De ziel als brug

“Toevallig” bekeek ik vandaag deze video over de visie van Edgar Cayce op geest en ziel en ik vond dat deze naadloos aansloot op de blog van gisteren: “We vormen een brug”. Edgar Cayce (1877–1945) was een beroemd Amerikaans paranormaal medium en helderziende, bijgenaamd de “Slapende Profeet,” omdat hij in een diepe trance medische diagnoses en spirituele lezingen gaf. Zijn duizenden lezingen over gezondheid, reïncarnatie en spiritualiteit hebben hem tot een grondlegger van de New Age-beweging gemaakt. Ik kan je de video van harte aanraden maar als je dat te lang vindt duren of liever leest dan volgt hier een samenvatting:

Het concept van ziel en geest is een hoeksteen van spiritualiteit en religie. Velen gebruiken de termen door elkaar, alsof ze naar dezelfde onzichtbare essentie verwijzen. Toch bood Edgar Cayce in zijn lezingen een onderscheid dat ons begrip van het menselijk wezen verdiept. Volgens Cayce is het essentieel om te begrijpen dat je ziel en je geest niet hetzelfde zijn. Deze subtiele maar cruciale nuance herdefinieert onze relatie tot het leven, de dood, en ons spirituele doel. Het niet inzien van dit verschil, zo waarschuwde Cayce, kan ertoe leiden dat de ziel gevangen blijft in een cyclus van verwarring en onnodig lijden.

Cayce zag het menselijk wezen als een harmonieuze drie-eenheid: lichaam, ziel en geest. Het lichaam is daarbij slechts het tijdelijke voertuig, het omhulsel dat de ziel in staat stelt het materiële leven te ervaren. De ware diepgang zit in de relatie tussen ziel en geest. De Geest is volgens Cayce de goddelijke vonk zelf – puur, perfect en onveranderlijk. Het is de directe reflectie van de Schepper in ons, de eeuwige adem die ons bestaan bezielt. De Geest is de bron van al het leven en kan nooit worden aangetast of vernietigd. Hij kent geen angst en is onsterfelijk. Hij fungeert als een constante, stille aanwezigheid, een innerlijk kompas van perfectie.

De ziel daarentegen is de reiziger, de brug tussen de goddelijke perfectie van de Geest en de menselijke ervaring. Cayce beschreef de ziel als het verslag van het leven. Ze draagt de herinnering aan haar goddelijke oorsprong, maar ook de littekens van de tijd. De ziel is het deel van ons dat leert, valt, liefheeft, lijdt en groeit door talloze incarnaties. Ze is gevormd door de vrije wil en reflecteert met elke gedachte, emotie en actie haar staat van zijn. De ziel is voortdurend bezig met het schrijven van haar verhaal, op zoek naar eenwording met haar spirituele bron. Cayce vatte het kernachtig samen: “De geest is leven, de ziel is het verslag van dat leven.”

Het ultieme doel van de ziel is om zich bewust te worden van de innerlijke perfectie van de Geest en die zuiverder te weerspiegelen in de materiële wereld. Ware vervulling ligt in deze spirituele afstemming, de staat waarin de ziel de wil van de Geest niet langer weerstaat. Het leven wordt dan geen slagveld, maar een klaslokaal vol kansen voor groei en inzicht. Cayce benadrukte dat deze harmonie wordt bereikt door bewuste keuzes en door te leven in liefde. Liefde is de taal van God en de vibratie van de Geest. Elke daad van liefde stemt de ziel af op haar goddelijke bron. Door vergeving lossen we de barrières op die de goddelijke stroom blokkeren. We stoppen met oordelen, omdat we zien dat iedereen een ziel is in een andere fase van haar reis naar herinnering.

Cayce wijst op het belang van afstemming op de goddelijke bron in alle rust en stilte. Stop met zoeken naar God in de buitenwereld; Hij is in de stilte van je eigen hart. Meditatie en gebed zijn manieren om te luisteren naar die ‘stille, zachte stem’ van de Geest die altijd tot ons spreekt.

Volgens Cayce is lijden vaak een gevolg van vergetelheid of ‘spirituele slaap’, waarbij de ziel haar goddelijke oorsprong en de aanwezigheid van de Geest negeert. Zonde is in wezen scheiding -het moment waarop de ziel handelt zonder bewustzijn van haar Geest. De Geest veroordeelt de ziel echter nooit voor haar omzwervingen. Integendeel, de Geest wacht geduldig met oneindige genade en nodigt de ziel uit om terug te keren naar het licht. Lijden is in dit licht geen straf, maar een kans om te herontdekken wat werkelijk van belang is. Het is een mogelijkheid voor de ziel om te ontwaken.

Cayce’s inzicht leidt tot de conclusie dat we niet één of twee, maar drie-delige wezens zijn. Door het onderscheid tussen de vergankelijke ziel (ons levensverhaal) en de onveranderlijke Geest (de goddelijke vonk) te begrijpen, kunnen we stoppen met zoeken naar redding in de buitenwereld en beginnen met het cultiveren van de eenheid in onszelf. Het doel is om God vandaag te openbaren door de harmonie tussen onze ziel en onze Geest. Door liefde, vergeving en bewuste keuzes wordt ons leven een reflectie van de perfectie die we al in ons dragen. De uitnodiging van Edgar Cayce is er één van diepgaande introspectie en het moedige besluit om te leven als een ziel die geleid wordt door de Geest.
https://youtu.be/75Pp4lQungg?si=_X34i85nQJW5bYrc

We vormen een brug.

<Ik zag een overeenkomst tussen Een Cursus van Liefde, een inzicht van Rudolf Steiner en de term “decision maker” die door Ken Wapnick werd ingevoerd om ECIW uit te leggen. Ik vroeg Gemini (AI) om dit uit te werken>

De Beslissingsmaker: Hoe het Christus-bewustzijn de Brug Slaat tussen Hemel en Aarde 🌍✨

We worden voortdurend heen en weer geslingerd tussen twee schijnbaar onverzoenbare polen: het aardse, het materiële, de zwaarte van het ego en de verheven, ongrijpbare lichtheid van de Geest. Maar wat als onze ware identiteit niet in een van de uitersten ligt, maar in het neutrale punt daartussen?

Inzichten uit spirituele en filosofische teksten — van Een Cursus van Liefde tot de antroposofie van Rudolf Steiner en de psychologie van Ken Wapnick — wijzen verrassend eenduidig naar de centrale rol van een Bemiddelaar of Beslissingsmaker. Dit is het fascinerende concept van de Middenpositie.

De Drie Bronnen van de Middenpositie

Hoewel de terminologie verschilt, komt de functie van deze middenpositie in alle drie de fragmenten op hetzelfde neer: het is de noodzakelijke schakel voor leren, balans en bevrijding.

1. Het Christus-bewustzijn als de Brug (Een Cursus van Liefde)

De Prelude van Een Cursus van Liefde stelt een fundamentele vraag: voor wie is deze cursus bedoeld? Het antwoord is verrassend. Het is niet voor het ego (dat niet kan leren) en ook niet voor de Geest (die het niet nodig heeft).

De Cursus is bedoeld voor het Christus-bewustzijn in jou.

  • Tegengestelde Polen: De wereld van de heerschappij van het ego (aards, afscheiding) en de wereld van de Geest (Hemel, eenheid).
  • De Middenpositie: Het Christus-bewustzijn (P.6). Dit is het deel in ons dat tussen twee werelden zweeft en in staat is de twee werelden te overbruggen (P.7). Het is onze ware identiteit, degene die in menselijke vorm kan leren.

