Waarom laat een liefdevolle God lijden toe? Een reis van filosofie naar innerlijke vrede op basis van werkboekles 168.

Filosoof en wetenschapper Bernardo Kastrup stelt in zijn werk een vraag die velen van ons bezighoudt. Hij benadert het vanuit het concept van ‘meta-bewustzijn’ en raakt aan de kern van een eeuwenoud dilemma: als er een almachtige, alwetende bron is – of we die nu God, Bron of meta-bewustzijn noemen – waarom heeft deze dan een universum geschapen waarin lijden zo’n onmiskenbaar onderdeel van de ervaring is? Het is een intellectueel en emotioneel zware vraag. Waarom de pijn, de angst, het verlies?

Kastrup’s filosofische benadering nodigt ons uit om diep na te denken. Maar wat als het antwoord niet ligt in het begrijpen waarom God dit zou doen, maar in het herzien van de aanname dat Hij dit überhaupt gedaan heeft? Spirituele paden zoals Een Cursus in Wonderen (ECIW) en de daaropvolgende Een Cursus van Liefde (ECvL) bieden hier een radicaal ander perspectief op. Ze verrijken de vraag van Kastrup door de premisse ervan te verschuiven.

De Keuze voor Afscheiding: Niet Gods Wil, maar Onze Keuze

Volgens ECIW en ECvL heeft God geen wereld van lijden geschapen. De Bron, die pure, onvoorwaardelijke Liefde is, kan niets anders scheppen dan Zijn eigen volmaaktheid. De ervaring van een wereld van tijd, ruimte, vorm en lijden is volgens deze leringen niet afkomstig van God, maar van een keuze die gemaakt werd door wat de Cursus de ‘Zoon van God’ of de ‘Zoonschap’ noemt – de collectieve eenheid van bewustzijn waarvan wij allen deel uitmaken.

Er was een verlangen om ‘iets anders’ te ervaren dan de eenheid van de Hemel. Een verlangen naar individualiteit, naar vorm. Maar deze keuze “schoot door”. Het idee van individualiteit transformeerde in een geloof in afscheiding: de gedachte dat we werkelijk los en apart van onze Bron en van elkaar konden zijn. Uit deze ene, fundamentele misvatting vloeide alles voort wat we als lijden ervaren: schuldgevoel over deze vermeende afscheiding, angst voor straf, en de daaruit volgende dynamiek van oordeel en aanval. De fysieke wereld die we waarnemen, is de uiterlijke reflectie van deze innerlijke staat van een in afscheiding gelovende denkgeest. Het is dus geen wereld die God voor ons heeft gemaakt, maar een droomwereld die wij zelf projecteren vanuit een verkeerde overtuiging.

De Onveranderlijke Liefde: Een Baken in de Storm

Als dit waar is, wat is dan de rol van God in dit alles? Hij wacht. Met oneindig geduld en een Liefde die nooit wankelt. En dit brengt ons bij de adembenemende boodschap van Werkboekles 168 van Een Cursus in Wonderen voor vandaag:

“Uw genade is mij gegeven. Nu maak ik er aanspraak op.”

Deze les is een directe remedie voor de pijn die voortkomt uit het idee van afscheiding. Ze stelt niet dat het lijden niet echt voelt, maar dat de oorzaak ervan een illusie is. De kern van de les is de onophoudelijke, onveranderlijke Liefde van God. Terwijl wij ons proberen te verbergen in onze droom van angst en schuld, blijft Hij “geheel toegankelijk”.

Wat opvalt en diep raakt in de tekst van deze les, is de nadruk op het woord liefde. Het is geen terloopse vermelding; het is de hartslag van de boodschap. Laten we eens tellen: in deze relatief korte tekst wordt het concept van liefde (in de vormen ‘lief’, ‘liefhebben’ en ‘Liefde’) maar liefst veertien keer genoemd.

  • “Hij heeft Zijn Zoon lief.”
  • “Hij zal Zijn Zoon voor eeuwig liefhebben.”
  • “…heeft Hij hem nog altijd lief.”
  • “…heeft Hij hem lief met een nooit veranderende Liefde.”
  • “…de betekenis van Zijn Liefde…”
  • “…de herinnering van Zijn Liefde.”
  • “…de betekenis van Liefde is.”
  • “God heeft Zijn Zoon lief.”
  • “…heel de wereld in liefde omhult…”
  • “…in dankbaarheid en liefde verheffen tot Hem.”
  • “…omdat Hij Zijn Zoon liefheeft.”
  • “…Zijn eigen Stem, Zijn Woord, Zijn Liefde…”
  • “Ik ben de Zoon die U liefhebt.”

Deze herhaling is geen toeval. Het is een anker. Het hamert de waarheid in onze denkgeest die zo gewend is geraakt aan de leugen van afscheiding: Gods Liefde is de enige realiteit. Het is de “zekerheid” die “volstaat”. Het is de genade die ons wordt gegeven als antwoord op de wanhoop die we zelf hebben gecreëerd.

Genade: De Brug Terug naar Huis

De les van vandaag nodigt ons uit om deze genade, deze herinnering aan Liefde, actief op te eisen. Het is niet iets waar we voor moeten werken of wat we moeten verdienen. Het is een geschenk dat al in ons hart is gelegd, wachtend op onze erkenning. De laatste stap, zo zegt de les, wordt zelfs door God Zelf gezet. Hij “daalt af om ons te ontmoeten, terwijl wij tot Hem komen.”

De filosofische vraag van Bernardo Kastrup over waarom een meta-bewustzijn lijden zou creëren, lost op wanneer we het perspectief van de Cursus omarmen. De vraag verandert van “Waarom heeft God dit gedaan?” naar “Waarom blijf ik kiezen voor een droom van afscheiding, terwijl de realiteit van Liefde mij met open armen opwacht?”

De uitnodiging van vandaag is simpel en diepgaand. Het is om te rusten in de zekerheid die veertien keer wordt herhaald. Om de spinsels van onze slaap weg te laten vegen en te accepteren dat we niet verloren of verlaten zijn, maar eeuwig geliefd.

Vandaag kunnen we, geïnspireerd door deze les, de woorden spreken die de brug vormen tussen onze droom van pijn en Gods realiteit van vreugde:

Uw genade is mij gegeven. Nu maak ik er aanspraak op. Vader, ik kom tot U. En U zult komen tot mij die vraagt. Ik ben de Zoon die U liefhebt.

https://youtu.be/Tsc08yF05oc?si=ccMY5_xW0gRvH9CI

Plaats een reactie