De Meesters van het verre oosten en andere spirituele boeken: zin of onzin?

Via via kwam het boek “De Meesters van het verre oosten” door Baird Spalding weer op mijn pad. Ik heb dit boek zo’n 40 jaar geleden gelezen en het maakte toen indruk op me. “Zou dit allemaal echt gebeurd zijn?”, vroeg ik me toen en nu nog steeds af. Hierover ontstond een leuke gedachtewisseling in de Facebook-groep van Een Cursus van Liefde (ECVL) waarbij iemand verwees naar een podcast over deze vraag. Het antwoord op de vraag is vermoedelijk erg ontnuchterend: “nee, vriend Spalding is hoogstens na het schrijven van het boek pas voor de eerste keer van zijn leven naar dat verre oosten afgereisd. Het boek is fictie. Er zijn manieren te bedenken waarop dit recht te praten is en dat is wat vaker gebeurt bij boeken met spirituele inhoud. Zou Spalding geïnspireerd zijn geweest door verheven Tibetaanse meesters?

Dit voorval deed me denken aan de boeken door Gary Renard. Hij beweert dat hij zijn informatie heeft verkregen door direct contact met twee geascendeerde meesters, namelijk Arten en Pursah. Volgens Renard hebben deze entiteiten hem begeleid en hem inzichten gegeven die de basis vormen van zijn boek “De Verdwijning van het Universum”. Hij beweert dat de inhoud van zijn boek grotendeels gebaseerd is op dialogen en leringen die hij ontving tijdens deze ontmoetingen.

Een belangrijke kritiek op Renards werk is dat hij beschuldigd is van plagiaat. Critici beweren dat veel van de ideeën, concepten en passages in zijn boek rechtstreeks zijn overgenomen uit werken van andere auteurs.  Men stelt dat Renard onvoldoende bronvermelding heeft gegeven en dat hij de ideeën van anderen heeft gepresenteerd als zijn eigen originele inzichten en als de visie van Arten en Pursah. Deze kritiek werpt twijfel op de oorsprong en authenticiteit van Renards informatie en heeft geleid tot scepsis over de geloofwaardigheid van zijn werk.

Saillant detail is dat Gary zelf kritiek heeft geuit op ECVL waarbij hij, wederom, uitgaat van de inzichten van anderen, namelijk van Bob Rosenthal, hoewel Gary deze keer gelukkig zijn bron vermeldt. Zijn kritiek betreft de mogelijkheid dat de waarheid gerepresenteerd zou kunnen worden in fysieke vorm. Dat komt wat vreemd over uit de mond van iemand die zegt dat zijn vrienden Arten en Pursah fysiek (!) bij hem verschenen maar dat hij foto’s maken van hen niet nodig vond en dat hij de tape met geluidsopnames is kwijtgeraakt. Tsja.

Maar hoe ga ik nu om met deze onzekerheden? Want de kwestie gaat natuurlijk dieper dan de schrijfsels van Spalding en Renard. We worden momenteel bedolven onder boeken en channelings die gebaseerd zouden zijn op Jezus als bron met voorop het door ons zo geliefde boek Een Cursus in Wonderen gevolgd door Een Cursus van Liefde, The Way of Mastery en talloze andere werken. Zijn al deze boeken echt geïnspireerd door Jezus? Sommige Christenen wijzen op de duivel als bron, anderen noemen Helen Schucman een knappe fantast, Mari Perron een profiteur en ga zo maar door. Wie en wat zouden wij nu moeten geloven?

En dat is natuurlijk de kern van de kwestie. Is geloven de sleutel op ons spirituele pad? In mijn beleving is het blind hechten van geloof aan boeken of uitspraken door anderen op zich niet handig als je hiermee je kritische denken en je gevoel als het ware op slot zet. Zodra je zegt: “zo zit het”, stopt het leren en ontstaat de onverdraagzaamheid naar broeders en zusters die dit (nog) niet zo zien als jij. Maar in feite is een doorgeslagen kritische houding ook niet handig als dit resulteert in bot ongeloof en ontkenning. Wij denken dat “eerst zien dan geloven” een nuttige aanpak is maar soms moet je eerst “geloven” om te kunnen zien. Maar dit “geloven” tussen aanhalingstekens is niet hetzelfde als het letterlijk aannemen van fantasieverhalen. Het betreft eerder een vorm van openheid, van bereidheid om iets wat je niet voor mogelijk hield toch te overwegen.

