Iedere lezer van ECIW zal de Cursus op zijn of haar eigen manier beleven. Dit geldt voor studenten en leraren. Ook leraren zien dit simpele feit nogal eens over het hoofd. Ik vorm hierop geen uitzondering. Dus als een cursusleraar zoiets zegt als: “Jezus leert ons in de Cursus dat iets zus of zo metafysisch in elkaar zit” dan zou het goed zijn als hij of zij dit zou laten volgen door “althans, in mijn beleving”. Dit relativeert direct de uitspraak van de leraar en vervolgens kunnen wij onderzoeken of zijn visie ons helpt om obstakels op te ruimen zodat we de liefde beter kunnen ervaren.
Eenheidstheorie
De bril die de leraar op heeft kan zijn interpretatie van ECIW vooral kleuren als hij erg graag de nadruk wil leggen op een bepaald aspect van de Cursus. Zo zal een leraar die ons wil doordringen van de eenheid van Gods schepping dikwijls het accent leggen op, jawel, eenheid. Alles wat ook maar riekt naar dualisme moet dan “uitgelegd” worden. Een dergelijke leraar zal ons erop wijzen dat het in de Cursus er soms op lijkt alsof de boodschap toch duaal is, maar dat dit zeker niet het geval is. Dus wijst hij erop dat God en zijn Zoon niet twee entiteiten vormen. Ook bij de Heilige Drie-eenheid zijn er geen drie losse entiteiten. Hij zal uitleggen dat de Zonen (meervoud) van God niet los staan van elkaar. En, als laatste voorbeeld, zal hij zeggen dat in het kernbegrip “Heilige Relatie” het woord relatie niet betekent dat er sprake is van meerdere partijen. Hier is weinig tegenin te brengen en het is fijn om zo’n verstandige leraar te hebben die ons scherp houdt.
Toch is het belangrijk dat een leraar die als favoriet onderwerp de “eenheid van de schepping” heeft beseft dat die schepping ten diepste niet begrepen kan worden. Hij dient “gevoel” te blijven houden voor het paradoxale karakter van die schepping. Misschien is zelfs “gevoel” niet het juiste woord en zouden we zijn termen als verwondering, verbazing, blijdschap en dankbaarheid meer op hun plaats. Hij zou dat als volgt kunnen uitspreken: “Wow, ongelofelijk dat liefde zich kan uitbreiden en toch zichzelf blijven. Wat een mysterie dat er sprake is van een ogenschijnlijke, mysterieuze veelvoudigheid maar dat toch alles en iedereen in een heilige relatie met elkaar verbonden is, een onverbrekelijke eenheid vormt. Ik word hier helemaal stil van en dankbaar.”
Het wordt oppassen geblazen als de overenthousiaste leraar vindt dat hij ECIW nog wat beter kan uitleggen dan Jezus zelf. Jezus zelf schrikt er in ECIW helemaal niet voor terug om vrijelijk zogenaamd duale taal te gebruiken om ons zo goed mogelijk te helpen. Jezus geeft ook aan dat het er hem niet om te doen is om ons een waterdichte nieuwe “eenheidstheologie” te onderwijzen. Hij gebruikt de woorden uit het Tekstboek, maar vooral de Werkboeklessen, om ons de gelegenheid te geven een glimp op te vangen van een universele ervaring van mysterieuze liefde en verbondenheid in heilige relatie. Zijn weg in de Cursus is niet anders dan zijn weg in de Bijbel. Het is de weg van de liefde. Door ons in liefde en vergevingsbereid uit te strekken naar de Vader, naar onze broeder Jezus, naar de Heilige geest en naar al onze broeders en zusters ontdekken we dat we liefde zijn. Zeker, verstandelijk begrip van de schijngrenzen die we menen te zien helpt hierbij. Maar in feite is de belangrijkste taak van het denken om zijn eigen schijnautoriteit te ontmantelen. Het denken vormt maar al te vaak het obstakel dat vergeven mag worden opdat liefde ervaren kan worden.
Behulpzaam?
