Van liefde via dualiteit weer terug naar liefde.

Naast Een Cursus in Wonderen (ECIW) en Een Cursus van Liefde (ECvL) vind ik het leuk om andere visies te lezen over de aard van ons bestaan. Dit kan leiden tot verdieping maar soms vraag ik me ook wel eens af of ik het voor mezelf op die manier niet nodeloos ingewikkeld maak. Ooit hoorde ik iemand zeggen dat het om (het levende) water te vinden handiger is om één diepe put te graven, ofwel je te beperken tot één invalshoek, dan om meerdere ondiepe putjes te graven. Dit laatste kost veel moeite en je loopt de kans nergens diep genoeg te gaan om echt profijt van “je inspanning” te hebben. Het voelt voor mij echter niet als een keuze, ik kan het simpelweg niet laten, en ik merk toch ook een zekere synergie waarbij 1 plus 1 meer wordt dan 2. Dit heb ik vooral met ECIW en ECvL. Maar ook met de boeken van de filosoof Bernardo Kastrup en de laatste tijd met de inzichten van Carl Jung. Het vermoeiende bestaat eruit dat ik hun inzichten probeer te vertalen naar ECIW-terminologie. Daarbij vind ik veel overlap maar er komen ook kwesties naar boven die nadere aandacht vragen.

Het verschil tussen ECIW en ECvL aan de ene kant een Kastrup en Jung aan de andere kant is, in mijn beleving, het startpunt van het onderzoek. Hoe je het ook wendt of keert, ECIW en ECvL zijn een soort openbaringsgeschriften. Jezus geeft uitgebreid les in metafysica die ons verstand en onze ervaring in eerste instantie te boven gaat. Kastrup en Jung beginnen van onderaf. Kastrup begint met zorgvuldige observatie en gaat dan bouwen op basis van ervaring en een helder verstand. Ook Jung observeert zorgvuldig, bijvoorbeeld de dromen van hemzelf en van zijn klanten, en denkt hier dan diep over na.

Als je uitgaat van ervaring en van denken dan start je dus vanuit de ons bekende, duale werkelijkheid. Ik ga nu Kastrup en Jung even tekort doen door slechts één aspect van hun visies te belichten. Jung ziet in Jahweh en in de mens een soort strijd tussen goed en kwaad en tussen bewust en onbewust. Door een soort synthese van deze beide treedt individuatie op waarbij men een completer wezen wordt. Kastrup beschrijft in zijn reeks boeken over analytisch idealisme het ontstaan van meta-bewustzijn, het zelfbewustzijn dat de mens eigen is. In zijn laatste, persoonlijke boek, The Daimon and the Soul of the West, bespreekt hij zijn innerlijke ervaring waarbij hij ervaart dat er door hem heen een soort wilskracht werkzaam is die een hoger doel nastreeft dan de kleine (ego) wil van Kastrup zelf. Jung schrijft over Jahweh dat deze machtige maar amorele Godheid door de mens (Job, Jezus) leert wat moraliteit ten diepste is. Jahweh wordt dus via de mens een betere God.

Lang verhaal kort; zowel Kastrup als Jung zien een gerichtheid op het hogere via de dualiteit van het ons bekende leven. Een vriend van me formuleert dit door te stellen dat er zonder wrijving geen groei kan zijn. De vraag is waar die groei dan toe gaat leiden. Bij Jung is dan het sleutelbegrip “individuatie” en Kastrup stelt “het gaat niet om mij maar om mijn bijdrage aan het grotere geheel waar ik deel van uitmaak”. ChatGPT legt die individuatie als volgt uit:

Volgens Jung is het doel van ons mens-zijn individuatie: het proces waarin we steeds meer een geheel worden door bewuste en onbewuste aspecten van onszelf met elkaar te verbinden. Daarbij gaat het erom dat we het ware Zelf ontdekken en realiseren, voorbij de eenzijdigheid van het ego. Het ego is gebonden aan tijd en ruimte, maar het Zelf zag Jung als een transcendente kern van de psyche: een ordenend principe dat de totaliteit van bewust en onbewust omvat en ons persoonlijke bestaan overstijgt. Individuatie betekent zo het groeien naar een unieke, geïntegreerde persoonlijkheid, in harmonie met zowel onze innerlijke werkelijkheid als met het grotere geheel van het leven.

En over het doel van ons leven volgens Kastrup zegt ChatGPT:

Volgens Bernardo Kastrup leidt ons leven tot het besef dat we in wezen geen afgescheiden individuen zijn, maar uitdrukkingen van één universeel bewustzijn. Alles wat wij ervaren – inclusief ons persoonlijke ego – ziet hij als manifestatie van dat ene onderliggende veld van bewustzijn dat zichzelf via talloze perspectieven ervaart. Het doel van ons bestaan is daarom niet om een afzonderlijk zelf te vervolmaken, maar om door de illusie van afgescheidenheid heen te kijken en te ontwaken tot de erkenning dat we altijd al deel waren van het ene, ondeelbare bewustzijn dat de bron is van al wat is.

Leuk en herkenbaar hé?

ECIW begint van de andere kant, bij de schepping door God. Hoewel Jezus deze schepping uitlegt, moeten we, als we eerlijk zijn, erkennen dat wij niet aan schepping kunnen denken zonder in termen van tijd te denken: eerst was er dit (of niets) en toen kwam er dat. Maar ECIW leert dat echte schepping niks met tijd te maken heeft. Sta daar eens bij stil. Zelfs als wij in ECIW lezen dat Liefde Zich uitbreidt en Zonen schept dan denken we: “Oké, eerst is er liefde, dan gaat deze uitbreiden en dan zijn wij er”. Maar dat klopt dus niet. Wij zijn er “altijd” al geweest in de liefdevolle armen van de Vader. Vervolgens legt Jezus uit dat we ons vergissen en denken afgescheiden te zijn en in tijd en ruimte te leven. Om de terugweg te vinden kunnen we deze duale illusie gebruiken (zoals ook Jung en Kastrup doen) en dat heet in de Cursus dan vergeven.

Kun je zien dat Jung en Kastrup als het ware een uitwerking bieden van het correctie-proces? Ongemerkt beschouwen zij een onbewuste en amorele staat als beginpunt. ECIW stelt dat dit geen beginpunt is maar een keerpunt. Het beginpunt in ECIW is perfect (paradijselijk) en na de vergissing van de Zoon (de zondeval) moeten we nu via de dualiteit (in het zweet des aanschijns) de terugweg vinden.

Als we de menselijke weg van observatie en nadenken volgen dan is het maar de vraag waartoe de menselijke weg zal leiden. Kastrup speculeert daar een beetje over en denkt dat we in ons leven iets bijdragen aan de ervaring van het geheel. Maar wij zijn als bloesembloemetjes niet belangrijk; het gaat om het geheel. Dit geheel komt in de buurt van het Zoonschap van ECIW. En de individuatie van Jung sluit aan bij de geschapen Zonen van ECIW. Jezus geeft in ECvL een cursus om te gaan leven vanuit het besef van verbondenheid en vereniging door je gevoelens en ervaringen te gebruiken als ingang tot een levend besef van je hogere Zelf. Dit lijkt dan weer sterk op de visie van Jung.