Dit is precies de houding die Jezus van ons vraagt in ECIW. Hij vraagt ons om zonder vooroordeel het tekstboek te lezen en de oefeningen van het werkboek uit te voeren. Het gevolg hiervan is geen nieuw geloof maar een ervaring (inleiding ECIW);

De leerstof die de Cursus aanbiedt is zorgvuldig samengesteld en wordt stap voor stap uitgelegd, zowel op theoretisch als op praktisch niveau. Hij legt de nadruk op toepassing in plaats van theorie en op ervaring in plaats van theologie. Hij stelt uitdrukkelijk: ʹEen universele theologie is onmogelijk, maar een universele ervaring is niet alleen mogelijk, maar zelfs noodzakelijk (VvT. In.2:5) Hoewel christelijk in formulering, behandelt de Cursus universele spirituele themaʹs. Hij beklemtoont dat hij slechts één versie van de universele leerweg is. Er zijn vele andere, en deze verschilt daarvan alleen in vorm. Zij leiden uiteindelijk allemaal tot God.

Dit inzicht is behulpzaam. Ik durf te stellen dat mij onbevangen lezen van “De Meesters van het verre oosten” mij destijds gestimuleerd heeft om vervolgstappen te zetten op mijn spirituele pad. De boeken van broeder Gary hebben tienduizenden mensen geïnspireerd om met Een Cursus in Wonderen te beginnen. Dit is iets om dankbaar voor te zijn en het illustreert dat de Heilige Geest alles ten goede weet te gebruiken.

Die laatste twee vetgedrukte zinnen van het citaat mogen ons inspireren om te genieten van de rijkdom aan channelings die, ongeacht hun vorm, nu tot ons komen vanuit het Christusbewustzijn.  Toch is een verdere bezinning nodig, een bezinning op de rol die wij toekennen aan intermediairs, mediums en scribenten. Een bezinning op onze neiging om te geloven en belang te hechten aan conceptuele “waarheden”. Op de rol van onderwijs en lering. Is het mogelijk om te leven vanuit directe kennis? Zowel ECIW maar vooral ECVL zijn hier duidelijk over. We zijn nu weliswaar gelukkige leerlingen maar het leerlingschap is niet ons einddoel. Daarom besluit ik met een citaat uit Een Cursus van Liefde (A4):

Dit is de enige reden voor deze voortzetting van het onderricht dat in Een Cursus in Wonderen wordt gegeven. Zolang je moeite blijft steken in het leren wat niet geleerd kan worden, zolang jij jezelf als student blijft zien die probeert te verwerven wat hij nu nog niet heeft, kun je de eenheid waarin je bestaat niet herkennen en niet voor altijd van leren bevrijd worden.

Onze verslaving aan zonde (afscheiding).

Eeuwenlang dachten we dat vooral de mens zondig was en we beriepen ons op de Bijbel. De mens zou er namelijk voor gekozen hebben zich van God af te scheiden. Goddank is dit gecorrigeerd door Jezus in ECIW. Maar het ego zoekt opnieuw naar zonde. Deze keer is het de hele wereld de klos, het fysieke domein en men beroept zich nu op ECIW. Maar er is geen fysiek domein dat losstaat van de denkgeest. Niets staat los van God, wij niet en de wereld niet. Slechts het geloof in afscheiding dient gecorrigeerd te worden. Er is geen losstaande persoon en geen losstaande wereld. Maar er zijn wel twee mogelijke visies mogelijk in de denkgeest; een ego-visie of een genezen-visie. We zien dan respectievelijk een nachtmerrie of de echte wereld. Jezus geeft ons Een Cursus van Liefde om het ons nogmaals uit te leggen en zelfs te laten ervaren. Niet omdat het onjuist staat in ECIW. Nee, maar omdat wij zonde (afscheiding) zoeken die niet bestaat, uit angst voor de Heilige Relatie die we zijn.

