Ik zwijg en stel mijn vertrouwen op Jezus. “Heer, leer me met uw ogen zien”. Vergeven dus.

We zijn als Zonen en als Zoonschap in slaap gevallen en dromen een nachtmerrie. Word je boos op een kind dat een nare droom droomt? Natuurlijk niet! Je omarmt het, koestert het, streelt het en geeft een zacht kusje op zijn voorhoofd zodat het de oogjes opslaat en beseft dat het veilig is bij papa of mama. Dat is de manier waarop we onze troost mogen zoeken bij onze Vader-Moeder-God.

Kijk eens naar de titel van werkboekles 137 die nu volgt: Wanneer ik genezen word, word niet ik alleen genezen. Zie je die samenhang tussen jezelf en het Zoonschap? Voel je de diepe verbondenheid die we hebben met elkaar. We zijn aan elkaar gegeven om te ontwaken uit de droom waarin we ons alleen en machteloos voelden zodat we samen opgelucht adem kunnen halen en genieten van onze ware identiteit.

Als afsluiting bedank ik Jezus voor de werkboekles van vandaag waarin de hoop gloort aan de horizon.

Les 332

Angst bindt de wereld. Vergeving maakt haar vrij.

Het ego maakt illusies. De waarheid maakt zijn boze dromen ongedaan door ze weg te schijnen. De waarheid brengt nooit een aanval voort. Ze is er gewoon. En door haar aanwezigheid wordt de denkgeest teruggeroepen uit fantasieën en ontwaakt hij tot wat werkelijk is. Vergeving nodigt deze aanwezigheid uit binnen te komen en haar rechtmatige plaats in de denkgeest in te nemen. Zonder vergeving is de denkgeest geketend, en gelooft hij in zijn eigen nietigheid. Maar mét vergeving schijnt het licht door de droom van de duisternis heen en biedt hem hoop en schenkt hem het middel om de vrijheid die zijn erfgoed is te verwezenlijken.

Wij willen de wereld vandaag niet opnieuw binden. Angst houdt haar gevangen. Maar Uw Liefde heeft ons het middel gegeven om haar vrij te maken. Vader, we willen haar nu bevrijden. Want wanneer we vrijheid aanbieden, wordt ze ons gegeven. En we willen geen gevangenen blijven terwijl U ons vrijheid aanreikt.

Plaats een reactie