Deze Christus-identiteit is de “beslissingsmaker” die kiest om de scheiding te beëindigen en in een staat van eenheid te leren. Het is de menselijke, lezende en kiezende expressie van God, nodig zolang we ons nog in de illusie van afscheiding bevinden.

2. Christus als de Balans (Rudolf Steiner)

Rudolf Steiner beschrijft de mensheid als gevangen tussen twee kosmische krachten die ons uit balans trekken: Lucifer en Ahriman.

  • Tegengestelde Polen:
  • Lucifer: Trekt ons omhoog, weg van de aarde. Gevaar is zweverigheid, egocentrisme, verachting van het materiële (te licht).
  • Ahriman: Trekt ons naar beneden, de materie in. Gevaar is materialisme, cynisme, verlies van spiritualiteit (te zwaar).
  • De Middenpositie: Christus fungeert als het evenwichtspunt, de “Middenweg”. Hij maakt het mogelijk om met beide voeten op de aarde te staan (Ahriman tegemoet te treden) terwijl we ons hoofd in de hemel houden (zonder aan Lucifer ten prooi te vallen).

Bij Steiner is Christus de dynamische kracht die ons toelaat de aarde te doordringen met geest, een integratie die beide uitersten vermijdt. Dit is de ultieme daad van een beslissingsmaker: de keuze voor integriteit en balans.

3. De Denkgeest als de Beslissingsmaker (Ken Wapnick)

Ken Wapnick, een sleutelfiguur in de verspreiding van Een Cursus in Wonderen, geeft dit concept een psychologische naam: “The Decision Maker” (de Beslissingsmaker).

  • Tegengestelde Polen: De stem van het ego (afscheiding, schuld) en de stem van de Heilige Geest (vergeving, vrede).
  • De Middenpositie: De Beslissing-maker. Dit is niet zelf het ego of de Heilige Geest, maar het neutrale punt dat steeds kiest welk denksysteem het wil volgen.

De bevrijding, volgens Wapnick, komt wanneer we ons bewust worden van deze neutrale positie en bewust voor de Heilige Geest kiezen. De denkgeest is de neutrale arena, de plaats waar de keuze gemaakt moet worden.

De Kracht van de Keuze

Wat deze bronnen verenigt, is de erkenning van een cruciaal tussenliggend gebied binnen de mens.

Dit gebied—of het nu het Christus-bewustzijn, de Middenweg of de Beslissingsmaker is—is de essentie van onze menselijke reis. We zijn geen puur ego, noch zijn we de pure, onveranderlijke Geest. We zijn de entiteit die leert en kiest tussen die twee.

Het is in deze middenpositie dat we onze goddelijke opdracht volbrengen: de verzoening van de geest met de materie. We zijn hier niet om aan de aarde te ontsnappen (Lucifer) of om ons erin vast te roesten (Ahriman). We zijn hier om de Geest (Heilige Geest) in de vorm (Aarde) te brengen door een bewuste keuze (Beslissingsmaker).

De Beslissingsmaker is de ware held van dit verhaal: Jij. Je bent de brug. En op elk moment kun je kiezen om je ware, lerende, Christus-identiteit te belichamen, waardoor de wonderen mogelijk worden.

De volgende keer dat je je verscheurd voelt, herinner je dan dat je niet verscheurd bent. Je staat op de perfecte, krachtige plek om te kiezen. Je bent de Beslissingsmaker, de Middenweg, de Christus in actie.

De Cursus als Luciferische ontsporing?

Eerder postte ik de volgende tekst:

Volgens Rudolf Steiner zijn er twee grote tegenkrachten die de mensheid uit evenwicht proberen te trekken.

Lucifer:

· Zijn aard: De “Lichtbrenger”, de geest van hoogmoed, schoonheid, vrijheid en ongebondenheid. Hij trekt ons omhoog, weg van de aarde.

· Zijn verleiding: Hij wil dat wij ons als puur geestelijke wezens beschouwen, die de aarde en het materiële verachten. Hij spoort aan tot mysticisme, dromerigheid, het verachten van het lichaam en de techniek, en tot spiritualiteit zonder verantwoordelijkheid voor de aarde.

· Zijn gevaar: Een te sterke luciferische invloed leidt tot egocentrisme, waanideeën, wereldvlucht en het verliezen van ons gevoel voor realiteit. We worden “te licht”, zweverig en onaards.

Ahriman:

· Zijn aard: De “Geest van de Duisternis”, de geest van materialisme, starheid, intellectualisme en zwaarte. Hij trekt ons naar beneden, de materie in.

· Zijn verleiding: Hij wil dat wij geloven dat alleen de stoffelijke wereld bestaat. Hij is de drijvende kracht achter het materialistische wetenschappelijke paradigma, bureaucratie, technologie zonder ziel, en pure intellectualiteit.

· Zijn gevaar: Een te sterke ahrimanische invloed leidt tot atheïsme, cynisme, verlies van alle spiritualiteit, verslaving aan genot, en een kil, mechanisch wereldbeeld. We worden “te zwaar”, vastgenageld aan de stof.

Dierbare lezers van de blog wezen op het hoge Luciferische gehalte van Een Cursus in Wonderen (ECIW). Ik zie dit als zeer rake en herkenbare kritiek. Binnen de ECIW-gemeenschap is helaas bagatellisering van de ellende die we in de wereld zien en in ons eigen leven aan de orde van de dag. Sommige bekende Cursus-leraren kunnen zich dan ook helemaal niet vinden in de Bijbelse Jezus die zich bekommerde om het wel en wee van zijn tijdgenoten; niet alleen om hun spirituele welzijn en hun “innerlijke vrede”, maar ook om hun fysieke noden. Hij gaf ze eten en genas hun kwalen. Zijn nadruk op goed handelen wordt het best geïllustreerd door de gelijkenis van de barmhartige Samaritaan, een parabel die ik als bekend veronderstel.

Ik kan niet ontkennen dat er niet weinig teksten in ECIW staan die je Luciferisch zou kunnen noemen. De nadruk ligt sterk op de geestelijke aard en werkelijkheid van de mens. ECIW noemt de ons bekende wereld die we waarnemen een illusie en een door ons bedachte hel. Zou de bevrijding uit deze hel die ECIW ons biedt niet een Luciferische vlucht uit de werkelijkheid kunnen zijn?

Deze vraag houdt me bezig en ik wil graag mijn inzicht en gevoel hierover delen met jullie. Niet als een “zo zit het”, maar als uitgangspunt voor het delen van onze overwegingen.

In mijn beleving vormt de Cursus een tegenwicht tegen de Ahrimanische neigingen van onze tijd. Lees bovenstaande beschrijving nog maar eens door en oordeel zelf. Ik onderschrijf de rol van “De Christus” zoals Rudolf Steiner deze verwoordt:

Christus biedt de kracht om tussen deze beide polen te staan. Hij leert ons om met beide voeten op de aarde te staan (Ahriman tegemoet te treden) terwijl we ons hoofd in de hemel houden (zonder aan Lucifer ten prooi te vallen). Hij maakt het mogelijk om de aarde te doordringen met geest, in plaats van eraan te ontsnappen of erin vast te roesten.