Het blijft behelpen om in één blog mijn enthousiasme voor deze materie over te brengen. Voor mij is het geen intellectuele exercitie maar resoneert wat ik lees met een diep gevoel van verbondenheid in het Christusbewustzijn. Ik word hier blij van.

Er zijn geen anderen en geen afgescheiden ikje.

In gesprekken met andere ECIW-studenten merk ik dat het oppassen geblazen is met het interpreteren van uitspraken die zij doen. Zeker als het kernachtige oneliners betreft zoals: “Er zijn geen anderen”. Zonder verdere context is het namelijk niet mogelijk om na te gaan hoe je gesprekspartner zijn of haar uitspraak beleeft. Om daar achter te komen dien je verder te praten met elkaar waarbij je, zo goed en kwaad als dit lukt met onze beperkte taal en woorden, uitwisselt met elkaar hoe je deze uitspraak beleeft. Ook geldt dat men de boom herkent aan zijn vruchten. Laat me dit toelichten.

De uitspraak “Er zijn geen anderen” is in het slechtste geval een uitspraak van iemand die zich totaal identificeert met zijn kleine zelf. Dit houdt in dat deze persoon om zich heen kijkt en anderen beschouwt als nep-figuren, als figuranten in zijn droom. Dit geloof, deze boom, brengt de giftige vrucht van onverschilligheid voort. Hiermee bedoel ik dat iemand die dit gelooft vanuit identificatie met zijn eigen kleine lichaam en wezen zich afvraagt of het helpen van anderen wel nodig is. In de meest radicale versie van dit geloof gaat deze persoon zitten lachen om de ellende die hij ziet; zo van “ik laat me niet foppen door deze waanbeelden van mezelf!”. Een vreemdere variant van dit geloof is dat de persoon besluit om niet te helpen omdat hij daarmee de illusie van degene die hulp nodig heeft zou versterken. Het enige lichtpuntje hierbij is dat er in elk geval nog van wordt uitgegaan van een echte ander die een les te leren heeft. Toch is het in mijn beleving niet handig om maar niks te doen uit angst een illusie echt te maken. Want hoe komt dit over op die ander? Zal hij zich innig verbonden en geliefd voelen door jou als je met je handen op je rug toekijkt hoe hij lijdt? Jezus stelt dat het aanbieden van wonderen neerkomt op uitingen (!) van liefde. Want zelfs als je zelf begint door te krijgen dat je niet samenvalt met je kwetsbare lichaam is liefde, tact en geduld en door de Heilige Geest geïnspireerde actie richting een om hulp vragende broeder of zuster als regel behulpzamer dan je afwenden van die ander. Hiermee wil ik geen gedragsregel introduceren maar wel een oproep doen om je af te stemmen op de Heilige Geest (Jezus, Liefde, de Vader) en te luisteren naar wat er van je gevraagd wordt. Zelf hoor ik dan nooit het advies om die ander maar te laten barsten omdat het een nepfiguur zou zijn  of om de illusie van hem niet echt te maken.

Dezelfde uitspraak: “Er zijn geen anderen”, kan echter ook de uiting zijn van iemand die zich in hoge mate verbonden weet met de mensen die hij ontmoet. In de ontmoeting met zo’n medestudent voel je warmte en bewogenheid, je ervaart de liefde die van hem uitgaat. Je voelt je in gesprek met zo’n broeder of zuster gehoord en begrepen. Deze boom heeft zoete vruchten. Dat wil niet zeggen dat hij (of zij) zich net zo verliest in bepaalde gebeurtenissen als de hulpvrager. Maar er is wel de erkenning, meestal gebaseerd op herkenning, van de kwestie waar de hulpvrager mee worstelt. Ik moet denken aan de volgende wonderprincipes (hoewel er veel meer van toepassing zijn):

8. Wonderen genezen doordat ze een gemis aanvullen; ze worden door hen die tijdelijk meer hebben, verricht voor hen die tijdelijk minder hebben

18. Een wonder is een dienst. Het is de maximale dienst die jij een ander kunt bewijzen. Het is een manier om je naaste lief te hebben als jezelf.  Je herkent op hetzelfde moment je eigen waarde en die van je naaste.

Er is een manier om te voorkomen dat je in de valkuil trapt om met de uitspraak “Er zijn geen anderen” aan de haal te gaan. Het is een kleine toevoeging die een wereld van verschil kan betekenen en je bovendien een sleutel kan bieden om gevoel te krijgen voor belangrijke metafysische vragen. Gebruik, als je wilt, liefst de volgende uitspraak:

Er zijn geen anderen en geen afgescheiden ikje.

Je trekt hiermee in één beweging het tapijt onder de voeten van het ego vandaan en plaatst je direct in het mysterie van de heilige relatie: mijn Broeder en ik zijn één.

Ook kan het je helpen bij zo’n lastige vraag als “Heb ik mijn eigen ellende veroorzaakt?”, die zo velen tot wanhoop voert en leidt tot schuldgevoel. Want er is geen afgescheiden ikje dat de hele wereld droomt met daarin de anderen. Die anderen en ikzelf zijn één (het Zoonschap) en hoewel “ik” hier deel van uitmaak is het potsierlijk om alles af te doen als een droom van mijn afgescheiden ikje. We zijn niet alleen één met al onze Broeders maar we dromen ook als één, met al onze Broeders. Door besef te krijgen van die voor ons verstand zo onbegrijpelijke eenheid (waar ons hart overigens minder moeite mee heeft) vallen zo veel kwesties op hun plek. Om deze blog echter niet nog langer te maken, sluit ik af met een prachtige vraag die Jezus beantwoordt in de Cursus:

“Hoeveel leraren van God zijn er nodig om de wereld te redden?”

Het antwoord, zo kun je hieronder lezen, is “één”. Maar die ene kan niet het in afgescheidenheid gelovende kleine ikje zijn. Dat zal nu hopelijk duidelijk zijn. Lees s.v.p. zelf maar.

1. Het antwoord op deze vraag is: één. Eén geheel volmaakte leraar, wiens leerproces voltooid is, volstaat. Deze ene, geheiligd en verlost, wordt het Zelf dat Gods Zoon is. Hij die altijd al totaal geest was, ziet zichzelf nu niet langer als een lichaam of zelfs maar als in een lichaam. Daardoor is hij onbegrensd. En omdat hij onbegrensd is, zijn zijn gedachten voor eeuwig en altijd verenigd met die van God. Zijn waarneming van zichzelf is op Gods Oordeel gebaseerd, niet op dat van hemzelf. Zo deelt hij de Wil van God, en brengt hij Diens Gedachten naar denkgeesten die nog steeds in waan verkeren. Hij is voor eeuwig één, want hij is zoals God hem schiep. Hij heeft Christus aanvaard, en hij is verlost.

Willen we meer of minder foute anderen?

Het is al meer dan tien jaar geleden dat Geert Wilders zijn beruchte vraag stelde of “wij” meer of minder mensen van een bepaalde bevolkingsgroep in ons land wilden hebben. Ieder weldenkend mens zal moeten vaststellen dat zo’n uitspraak niet behulpzaam is, omdat deze discriminerend, stigmatiserend en generaliserend is. Je zet een hele bevolkingsgroep aan de kant en verklaart deze tot vijand op grond van de kwalijke gedragingen van enkele leden van die groep.