Van filmdoek naar spiegelmetafoor

“Gelukkig is de oorlog een illusie”, hoorde ik onlangs iemand zeggen. Soms grijpt men dan terug naar de bekende bioscoop-metafoor. Volgens deze metafoor kijken we slechts naar een akelige film maar zijn we niet de figuranten in deze film. Wij zouden volgens deze metafoor het altijd onbewogen filmdoek zijn. Deze onbewogenheid streven wij vervolgens na. Een ECIW-leraar zette bij zichzelf een clownsneus op als ze naar het journaal keek zodat ze niet zou vergeten te lachen. Soms haalt men de ECIW-metafoor van zweven boven het slagveld uit zijn verband en stelt dat deze vorm van dissociatie de bedoeling is. Mensen die wel willen responderen op wat de beelden hen tonen worden soms weggezet als naïevelingen die de illusie echt willen maken. Of men gaat over tot bombastische taal en stelt dat God niets van deze wereld weet en dat Hij daarmee ons voorbeeld is. Ook wij zouden op weg moeten naar de ultieme dissociatie en ontkenning van de film, van de fysieke wereld van vorm.

Maar ach, lieve broeders en zusters. De bioscoop metafoor is prachtig zolang we maar beseffen dat wij naast het filmdoek ook de projector zijn. Wat wij op het doek zien is de projectie van wat zich in onze denkgeest afspeelt. Mij helpt het om daarom liever de spiegelmetafoor te gebruiken. Deze metafoor kan helpen om ons wat directer een beeld te geven van wat er gebeurt. Iemand die voordat zijn denkgeest genezen is stelt dat de oorlog die hij nog steeds ziet een illusie is, dient zich achter het oor te krabben als hij beseft dat hij kijkt naar oorlog in zijn denkgeest. Denk aan het bekend ECIW-citaat: <Txt 2: IV:3)

Alleen de denkgeest kan scheppen, aangezien de geest reeds geschapen is, en het lichaam een leermiddel voor de denkgeest vormt. Leermiddelen zijn op zichzelf geen lessen. Hun doel is louter het leren te vergemakkelijken. Het ergste wat een foutief gebruik van een leermiddel kan aanrichten is dat het nalaat het leren te vergemakkelijken. Op zich bezit het niet het vermogen om daadwerkelijke leerfouten in te voeren. Het lichaam, mits juist begrepen, is evenals de Verzoening niet bevattelijk voor een tweesnijdende toepassing. Dit komt niet doordat het lichaam een wonder is, maar doordat het naar zijn aard niet openstaat voor een verkeerde interpretatie. Het lichaam maakt eenvoudig deel uit van jouw ervaring in de fysieke wereld. Zijn vermogens kunnen worden overschat en dat gebeurt ook vaak. Toch is het haast onmogelijk zijn bestaan in deze wereld te ontkennen. Wie dit doet, begaat een bijzonder onwaardige vorm van ontkenning. De term ‘onwaardig’ betekent hier alleen dat de denkgeest niet hoeft te worden beschermd door de ontkenning van wat onnadenkend is. Als iemand dit ongelukkige aspect van de macht van de denkgeest ontkent, ontkent hij ook die macht zelf.

Als je oorlog ziet in de spiegel dan zie je de oorlog in je denkgeest en de ontkenning hiervan is “onwaardig” omdat je de macht van je denkgeest ontkent om te projecteren. In feite weten we het allemaal: de fysieke wereld die we zien is geen wereld buiten ons maar een projectie van wat wij zijn gaan geloven in onze denkgeest. Als we ellende zien dan mogen we dit serieus opvatten als een uitnodiging om verder te gaan met ons vergevingswerk.