Een leraar hoort niet alleen oog te houden voor de juistheid van zijn boodschap maar ook voor de vraag of zijn boodschap behulpzaam is voor de student. Jezus kent de studenten van de Cursus door en door en kiest zijn woorden zeer behoedzaam. Het is, in mijn beleving, niet handig als een leraar onevenredig veel aandacht gaat geven aan zijn eenheidsstokpaardje. De eenheidsboodschap landt namelijk als regel in het brein van iemand die, zoals wij allemaal, nog grotendeels geïdentificeerd is met het afgescheiden zelf. Vervolgens wordt de boodschap mentaal opgepakt en gebruikt als leidraad voor het leven in de wereld. Zelden leidt de eenheidsboodschap tot het openen van het hart van de ander. Vanuit het perspectief van het kleine zelf wordt de eenheidsboodschap vertaald tot ogenschijnlijk logische, doch kille, oneliners. Het “we zijn allen één” wordt daarbij vervormd tot “alleen ik besta en jij bent slechts mijn projectie”. Op eenzelfde wijze wordt het “de wereld is een illusie” een reden om een clownsneus op te zetten en hartelijk te lachen om alle ellende die je “meent” te zien. ECIW zou moeten leiden tot het doorzien van denkbeeldige grenzen tussen mij en jou en daarmee tot het openen van mijn hart voor jou. In plaats daarvan leidt het uitsluitend verstandelijk omarmen van het eenheidsconcept in feite tot versterking van het gevoel van isolatie: alleen ik besta en de rest niet.
In mijn rol als ECIW-coach heb ik veel berichten ontvangen van eenzame, zwaarmoedige en wanhopige broeders en zusters die zich geen raad meer wisten nadat een eenheids-leraar hen piekfijn had uitgelegd dat er geen Vader, Heilige Geest of echt bestaande broeders/ zusters bestaan. Deze werden door de leraar allemaal afgedaan als projecties. Natuurlijk heeft de eenheidsfilosofie niet dit effect op iedereen. Sommigen ervaren hierdoor wel degelijk een bevrijding van een oud duaal godsbeeld en dit kan gepaard gaan met grote helderheid. Toch geef ik de voorkeur aan de uitgebalanceerde woorden die Jezus zelf gebruikt in ECIW, of deze nu duaal klinken of niet. Jezus weet, althans in mijn beleving, dat er in werkelijkheid geen keuzes gemaakt hoeven te worden tussen het ene concept en het andere. Het is niet zo dat er óf sprake is van één Zoon óf van oneindig veel Zonen. Er is op onbegrijpelijke wijze sprake van oneindig veel Zonen die toch op mysterieuze wijze één zijn: en/en. Hetzelfde geldt voor de heilige relatie. Volgens de eenheidsleraar bestaan relaties in feite niet want het woord “relatie” suggereert tenminste twee entiteiten. Maar juist deze heilige relatie wordt weer ontdekt als we naar die zogenaamde ander kijken en niet langer geloven wat onze ogen ons laten zien. Er is geen ander in de vorm van een lichaam maar een ander die, oh wonderschoon mysterie, in eenheid verbonden is met mij: één in zijn. De weg naar deze ontdekking is een weg van genezen perceptie, omarming, aanvaarding, aanbieden van het wonder van de stromende liefde. Een eenzijdige weg van een kloppende eenheidstheorie ontaard dus, althans in mijn beleving, te vaak in een versterking van het gevoel van afgescheidenheid.
Een Cursus van Liefde
Ik kwam op dit onderwerp toen ik de recensie las van een “ECIW-autoriteit” over A Course of Love (Een Cursus van Liefde, ECvL: wordt momenteel vertaald in het Nederlands). Duizenden ECIW-studenten zien dit boek als een heerlijke voortzetting van ECIW, een verrijking, een verheldering. Net zoals leraren die de focus te eenzijdig op het eenheidsaspect leggen problemen hebben met de woorden van Jezus in ECIW zelf en aangeven dat, althans volgens hen, Jezus kinderlijke taal gebruikt “bedoeld voor mensen die nog bang zijn en de radicale boodschap nog te spannend vinden” zo vindt de recensent ECvL ook als een “duale regressie, geschikt voor bange studenten.” Hij blijft hangen aan een begrip als “het verheven Zelf van vorm” en beweert dat ECvL daarmee de vormwereld echt zou maken. Dit verbaast me zeer. Het klopt dat ECvL het neutrale lichaam niet veroordeelt of verwerpt maar liefdevol tegemoet treedt vanuit het “onbegrensde Zelf”. Studenten die vertrouwd zijn met beide werken zien zonder al te veel moeite dat dit in ECIW termen zou uitgelegd worden als “het vergeven van het geloof in de grenzen van- en ons samenvallen met het fysieke lichaam”.