Helaas is Geert niet de enige die zich hieraan bezondigt. De neiging om vijanddenken tegen een hele groep te koesteren zit kennelijk diep in ons en wacht gretig op een nieuw doel om de pijlen op te richten. We zien hier talloze voorbeelden van. Denk aan de elite, aan big pharma, de media, het bankwezen, de Belastingdienst, links, rechts, fascisten, antifascisten, de Russen, de Palestijnen, de Israëli’s, en ga zo maar door. Na de verschrikkelijke moord op Lisa was het lastig kiezen: moesten we nu bang worden voor asielzoekers of voor mannen in het algemeen? Vrouwen versus mannen? We vinden dit hokjesdenken heerlijk en stellen vast dat vooral anderen dit doen en wijzelf niet. De spreekwoordelijke splinter in het oog van de ander. We houden van duidelijkheid, van zwart versus wit, van goed en kwaad. We willen stelling nemen en daarbij in het kamp van de goeden zitten, om te kunnen strijden tegen de kwaden.

Mogen we dan helemaal niet meer oordelen, niet kritisch zijn? Dat is weer het andere uiterste. Want we hoeven er de ogen niet voor te sluiten als mensen uit bepaalde bevolkingsgroepen vaker in de criminaliteit belanden dan gemiddeld. Dit is geen pleidooi voor het opzetten van oogkleppen, maar voor nuance. Het gaat te ver om dit voor elk genoemd voorbeeld uit te werken. Maar naast zwart en wit zijn er talloze grijstinten. Russen zijn mensen zoals jij en ik, en hetzelfde geldt voor mensen die werken bij de Belastingdienst en in de farmaceutische industrie. En ook de meeste mannen deugen en zijn lief voor vrouwen en kinderen. En laten we niet naïef zijn en waar nodig maatregelen treffen om alle ego-impulsen in goede banen te leiden en bij te sturen. Agressiviteit, harteloosheid en hebzucht moeten worden opgemerkt en, als de betrokkenen zichzelf niet in de hand kunnen houden, beteugeld.

Waar het mij om gaat, is bij mezelf de neiging tot generaliserend en oordelend hokjesdenken op te merken. Niet eens om dit vervolgens weer te veroordelen – dat zou meer van hetzelfde betekenen – maar omdat ik merk dat het mij en de wereld geen goed doet en zorgt voor verharding. In ECIW-groepen schrijven we dikwijls over de rare neiging om te kiezen voor afgescheidenheid in plaats van voor liefde en verbinding. Hopelijk helpen deze voorbeelden om bij jezelf de verslaving aan ongenuanceerd zwart-witdenken bewust te worden. Kun je opmerken dat er iets in je protesteert tegen deze blog? Een stemmetje dat heel hard “Ja maar…!” wil roepen? Dat gaten wil schieten in dit betoog? Met voorbeelden komen van zaken die toch echt heel slecht zijn?

Gisteren zag ik op het journaal een protestmars tegen de onverdraagzaamheid die nu zelfs boekhandels treft. Een dame werd geïnterviewd en zij zei het zo mooi: “Laten we toch naar elkaar blijven luisteren.” Ze heeft gelijk. We veroordelen liever elkaar en hele groepen dan dat we luisteren naar elkaar en de nuance zoeken. Luisteren naar een ander slaat een brug, en een brug is verbinding. Het ego haat verbinding en wil scheiding, anderen van zich afduwen. Kun je voelen hoe oordelen en vijanddenken je de illusie schenken van kracht en stevigheid? Dat we ons “sterker” voelen als we een ander de grond in trappen? Bizar, hè? Begrip, luisteren, nuance, zachtheid en ja, waar nodig, ook bijsturingen.

We zien de kracht van de polarisatie aan het werk in de wereld om ons heen, in Nederland en in onszelf. De oplossing ligt niet in het veroordelen, aanvallen, doden en vernietigen van de ander en van de tegenspraak. Het lijkt allemaal in een stroomversnelling te komen en richting een nare climax te gaan. Oplettendheid is van ons gevraagd, en een keuze voor mildheid en zachtheid, voor luisteren en gesprek. Juist met hen die we als onze vijand zien.

Ik wil afsluiten met balsem voor de ziel; de woorden van werkboekles 264.

Hartegroet,

Simon Schoonderwoerd

Ik ben omringd door de Liefde van God.

Vader, U staat voor en achter mij, naast mij, op de plaats waar ik mezelf zie, en in iedere hand die zich naar de mijne uitstrekt. In U verdwijnt de tijd, en wordt plaats een zinledig geloof. Want wat Uw Zoon omringt en hem veilig beschermt is de Liefde zelf. Er is geen andere bron dan deze, en er is niets dat niet in haar heiligheid deelt, niets dat buiten Uw ene schepping staat, of verstoken is van de Liefde die alles in zichzelf omvat. Vader, Uw Zoon is zoals Uzelf. Wij komen in Uw eigen Naam tot U vandaag, om binnen Uw oneindige Liefde in vrede te zijn.

Mijn broeders, sluit je vandaag hierin bij mij aan. Dit is het gebed van verlossing. Moeten we ons niet verenigen in wat de wereld zal verlossen, samen met ons?

De Goddelijke Paradox en de Menselijke Roeping (C.G.Jung en ECIW)

Zowel studenten van Een Cursus in Wonderen als lezers van Carl Jungs Antwoord op Job worstelen met een fundamentele en ongemakkelijke vraag: hoe kan een wereld vol lijden bestaan onder het oog van een almachtige God? De Cursus leert ons dat wij de droom van afscheiding dromen, terwijl Jung stelt dat de mensheid het strijdtoneel is waarop God zelf Zijn eigen innerlijke conflict, Zijn eigen duisternis, tot bewustzijn brengt. Op het eerste gezicht lijken dit twee verschillende paden, maar ze leiden naar dezelfde diepe waarheid over onze ware identiteit en roeping.

Het begint bij de paradoxale aard van het Goddelijke zelf. Jung observeert in de oudtestamentische Godheid een wezen van extreme tegenstellingen: zowel liefdevol als wraakzuchtig, zowel scheppend als vernietigend. Hij ziet een God die zich onbewust is van zijn eigen schaduwzijde. De Cursus benadert dit vanuit een ander perspectief: God is enkel Liefde, maar Zijn Zoon, die Zijn scheppingsmacht deelt, heeft de keuze gemaakt voor een “dwaze gedachte” van afgescheidenheid. Hoewel de Cursus de duisternis strikt buiten God plaatst, kun je je afvragen: als de Zoon volmaakt geschapen is, waar kwam die keuze dan vandaan? Hier raken de twee visies elkaar. Of we het nu de onbewuste schaduw van God noemen of de onbegrijpelijke keuze van de Zoon, het resultaat is hetzelfde: een (denkbeeldige) scheuring in de Eenheid die zich manifesteert als de wereld die wij ervaren.

