Op naar de absolute eenheid?

Er wordt in cursuskringen vaak met enige slordigheid gedacht over het thema “eenheid.” Veel studenten en zelfs gerenommeerde leraren van Een Cursus in Wonderen (ECIW) plaatsen de cursus zonder terughoudendheid in de categorie van non-duale filosofieën. Interessant genoeg zijn het juist onbevooroordeelde beoefenaars van non-dualiteit die opmerken dat ECIW niet zomaar gelijkgesteld kan worden aan stromingen als Advaita Vedanta. De cursus spreekt immers over een God die Zonen schept, over de Heilige Geest en engelen als afzonderlijke entiteiten — concepten die moeilijk in een puur non-duaal kader passen.

Een veelgebruikte metafoor binnen non-dualiteit is die van de druppel water en de oceaan. De druppel gelooft dat zij een aparte entiteit is, maar zodra zij weer in de oceaan valt, verdwijnt deze illusie en wordt zij één met het geheel. Waar het vaak misgaat, is in het onvoldoende doorleven van deze metafoor. Het idee om ons minder afgescheiden te voelen van anderen spreekt velen aan, maar is verdwijnen in de oceaan werkelijk zo’n aantrekkelijk vooruitzicht?

Een ander punt van verwarring is het idee dat wij in wezen God zelf zijn, omdat alleen God — de oceaan — de ultieme realiteit vormt. In zuivere non-dualiteit is er geen plaats voor differentiatie of scheppingen; alles is één. ECIW leert dat we weliswaar goddelijk zijn maar maakt wel degelijk onderscheid tussen God en de Zonen, respectievelijk Schepper en schepselen. Goddelijk zijn betekent niet gelijk zijn aan God maar van goddelijke oorsprong zijn. Niet eventjes, als een tijdelijk rondzwevend druppeltje, maar eeuwig, als Kind van God.

Het einddoel en de illusie van zekerheid

Sommige non-duale leraren spreken met grote zekerheid over de bestemming van de spirituele reis, soms gekoppeld aan voorspellingen over wat ons na de dood te wachten staat. In een van zijn YouTube-video’s beschrijft Rupert Spira hoe de ervaringen van het individu ten goede komen aan het geheel, waarna er bij een volgende “lokalisatie van bewustzijn” iets van die opgedane ervaring op aarde zou kunnen terugkeren. Dit klinkt als een vorm van reïncarnatie zonder vastomlijnde ziel, maar hoe zeker kunnen we zijn dat deze interpretatie juist is?

Hoewel Spira ongetwijfeld een diep besef van verbondenheid uitstraalt, blijft het onzeker of hij — of iemand anders — werkelijk kan weten wat absolute eenheid inhoudt. Wat non-duale leraren vaak doen, is hun ervaring van verruimd bewustzijn en verbondenheid extrapoleren naar een hypothese van ultieme eenheid waarin elk spoor van individualiteit verdwijnt. Het blijft echter een veronderstelling.

Jeff Foster is een voorbeeld van iemand die ooit geloofde één te zijn met alles, totdat een ernstige ziekte hem met beide voeten op de grond zette. In recente video’s beschrijft hij de absolute eenheid als een concept — een theorie — en wijst hij erop dat zelfs de ogenschijnlijk meest verlichte goeroes in het dagelijks leven handelen vanuit een zelf-gericht perspectief. Achter de schermen blijken ze meer te lijken op ons, gewone stervelingen, dan we denken als we ze zulke mooie dingen over eenheid horen zeggen op het podium. Wellicht is hun bewustzijn iets verruimd maar zeker niet opgegaan in een soort grenzeloos universeel bewustzijn.

De non-duale interpretatie van Ken Wapnick

Binnen de context van Een Cursus in Wonderen heeft Ken Wapnick een centrale rol gespeeld in het verspreiden van de cursus en het benadrukken van de illusie van afscheiding. Zijn werk verdient respect, maar zijn neiging om de cursus in een non-duaal kader te plaatsen heeft ook geleid tot kritiek. Hij interpreteerde de meervoudige begrippen in de cursus — zoals Zonen, Jezus en de Heilige Geest — als symbolisch, bedoeld om ons naar een onversneden non-duale waarheid te leiden.

Deze benadering is aantrekkelijk voor spirituele zoekers die bekend zijn met Advaita Vedanta, maar laat Christelijke lezers vaak verward achter. Wapnick’s uitspraken als “er zijn geen anderen” en “hoed u voor weldoeners” zijn voor sommigen moeilijk te rijmen met de empathische boodschap van de cursus. Hoewel hij een belangrijk commentator blijft, is zijn interpretatie niet onomstreden. Gelukkig zijn er ook andere leraren, zoals Robert Perry en Joseph Dewey, die trouw blijven aan de letterlijke woorden van Jezus binnen de cursus.

Is geloof in absolute eenheid dan zo erg?

Het goede nieuws is dat, ondanks de interpretatieve verschillen en theoretische slordigheden, de Heilige Geest ons zelfs via niet-cursusgetrouwe visies kan leiden. Het ideaal van absolute eenheid wordt in de praktijk vaak simpelweg vertaald naar een streven naar meer verbondenheid met anderen en niet naar een streven naar zelfloosheid. Dit is in wezen positief, omdat het mensen motiveert om liefde en mededogen te beoefenen, zelfs als ze beweren dat anderen niet bestaan. De eenheidssoep wordt gelukkig niet zo heet gegeten als opgediend.

Non-duale filosofieën en Een Cursus in Wonderen hebben dus raakvlakken, maar ook belangrijke verschillen. Het is waardevol om beide te verkennen maar ik vind het een verschraling van de boodschap van Jezus als we ECIW in een non-duaal keurslijf proberen te persen. Meer informatie over dit onderwerp:

Is Een Cursus in Wonderen een non-duale visie?

De relatie tussen de leer van The Circle en de leer van Ken Wapnick

Een vergelijking van de twee visies

De verschillende edities van ECIW

Plaats een reactie