Omdat ECIW vooral bedoeld is om tegengas te bieden aan de overheersende Ahrimanische tendens van de hedendaagse mensheid, kunnen teksten Luciferisch klinken. De exegeet van de Cursus van het eerste uur, Ken Wapnick, is vol op het orgel van de Luciferische correctie gesprongen. Tekenend hiervoor is dat de organisatie die hij heeft opgericht de naam: “Foundation of Inner Peace” draagt. Er kwam grote nadruk te liggen op het corrigeren van onze perceptie en op het onderkennen van de illusoire aard van het lichaam en de wereld. De Bijbels geschiedenis, als onderdeel van deze wereld, past dan ook nauwelijks in zijn visie. Door zijn interpretatie van de Cursus krijgt deze dan ook terecht als kritiek dat het mensen vervreemdt van de wereld, van hun lichaam en van hun naasten. Hiermee lijkt het pleit beslecht en de conclusie gerechtvaardigd dat ECIW een Luciferische levensvisie voorstaat.

Ware het niet dat er al snel een tegengeluid klonk in Cursus-land uit monde van Robert Perry van The Circle of Atonement. Hij benadrukte dat de hoofdbetekenis van het wonder niet een correctie van onze perceptie is maar het uiten van liefde. Hij gaat niet mee in het vergeestelijken van de cursus en meent dat liefde zich kan uiten in de wereld. Liefde dient handen en voeten te krijgen in het contact met onze naasten. Hij ontkent niet dat ECIW de Bijbel op sommige punten herinterpreteert maar hij benadrukt de grote continuïteit tussen Bijbel en ECIW en wijst ons op de tientallen plaatsen waar Jezus in de oorspronkelijke Cursus verwijst naar Bijbelpassages.

Door hier Ken Wapnick en Robert Perry zo sterk tegenover elkaar te stellen doe ik beide niet geheel recht, dat besef ik. Maar ik doe het hier bewust om mijn punt te maken. In mijn beleving ontkent ECIW niet onze ervaring van het lichaam en de wereld. Dat doet Wapnick overigens ook niet. Deze ontkenning wordt door Jezus onwaardig genoemd, in de zin dat we daarmee de macht van onze eigen denkgeest ontkennen. De Cursus klinkt soms Luciferisch in haar poging onze Ahrimanische neiging te corrigeren. Maar deze Luceferische toon is sterk aangezet door de extra nadruk die sommige ECIW-leraren gelegd hebben (en nog steeds leggen) op dit Luciferische aspect van de Cursus. Zelfs in een heel vroeg stadium van de ontstaansgeschiedenis van ECIW zijn talloze te “aardse, persoonlijke, praktische” fragmenten weggeredigeerd. Niet voor niets heeft Robert Perry een oorspronkelijke en veel dikkere versie van ECIW ( The Complete edition) samengesteld en uitgebracht.

Ik zie dus niet zozeer ECIW als Luciferische ontsporing als wel de (goedbedoelde) eenzijdige en selectieve interpretatie die sommigen aan de Cursus gegeven hebben en nog steeds geven. Ik meen dat de inzichten van Rudolf Steiner, die hij doorgaf lang voordat we de Cursus mochten ontvangen, ons kunnen helpen om met onze voeten stevig op de grond onze armen op te heffen naar de hemel. Niet met het verzoek om weg te mogen zweven maar om Zijn Liefde kenbaar te maken en Zijn Wil (die gelijk is aan onze Wil) te laten geschieden: “Zowel in de Hemel als ook op aarde”.

Uw Wil geschiede, Goddank!

Het kan verhelderend werken om eens uit te zoomen en als het ware van een afstandje te kijken naar de situatie waarin we ons lijken te bevinden. Waar we dan op uit komen is dat we denken zelfstandige wezentjes te zijn en dat we bepaalde dingen moeten denken en doen om gelukkig te worden. We denken dat veel van ons zelf afhangt en we houden graag de touwtjes in handen omdat we een hekel hebben aan afhankelijkheid van anderen. Ons leven staat in het teken van streven naar zekerheid, sensaties en macht. Vermoedelijk geldt dit voor mensen in het algemeen maar ik zie het vooral duidelijk terug bij de “echt mannelijke mannen”. Ze zouden sterk, rationeel en onafhankelijk moeten zijn hoewel er tegenwoordig gelukkig ook meer ruimte is voor gevoel en emotie.

Als je dan bezig gaat met spiritualiteit in het algemeen en met Een Cursus in Wonderen (ECIW) en Een Cursus van Liefde (ECvL) in het bijzonder dan hoor je een visie die niet direct aansluit bij ons ideaalbeeld. Ik zou dit op talloze manieren kunnen illustreren met teksten uit de Cursus maar kies er één die ongetwijfeld erg belangrijk is omdat Jezus er de werkboeklessen mee besluit en deze les een aantal keren herhaalt (Les 361-365):

Dit heilig ogenblik wil ik U geven.
Neemt U het in handen. Want U wil ik volgen,
in de zekerheid dat Uw leiding mij vrede geeft.

En als ik een woord nodig heb om me te helpen, zal Hij het me geven. Als ik een gedachte nodig heb, geeft Hij me die ook. En als ik alleen maar stilheid nodig heb en een rustige, open denkgeest, dan zijn dat de gaven die ik van Hem ontvangen zal. Hij heeft de leiding, op mijn verzoek. En Hij zal me horen en antwoord geven, want Hij spreekt namens God, mijn Vader, en Zijn heilige Zoon.

Uit deze werkboekles spreekt in mijn beleving eerbiedige overgave en liefdevol vertrouwen. Als ik dit ter sprake breng in gesprek met andere mannen dan merk ik dat er soms wat meewarig naar me gekeken wordt. Men kent me ondertussen wel een beetje en weet dat ik graag aangeef dat ik me probeer af te stemmen op- en over te geven aan de Liefde die mijn Bron is. Dat ik dankbaar en vol verwondering ben dat ik mag leven. Maar dit is niet altijd een houding die respect afdwingt bij mannen onder elkaar. Mijn houding riekt voor hen naar ouderwets geloof en devotie en dat zouden zaken zijn die niet echt meer van deze tijd zijn.

Soms bedenken medestudenten van de Cursus een soort truc waardoor de afhankelijkheid die doorklinkt in deze werkboeklessen wat kan worden afgezwakt. Men stelt dan dat er geen God of Heilige Geest buiten onszelf bestaat en dat je dus net zo goed kunt stellen dat we ons moeten afstemmen op ons hogere Zelf of op het juist gerichte gedeelte van onze denkgeest. Wat mij betreft mag je het ook zo omschrijven maar ondanks het feit dat je mogelijk metafysisch gezien gelijk hebt om het zo te formuleren, vrees ik toch dat je de deur voor het ego hiermee op een kier zet en dat je jezelf hiermee de Hulp en Kracht onthoudt die je zou kunnen ontvangen.

Want wellicht is het verstandelijk en conceptueel gezien correct om God en de Heilige Geest niet als van ons afgezonderde entiteiten voor te stellen buiten ons en los van ons. We zijn immers in een heilige relatie innig verbonden als Zonen met onze Vader, de Schepper. Er is geen grens tussen ons. Dit maakt ons echter weliswaar Goddelijk, geschapen door God, maar niet tot God. Als we Hem en onszelf verstandelijk gelijkstellen dan slaan we het mysterie van de schepping plat en stellen we onbewust ons kleine zelf gelijk aan God. In de Bijbel wordt dit de oerzonde genoemd, de mens met kleine m die op de troon van God wil gaan zitten. Dit is in feite de ultieme viering van onze vermeende zelfstandigheid of, in cursus-termen, het ultieme geloof in afgescheidenheid. Het is deze gemene valkuil waartegen ik zo dikwijls geageerd heb in talloze blogs en die ik heb aangeduid als een hyperabstracte eenheidsfilosofie. Het is een visie die theoretisch klopt (“Er is geen verschil tussen God en mij en tussen mij en mijn broeders”) maar die ons vastbindt in ons geloof in afgescheidenheid als we deze visie belijden terwijl we ons nog onbewust identificeren met ons kleine zelf. En helaas is dit het geval voor ons allemaal met, naar ik vermoed, Jezus als enige uitzondering.