Het is in dit verband goed om een misverstand uit de weg te ruimen. Sommige ECIW-studenten verwijten Jezus dat hij in het boek Een Cursus van Liefde (ECVL) de illusie echt zou maken door te spreken van het verheven Zelf van vorm. Dit lijkt hen vloeken in de Cursus-kerk. Maar Jezus spreekt zichzelf niet tegen. Hij zegt simpelweg dat bij genezing van onze denkgeest we iets heel anders gaan zien in de spiegel. Hij stelt, net als in ECIW, dat we dan de echte wereld zullen zien, een nieuwe wereld. Natuurlijk bestaat er geen spiegelbeeld los van ons. Maar áls we in de spiegel kijken dan zien we natuurlijk wel ons spiegelbeeld, ons lichaam en de ons bekende wereld van tijd en ruimte.

En nu het heerlijke. Het is me zo overduidelijk dat de afkeer van de fysieke wereld die helaas bij sommige ECIW-studenten gemeengoed is geworden niet alleen onnodig is maar ook onhandig. Want ja, wij zijn gaan geloven in de echtheid van ons spiegelbeeld en dat is niet de bedoeling. Maar waar wij de spiegel kunnen misbruiken om onze narcistische neiging bot te vieren, heeft God (de Heilige Geest) een prachtig doel met de spiegel. Staande voor de spiegel zien we precies wat er aan de hand is in onze denkgeest. We zien hoe onze op afscheiding gerichte denkgeest weerspiegeld wordt als ellendige wereld. En natuurlijk is het niet ons einddoel om een spiegelbeeld te maken dat op zichzelf zou staan. Maar het in de spiegel kijken op zichzelf, wat wij zo overhaast en foutief zijn gaan labelen als de droom echt maken, is uiterst nuttig omdat het ons helpt een juiste diagnose te stellen. Nemen wij het spiegelbeeld van een kwetsbaar en afgescheiden persoontje in de wereld van tijd en ruimte serieus of kunnen we ontdekken dat het een spiegelbeeld is van de gedachte aan afgescheidenheid die zich voortdoet in de tijd- en ruimteloze denkgeest?

Tenslotte onze verlossing. Als onze denkgeest geneest dan zien we in de spiegel van tijd- en ruimte heilige relaties ontstaan, het verheven Zelf van vorm, de echte ofwel nieuwe wereld. In ECIW leren we dat het lichaam, ons spiegelbeeld, terzijde kan worden gelegd als de denkgeest genezen is. Ook in ECVL horen we dat we in de spiegel mogen kijken als we dat willen maar dat dit niet hoeft. Als de denkgeest genezen is dan is kijken in de spiegel niet meer dan een keuze en geen doel meer ter genezing. Voor ons is het nauwelijks voorstelbaar hoe dat zal zijn. Maar ik kan me vinden in de kritische houding van Jezus in ECIW over deze spiegel. De spiegel zelf is niet verkeerd, ons lichaam en de wereld zelf zijn niet verkeerd, maar uiteindelijk zijn we er niet voor geschapen om eindeloos in de spiegel te kijken. De doorgeslagen zelfliefde van Narcissus is natuurlijk symbolisch hiervoor. De belofte is dat we zonder spiegel naar elkaar en naar onze vader kunnen kijken. Een paradijs van liefde.

Over mind en de wereld in Jip en Janneke taal

Er is alleen maar bewustzijn, alleen maar ‘mind’. Binnen dit bewustzijn verschijnt ons universum van tijd en ruimte. Op dit moment zijn wij hybride wezens, met één been in de eeuwigheid en het andere op aarde. Het is een mysterie. Soms denken we dat de fysieke wereld van tijd en ruimte, de wereld van vorm, losstaat van ‘mind’, van bewustzijn. Maar dat is niet het geval. Alles is gemaakt van hetzelfde materiaal; de wereld is volledig mentaal. Wat wij de fysieke wereld van vorm noemen, is slechts een kwestie van perspectief. Het is niet onjuist om een wereld van vorm waar te nemen, maar we zijn gaan geloven dat we hiermee samenvallen. We zijn gaan denken dat we lichamen zijn die rondwandelen op aarde. We geloven dat we van elkaar en van de wereld gescheiden zijn, en dat “mind” een product is van onze hersenen. Door deze overtuiging ervaren we niet langer de verbondenheid van onszelf met de ‘mind’ en zien we ook niet langer dat anderen en de wereld ook gemaakt zijn van ‘mind’. Gelukkig was daar Jezus, die ons heeft geleerd hoe we deze herinnering weer kunnen terughalen. We moeten stoppen met oordelen en ons openstellen voor de ‘mind’. Dit wordt vergeven genoemd. Als we hiertoe bereid zijn, gaan we ons weer verbonden voelen met het geheel, met de ‘mind’, met elkaar en met de wereld. Dan kunnen we ervaren dat we geen afgescheiden wezens zijn die gevangen zitten in tijd en ruimte. Dat voelt als een bevrijding, als verlichting.

