Velen die zich verdiepen in Een Cursus in Wonderen komen vroeg of laat uit bij een punt van verwarring — een soort knooppunt waar de woorden van de Cursus botsen met diepe geloofsovertuigingen of persoonlijke intuïties. Zoals een lezeres me onlangs schreef:
“8 miljard individuen die samen als Zoon deze wereld dromen… ik weet van niets zelf. En ik vermoed de ander ook niet. De Cursus verbaast me door de hersenkronkels die ik moet maken om het aanvaardbaar te vinden. In logische taal is het toch niet meer uit te leggen?”
Ze vertelt hoe ze is opgegroeid met het geloof dat God de wereld schiep. Dat God overal te vinden is, vooral in de schoonheid van de natuur. Bloesems, bomen, de zee — dat zijn toch niet zomaar projecties? En als dat zo is, hoe kan dan gezegd worden dat God niets met deze wereld te maken heeft? Is het dan allemaal “maar” een droom? En hoe kan zo’n gedachte troost geven?
Ze vraagt zich ook af wie toch dat verhaal heeft bedacht van die “lach om het idee van afscheiding”. Ze schrijft:
“Ik had geen idee van afscheiding, maar voelde Jezus lange tijd als een oudere broer. En nu zou blijken dat we deze wereld hebben gedroomd, ooit — dat we zelfs de zee zouden hebben gemaakt… Staat dat letterlijk zo in de Cursus?”
Deze vragen raken een snaar. Want wie zich serieus bezighoudt met Een Cursus in Wonderen zal moeten toegeven: de metafysica van de Cursus is niet eenvoudig. En ja, ze kán verwarrend zijn. Maar dat komt niet doordat ze ons wil verwarren — het is juist omdat ons oude denken zo sterk verankerd is, dat het losmaken ervan aanvankelijk voelt als desoriëntatie.
Metafysica als hulpmiddel, geen dogma
De Cursus reikt een radicale visie aan: God heeft de wereld niet geschapen zoals wij die waarnemen, omdat God geen illusies schept. De wereld is een projectie van een gedachte van afscheiding — een droom. Maar, en dat is cruciaal: we zijn nog steeds Eén met God. De afscheiding is nooit werkelijk gebeurd.
Deze metafysische uitleg is bedoeld als hulpmiddel — niet als eindstation. Ze kan werken als een soort splintertje hout waarmee we een andere splinter verwijderen. Denkbeelden kunnen namelijk bevrijdend zijn wanneer ze helpen om starre overtuigingen op te lossen. Maar zodra we metafysica tot dogma maken, loopt ons denken opnieuw vast — ditmaal in spiritueel ingewikkelde concepten in plaats van in religieuze stelligheid.
Het gaat er niet om dat we alles snappen. Het gaat erom dat we bereid worden om te vergeven — dat wil zeggen: om onze waarneming te laten corrigeren door de Heilige Geest.
Het hart als gids
In Een Cursus van Liefde — een vervolg op ECIW waarin Jezus verder spreekt over de weg van het hart — wordt dit nog duidelijker benoemd. Hij zegt daar:
“Je denken dient onder curatele te staan van je hart.”
Dit is een andere manier om te zeggen: we mogen stil worden, zodat ons voelen én denken geleid kunnen worden door de Heilige Geest. Niet meer proberen het mysterie te beheersen met ons hoofd, maar het toe te laten met ons hart.
De lezeres schreef ook:
“Wat zou ik het fijn vinden als je eens precies uitlegt hoe je luistert naar de Heilige Geest. Hoe weet je of het Zijn stem is en niet je eigen wil, je trots of je ego?”
Dat is een prachtige, wezenlijke vraag. Want uiteindelijk is luisteren naar de Heilige Geest het hart van de hele Cursus. En het antwoord is eenvoudiger dan we vaak denken:
De Heilige Geest spreekt in zachtheid. Zijn stem oordeelt niet, dringt zich niet op, maar herinnert je eraan dat je veilig bent. Als je innerlijk hoort: “Het is goed. Je bent geliefd. Je hoeft niets te bewijzen,” — dan is dat Zijn Stem. Voel je druk, haast of schuld? Dan is het het ego dat spreekt.
Liefde als herinnering
In Een Cursus van Liefde staat:
“Je hoeft niets meer te leren. Je hoeft alleen te aanvaarden wie je bent. En wie je bent, weet je al – diep vanbinnen. Het is de liefde die in je leeft en nooit is weggeweest.”
(ECvL, Boek I, Hoofdstuk 4)
Die liefde is geen theorie. Ze leeft in je, ze ademt in je. Soms herinnert een bloesem je eraan. Of een zachte blik. Of het gevoel dat Jezus als oudere broer nog steeds naast je loopt.
Dus: nee, je hoeft niet alles te begrijpen. De vragen die je stelt zijn al een teken van je bereidheid. En het verlangen naar eenvoud is geen naïviteit — het is een echo van wie je werkelijk bent.
De weg terug is niet via de juiste metafysische overtuiging. De weg terug is via het hart. En dat hart weet de weg. Altijd.

Dank je wel🙏
LikeGeliked door 1 persoon