Ik hoop dat je deze uitleg niet alleen probeert te snappen maar ook te doorvoelen. Dat je letterlijk gevoel krijgt voor onze onschuldige maar toch blokkerende onbewuste arrogantie waarbij we weigeren om ons over te geven aan Liefde, onze Bron, de Vader of de Heilige Geest. Juist deze weinig populaire en al helemaal niet mannelijke houding blijkt een machtige sleutel die Jezus ons biedt in deze werkboeklessen. Denk ook eens aan het begin van het “Onze Vader” dat Jezus ons leert in de Bijbel:

“Onze Vader, Die in de hemelen zijt! Uw Naam worde geheiligd.
Uw Koninkrijk kome. Uw wil geschiede, gelijk in den hemel alzo ook op de aarde.”

Wij vinden onze wil belangrijk omdat we op eigen beentjes willen staan. We beseffen niet dat wat we ten diepste willen de Wil van onze Vader is. Zijn Wil is Liefde uitbreiden, en dit is ook de wil van ons, Zijn Zonen. Het is dus een heerlijke paradox: we mogen de touwtjes uit handen geven en ons in Zijn armen werpen en laten liefhebben om onze echte Wil te ontdekken. Liefde is middel en doel: “in de zekerheid dat Uw leiding mij vrede geeft”.

10 jaar ECIW-coach website

Vandaag is het 10 jaar geleden dat ik op www.eciwcoach.com mijn eerste blog postte. Eerlijk gezegd kan ik me nauwelijks meer herinneren wat mij precies hiertoe dreef. Ik was toen al ongeveer vijf jaar student van de Cursus en zwaar onder de indruk van dit meesterwerk – zoals dat nog steeds het geval is. Wat ik me wél herinner, is dat ik het altijd fijn heb gevonden om te schrijven over de zaken die me bezighouden, al vanaf mijn puberteit. Schrijven is voor mij een manier om de dingen die ik meemaak te verwerken en een plekje te geven. Ik vermoed dat mijn schrijfsels vooral nodig zijn om wat ik in de werkboeklessen van de Cursus ervaar te integreren in mijn leven. Daarom zijn de meeste blogs gebaseerd op een specifieke werkboekles, hoewel ik, zeker in de laatste jaren, er ook plezier in heb gekregen om mijn tanden te zetten in metafysische vraagstukken. Dit deed ik niet zozeer om mooie theorieën op te bouwen, maar om ook deze metafysica te doorvoelen en te doorleven.

Toen ik zelf nog ECIW-groepen bezocht, viel me op dat ECIW-leraren niet zo vaak iets prijsgaven van hun eigen zielenroerselen. Velen van hen leggen de Cursus uit en nodigen de toehoorders uit om vragen te stellen, waarna bekeken wordt hoe de theorie is toe te passen op de kwestie die wordt ingebracht. Dit is een liefdevolle en behulpzame benadering, zeker wanneer dit in gespreksvorm gebeurt. Maar in blogs is er in eerste instantie sprake van eenrichtingsverkeer. Als de leraar dan niets van zichzelf inbrengt, blijft er vaak weinig meer over dan een bladzijde uit een leerboek. Dat wilde ik niet; het voelde te afstandelijk. De enkele keer dat een ECIW-leraar wél aangaf hoe hij of zij iets beleefd had aan de hand van een werkboekles of cursuswijsheid, zat ik op het puntje van mijn stoel. Ik hoopte – en hoop nog steeds – dat lezers daarom ook iets hebben aan mijn zelfonthullingen. Het draait natuurlijk helemaal niet om mijn persoontje, maar om de herkenning van “mijn” ego-perikelen en hoe we met deze symptomen van ons geloof in afgescheidenheid kunnen omgaan onder leiding van de Heilige Geest.

Toen ik de naam van de website en van de bijbehorende Facebook-groep bedacht (die heette vroeger ook ECIW-coach, maar tegenwoordig Een Cursus in Wonderen – met elkaar), hoopte ik dat het een platform zou worden waar het delen van onze ervaringen centraal zou staan, zodat we elkaar verder konden coachen bij de beoefening van de Cursus. Deze hoop bleek niet realistisch: ik heb moeten leren dat Facebook toch vooral eenrichtingsverkeer oplevert, met weinig bezoekers die zelf iets posten. Het zij zo. Via de “opmerkingen” ontstaan gelukkig vaak toch leuke dialogen, en ik mocht achter de schermen – via persoonlijke berichten – mooie gesprekken hebben met medestudenten.

Ik wil iedereen bedanken voor de getoonde belangstelling, opmerkingen, vragen en bijdragen, en Ferry Rotterdam in het bijzonder voor zijn actieve rol als medemoderator van de Facebook-groep Een Cursus in Wonderen – met elkaar. Hoe het verder zal gaan met de website en met de groep? Ik heb geen idee, en dat hoeft gelukkig ook niet. De werkboekles van vandaag geeft, zoals altijd, het beste antwoord.

Hartegroet,
Simon Schoonderwoerd

Les 275

Gods helende Stem beschermt alles vandaag.

Laten we vandaag aandachtig luisteren naar de Stem namens God, die spreekt van een aloude les die vandaag niet méér waar is dan op enige andere dag. Maar deze dag is gekozen als het tijdstip waarop we zullen zoeken en horen en leren en begrijpen. Luister samen met mij. Want de Stem namens God vertelt ons van dingen die we op eigen kracht niet kunnen begrijpen, noch afzonderlijk kunnen leren. Hierin is alles beschermd. En hierin wordt de genezing door de Stem namens God gevonden.

Uw helende Stem beschermt alles vandaag en dus laat ik alles over aan U. Ik hoef me nergens zorgen over te maken. Want Uw Stem zal me zeggen wat ik moet doen en waarheen ik moet gaan, tegen wie ik moet spreken en wat ik hem moet zeggen, welke gedachten ik moet denken en welke woorden ik de wereld geven moet. De geborgenheid die ik breng, wordt mij gegeven. Vader, Uw Stem beschermt alles, door mij heen.

Van liefde via dualiteit weer terug naar liefde.

Naast Een Cursus in Wonderen (ECIW) en Een Cursus van Liefde (ECvL) vind ik het leuk om andere visies te lezen over de aard van ons bestaan. Dit kan leiden tot verdieping maar soms vraag ik me ook wel eens af of ik het voor mezelf op die manier niet nodeloos ingewikkeld maak. Ooit hoorde ik iemand zeggen dat het om (het levende) water te vinden handiger is om één diepe put te graven, ofwel je te beperken tot één invalshoek, dan om meerdere ondiepe putjes te graven. Dit laatste kost veel moeite en je loopt de kans nergens diep genoeg te gaan om echt profijt van “je inspanning” te hebben. Het voelt voor mij echter niet als een keuze, ik kan het simpelweg niet laten, en ik merk toch ook een zekere synergie waarbij 1 plus 1 meer wordt dan 2. Dit heb ik vooral met ECIW en ECvL. Maar ook met de boeken van de filosoof Bernardo Kastrup en de laatste tijd met de inzichten van Carl Jung. Het vermoeiende bestaat eruit dat ik hun inzichten probeer te vertalen naar ECIW-terminologie. Daarbij vind ik veel overlap maar er komen ook kwesties naar boven die nadere aandacht vragen.