Hoewel dit concept niet zo ingewikkeld is, blijken mensen het toch moeilijker te maken dan het is. Als we er goed naar kijken, zijn er eigenlijk twee mogelijke vergissingen. De eerste vergissing wordt veel gemaakt en ik heb er al even naar verwezen. De meeste mensen zijn eenvoudigweg vergeten dat ‘mind’ geen product is van onze hersenen, maar het materiaal waaruit we bestaan. Alles van ons, ons lichaam, onze gedachten, gevoelens en alles daartussenin, bestaat uit ‘mind’, omdat er niets anders is. De andere vergissing is het andere uiterste. Sommige mensen denken dat de wereld van tijd en ruimte volledig verkeerd is, en dat lichaam en wereld illusoir zijn, oftewel nep. Ze willen hier niets mee te maken hebben en proberen het te ontkennen, maar ze zien niet in dat ze dan het ene aspect van ‘mind’ veroordelen ten gunste van het andere aspect. Ze ontkennen hun lichaam, de wereld en anderen, en kijken hoopvol omhoog naar een soort ‘mind-hemel’ waarin geen plaats is voor hybride wezens.

Van deze tweede vergissing bestaat er een nog radicalere variant. Dit zijn mensen die vinden dat de overgang van een hybride wezen naar een geestelijk wezen niet ver genoeg gaat. Ze beweren dat er helemaal niets kan bestaan in de ‘mind’, omdat deze absoluut één is, en dat er in de ‘ mind geen schepping (differentiatie, individuatie) mogelijk kan zijn. Kunnen ze dat echt weten? Nee, dat kunnen ze niet, maar ze geloven er stellig in. Ze noemen ‘mind’ soms nog wel God en eigenlijk kan er naast God niets bestaan. Geen hybride Jezus, geen geestelijk Zelf, geen Heilige Geest, en als we het goed bekijken, is er zelfs geen ruimte voor één Zoon. Want hoe zouden God en de Zoon naast elkaar kunnen bestaan? Is dat niet dualistisch?

In feite geloven deze mensen in niets. Ze beseffen zelf misschien niet eens dat dit een geloof betreft want ze zijn er zelfs zeker van, omdat het zo goed aansluit bij hun idee van non-dualiteit. Maar ervaren ze het ook zo? Nee, dat kan natuurlijk niet. Zodra ze iets ervaren, is er een waarnemer en datgene wat waargenomen wordt. Zolang er bewustzijn is, is er het besef dat er iets is. En iets is niet niets. Niets kan alleen maar geloofd worden, maar nooit ervaren of zeker geweten worden. Maar dat kan hun niets schelen. Echt helemaal niets.

Waarom besteed ik aandacht aan wat iemand gelooft? Omdat het nogal wat consequenties kan hebben voor hoe we op basis van onze overtuiging omgaan met elkaar en met de wereld. Want heeft het zin om liefdevol met anderen en de wereld om te gaan als ze eigenlijk niet bestaan? Gelukkig geldt dat zelfs mensen die streven naar dat onbegrijpelijke “niets” in de praktijk niet leven volgens hun geloof. Toch tref ik met regelmaat medestudenten die lachen om tv-beelden van oorlog en andere rampspoed omdat het volgens hen toch allemaal slechts een illusie betreft. Zodra we beseffen dat deze beelden een reflectie vormen van aanvalsgedachten in die ene denkgeest die we delen, beseffen we dat lacherige onverschilligheid het antwoord niet is. Pas als we erkennen dat de beelden tonen dat we ziek zijn kunnen we ons uitstrekken naar genezing, naar liefde. Pas dan kunnen we werkelijk behulpzaam zijn en daarmee onze functie op aarde vervullen.