In deze wereld ervaren wij ons als het “verontwaardigde wezentje”. We voelen ons klein, machteloos en het slachtoffer van krachten die ons begrip te boven gaan. Deze verontwaardiging is de pijn van onwetendheid. De Cursus legt uit dat dit precies de bedoeling was van de droom: ons te laten geloven dat we afgescheiden, schuldige en angstige wezens zijn. Jung zou zeggen dat dit wezentje het onbewuste slachtoffer is van een Goddelijk drama. We worden “meegesleurd door het noodlot” omdat we niet begrijpen dat het God’s eigen schaduw is die door ons heen worstelt om het licht van het bewustzijn te bereiken.

Beide tradities stellen dat onwetendheid geen excuus is. De weg uit de pijn is bewustwording. Voor de Cursus-student is dit het pad van vergeving: het doorzien van de droom van schuld en het herkennen van de Christus in onszelf en onze broeders. Voor Jung is dit het individuatieproces: het confronteren en integreren van onze eigen schaduw, waardoor we een “hoger moreel niveau” bereiken. De kern is identiek: we moeten verantwoordelijkheid nemen voor de duisternis die we ervaren.

Dit leidt tot een radicale herdefiniëring van onze rol. We zijn niet langer de machteloze pionnen in een kosmisch spel. Jung stelt dat de mensheid is “uitverkoren” om de geboorteplaats te worden voor de “voortschrijdende incarnatie” van God. God heeft ons nodig om Zijn eigen totaliteit – licht én donker – te verenigen en bewust te worden. De mens is het vat waarin God Zichzelf volledig leert kennen. De Cursus gebruikt andere taal, maar de boodschap is dezelfde: onze functie is het wonder te aanvaarden. Door te kiezen voor de Heilige Geest in plaats van het ego, worden wij het middel waardoor de droom van afscheiding wordt gecorrigeerd. Wij worden de brengers van licht in een wereld die wij zelf in duisternis hebben gehuld.

De verontwaardiging van het kleine wezentje is dus begrijpelijk, maar het is een misidentificatie. Door ons vast te klampen aan ons slachtofferschap, ontkennen we onze immense, Godgegeven macht en onze heilige functie. De vraag is niet of God ons dit aandoet, of dat we het onszelf aandoen. De vraag is of we bereid zijn te aanvaarden dat wij de plek zijn waar de oplossing ligt. Of we nu spreken van het helen van de Zoon van God of van het bewustmaken van God’s eigen schaduw, de taak blijft dezelfde: het licht van ons bewustzijn laten schijnen op de duisternis, totdat er alleen nog maar Licht is.

ECIW en ECvL, Yang en Yin, mannelijk en vrouwelijk.

De hoofdboodschap van Een Cursus in Wonderen (ECIW) is, in mijn beleving: we zijn tijdloze (eeuwige) wezens en geen kwetsbare, sterfelijke wezens die zouden leven in tijd en ruimte. Wat wij beschouwen als ons normale leven is slechts een droom, een nietig dwaas idee. Het valt lastig te ontkennen dat ECIW dikwijls uitgesproken negatief spreekt over ons droomleven, soms in heel sterke bewoordingen. Ook in de werkboekles van vandaag (Les 258: Laat ik me herinneren dat God mijn doel is) klinkt dit door. De doelstellingen in ons leven noemt Jezus klein, onzinnig, onbestaand, speeltjes en prulletjes.

Een Cursus van Liefde (ECvL) is minder negatief over de wereld van tijd en ruimte, de wereld van vorm. Hier wordt deze wereld als zodanig niet weggezet als een domme gedachte die we maar zo snel mogelijk moeten vergeten en achter ons laten. Dit heeft kritische ECIW-leraren ertoe bewogen om ECvL te beschouwen als een knieval voor een meer dualistische visie, als water bij de wijn. Dit boek zou ECIW-studenten slechts in verwarring brengen. Een term als “het verheven Zelf van vorm” roept allergische reacties bij hen op. “Zelf” en “vorm” zouden twee begrippen zijn die nooit te verenigen zijn, omdat alle vorm slechts bedoeld is om ons te misleiden en te laten geloven in de echtheid van afgescheidenheid.

Wie de controverse zoekt, zal deze vinden en willen koesteren. Ik heb wel eens pogingen gedaan om uitgesproken ECIW-adepten te overtuigen van de schoonheid van ECvL en de continuïteit tussen beide meesterwerken. Het kostte me wat vergevingswerk om dit niet fanatiek maar liefdevol te doen. Toch denk ik nog regelmatig na over deze kwestie en onlangs kwam daarbij het yin-yangsymbool sterk naar boven.

ECIW zie ik als het mannelijke, witte, yang-aspect. ECIW probeert actief maar wel warm en liefdevol aandacht te vragen voor de hemel en de absolute schoonheid hiervan. Het licht werkt zuiverend en wil alle onzuiverheid wegstralen. Met onzuiverheid bedoel ik dan elk geloof in de mogelijkheid dat we afgescheiden zouden kunnen zijn van de Vader, de Bron, Liefde, de Hemel. Het licht biedt helderheid en doet vooral een beroep op het verstand.

ECvL zie ik als het zwarte, vrouwelijke, yin-aspect. Het is ontvankelijk, wordt geassocieerd met de aarde en wacht erop bevrucht te worden door het licht. Het lijkt passiever, mysterieuzer en minder logisch volgens de wat starre wetten van het verstand. Het is meer een hart-kwaliteit, en de wijsheid van het hart is niet minder dan die van het verstand. Integendeel.

Het mooie van het yin-yangsymbool is dat er een kleine cirkel zwart in het witte deel zit en vice versa. Dit zie ik terug in ECIW en in ECvL. Want ondanks de krasse taal in ECIW over de wereld van vorm, stelt Jezus ook dat het lichaam neutraal is en kan dienen als communicatiemiddel. ECIW spreekt ook over een nieuwe wereld, net als ECvL, en over de gelukkige droom. Wat is deze nieuwe wereld anders dan een wereld waarin liefde zich manifesteert in “vorm”? En ECvL stelt niet dat het Zelf samenvalt met het verheven Zelf van vorm. Het Zelf is meer dan dat, maar dat neemt niet weg dat het zich kan manifesteren in vorm. Er schijnt een helder wit bolletje in het zwarte yin-deel.

Wie open-minded beide boeken leest, kan hier steeds meer oog voor krijgen. Dit is in mijn beleving allesbehalve een zoeken naar een waterig compromis waarin kraak noch smaak meer te onderkennen valt. Nee, het is een completering, een heel maken, een genezing. ECvL spreekt van heelheid-van-hoofd-en-hart, kortweg “heelheid-van-hart” genoemd.

Ik merk dat ik me steeds meer geroepen voel om me te verdiepen in het yin-aspect, als tegenwicht voor mijn van nature sterke yang-kant. Dit heeft niets met vaagheid of onzuiverheid te maken, maar met heling, genezing en verwondering. Ik zou hier zoveel over willen en kunnen schrijven, maar geef liever Jezus het woord. Dus hierbij de werkboekles van vandaag uit ECIW en daarna twee fragmenten uit de prelude van ECvL. Lees zelf maar, als je wilt, met open mind en hart.

Les 258

Laat ik met herinneren dat God mijn doel is.