Het verschil tussen ECIW en ECvL aan de ene kant een Kastrup en Jung aan de andere kant is, in mijn beleving, het startpunt van het onderzoek. Hoe je het ook wendt of keert, ECIW en ECvL zijn een soort openbaringsgeschriften. Jezus geeft uitgebreid les in metafysica die ons verstand en onze ervaring in eerste instantie te boven gaat. Kastrup en Jung beginnen van onderaf. Kastrup begint met zorgvuldige observatie en gaat dan bouwen op basis van ervaring en een helder verstand. Ook Jung observeert zorgvuldig, bijvoorbeeld de dromen van hemzelf en van zijn klanten, en denkt hier dan diep over na.

Als je uitgaat van ervaring en van denken dan start je dus vanuit de ons bekende, duale werkelijkheid. Ik ga nu Kastrup en Jung even tekort doen door slechts één aspect van hun visies te belichten. Jung ziet in Jahweh en in de mens een soort strijd tussen goed en kwaad en tussen bewust en onbewust. Door een soort synthese van deze beide treedt individuatie op waarbij men een completer wezen wordt. Kastrup beschrijft in zijn reeks boeken over analytisch idealisme het ontstaan van meta-bewustzijn, het zelfbewustzijn dat de mens eigen is. In zijn laatste, persoonlijke boek, The Daimon and the Soul of the West, bespreekt hij zijn innerlijke ervaring waarbij hij ervaart dat er door hem heen een soort wilskracht werkzaam is die een hoger doel nastreeft dan de kleine (ego) wil van Kastrup zelf. Jung schrijft over Jahweh dat deze machtige maar amorele Godheid door de mens (Job, Jezus) leert wat moraliteit ten diepste is. Jahweh wordt dus via de mens een betere God.

Lang verhaal kort; zowel Kastrup als Jung zien een gerichtheid op het hogere via de dualiteit van het ons bekende leven. Een vriend van me formuleert dit door te stellen dat er zonder wrijving geen groei kan zijn. De vraag is waar die groei dan toe gaat leiden. Bij Jung is dan het sleutelbegrip “individuatie” en Kastrup stelt “het gaat niet om mij maar om mijn bijdrage aan het grotere geheel waar ik deel van uitmaak”. ChatGPT legt die individuatie als volgt uit:

Volgens Jung is het doel van ons mens-zijn individuatie: het proces waarin we steeds meer een geheel worden door bewuste en onbewuste aspecten van onszelf met elkaar te verbinden. Daarbij gaat het erom dat we het ware Zelf ontdekken en realiseren, voorbij de eenzijdigheid van het ego. Het ego is gebonden aan tijd en ruimte, maar het Zelf zag Jung als een transcendente kern van de psyche: een ordenend principe dat de totaliteit van bewust en onbewust omvat en ons persoonlijke bestaan overstijgt. Individuatie betekent zo het groeien naar een unieke, geïntegreerde persoonlijkheid, in harmonie met zowel onze innerlijke werkelijkheid als met het grotere geheel van het leven.

En over het doel van ons leven volgens Kastrup zegt ChatGPT:

Volgens Bernardo Kastrup leidt ons leven tot het besef dat we in wezen geen afgescheiden individuen zijn, maar uitdrukkingen van één universeel bewustzijn. Alles wat wij ervaren – inclusief ons persoonlijke ego – ziet hij als manifestatie van dat ene onderliggende veld van bewustzijn dat zichzelf via talloze perspectieven ervaart. Het doel van ons bestaan is daarom niet om een afzonderlijk zelf te vervolmaken, maar om door de illusie van afgescheidenheid heen te kijken en te ontwaken tot de erkenning dat we altijd al deel waren van het ene, ondeelbare bewustzijn dat de bron is van al wat is.

Leuk en herkenbaar hé?

ECIW begint van de andere kant, bij de schepping door God. Hoewel Jezus deze schepping uitlegt, moeten we, als we eerlijk zijn, erkennen dat wij niet aan schepping kunnen denken zonder in termen van tijd te denken: eerst was er dit (of niets) en toen kwam er dat. Maar ECIW leert dat echte schepping niks met tijd te maken heeft. Sta daar eens bij stil. Zelfs als wij in ECIW lezen dat Liefde Zich uitbreidt en Zonen schept dan denken we: “Oké, eerst is er liefde, dan gaat deze uitbreiden en dan zijn wij er”. Maar dat klopt dus niet. Wij zijn er “altijd” al geweest in de liefdevolle armen van de Vader. Vervolgens legt Jezus uit dat we ons vergissen en denken afgescheiden te zijn en in tijd en ruimte te leven. Om de terugweg te vinden kunnen we deze duale illusie gebruiken (zoals ook Jung en Kastrup doen) en dat heet in de Cursus dan vergeven.

Kun je zien dat Jung en Kastrup als het ware een uitwerking bieden van het correctie-proces? Ongemerkt beschouwen zij een onbewuste en amorele staat als beginpunt. ECIW stelt dat dit geen beginpunt is maar een keerpunt. Het beginpunt in ECIW is perfect (paradijselijk) en na de vergissing van de Zoon (de zondeval) moeten we nu via de dualiteit (in het zweet des aanschijns) de terugweg vinden.

Als we de menselijke weg van observatie en nadenken volgen dan is het maar de vraag waartoe de menselijke weg zal leiden. Kastrup speculeert daar een beetje over en denkt dat we in ons leven iets bijdragen aan de ervaring van het geheel. Maar wij zijn als bloesembloemetjes niet belangrijk; het gaat om het geheel. Dit geheel komt in de buurt van het Zoonschap van ECIW. En de individuatie van Jung sluit aan bij de geschapen Zonen van ECIW. Jezus geeft in ECvL een cursus om te gaan leven vanuit het besef van verbondenheid en vereniging door je gevoelens en ervaringen te gebruiken als ingang tot een levend besef van je hogere Zelf. Dit lijkt dan weer sterk op de visie van Jung.

Het blijft behelpen om in één blog mijn enthousiasme voor deze materie over te brengen. Voor mij is het geen intellectuele exercitie maar resoneert wat ik lees met een diep gevoel van verbondenheid in het Christusbewustzijn. Ik word hier blij van.

Er zijn geen anderen en geen afgescheiden ikje.

In gesprekken met andere ECIW-studenten merk ik dat het oppassen geblazen is met het interpreteren van uitspraken die zij doen. Zeker als het kernachtige oneliners betreft zoals: “Er zijn geen anderen”. Zonder verdere context is het namelijk niet mogelijk om na te gaan hoe je gesprekspartner zijn of haar uitspraak beleeft. Om daar achter te komen dien je verder te praten met elkaar waarbij je, zo goed en kwaad als dit lukt met onze beperkte taal en woorden, uitwisselt met elkaar hoe je deze uitspraak beleeft. Ook geldt dat men de boom herkent aan zijn vruchten. Laat me dit toelichten.