Over ECIW, ECVL en een open mind en hart

Enthousiast maakte ik melding van de herdruk van Een Cursus van Liefde (ECVL). In de Prelude van ECVL geeft Jezus aan dat dit boek een vervolg is op Een Cursus in Wonderen (ECIW). Duizenden ECIW-studenten en ikzelf ervaren het ook als zodanig. Natuurlijk is niet iedere ECIW-student het hiermee eens. Dit geldt ook voor wijlen Bob Rosenthal van de FIP. Ik ga ervan uit dat hij ECVL gelezen heeft en ik respecteer zijn mening maar onderschrijf deze niet. Als ik zijn bezwaren lees dan merk ik dat ze gaan over vermeende metafysische verschillen. Natuurlijk is ECVL geen kopie van ECIW en dus verschillen de boeken. Maar het is zonneklaar voor mij dat beide boeken zowel ons verstand als ons hart aanspreken maar dat ECVL de nadruk legt op ons hart omdat Jezus gemerkt heeft dat we ECIW te mentaal zijn gaan benaderen. Het lastige in de communicatie met mede ECIW-studenten is dat de continuïteit tussen ECIW en ECVL alleen ervaren kan worden als je de woorden van Jezus in ECVL laat binnenkomen in je hart. Ik vind het jammer dat Bob Rosenthal dit kennelijk niet zo ervaren heeft in tegenstelling tot talloze anderen en blijft hameren op vermeende verschillen.

Laat ik nu even heel helder zijn. Ik wil geen enkele ECIW-student overhalen om ECVL te gaan lezen als hij of zij gelukkig is met die prachtige Cursus in Wonderen. Tegelijkertijd bereiken mij tientallen berichten van Nederlandse lezers van ECVL die vertellen hoe de woorden van Jezus, ook die uit ECIW, nu veel dieper bij hen binnenkomen. Dit maakt me dankbaar en blij.

Tegelijkertijd zie ik bij sommige ECIW-studenten een afwijzende houding. Als ik ze vraag of ze ECVL (helemaal) gelezen hebben dan krijg ik geen of een ontkennend antwoord. Ze posten vervolgend links naar de visie van Bob, een visie die tamelijk klakkeloos is overgenomen door Gary Renard en de FIP. Hiermee worstel ik. Als ex-wetenschapper weet ik dat één van de grote gevaren in de wetenschap het zogenaamde “authority based” napraten is van de mening van een ander. Omdat één of andere bekende professor een keer iets heeft beweerd hobbelen andere wetenschappers als gelovigen achter hem aan. Hierdoor stagneert de wetenschap. Ook binnen de religie kennen we dit fenomeen. Gelukkig heeft Copernicus de “theology based authority” niet klakkeloos aangenomen anders zouden we nu nog denken dat de zon om de aarde draait.

Het blijkt lastig, zo niet onmogelijk, te praten met mensen die hun mening al gebaseerd hebben op basis van de mening van een ander. Waar zou je moeten beginnen en, belangrijker, moet ik hier überhaupt wel aan willen beginnen? Iemand die ervoor gekozen heeft om geloof te hechten aan de uitspraak van een autoriteit is moeilijk meer te bereiken. Ik bekeek de lijst van argumenten die de FIP op de website heeft geplaatst en bij elk argument ervoer ik het onbegrip dat erachter schuilging. Even overwoog ik om de punten stapsgewijs te gaan behandelen met daarbij citaten uit zowel ECIW als ECVL om de overeenkomst in plaats van de verschillen te laten zien. Maar dit leek me om twee redenen niet zinvol. De eerste reden omschreef ik al expliciet: discussiëren met gelovigen is niet zinvol, zoals de Britse filosoof Brian McGee treffend omschreef. De tweede reden is fundamenteler. Wat ik met ECVL ervaar is erg lastig te delen met iemand die het boek zelf niet gelezen heeft en die kijkt vanuit een argwanende en bevooroordeelde blik. In ECVL gaat het niet om een sluitende theologie en natuurlijk zegt Jezus in ECIW precies hetzelfde.