Al wat nodig is, is onze denkgeest erin te trainen voorbij te zien aan alle futiele, zinloze doelen en ons te herinneren dat God ons doel is. De herinnering van Hem ligt verscholen in onze denkgeest, slechts verduisterd door onze kleine nutteloze doelen die niets te bieden hebben en niet bestaan. Blijven we toestaan dat Gods genade in onbewustheid straalt, terwijl we in plaats daarvan de speeltjes en prulletjes van de wereld zoeken? God is ons enig doel, onze enige Liefde. We hebben geen ander streven dan ons Hem te herinneren.

Ons doel is niet anders dan de weg te volgen die leidt naar U. We hebben geen ander doel. Wat zouden we anders kunnen verlangen dan ons U te herinneren? Wat zouden we anders kunnen zoeken dan onze Identiteit?

Een Cursus van Liefde:

P.5 De wereld als een staat van zijn is, in haar geheel, door Een Cursus in Wonderen een tijdperk ingegaan waarin er een ontvankelijkheid voor wonder-bereidheid bestaat. Een Cursus in Wonderen opende hiertoe een deur door het ego te bedreigen. Al degenen met een verzwakt ego, die op de aarde rondwandelden in de hoop het ego geheel achter zich te laten, hebben vanuit een wonder-gezinde intentie de mens doen ontwaken tot een nieuwe identiteit. Zij hebben een tijdperk ingeluid dat het einde betekent van onze identiteitscrisis. Niet sinds Jezus op de aarde wandelde heeft de mensheid een dergelijk tijdperk gekend.

P.44 Deze keer kiezen wij voor een directe benadering, een benadering die in eerste instantie lijkt het abstracte leren achter te laten, evenals de ingewikkelde mechanismen van het denken dat jou zo bedrogen heeft. Wij doen een stap opzij, weg van het intellect, de trots van het ego, en benaderen deze laatste lessen vanuit het domein van het hart. Daarom en om alle verwarring te beëindigen, noemen wij deze cursus: Een Cursus van Liefde.

Correctie op vorige blog: “ECIW en de moord op Charlie Kirk”

In deze blog is een storende fout geslopen in de volgende alinea:

Laat ik het concreet maken met de recente moord op Charlie Kirk in de U.S.A. Als we niet gehinderd worden door welke religieuze overtuiging dan ook, dan zullen we stellen dat wat hier gebeurd verschrikkelijk is, dat Charlie Kirk het slachtoffer is en de schutter de dader. We willen vervolgens dat de dader gestraft wordt. Hij zal moeten boeten voor het leed dat hij velen heeft aangedaan. Een Christen zal verder kijken. Hoewel hij Charlie Kirk <Moet zijn: de schutter!> schuldig zal verklaren zal hij hem bij wijze van spreken op gaan zoeken in de gevangenis en hem als mens blijven zien.

ECIW en de moord op Charlie Kirk

Vrijwel elke lezer van Een Cursus in Wonderen (ECIW) zal moeten wennen aan het gebruik van woorden als zonde en schuld in dit boek. De termen zijn, op z’n zachtst gezegd, nogal beladen. Toen ik nog naar de kerk ging legde de dominee uit dat zonde neerkomt op het missen van je doel. Dat vind ik een mooie uitleg. Maar over het algemeen hebben de woorden zonde en schuld in christelijke kringen een morele lading die ECIW-studenten zo snel mogelijk overboord willen zetten. Zij spreken liever over een vergissing dan over een soort gerechtelijke dwaling die bestraft zou moeten worden. Wat is nu in mijn beleving een handige insteek?

Zelf gebruik ik de volgende sleutels als ik ECIW lees:

  • God = onze Bron, Liefde
  • Zonde = geloven in afgescheidenheid
  • Schuld = vooral “schuldgevoel”
  • Vergeving = niet langer geloven in afgescheidenheid

Lees s.v.p. de werkboekles (256) van vandaag eens door met deze blik:

God is vandaag mijn enig doel.

De weg naar God loopt via vergeving hier. Er is geen andere weg. Als de denkgeest geen zonde had gekoesterd, welke noodzaak zou er dan zijn geweest om de weg te vinden naar waar jij bent? Wie zou nog in het ongewisse kunnen verkeren? Wie zou onzeker kunnen zijn over wie hij is? En wie zou nog kunnen blijven slapen, in zware wolken van twijfel omtrent de heiligheid van hem die God zondeloos geschapen heeft? Hier kunnen we alleen maar dromen. Maar we kunnen dromen dat we hem vergeven hebben in wie alle zonde voor altijd onmogelijk is, en dit is wat we vandaag verkiezen te dromen. God is ons doel, vergeving is het middel waardoor onze denkgeest ten langen leste tot Hem terugkeert.

En dus, Vader, willen we tot U komen op de door U aangewezen weg. We hebben geen ander doel dan Uw Stem te horen en de weg te vinden die Uw heilig Woord ons heeft getoond.

Je ziet dan dat in deze ene les zo’n beetje de hele boodschap van ECIW verpakt zit. We zijn gaan geloven dat we afgescheiden zijn van onze Bron, van Liefde. We zijn dit geloof gaan koesteren, we houden er aan vast. In feite is er nooit iets gebeurd want we kunnen ons niet losmaken of losdenken van onze Bron. Maar goed, we moeten ons niet te snel rijk rekenen door te beweren dat er niets is gebeurd want in ons geloof en in onze beleving is er wel degelijk iets gebeurd en hebben we ons losgedacht van Liefde. Daarom is toch vergeving nodig. Niet de vergeving van iets dat eigenlijk bestraft zou moeten worden, maar correctie van ons geloof in afgescheidenheid. Hoe doen we dat? Dat staat in de laatste regels: door ons weer af te stemmen op onze Bron. Dit wordt beschreven als het luisteren naar de Stem van God.

Ik ben blij met de banner die ik ooit gekozen heb voor de Facebook-groep van Een Cursus in Wonderen – met elkaar: “Stay connected to Gods Love” (Blijf verbonden met de Liefde van God). Hierin zit alles.

Toch wil ik niet te snel de moreel beladen christelijke visie afschrijven. Het is te gemakkelijk om overhaast te willen kiezen voor een visie van volkomen vrijblijvendheid, iets wat ik zie gebeuren in de ECIW-community. Deze overhaaste aanpak leidt ertoe dat men niet zozeer het waarheidsgehalte van de droom wil ontkennen maar ook het feit dat we dromen.  Het klopt dat op absoluut metafysisch niveau geldt dat niets werkelijks bedreigd kan worden en dat niets onwerkelijks bestaat. Dat is het inzicht dat ons te wachten staat als we niet langer geloven in afgescheidenheid. Maar tot het zover is kan ons schuldgevoel een indicator bieden die ons laat zien dat we nog wel degelijk geloven in afgescheidenheid.

Laat ik het concreet maken met de recente moord op Charlie Kirk in de U.S.A. Als we niet gehinderd worden door welke religieuze overtuiging dan ook, dan zullen we stellen dat wat hier gebeurd verschrikkelijk is, dat Charlie Kirk het slachtoffer is en de schutter de dader. We willen vervolgens dat de dader gestraft wordt. Hij zal moeten boeten voor het leed dat hij velen heeft aangedaan. Een Christen zal verder kijken. Hoewel hij de schutter schuldig zal verklaren zal hij hem bij wijze van spreken op gaan zoeken in de gevangenis en hem als mens blijven zien.