De uitspraak “Er zijn geen anderen” is in het slechtste geval een uitspraak van iemand die zich totaal identificeert met zijn kleine zelf. Dit houdt in dat deze persoon om zich heen kijkt en anderen beschouwt als nep-figuren, als figuranten in zijn droom. Dit geloof, deze boom, brengt de giftige vrucht van onverschilligheid voort. Hiermee bedoel ik dat iemand die dit gelooft vanuit identificatie met zijn eigen kleine lichaam en wezen zich afvraagt of het helpen van anderen wel nodig is. In de meest radicale versie van dit geloof gaat deze persoon zitten lachen om de ellende die hij ziet; zo van “ik laat me niet foppen door deze waanbeelden van mezelf!”. Een vreemdere variant van dit geloof is dat de persoon besluit om niet te helpen omdat hij daarmee de illusie van degene die hulp nodig heeft zou versterken. Het enige lichtpuntje hierbij is dat er in elk geval nog van wordt uitgegaan van een echte ander die een les te leren heeft. Toch is het in mijn beleving niet handig om maar niks te doen uit angst een illusie echt te maken. Want hoe komt dit over op die ander? Zal hij zich innig verbonden en geliefd voelen door jou als je met je handen op je rug toekijkt hoe hij lijdt? Jezus stelt dat het aanbieden van wonderen neerkomt op uitingen (!) van liefde. Want zelfs als je zelf begint door te krijgen dat je niet samenvalt met je kwetsbare lichaam is liefde, tact en geduld en door de Heilige Geest geïnspireerde actie richting een om hulp vragende broeder of zuster als regel behulpzamer dan je afwenden van die ander. Hiermee wil ik geen gedragsregel introduceren maar wel een oproep doen om je af te stemmen op de Heilige Geest (Jezus, Liefde, de Vader) en te luisteren naar wat er van je gevraagd wordt. Zelf hoor ik dan nooit het advies om die ander maar te laten barsten omdat het een nepfiguur zou zijn  of om de illusie van hem niet echt te maken.

Dezelfde uitspraak: “Er zijn geen anderen”, kan echter ook de uiting zijn van iemand die zich in hoge mate verbonden weet met de mensen die hij ontmoet. In de ontmoeting met zo’n medestudent voel je warmte en bewogenheid, je ervaart de liefde die van hem uitgaat. Je voelt je in gesprek met zo’n broeder of zuster gehoord en begrepen. Deze boom heeft zoete vruchten. Dat wil niet zeggen dat hij (of zij) zich net zo verliest in bepaalde gebeurtenissen als de hulpvrager. Maar er is wel de erkenning, meestal gebaseerd op herkenning, van de kwestie waar de hulpvrager mee worstelt. Ik moet denken aan de volgende wonderprincipes (hoewel er veel meer van toepassing zijn):

8. Wonderen genezen doordat ze een gemis aanvullen; ze worden door hen die tijdelijk meer hebben, verricht voor hen die tijdelijk minder hebben

18. Een wonder is een dienst. Het is de maximale dienst die jij een ander kunt bewijzen. Het is een manier om je naaste lief te hebben als jezelf.  Je herkent op hetzelfde moment je eigen waarde en die van je naaste.

Er is een manier om te voorkomen dat je in de valkuil trapt om met de uitspraak “Er zijn geen anderen” aan de haal te gaan. Het is een kleine toevoeging die een wereld van verschil kan betekenen en je bovendien een sleutel kan bieden om gevoel te krijgen voor belangrijke metafysische vragen. Gebruik, als je wilt, liefst de volgende uitspraak:

Er zijn geen anderen en geen afgescheiden ikje.

Je trekt hiermee in één beweging het tapijt onder de voeten van het ego vandaan en plaatst je direct in het mysterie van de heilige relatie: mijn Broeder en ik zijn één.

Ook kan het je helpen bij zo’n lastige vraag als “Heb ik mijn eigen ellende veroorzaakt?”, die zo velen tot wanhoop voert en leidt tot schuldgevoel. Want er is geen afgescheiden ikje dat de hele wereld droomt met daarin de anderen. Die anderen en ikzelf zijn één (het Zoonschap) en hoewel “ik” hier deel van uitmaak is het potsierlijk om alles af te doen als een droom van mijn afgescheiden ikje. We zijn niet alleen één met al onze Broeders maar we dromen ook als één, met al onze Broeders. Door besef te krijgen van die voor ons verstand zo onbegrijpelijke eenheid (waar ons hart overigens minder moeite mee heeft) vallen zo veel kwesties op hun plek. Om deze blog echter niet nog langer te maken, sluit ik af met een prachtige vraag die Jezus beantwoordt in de Cursus:

“Hoeveel leraren van God zijn er nodig om de wereld te redden?”

Het antwoord, zo kun je hieronder lezen, is “één”. Maar die ene kan niet het in afgescheidenheid gelovende kleine ikje zijn. Dat zal nu hopelijk duidelijk zijn. Lees s.v.p. zelf maar.

1. Het antwoord op deze vraag is: één. Eén geheel volmaakte leraar, wiens leerproces voltooid is, volstaat. Deze ene, geheiligd en verlost, wordt het Zelf dat Gods Zoon is. Hij die altijd al totaal geest was, ziet zichzelf nu niet langer als een lichaam of zelfs maar als in een lichaam. Daardoor is hij onbegrensd. En omdat hij onbegrensd is, zijn zijn gedachten voor eeuwig en altijd verenigd met die van God. Zijn waarneming van zichzelf is op Gods Oordeel gebaseerd, niet op dat van hemzelf. Zo deelt hij de Wil van God, en brengt hij Diens Gedachten naar denkgeesten die nog steeds in waan verkeren. Hij is voor eeuwig één, want hij is zoals God hem schiep. Hij heeft Christus aanvaard, en hij is verlost.

Willen we meer of minder foute anderen?

Het is al meer dan tien jaar geleden dat Geert Wilders zijn beruchte vraag stelde of “wij” meer of minder mensen van een bepaalde bevolkingsgroep in ons land wilden hebben. Ieder weldenkend mens zal moeten vaststellen dat zo’n uitspraak niet behulpzaam is, omdat deze discriminerend, stigmatiserend en generaliserend is. Je zet een hele bevolkingsgroep aan de kant en verklaart deze tot vijand op grond van de kwalijke gedragingen van enkele leden van die groep.

Helaas is Geert niet de enige die zich hieraan bezondigt. De neiging om vijanddenken tegen een hele groep te koesteren zit kennelijk diep in ons en wacht gretig op een nieuw doel om de pijlen op te richten. We zien hier talloze voorbeelden van. Denk aan de elite, aan big pharma, de media, het bankwezen, de Belastingdienst, links, rechts, fascisten, antifascisten, de Russen, de Palestijnen, de Israëli’s, en ga zo maar door. Na de verschrikkelijke moord op Lisa was het lastig kiezen: moesten we nu bang worden voor asielzoekers of voor mannen in het algemeen? Vrouwen versus mannen? We vinden dit hokjesdenken heerlijk en stellen vast dat vooral anderen dit doen en wijzelf niet. De spreekwoordelijke splinter in het oog van de ander. We houden van duidelijkheid, van zwart versus wit, van goed en kwaad. We willen stelling nemen en daarbij in het kamp van de goeden zitten, om te kunnen strijden tegen de kwaden.