Toch voelde het niet goed voor me om helemaal niet op de inhoud van de argumenten van Bob/ de FIP  in te gaan. Ik besloot om een blog te schrijven over het eerste en wellicht belangrijkste punt van de kritiek die de visie op het lichaam betreft. Afgezien van een one-liner was er nauwelijks respons. Ik besloot het hierbij te laten maar prompt kwam via een omweg nog een nabrander op mijn pad die ik ervoer als een bevestiging en bemoediging door Jezus. Het betreft een citaat uit ECIW, juist over het lichaam (Txt 27, I: 10).

Het lichaam kan een teken van leven worden, een belofte van verlossing, en een vleugje onsterfelijkheid voor degenen die het beu zijn de kwalijke geur des doods op te snuiven. Laat genezing dan zijn doel zijn. Dan zal het de boodschap uitzenden die het ontvangen heeft, en door zijn gezondheid en lieflijkheid de waarheid en de waarde verkondigen die het vertegenwoordigt. Laat het de kracht ontvangen een oneindig leven te vertegenwoordigen, voor eeuwig van alle aanval vrij.

Dit ECIW-citaat zou rechtstreeks uit ECVL kunnen komen en zo zijn er ook omgekeerd talloze voorbeelden, voor wie het wil zien. Ook op deze blog volgde nauwelijks reactie.

“Klaar nu, houd ermee op, laat het rusten”, bedacht ik. Ik hoef niemand te overtuigen, het heeft ook geen zin om verder te communiceren.

Vrolijk stapte ik vanmorgen op mijn crosstrainer om 30 minuten te bewegen waarbij ik ondertussen een filmpje keek van Robert en Emily, twee ECIW-leraren, over het ontvangen van leiding door de Heilige Geest (zie: https://youtu.be/4S4OssrPYX4 ). “Grappig, dat is het volgende bezwaar van Bob/FIP op ECVL”, bedacht ik. In ECVL geeft Jezus aan dat de tijd van bemiddeling door de Heilige Geest ten einde zal komen en dat we als het ware nog directer de leiding van liefde zullen gaan ervaren. Voor Bob/FIP is dit vloeken in de kerk. Op zich is dit ook al markant omdat juist de grondlegger van de FIP, Ken Wapnick, in zijn latere leven steeds meer de symbolische betekenis van de Heilige Geest ging benadrukken. Maar goed; dit wordt inderdaad vermeld door Robert en Emily en ze geven aan dat bij het vorderen van de ECIW-student ervaren zal worden dat het nadrukkelijk leiding vragen aan een intermediair (de Heilige Geest) uiteindelijk vervangen zal worden door zoiets als directe inspiratie! Ik rolde bijna van mijn crosstrainer af van verbazing. Word ik nu gevraagd om wél die lijst met vermeende verschillen te gaan becommentariëren?

Ik weet het niet maar voel me wel geroepen om het voor nu af te ronden met de volgende samenvattende punten:

  • Geniet van het boek dat jou inspireert; je hoeft niks anders te lezen als jij je hiertoe niet geroepen voelt.
  • Laat je niet weerhouden om ECVL te gaan lezen door negatieve, cognitieve oordelen van zogenaamde autoriteiten die niet zelden niet eens de moeite hebben genomen om zelf ECVL te ervaren.
  • Wees welkom om vragen en kwesties die je bezighouden over deze boeken met me te delen en te bespreken. Ik ben geen autoriteit maar een broeder die samen met jou op weg is. Het samen delen van onze ervaringen is typisch voor ECVL en hierin ervaar ik telkens dat geven en ontvangen in waarheid één zijn. Daar ben ik dankbaar voor.

PS: De beheerder van de grote FB Een Cursus in Wonderen-groep geeft aan dat ze de berichten wil beperken tot ECIW. Dat is natuurlijk prima. Er zijn twee FB-groepen waar je terecht kunt om je ervaringen met ECVL te delen: Een Cursus van Liefde (te vinden door te zoeken op ECVL) en ECIW-coach (waarin gesproken kan worden over alle door Jezus geïnspireerde boeken). Ik verwelkom je graag in deze groepen!

Hartegroet,

Simon