Als we als ECIW-studenten te hard van stapel lopen dan roepen we vroegtijdig dat er in eenheid niets kan gebeuren en dat “wat bedreigd of aangevallen kan worden” (de persoon van Charlie Kirk) niet bestaat. Er zou dus niets gebeurd zijn, zonde bestaat niet en er is niets om je schuldig over te voelen. We zouden onthecht naar het hele gebeuren op televisie kunnen kijken en besluiten dat deze beelden ons bedriegen en dat er niks aan de hand is.  

Maar er is wel iets aan de hand. De schutter staat symbool voor al het geloof in geweld dat we in onszelf en om ons heen zien. We zien militaire parades waar mannen trots staan naast een optocht van middelen die gebruikt kunnen worden om andersdenkenden te vermoorden. We zien het ultieme geloof in afgescheidenheid om ons heen in alle vormen van aanval en verdediging. Als Zonen van God, van de Liefde, zouden we een diep besef moeten hebben dat jij en ik in eenheid met elkaar verbonden zijn. Maar zolang wij geloven dat jij en ik tegenover elkaar staan en dat dit waar is en opgelost kan worden door jouw lichaam te doden is er sprake van een diepe en tragische vergissing, of we dit nu droom willen noemen of niet.

En ik meen en hoop dat schuldgevoel een krachtige indicator vormt voor deze vergissing. Ik hoop dat de schutter zich schuldig mag gaan voelen opdat dit een opstap mag vormen naar een ontluikend besef in zijn mind dat hij op zich zelf geschoten heeft. Straffen lost op zich niets op. Maar wellicht is het in de droom nodig om te leren dat je met je aanvalsgedachten uiteindelijk alleen jezelf treft. Al is het indirect via een strafsysteem dat door anderen gehanteerd wordt.

Uiteindelijk dienen we te leren dat elke aanvalsgedachte die we koesteren tegen onszelf gericht is. We kruisigen onszelf. Zolang we hiermee doorgaan, zolang we dromen, is het wellicht niet zo erg dat we ons geschokt, boos, bang, verdrietig, schuldig etc voelen. Het doel is niet om zo snel mogelijk van deze nare gevoelens af te komen, maar om te gaan luisteren naar Zijn Stem en de weg naar onze Bron, die Liefde is, te hervinden. Laten die zogenaamd negatieve gevoelens maar een wake-up call voor ons betekenen en zo bijdragen aan ons ontwaken. Dan pas zullen de tranen gewist worden van onze ogen en dan pas is het tijd om te beseffen dat zonde nooit bestaan heeft. Dan is het moment daar dat de naam van genoemde Facebook-groep veranderd kan worden naar: “We were always connected to Gods Love”.

Niet mijn droom, maar onze droom!

<NB: Ik merkte dat mijn eerdere blog “Ons stemgedrag en de gevolgen ervan” niet de boodschap overbracht die ik in gedachten had. Lezers bleven hangen aan het politieke aspect terwijl ik een pittige cursus-boodschap wilde verhelderen. ChatGPT hielp me dit helderder te formuleren>

Een van de grootste valkuilen voor studenten van Een cursus in wonderen is de gedachte dat alles wat hen overkomt hun eigen schuld is. De cursus zegt immers:

  • Ik ben niet het slachtoffer van de wereld die ik zie (Les 31).
  • Ik heb de wereld die ik zie bedacht (Les 32).

De logica lijkt dan simpel: als ik lijd, moet ik dat zelf veroorzaakt hebben. Als iemand slachtoffer wordt van geweld, dan zal hij of zij dat wel zelf hebben opgeroepen – al dan niet in een vorig leven. Het is een redenering die snel hard en meedogenloos klinkt, en die bovendien haaks staat op de liefdevolle toon van de cursus.

Want zo simpel ligt het niet.

Collectief dromen

De cursus nodigt ons uit te beseffen dat we niet als losse individuen dromen, maar als geheel: als het Zoonschap. De wereld die we Ik zien is niet mijn privé-droom of jouw persoonlijke constructie, maar de gezamenlijke projectie van ons allemaal. En in die collectieve droom wemelt het van aanval, angst en schuld.

Dat betekent twee dingen tegelijk. Aan de ene kant ben ik niet persoonlijk schuldig aan alles wat zich in de wereld voltrekt. Aan de andere kant ontslaat dit mij niet van verantwoordelijkheid: ik maak deel uit van het geheel en draag, bewust of onbewust, bij aan het in stand houden van de droom van afscheiding.

Een analogie uit de wereld

Hoe werkt dat, deel zijn van het geheel zonder directe regie te hebben? Een herkenbare vergelijking vind ik in verkiezingen.

Wanneer er verkiezingen aankomen, verdiep ik me in partijprogramma’s, vul ik stemwijzers in en denk ik zorgvuldig na over mijn keuze. En toch weet ik: mijn ene stem bepaalt niet de uitslag. De uitkomst ontstaat op collectief niveau, in het samenspel van miljoenen stemmen. Soms leidt dat tot een kabinet waar ik me nauwelijks in herken. Betekent dat dat mijn stem niets heeft betekend? Nee, mijn stem heeft wel degelijk deel uitgemaakt van het geheel, maar ze werkt nooit één-op-één door.

Precies zo is het op spiritueel niveau. Ook daar brengen we voortdurend onze stem uit – niet in het stemhokje, maar in ons denken en kiezen. Elke keer dat ik voor angst kies, voor oordeel of voor afscheiding, draag ik bij aan de collectieve droom die we samen in stand houden. En elke keer dat ik kies voor liefde, voor vergeving en voor verbinding, stem ik mee op het ontwaken.

Oorzaak, maar geen schuld

De cursus spreekt vaak over oorzaak en gevolg, maar nooit over schuld. Dat is een belangrijk onderscheid. We zijn wel degelijk oorzaak: ons denken heeft invloed. Maar we zijn niet veroordeeld tot een eindeloze schuldvraag.

Dat verklaart ook waarom het weinig zinvol is om slachtoffers of nabestaanden te vertellen dat hun lijden slechts een “eigen keuze” zou zijn. Het is noch troostend, noch waarachtig. Het enige dat helpt, is onszelf te herinneren dat we samen de droom dromen – en dat het ontwaken begint bij onze eigen keuze voor liefde, hier en nu.

Spiritueel stemmen

In dat licht krijgt het woord stemmen een diepere betekenis. Natuurlijk zijn er in oktober weer verkiezingen, en natuurlijk zal ik mijn politieke keuze maken. Maar belangrijker is dat ik elk moment mijn spirituele stem kan uitbrengen. Kies ik voor de stem van het ego of voor de zachte Stem van de liefde? Voor afscheiding of voor verbinding?

Geen enkele partij is 100% liefde en geen enkele is 100% ego. Zo is het ook in mijzelf: mijn keuzes zijn vaak halfslachtig. Toch telt elke stem. En hoe vaker ik kies voor liefde, hoe sterker die keuze doorwerkt in het geheel.