Mogen we dan helemaal niet meer oordelen, niet kritisch zijn? Dat is weer het andere uiterste. Want we hoeven er de ogen niet voor te sluiten als mensen uit bepaalde bevolkingsgroepen vaker in de criminaliteit belanden dan gemiddeld. Dit is geen pleidooi voor het opzetten van oogkleppen, maar voor nuance. Het gaat te ver om dit voor elk genoemd voorbeeld uit te werken. Maar naast zwart en wit zijn er talloze grijstinten. Russen zijn mensen zoals jij en ik, en hetzelfde geldt voor mensen die werken bij de Belastingdienst en in de farmaceutische industrie. En ook de meeste mannen deugen en zijn lief voor vrouwen en kinderen. En laten we niet naïef zijn en waar nodig maatregelen treffen om alle ego-impulsen in goede banen te leiden en bij te sturen. Agressiviteit, harteloosheid en hebzucht moeten worden opgemerkt en, als de betrokkenen zichzelf niet in de hand kunnen houden, beteugeld.

Waar het mij om gaat, is bij mezelf de neiging tot generaliserend en oordelend hokjesdenken op te merken. Niet eens om dit vervolgens weer te veroordelen – dat zou meer van hetzelfde betekenen – maar omdat ik merk dat het mij en de wereld geen goed doet en zorgt voor verharding. In ECIW-groepen schrijven we dikwijls over de rare neiging om te kiezen voor afgescheidenheid in plaats van voor liefde en verbinding. Hopelijk helpen deze voorbeelden om bij jezelf de verslaving aan ongenuanceerd zwart-witdenken bewust te worden. Kun je opmerken dat er iets in je protesteert tegen deze blog? Een stemmetje dat heel hard “Ja maar…!” wil roepen? Dat gaten wil schieten in dit betoog? Met voorbeelden komen van zaken die toch echt heel slecht zijn?

Gisteren zag ik op het journaal een protestmars tegen de onverdraagzaamheid die nu zelfs boekhandels treft. Een dame werd geïnterviewd en zij zei het zo mooi: “Laten we toch naar elkaar blijven luisteren.” Ze heeft gelijk. We veroordelen liever elkaar en hele groepen dan dat we luisteren naar elkaar en de nuance zoeken. Luisteren naar een ander slaat een brug, en een brug is verbinding. Het ego haat verbinding en wil scheiding, anderen van zich afduwen. Kun je voelen hoe oordelen en vijanddenken je de illusie schenken van kracht en stevigheid? Dat we ons “sterker” voelen als we een ander de grond in trappen? Bizar, hè? Begrip, luisteren, nuance, zachtheid en ja, waar nodig, ook bijsturingen.

We zien de kracht van de polarisatie aan het werk in de wereld om ons heen, in Nederland en in onszelf. De oplossing ligt niet in het veroordelen, aanvallen, doden en vernietigen van de ander en van de tegenspraak. Het lijkt allemaal in een stroomversnelling te komen en richting een nare climax te gaan. Oplettendheid is van ons gevraagd, en een keuze voor mildheid en zachtheid, voor luisteren en gesprek. Juist met hen die we als onze vijand zien.

Ik wil afsluiten met balsem voor de ziel; de woorden van werkboekles 264.

Hartegroet,

Simon Schoonderwoerd

Ik ben omringd door de Liefde van God.

Vader, U staat voor en achter mij, naast mij, op de plaats waar ik mezelf zie, en in iedere hand die zich naar de mijne uitstrekt. In U verdwijnt de tijd, en wordt plaats een zinledig geloof. Want wat Uw Zoon omringt en hem veilig beschermt is de Liefde zelf. Er is geen andere bron dan deze, en er is niets dat niet in haar heiligheid deelt, niets dat buiten Uw ene schepping staat, of verstoken is van de Liefde die alles in zichzelf omvat. Vader, Uw Zoon is zoals Uzelf. Wij komen in Uw eigen Naam tot U vandaag, om binnen Uw oneindige Liefde in vrede te zijn.

Mijn broeders, sluit je vandaag hierin bij mij aan. Dit is het gebed van verlossing. Moeten we ons niet verenigen in wat de wereld zal verlossen, samen met ons?

De Goddelijke Paradox en de Menselijke Roeping (C.G.Jung en ECIW)

Zowel studenten van Een Cursus in Wonderen als lezers van Carl Jungs Antwoord op Job worstelen met een fundamentele en ongemakkelijke vraag: hoe kan een wereld vol lijden bestaan onder het oog van een almachtige God? De Cursus leert ons dat wij de droom van afscheiding dromen, terwijl Jung stelt dat de mensheid het strijdtoneel is waarop God zelf Zijn eigen innerlijke conflict, Zijn eigen duisternis, tot bewustzijn brengt. Op het eerste gezicht lijken dit twee verschillende paden, maar ze leiden naar dezelfde diepe waarheid over onze ware identiteit en roeping.

Het begint bij de paradoxale aard van het Goddelijke zelf. Jung observeert in de oudtestamentische Godheid een wezen van extreme tegenstellingen: zowel liefdevol als wraakzuchtig, zowel scheppend als vernietigend. Hij ziet een God die zich onbewust is van zijn eigen schaduwzijde. De Cursus benadert dit vanuit een ander perspectief: God is enkel Liefde, maar Zijn Zoon, die Zijn scheppingsmacht deelt, heeft de keuze gemaakt voor een “dwaze gedachte” van afgescheidenheid. Hoewel de Cursus de duisternis strikt buiten God plaatst, kun je je afvragen: als de Zoon volmaakt geschapen is, waar kwam die keuze dan vandaan? Hier raken de twee visies elkaar. Of we het nu de onbewuste schaduw van God noemen of de onbegrijpelijke keuze van de Zoon, het resultaat is hetzelfde: een (denkbeeldige) scheuring in de Eenheid die zich manifesteert als de wereld die wij ervaren.

In deze wereld ervaren wij ons als het “verontwaardigde wezentje”. We voelen ons klein, machteloos en het slachtoffer van krachten die ons begrip te boven gaan. Deze verontwaardiging is de pijn van onwetendheid. De Cursus legt uit dat dit precies de bedoeling was van de droom: ons te laten geloven dat we afgescheiden, schuldige en angstige wezens zijn. Jung zou zeggen dat dit wezentje het onbewuste slachtoffer is van een Goddelijk drama. We worden “meegesleurd door het noodlot” omdat we niet begrijpen dat het God’s eigen schaduw is die door ons heen worstelt om het licht van het bewustzijn te bereiken.

Beide tradities stellen dat onwetendheid geen excuus is. De weg uit de pijn is bewustwording. Voor de Cursus-student is dit het pad van vergeving: het doorzien van de droom van schuld en het herkennen van de Christus in onszelf en onze broeders. Voor Jung is dit het individuatieproces: het confronteren en integreren van onze eigen schaduw, waardoor we een “hoger moreel niveau” bereiken. De kern is identiek: we moeten verantwoordelijkheid nemen voor de duisternis die we ervaren.

Dit leidt tot een radicale herdefiniëring van onze rol. We zijn niet langer de machteloze pionnen in een kosmisch spel. Jung stelt dat de mensheid is “uitverkoren” om de geboorteplaats te worden voor de “voortschrijdende incarnatie” van God. God heeft ons nodig om Zijn eigen totaliteit – licht én donker – te verenigen en bewust te worden. De mens is het vat waarin God Zichzelf volledig leert kennen. De Cursus gebruikt andere taal, maar de boodschap is dezelfde: onze functie is het wonder te aanvaarden. Door te kiezen voor de Heilige Geest in plaats van het ego, worden wij het middel waardoor de droom van afscheiding wordt gecorrigeerd. Wij worden de brengers van licht in een wereld die wij zelf in duisternis hebben gehuld.