De recensent zegt:
“Als ECvL er dan niet in slaagt “het persoonlijke zelf of het lichaam te ontkennen” en de illusoire wereld op de een of andere manier om te vormen tot iets nieuws en begerenswaardigs, dan is het, ondanks zijn beweringen van het tegendeel, geen non-duaal systeem.“
Ook hiermee illustreert de beste broeder slechts zijn geloof in eigen oordelend en duale denken. Ontkenning van het lichaam is, althans in mijn beleving, ook niet de boodschap van ECIW. Ze zegt bijvoorbeeld in (Txt 2: IV:3)
“Het lichaam maakt eenvoudig deel uit van jouw ervaring in de fysieke wereld. Zijn vermogens kunnen worden overschat en dat gebeurt ook vaak. Toch is het haast onmogelijk zijn bestaan in deze wereld te ontkennen. Wie dit doet, begaat een bijzonder onwaardige vorm van ontkenning. ‘De term ‘onwaardig’ betekent hier alleen dat de denkgeest niet hoeft te worden beschermd door de ontkenning van wat onnadenkend is. Als iemand dit ongelukkige aspect van de macht van de denkgeest ontkent, ontkent hij ook die macht zelf.”
En ook ECvL benadrukt natuurlijk dat de wereld van vormen tijdelijk is en geen eeuwigheidswaarde bezit. Verder vindt ECvL het lichaam zoals we dat nu kennen vanuit ons geloof in afgescheidenheid, evenmin als ECIW, “begerenswaardig”.
Tenslotte een laatste voorbeeld van een te ver doorgevoerde eenheidstheorie in de recensie van deze ECIW-leraar. Hij schrijft:
“ECvL beweert dat “God vereniging is” en dat “God alle relatie schept (5.1)”; en ook dat “De werkelijkheid, het waarlijk werkelijke, relatie is (6.1).” Het verheft relatie en vereniging tot het niveau van God. ECIW ondersteunt dit niet; de “werkelijk echte” is God en alleen God. Immers, een-zijn en vereniging zijn niet identiek, evenmin als een-zijn en relatie. Relatie en vereniging impliceren beide afzonderlijke entiteiten die met elkaar verbonden of verbonden zijn, of die volledig verenigd zijn.”
Het handelt hier, althans in mijn beleving, over het wonder van de Schepping en over het mysterieuze van de Heilige Relatie. De eenheidsleraar struikelt hier, zoals eerder uitgelegd, over het woord “relatie”. Dit impliceert in zijn beleving dualiteit. Ons denken kan hier niet bij en dus velt de leraar hier zijn oordeel. Maar Jezus kiest zijn woorden in ECvL net zo behoedzaam als in ECIW. Nergens wordt de (denkbeeldige) afscheiding echt gemaakt. Er wordt slechts gewezen op dat onbegrijpelijke, inclusieve mysterie: we zijn één in zijn en “verschillend” in relatie.
Autoriteit: Jezus maakt ons in ECvL veel duidelijk over de tijdelijke rol van leraren. We mogen hen, inclusief mijn broeder de recensent, dankbaar zijn voor hun intentie en inzet. Maar het wordt tijd om ons denken weer in lijn te brengen met ons hart. Ons denken is en was behulpzaam om denkbeeldige ego-grenzen te ontmaskeren en de hulp van leraren was hierbij welkom. Nu mogen we ons laten leiden door ons Zelf, ons Christus bewustzijn. Het of/of denken lost op in de mysterieuze en/en werkelijkheid, ondanks het gebruik van per definitie duale woorden door Jezus in ECIW en ECvL. Zo hoeven we, althans in mijn beleving, totaal geen keuze te maken tussen ECIW en ECvL ondanks de suggestie hiertoe van de eenheidsleraar. Jezelf openen voor het mysterie van de Schepping waarbij niets ontkend noch verworpen hoeft te worden is niet typerend voor zogenaamd bange studenten die de eenheid niet onder ogen zouden durven zien. Integendeel. Het is voor broeders en zusters die zich ergens diep van binnen herinneren dat het ontdekken van de waarheid van wie ze zijn, mysterieuze en onbegrensde liefde, niet dichtgetimmerd kan- en hoeft te worden met de juiste eenheidsconcepten. Liefde is zoveel groter dan ons verstand, althans in mijn beleving. Goddank.

Volgens mij dienen we het denken volgens het ego loslaten, en leren denken met God.
LikeLike
Beste Simon,
Volgens mij is denken niet een exclusieve eigenschap van het ego. Een tijd terug het ik het volgende opgesteld:
DENKEN MET GOD.
Omdat ik het idee heb dat in de ECIW gemeenschap vaak de gedachte heerst dat denken uitsluitend van het ego is, en dat we daarom, als we het ego verlaten, ‘niet meer denken’ (- heerst die gedachte?), heb ik de navolgende citaten uit het Tekstboek en Werkboek gehaald, die mijns inziens erop wijzen dat we moeten afleren om met hetego te denken, en leren om met God te denken.