Onze droom

De werkelijke bevrijding komt wanneer ik besef: dit is niet mijn droom alleen. Het is onze droom. En juist daarom ligt er een gezamenlijke weg naar ontwaken open. Ik ben niet het slachtoffer van de wereld die ik zie, omdat ik samen met jou en met iedereen eraan meedroom. En ik heb de wereld die ik zie bedacht, niet in mijn eentje, maar als deel van het geheel.

Dat perspectief verschuift de focus van schuld naar verantwoordelijkheid, van zelfverwijt naar gezamenlijke keuze. En dat maakt ruimte voor vergeving – voor mezelf, voor anderen, en voor de wereld.

In oktober zal ik mijn politieke stem uitbrengen. Maar belangrijker is dat ik nu, op dit moment, mijn spirituele stem uitbreng, een stem op liefde. En dat ik weet dat die stem – hoe klein ook – deel uitmaakt van onze gezamenlijke droom en van ons gezamenlijke ontwaken.

Afbeelding uit: Reality & Illusion, Robert Perry

Ons stemgedrag en de gevolgen ervan.

In oktober zijn er nieuwe verkiezingen. Met belangstelling kijk ik uit naar het verschijnen van alle partijprogramma’s. Wat willen de verschillende partijen? Welke draai maken ze nu weer? Ik kan niet wachten tot de stemwijzers online komen en ik zal ze weer allemaal invullen om te kijken welke partij het beste past bij mijn idealen. Het gaat tenslotte om ons leven komende jaren, om onze toekomst.

M’n partner moet wel eens lachen om de intensiteit waarmee ik hiermee bezig ben. En ze heeft natuurlijk een punt. Als ik wat uitzoom dan zie ik dat het belang dat ik hecht aan het maken van een zorgvuldige keuze in geen verhouding staat tot het effect van die ene keuze op de uitslag van de verkiezingen. Die ene stem gaat ten onder in de miljoenen stemmen van medeburgers die heel wat minder nadenken over waar ze nu eigenlijk voor stemmen. Anders gezegd: ik kan stemmen wat ik wil maar zal uiteindelijk te dealen hebben met de gevolgen van het stemgedrag van de wellicht minder nadenkende massa. Iedereen mag in Nederlands stemmen, ongeacht iemands intellectuele-, emotionele-, sociale-, spirituele- of wat-dan-ook-intelligentie. En gelukkig maar, want wie zou hier de scheidsrechter in moeten zijn? Want net als ik zal ieder ander zijn of haar eigen overwegingen hebben en mogelijk mijn argumenten totaal kortzichtig of zelfs stompzinnig kunnen vinden.

De grote mate waarin ik belang hecht aan mijn invloed op onze samenleving doet me denken aan een thema dat met regelmaat terugkomt in ECIW-groepen. Dit thema zie je terug in werkboeklessen 31 en 32 die achtereenvolgens zeggen: “Ik ben niet het slachtoffer van de wereld die ik zie (31)” en “Ik heb de wereld die ik zie bedacht (32)”. Na deze twee lessen lijken de harde conclusies onvermijdelijk: “als ik of jij ellende ervaren dan is dit mijn of jouw eigen schuld”. Dit thema kwam voorbij na de gruwelijke moord op Lisa. Het leidt tot akelige vragen over de schuldvraag bij dit drama. In eerste instantie heb je natuurlijk de man die het daadwerkelijk gedaan heeft. De media zoeken naar een soort collectieve dader en vervolgens is het de hele categorie ”buitenlanders” of “mannen” die zich in de beklaagdenbank bevindt. Als klap op de vuurpijl wijzen de vingers van sommige ECIW-studenten naar Lisa zelf die dit door persoonlijke keuzes, in dit leven of in vorige levens, over zichzelf zou hebben afgeroepen. Telkens weer die schuldvraag.

Ik zie een overeenkomst tussen mijn invloed op hoe de samenleving vorm krijgt door mijn keuze en de vermeende invloed die de keuzes van een slachtoffer zouden hebben op wat hem of haar overkomt in de maatschappij. Er is geen één op één relatie. Ik heb niet gekozen voor de soepzooi die het vorige kabinet ervan gemaakt heeft afgelopen paar jaar. Toch heb ik me te verhouden tot de gevolgen die de collectieve keuze van alle Nederlanders hebben in onze maatschappij. Ik kan echter ook niet zeggen dat ik helemaal geen verantwoordelijkheid draag voor het feit dat we opgezadeld zijn geweest met een kabinet Schoof. Want hebben mijn eigen elitaire keuzes en mijn eigen gedrag niet juist geleid tot reacties bij anderen en de opkomst van partijen die misschien wel tegenwicht boden aan standpunten waarin ik geloof maar die toch eenzijdig waren? Laat ik het iets concreter maken. Ik hecht veel waarde aan zorg voor natuur en milieu; maar misschien zijn de keuzes die sommige partijen op dit gebied maken wel te eenzijdig en staan de kosten in geen verhouding tot de baten. Dan heb ik indirect gezorgd voor de opkomst van rechtse partijen en vormen hun standpunten een goed tegenwicht voor mijn doorgeslagen idealen. Ik heb, kortgezegd, het overzicht niet.

En dat geldt ook op spiritueel niveau. We hebben het overzicht niet. Ik meen dat we niet slechts de één op één de gevolgen ervaren van onze persoonlijke keuzes. We dromen volgens de cursus de droom van deze wereld als collectief, als Zoonschap. De wereld is de uitkomst van onze spirituele democratie en nu hebben we ons allemaal te verhouden tot de gevolgen van deze collectieve keuze. En helaas staat de droom bol van ego-dynamiek, van aanval en verdediging, van zonde, angst en schuld. We dragen helaas allemaal bij aan deze droom, we hebben onze spirituele stem uitgebracht en in meer of mindere mate gekozen voor een droom van afscheiding waarin aanval, moord en doodslag plaatsvinden. En daartoe hebben we ons nu allemaal te verhouden.

Dit lijkt het individu te ontschuldigen, zoals ik me ontschuldigd voel voor wat een in mijn ogen fout kabinet uitspookt. Maar het is veel meer verweven met elkaar dan we kunnen overzien. We zijn veel meer onderdeel van het systeem, van het collectief, dan we veronderstellen en daarmee mede veroorzaker ervan.

Jezus spreekt wel in termen van “veroorzaken”, van oorzaak en gevolg, maar niet in termen van schuld. We zijn de dromer van de droom maar aan het eind van de rit hopen we te ontwaken en te beseffen dat het niet meer was dan dat: een droom, een collectieve droom. En dat klinkt voor ons nu te hard. Het is ook niet behulpzaam om dit te zeggen tegen slachtoffers en nabestaanden. Het is onze taak om wakker te worden en te beseffen dat we mededromer zijn van de droom. Dat ook wij onze droom-stem uitbrengen en dat we beter moeten gaan stemmen. We moeten gaan stemmen voor liefde en niet voor ego. Voor verbinding en niet voor afscheiding.