De verontwaardiging van het kleine wezentje is dus begrijpelijk, maar het is een misidentificatie. Door ons vast te klampen aan ons slachtofferschap, ontkennen we onze immense, Godgegeven macht en onze heilige functie. De vraag is niet of God ons dit aandoet, of dat we het onszelf aandoen. De vraag is of we bereid zijn te aanvaarden dat wij de plek zijn waar de oplossing ligt. Of we nu spreken van het helen van de Zoon van God of van het bewustmaken van God’s eigen schaduw, de taak blijft dezelfde: het licht van ons bewustzijn laten schijnen op de duisternis, totdat er alleen nog maar Licht is.

ECIW en ECvL, Yang en Yin, mannelijk en vrouwelijk.

De hoofdboodschap van Een Cursus in Wonderen (ECIW) is, in mijn beleving: we zijn tijdloze (eeuwige) wezens en geen kwetsbare, sterfelijke wezens die zouden leven in tijd en ruimte. Wat wij beschouwen als ons normale leven is slechts een droom, een nietig dwaas idee. Het valt lastig te ontkennen dat ECIW dikwijls uitgesproken negatief spreekt over ons droomleven, soms in heel sterke bewoordingen. Ook in de werkboekles van vandaag (Les 258: Laat ik me herinneren dat God mijn doel is) klinkt dit door. De doelstellingen in ons leven noemt Jezus klein, onzinnig, onbestaand, speeltjes en prulletjes.

Een Cursus van Liefde (ECvL) is minder negatief over de wereld van tijd en ruimte, de wereld van vorm. Hier wordt deze wereld als zodanig niet weggezet als een domme gedachte die we maar zo snel mogelijk moeten vergeten en achter ons laten. Dit heeft kritische ECIW-leraren ertoe bewogen om ECvL te beschouwen als een knieval voor een meer dualistische visie, als water bij de wijn. Dit boek zou ECIW-studenten slechts in verwarring brengen. Een term als “het verheven Zelf van vorm” roept allergische reacties bij hen op. “Zelf” en “vorm” zouden twee begrippen zijn die nooit te verenigen zijn, omdat alle vorm slechts bedoeld is om ons te misleiden en te laten geloven in de echtheid van afgescheidenheid.

Wie de controverse zoekt, zal deze vinden en willen koesteren. Ik heb wel eens pogingen gedaan om uitgesproken ECIW-adepten te overtuigen van de schoonheid van ECvL en de continuïteit tussen beide meesterwerken. Het kostte me wat vergevingswerk om dit niet fanatiek maar liefdevol te doen. Toch denk ik nog regelmatig na over deze kwestie en onlangs kwam daarbij het yin-yangsymbool sterk naar boven.

ECIW zie ik als het mannelijke, witte, yang-aspect. ECIW probeert actief maar wel warm en liefdevol aandacht te vragen voor de hemel en de absolute schoonheid hiervan. Het licht werkt zuiverend en wil alle onzuiverheid wegstralen. Met onzuiverheid bedoel ik dan elk geloof in de mogelijkheid dat we afgescheiden zouden kunnen zijn van de Vader, de Bron, Liefde, de Hemel. Het licht biedt helderheid en doet vooral een beroep op het verstand.

ECvL zie ik als het zwarte, vrouwelijke, yin-aspect. Het is ontvankelijk, wordt geassocieerd met de aarde en wacht erop bevrucht te worden door het licht. Het lijkt passiever, mysterieuzer en minder logisch volgens de wat starre wetten van het verstand. Het is meer een hart-kwaliteit, en de wijsheid van het hart is niet minder dan die van het verstand. Integendeel.

Het mooie van het yin-yangsymbool is dat er een kleine cirkel zwart in het witte deel zit en vice versa. Dit zie ik terug in ECIW en in ECvL. Want ondanks de krasse taal in ECIW over de wereld van vorm, stelt Jezus ook dat het lichaam neutraal is en kan dienen als communicatiemiddel. ECIW spreekt ook over een nieuwe wereld, net als ECvL, en over de gelukkige droom. Wat is deze nieuwe wereld anders dan een wereld waarin liefde zich manifesteert in “vorm”? En ECvL stelt niet dat het Zelf samenvalt met het verheven Zelf van vorm. Het Zelf is meer dan dat, maar dat neemt niet weg dat het zich kan manifesteren in vorm. Er schijnt een helder wit bolletje in het zwarte yin-deel.

Wie open-minded beide boeken leest, kan hier steeds meer oog voor krijgen. Dit is in mijn beleving allesbehalve een zoeken naar een waterig compromis waarin kraak noch smaak meer te onderkennen valt. Nee, het is een completering, een heel maken, een genezing. ECvL spreekt van heelheid-van-hoofd-en-hart, kortweg “heelheid-van-hart” genoemd.

Ik merk dat ik me steeds meer geroepen voel om me te verdiepen in het yin-aspect, als tegenwicht voor mijn van nature sterke yang-kant. Dit heeft niets met vaagheid of onzuiverheid te maken, maar met heling, genezing en verwondering. Ik zou hier zoveel over willen en kunnen schrijven, maar geef liever Jezus het woord. Dus hierbij de werkboekles van vandaag uit ECIW en daarna twee fragmenten uit de prelude van ECvL. Lees zelf maar, als je wilt, met open mind en hart.

Les 258

Laat ik met herinneren dat God mijn doel is.

Al wat nodig is, is onze denkgeest erin te trainen voorbij te zien aan alle futiele, zinloze doelen en ons te herinneren dat God ons doel is. De herinnering van Hem ligt verscholen in onze denkgeest, slechts verduisterd door onze kleine nutteloze doelen die niets te bieden hebben en niet bestaan. Blijven we toestaan dat Gods genade in onbewustheid straalt, terwijl we in plaats daarvan de speeltjes en prulletjes van de wereld zoeken? God is ons enig doel, onze enige Liefde. We hebben geen ander streven dan ons Hem te herinneren.

Ons doel is niet anders dan de weg te volgen die leidt naar U. We hebben geen ander doel. Wat zouden we anders kunnen verlangen dan ons U te herinneren? Wat zouden we anders kunnen zoeken dan onze Identiteit?

Een Cursus van Liefde:

P.5 De wereld als een staat van zijn is, in haar geheel, door Een Cursus in Wonderen een tijdperk ingegaan waarin er een ontvankelijkheid voor wonder-bereidheid bestaat. Een Cursus in Wonderen opende hiertoe een deur door het ego te bedreigen. Al degenen met een verzwakt ego, die op de aarde rondwandelden in de hoop het ego geheel achter zich te laten, hebben vanuit een wonder-gezinde intentie de mens doen ontwaken tot een nieuwe identiteit. Zij hebben een tijdperk ingeluid dat het einde betekent van onze identiteitscrisis. Niet sinds Jezus op de aarde wandelde heeft de mensheid een dergelijk tijdperk gekend.

P.44 Deze keer kiezen wij voor een directe benadering, een benadering die in eerste instantie lijkt het abstracte leren achter te laten, evenals de ingewikkelde mechanismen van het denken dat jou zo bedrogen heeft. Wij doen een stap opzij, weg van het intellect, de trots van het ego, en benaderen deze laatste lessen vanuit het domein van het hart. Daarom en om alle verwarring te beëindigen, noemen wij deze cursus: Een Cursus van Liefde.