Afgelopen dagen bestudeerde ik hoofdstukken uit het Handboek voor Leraren van ECIW met daarbij de uitgebreide commentaren van Ken Wapnick. Er tekende zich een patroon af. Bij talloze teksten in ECIW geeft Ken een commentaar dat zich als volgt laat samenvatten:
“Jezus zegt dit wel, maar eigenlijk moet je het symbolisch of metaforisch zien”.
Vervolgens gaat Wapnick dan uitleggen wat Jezus nu eigenlijk probeert te zeggen. Ik heb vaker hierover geschreven en mijn verbazing erover uitgesproken dat Wapnick eigenlijk beweert dat Jezus woorden heeft gekozen die vooral geschikt zijn voor minder gevorderde studenten die slechts bereikt kunnen worden via duaal taalgebruik. Vervolgens gaat Wapnick ons dan de onversneden waarheid die achter deze woorden van Jezus schuilgaat uitleggen.
Voor de volledigheid merk ik hier nog even op dat met name Robert Perry de rol van Ken Wapnick uitvoerig heeft bestudeerd. In het boek “One Course, Two Visions” heeft Perry uitvoerig laten zien waar, volgens hem, Wapnick een visie verkondigt die niet inherent aan de cursus is. Veel ECIW-studenten nemen niet de moeite om de argumenten van Perry zelf te onderzoeken, maar reageren furieus als de autoriteit van Wapnick bevraagd wordt.
Ik heb ooit Robert Perry een mail gestuurd waarbij ik de vraag voorlegde of de uitleg van Wapnick misschien vooral bedoeld is voor gevorderde studenten. Robert ging hierin niet mee en stelde: “teachers can be wrong”; leraren, zelfs Ken Wapnick, kunnen zich vergissen.
Ik heb enige tijd nodig gehad om mijn eigen houding in dit debat te bepalen. Voor veel studenten is dit op zijn best een “non issue” en op zijn slechtst een typisch gevalletje van ego-strijd. Zij zien wel de gevaren van welles-niets-discussies, maar niet hoe ze ongemerkt de visie van Wapnick hebben geïnternaliseerd en geaccepteerd als DE juiste uitleg met fikse consequenties voor hoe ze omgaan met de cursus en voor hun houding ten opzichte van wereld en medemens. Hierover heb ik voldoende geschreven en ik verwijs belangstellenden naar mijn website voor artikels hierover.
Waarom begin ik er dan weer over? Omdat ik merk dat we via de contrasterende visies en middels vergeving verder kunnen komen, dieper kunnen afdalen in de ervaring van het mysterie. Een mysterie dat overigens zowel door Wapnick als door Perry wordt onderkend en benoemd.
Beide mannen spreken over God. Beiden corrigeren het Bijbelse beeld van een God die de aarde schept, de mens erop plaatst en vervolgens teleurgesteld raakt over het gedrag van die mens. Perry blijft dicht bij de tekst van ECIW en stelt dat God Zonen heeft geschapen die verenigd zijn in het Zoonschap en zo als het ware één Zoon vormen. Wapnick beweert dat God maar één Zoon heeft geschapen en dat het idee dat er meerdere Zonen geschapen zouden zijn een misvatting is, niet meer dan symboliek. Vervolgens stelt Perry dat deze Zonen zijn gaan geloven in afscheiding en dat God direct als antwoord hierop de Heilige Geest schiep. Deze is dus ook een Schepping van God. Ook hier volgt Perry weer trouw de cursus. Wapnick wil hier niets van weten. Volgens hem bestaat er in de mind van de Zoon, die is gaan geloven in afscheiding, een vage herinnering aan de eenheid. Voor deze herinnering zijn we de naam “Heilige Geest” gaan gebruiken. Zuiver symbolisch dus (zie hierover het uitgebreide artikel: https://eciwcoach.com/handelt-de-heilige-geest-echt-in-de-wereld/ ).
Ik probeerde gevoelsmatig af te dalen in deze kwestie. Zonder oordeel en zelfs zonder terug te willen vallen op schriftgeleerdheid door me te gaan beroepen op ECIW-citaten. Vanuit de stilte dus.
Vanuit die stilte ervaar ik continu een uitnodiging, een herinnering als het ware. Bij elke strijd, elke vermeende aanval of conflict, is er die uitnodiging om opnieuw te kijken. Met andere ogen, met een zachtere blik. Ik ervaar dit “van binnen” , als mijn herinnering. Dit is de herinnering waarvan Wapnick spreekt en die hij dus geheel wil toeschrijven aan mij. Maar deze herinnering ervaar ik ook als een geschenk, een steun, een zachte kracht. Als Liefde die zich uitstrekt naar mij en begaan is met mijn dagelijkse strubbelingen.
Ik herken deze Liefde als de Liefde van God. Een God die mij draagt, omarmt en nooit verlaten heeft. Er komt een prachtig beeld naar boven. Mijn Vader breidt Zijn Liefde uit en ik ben Zijn Zoon. In mijn dagelijks leven ervaar ik Zijn Liefde die mij draagt en steunt. Dit is een Helende Geest, een Heilige Geest. Ik voel me gezegend en dankbaar en deze ervaring resoneert volledig met de woorden van Jezus in ECIW. God, de Zoon en de Heilige Geest, de Vader, ik (zijn Zoon) en die zachte, lieflijke Stem. Een drie-eenheid; niet als theoretisch concept, maar hier, tastbaar in de stilte van mijn hart, het Hart van de Vader.
Het is goed dat Wapnick zijn best doet te voorkomen dat we God en de Heilige Geest gaan zien als losstaand van ons. Want ze staan niet los van ons. Het is goed dat hij erop wijst dat God één is en dat Hij of de Heilige Geest zich niet laten foppen door de duale droom van afgescheidenheid. Maar onze herinneringen aan de Liefde van de Vader en de hulp van de Heilige Geest afdoen als onze herinneringen en als onze projecties is, voor mij althans, te eenzijdig. Ik ontvang mijn herinnering als genade. In mij voel ik het mysterie van de Schepping waarin geven en ontvangen één zijn. Mijn herinnering is een geschenk. Dit is het mysterie van de Heilige Relatie. Er is geen God en Heilige Geest of andere Zonen buiten mij. Maar ze zijn ook niet uitsluitend binnen mij, als symbolen, herinneringen of projecties. Ze zijn buiten mij en binnen mij, één met mij en niet één met mij. Ik, de Zoon, ben Goddelijk maar de Zoon is niet God.
Het is heerlijk om te mediteren op deze “Trinity”, deze Drie-eenheid. Je kunt deze afdoen als symbolisch en als kerkelijke dwaling omdat alleen de absolute eenheid waar kan zijn. Yep; alles is ‘één, dat klopt. Roep gerust dat God niets weet van ons en van de wereld, dat de Heilige Geest en andere Zonen (zoals Jezus) symbolen zijn. Ik zal je niet tegenspreken. Maar sta mij toe te glimlachen en in mijn binnenste het feest van de Schepping te vieren en de warmte te ervaren van God de Vader en de leiding door de Heilige Geest. Noem me kinderachtig want dat is wat ik wil zijn; een Kind van de Vader.
