Soms gaan thema’s uit Een Cursus in Wonderen (ECIW) een beetje een eigen leven leiden. Zo’n thema is bijvoorbeeld dat je liefde niet kunt leren en dat daarom de focus dient te liggen op het opruimen van de barricades die je hebt opgeworpen tegen de liefde. Ons verstand vindt dit soort uitspraken heerlijk en neigt ernaar om er een nieuw dogma van te maken. Toen via Mari Perron het vervolg op ECIW werd doorgegeven, A Course of Love (vertaald als: Een Cursus van Liefde, ECvL) spongen veel ECIW-studenten en zelfs leraren bovenop deze titel. “Aha; liefde kan niet onderwezen worden dus dit boek is verdacht!”. Nog afgezien van het feit dat de titel niet is “A Course IN Love” maar “OF” Love, illustreert de ophef eerder fanatisme en dogmatisme dan echt begrip.
De neutraliteit die wordt nagestreefd door veel ECIW-studenten en ook door anderen is niet fout of verkeerd, maar ik zie het eerder als een opstapje dan als een einddoel. Er kleeft namelijk een nadeel aan het blijven hangen in deze neutraliteit. Dan wordt dit woord synoniem aan afstandelijkheid, onverschilligheid en onbewogenheid. Misschien niet bij iedereen en behoor jij tot de mensen waarbij na het slechten van de barricades daadwerkelijk de liefde volop door je heen stroomt naar je medemens. Dat zou prachtig zijn. Maar eerlijkheid is hier geboden. Zie je werkelijk dat je veranderd bent in een bewogen mens, letterlijk iemand die zich door het leven beweegt en daarbij bewogen wordt door liefde? Of ben je gefixeerd geraakt op eigen geluk, op eigen innerlijke vrede?
Roept dit defensieve reacties bij je op? Staan er dan geen aanwijzingen in ECIW dat innerlijke vrede en geluk belangrijk zijn? Nu moeten we niet verzanden in denkwerk en schriftgeleerdheid maar op simpele, menselijke wijze de blik naar binnen slaan. In Een Cursus van Liefde gebruikt Jezus de term “toegewijde waarneming”. Dit is voor mij een belangrijke sleutel. ECIW leert dat we onze waarneming moeten veranderen, onze perceptie. Hoe? Door deze onder curatele te plaatsen van de Heilige Geest, van Liefde. Dat is de bereidwilligheid die van ons gevraagd wordt; ons in onze waarneming laten leiden door liefde. ECvL noemt dit het onder curatele stellen van ons hoofd door ons hart.
Onderzoek dit eenvoudigweg eens en dan kun je opmerken dat er een verschil bestaat tussen neutraal kijken naar een ander en welwillend kijken naar een ander. Die welwillendheid in je blik is warm en open en gericht op die ander. Je bent dan niet de hele tijd bezig met je eigen innerlijke vrede en onbewogenheid. Je streeft geen afstand en onkwetsbaarheid na, maar je durft je gevoel open te stellen voor die complete mens die je mag ontmoeten. In hem of haar en in zijn of haar eigenaardigheden zie je die van jezelf weerspiegeld. Je herkent alle menselijke emoties bij je broeder en zuster, misschien niet in dezelfde vorm maar wel in dezelfde kwaliteit. Er ontstaat een diep gevoel van verbondenheid, een aanraking, een tederheid.
Dit gebeurt niet in ene of vanzelf. Bij mij in elk geval niet. Het vergt geduld en liefde, niet alleen voor die ander maar ook voor je- / mijzelf. Oude reactiepatronen steken de kop op. Bijvoorbeeld de neiging om jezelf te verdedigen, misschien zelfs door aan te vallen. Telkens weer is daar die afstemming nodig op liefde waarbij overgave en vertrouwen een sleutelrol spelen. Maar het wonderlijke is dat langzaam maar zeker een diep besef begint te groeien. Het besef dat we deze leerschool die we “de wereld” noemen samen mogen en moeten doorlopen.
Ik las ergens dat we na wat we onze lichamelijke dood noemen een overzicht krijgen van wat we anderen hebben aangedaan, zowel in positieve als in negatieve zin. We voelen de gevolgen van onze daden en zelfs van onze gedachten en intenties. Er is sprake van een veel diepere verbondenheid en wederkerigheid dan we ons nu beseffen. Concepten als karma en reïncarnatie wijzen in dezelfde richting. Ik moest denken aan alle soldaten die in haat de trekker over halen en aan piloten die bommen laten vallen op hun medemensen. Wat een duivelse orgie van afscheiding. Wat zou er gebeuren als de soldaten beseffen dat ze hun eigen partner en kinderen doden? Dat het leed dat ze aanrichten neerkomt op het vergroten van hun geloof in afscheiding en daarmee in zonde, schuld en angst?
Ons geïsoleerde verstand kan menen dat we moeten lachen om de illusie die we zien. Maar als hoofd en hart verbonden raken beseffen we dat we hiermee lachen om ons gebrek aan besef van verbondenheid, om onze eigen liefdeloosheid. Wij denken dat we ECIW begrijpen en dat ons voorbeeld een God is die niks zou weten van deze wereld. Maar er is geen God buiten ons en alle geloof in afscheiding vindt plaats in die ene denkgeest die we delen met God. Hier is heling nodig en het herstel van stromende, bereidwillige en toegewijde liefde.
Vandaar die herhalingslessen van afgelopen weken:
“Mijn denkgeest bevat enkel wat ik denk met God”.