In oktober zal het niet meevallen om te bepalen wat de ideale partij is om op te stemmen. Geen enkele partij is 100% liefde en geen enkele partij 100% ego. Bij het bepalen van onze keuze kunnen we niet beter doen dan zo goed mogelijk aanmodderen waarbij ik persoonlijk wel probeer te vermijden te stemmen op partijen waarin ik ego-krachten sterk aan het werk zie. Op spiritueel niveau kunnen we elk moment stemmen en mogen we weten dat we niet alleen deel zijn van het probleem maar ook noodzakelijk deel van de oplossing. Jezus zegt het zo in de cursus:

Les 31: Ik ben niet het slachtoffer van de wereld die ik zie.

Het idee van vandaag is de aanloop tot je bevrijdingsverklaring. Wederom moet dit idee toegepast worden zowel op de wereld die je buiten je, als op de wereld die je binnen je ziet.

Ik wil kiezen voor een zachte Stem, elk moment in de wereld die ik vanbinnen zie en in oktober voor de wereld die ik buiten me zie.

Fysieke genezing door mind-kracht?

Zojuist bekeek ik een video van Kim Michaels over het intrigerende onderwerp van lichamelijke genezing door spirituele kracht (https://youtu.be/HKMQPzXw03o?feature=shared ). Je kunt zeggen van deze leraar wat je wilt , maar ik vind zijn no-nonsens aanpak en eerlijkheid plezierig. In deze video geeft hij antwoord op de vraag van een man die kampt met problemen aan zijn hiel. Kern van de kwestie is of hij moet gaan voor volledig geloof in genezing en afzien van, bijvoorbeeld, bezoek aan een dokter of dat hij toch “normale” hulp moet zoeken in het fysieke domein. Ik denk dat we ons allemaal deze vraag weleens stellen.

Ik kan me vinden in het uiteindelijk advies van Kim Michaels (soms is het goed om met je klacht aan te kloppen bij een dokter) maar merkte dat ik wel commentaar heb op zijn bewoordingen en dat deze bij meer ECIW-studenten tot verwarring kunnen leiden. Kim noemt het namelijk een vorm van magisch denken als je meent met geestelijke kracht fysieke problemen te kunnen genezen. En dat is volgens mij omgekeerd aan de visie van Jezus in ECIW. Hoe zit het nu?

In Txt 2: IV:4 stelt Jezus:

4. Elk stoffelijk middel dat je als remedie tegen lichamelijke kwalen aanvaardt is een herbevestiging van magische beginselen. 2Dit is de eerste stap van het geloof dat het lichaam zijn eigen ziekte maakt. 3Een tweede misstap is: het met niet-scheppende middelen pogen te genezen.

ECIW leert dat alles wat wij mis zien gaan in de wereld en in ons lichaam als oorzaak een “foutje” of vergissing in onze mind betreft. Echte genezing dient dus plaats te vinden in het domein van de geest en het hulp in roepen van pillen, spalken, operaties enzovoort is dus een poging om  “met niet-scheppende middelen te genezen”.

Jezus vervolgt zijn uitleg:

4Hieruit volgt echter niet dat het gebruik van dergelijke middelen ten behoeve van herstel slecht is. 5Soms heeft de ziekte zoʹn sterke greep op iemands denkgeest, dat het hem tijdelijk ontoegankelijk maakt voor de Verzoening. 6In dat geval kan het verstandig zijn om ten opzichte van lichaam en denkgeest een tussenweg te bewandelen, waarbij aan iets van buitenaf tijdelijk genezende werking wordt toegeschreven.

Zoals je ziet komen Kim en de Cursus hier weer bij elkaar en geven ze hetzelfde advies: het is dikwijls handiger voor ons om in en-en termen te denken (onderzoek je mind maar aarzel niet praktische hulp te zoeken) dan in of-of termen.

Maar is dit niet een zwaktebod, een motie van wantrouwen? Als je dit enigszins doordenkt dan kun je zien dat we weinig consequent zijn als we nadenken over onze verwachting om via geestkracht het fysieke lichaam te genezen. We isoleren namelijk ons denken over de ziekte van het lichaam van het totaalplaatje. Dit totaalplaatje is dat we misschien wel met de mond belijden dat we onsterfelijke, niet kwetsbare geestelijke wezens zijn, maar dat we ondertussen onbewust geloven dat we moeten ademen, drinken en eten omdat we anders dood zullen gaan en dat dit dood gaan iets ernstigs is. Ons zogenaamde ontwaakt zijn betreft slechts een topje van de ijsberg, van ons bewustzijn, maar het grootste deel van de ijsberg zit onder water en is daarmee onbewust. We zijn nog steeds wezentjes die door en door geloven in de echtheid van ons fysieke leven hier op aarde hoewel we onszelf verlichter rekenen dan we zijn. Dit zegt Jezus erover:

7Want het laatste wat iemand met een onjuiste gerichtheid-van-denken, anders gezegd een zieke, helpen kan, is een verhoging van zijn angst. 8Hij verkeert al in een door angst verzwakte toestand. 9Als hij te vroeg aan een wonder wordt blootgesteld, kan hij in paniek raken. 10Er is een gerede kans dat dit gebeurt wanneer op-zʹn-kop-waarneming de overtuiging heeft gewekt dat wonderen beangstigend zijn.

Wat zegt Jezus hier nu? Hij bevestigt hier de hele metafysica van de cursus en stelt dat de werkelijkheid ons huidige bevattingsvermogen sterk te boven gaat. Aan het einde van onze illusoire droomrit zullen we weten dat we helemaal niet kunnen stikken of omkomen van dorst of honger omdat we 100% geestelijke wezens zijn. En het gaat nog verder en dat heeft Jezus ons na zijn zogenaamde fysieke dood getoond. Vanuit het niets kon hij desgewenst een fysiek lichaam tevoorschijn toveren voor zijn leerlingen om met hen te communiceren.

Dus nee; er is geen rangorde in wonderen en theoretisch zouden we gebroken benen, rotte kiezen, dementie en noem maar op aan ellende, pats boem teniet kunnen doen als onze mind geheel zou zijn genezen en in zijn kracht zou staan. Dit is ons voorland dat, vanuit onze illusie van tijd, ver aan de horizon gloort. Kim Michaels zal dit wellicht magie willen noemen maar dit is dus alles behalve magie maar de kern van de cursus.

Maar omdat deze fenomenen, deze “wonderen” van Bijbelse proporties,  ons hele wereldbeeld op zijn kop zouden zetten en we nog veel te bang zijn om dit echt binnen te laten komen (“kan hij in paniek raken”) is het dikwijls handiger voor ons om toch maar even naar de dokter te gaan.

En persoonlijk zie ik dit niet als een zwaktebod maar als iets moois. In deze “tijd van wording”, de “tijd van leren” (zie Een Cursus van Liefde), zien we als het ware duale reflecties van hemelse waarheden. Nu dienen wij nog de klassieke relaties, bijvoorbeeld de relatie tussen dokter en patiënt, toe te staan om ons te helpen. Maar als de voltooiing en de verlossing daar zijn zullen we leven in een heilige relatie en zal de heiliging, de heling, plaatsvinden op alle zogenaamde niveaus. Want dan zullen we zien dat er geen niveaus zijn en dat alles zich afspeelt in de geest. Eerst is er een nieuwe wereld, een gelukkige droom, en vlak daarop het besef dat we nooit ziek hebben kunnen zijn omdat we nooit echt afgescheiden waren van de Liefde.