NB: De cursiveringen zijn van mij (- op één na!), en ook wat tussen haken ([…]) staat.
T4.IV.2:4,5:
4Denk eerlijk aan wat jij gedacht hebt dat God niet zou hebben gedacht, en aan wat jij niet hebt gedacht maar wat God zou willen dat jij denkt. 5Zoek oprecht naar wat je zodoende gedaan hebt of hebt nagelaten, en verander dan van gedachten zodat je kunt denken met de Denkgeest van God.
T5.V.4:5:
5Ik heb eerder al gezegd dat jij met God moet leren denken.
T5.V.6.11:16:
11Alleen wat God schept is onomkeerbaar en onveranderbaar. 12Wat jij gemaakt hebt [- vanwege jouw vereenzelviging met het ego] kan altijd worden veranderd, omdat jij, wanneer je niet denkt zoals God, in feite helemaal niet denkt. 13Waanideeën zijn geen werkelijke gedachten, alhoewel je erin geloven kunt. 14Maar je hebt het bij het verkeerde eind. 15De denkfunctie komt van God en rust in God. 16Als deel van Zijn Denken kun je niet los van Hem denken.
[= Het ego zet de denkfunctie op z’n kop.]
T15.XI. 1:5-6:
Probeer jouw gedachten en de Gedachte die jou gegeven is niet langer gescheiden te houden. Wanneer ze bij elkaar worden
gebracht en gezien waar ze zijn, is de keuze ertussen niets meer dan een zacht ontwaken, en even eenvoudig als het openen van je ogen voor het daglicht wanneer je geen behoefte meer hebt aan slaap
Les 51.4:
4.(4) Deze gedachten betekenen niets.
2De gedachten waarvan ik mij bewust ben, betekenen niets omdat ik probeer te denken zonder God. [= Vanwege mijn vereenzelviging met het ego – mijn ‘split mind’.] 3Wat ik ‘mijn’ gedachten noem, zijn niet mijn werkelijke gedachten. 4Mijn werkelijke gedachten zijn de gedachten die ik denk met God.5Ik ben ze me niet bewust, omdat ik mijn [ego-]gedachten hun plaats heb laten innemen. 6Ik ben bereid te erkennen dat mijn gedachten niets betekenen en bereid ze los te laten. 7Ik besluit ze te laten vervangen door wat zíj vervangen wilden. 8Mijn gedachten zijn zonder betekenis, maar heel de schepping is aanwezig in de gedachten die ik denk met God.
W.dII.hIV.In.2.1:2:
2.Er is een centraal thema dat alle stappen in onze herhaling tot een eenheid maakt, en dat eenvoudig geformuleerd kan worden in deze woorden:
2 Mijn denkgeest bevat enkel wat ik denk met God. [- Deze cursivering is van de tekst zelf.]
Les 141 t/m les 150 begint met: ‘Mijn denkgeest [- zoals God die schiep] bevat enkel wat ik denk met God’. Dus daar worden we tien lessen/tien dagen lang met deze uitspraak geconfronteerd.
W.dII.162.4:
4.Vandaag oefenen we op een eenvoudige manier. 2Want de woorden die we gebruiken zijn machtig, en hebben geen gedachten naast zich nodig om de denkgeest te veranderen van hem die ze gebruikt. 3Zo volkomen wordt die veranderd, dat hij nu de schatkamer wordt waarin God al Zijn gaven en al Zijn Liefde plaatst om aan heel de wereld te worden uitgedeeld, vermeerderd door te geven, compleet gehouden omdat hij onbeperkt deelt. 4En zo leer jij te denken met God. 5De visie van Christus heeft jou het zicht teruggegeven door jouw denkgeest te redden.
De hele Cursus is bedoeld om ons uit de vereenzelviging met het ego te leiden, en dus uit de egomanier van denken.
LikeLike
Dit nieuwste blog, dat aandacht schenkt aan de ervaring van het Hart en het Mysterie van het Leven, zal voor velen (net als ik) heel behulpzaam zijn bij het afleren van alle mentale constructies die ons (mijn) ego bedacht hebben.
Vooral voor diegenen die vastgelopen zijn in het eenheidsdenken, waarin (een van de valkuilen) ‘het totale Niets’ zo ontmoedigend en troosteloos kan zijn.
Ik kijk uit naar het boek ECIL!
LikeLike