Van filmdoek naar spiegelmetafoor

“Gelukkig is de oorlog een illusie”, hoorde ik onlangs iemand zeggen. Soms grijpt men dan terug naar de bekende bioscoop-metafoor. Volgens deze metafoor kijken we slechts naar een akelige film maar zijn we niet de figuranten in deze film. Wij zouden volgens deze metafoor het altijd onbewogen filmdoek zijn. Deze onbewogenheid streven wij vervolgens na. Een ECIW-leraar zette bij zichzelf een clownsneus op als ze naar het journaal keek zodat ze niet zou vergeten te lachen. Soms haalt men de ECIW-metafoor van zweven boven het slagveld uit zijn verband en stelt dat deze vorm van dissociatie de bedoeling is. Mensen die wel willen responderen op wat de beelden hen tonen worden soms weggezet als naïevelingen die de illusie echt willen maken. Of men gaat over tot bombastische taal en stelt dat God niets van deze wereld weet en dat Hij daarmee ons voorbeeld is. Ook wij zouden op weg moeten naar de ultieme dissociatie en ontkenning van de film, van de fysieke wereld van vorm.

Maar ach, lieve broeders en zusters. De bioscoop metafoor is prachtig zolang we maar beseffen dat wij naast het filmdoek ook de projector zijn. Wat wij op het doek zien is de projectie van wat zich in onze denkgeest afspeelt. Mij helpt het om daarom liever de spiegelmetafoor te gebruiken. Deze metafoor kan helpen om ons wat directer een beeld te geven van wat er gebeurt. Iemand die voordat zijn denkgeest genezen is stelt dat de oorlog die hij nog steeds ziet een illusie is, dient zich achter het oor te krabben als hij beseft dat hij kijkt naar oorlog in zijn denkgeest. Denk aan het bekend ECIW-citaat: <Txt 2: IV:3)

Alleen de denkgeest kan scheppen, aangezien de geest reeds geschapen is, en het lichaam een leermiddel voor de denkgeest vormt. Leermiddelen zijn op zichzelf geen lessen. Hun doel is louter het leren te vergemakkelijken. Het ergste wat een foutief gebruik van een leermiddel kan aanrichten is dat het nalaat het leren te vergemakkelijken. Op zich bezit het niet het vermogen om daadwerkelijke leerfouten in te voeren. Het lichaam, mits juist begrepen, is evenals de Verzoening niet bevattelijk voor een tweesnijdende toepassing. Dit komt niet doordat het lichaam een wonder is, maar doordat het naar zijn aard niet openstaat voor een verkeerde interpretatie. Het lichaam maakt eenvoudig deel uit van jouw ervaring in de fysieke wereld. Zijn vermogens kunnen worden overschat en dat gebeurt ook vaak. Toch is het haast onmogelijk zijn bestaan in deze wereld te ontkennen. Wie dit doet, begaat een bijzonder onwaardige vorm van ontkenning. De term ‘onwaardig’ betekent hier alleen dat de denkgeest niet hoeft te worden beschermd door de ontkenning van wat onnadenkend is. Als iemand dit ongelukkige aspect van de macht van de denkgeest ontkent, ontkent hij ook die macht zelf.

Als je oorlog ziet in de spiegel dan zie je de oorlog in je denkgeest en de ontkenning hiervan is “onwaardig” omdat je de macht van je denkgeest ontkent om te projecteren. In feite weten we het allemaal: de fysieke wereld die we zien is geen wereld buiten ons maar een projectie van wat wij zijn gaan geloven in onze denkgeest. Als we ellende zien dan mogen we dit serieus opvatten als een uitnodiging om verder te gaan met ons vergevingswerk.

Het is in dit verband goed om een misverstand uit de weg te ruimen. Sommige ECIW-studenten verwijten Jezus dat hij in het boek Een Cursus van Liefde (ECVL) de illusie echt zou maken door te spreken van het verheven Zelf van vorm. Dit lijkt hen vloeken in de Cursus-kerk. Maar Jezus spreekt zichzelf niet tegen. Hij zegt simpelweg dat bij genezing van onze denkgeest we iets heel anders gaan zien in de spiegel. Hij stelt, net als in ECIW, dat we dan de echte wereld zullen zien, een nieuwe wereld. Natuurlijk bestaat er geen spiegelbeeld los van ons. Maar áls we in de spiegel kijken dan zien we natuurlijk wel ons spiegelbeeld, ons lichaam en de ons bekende wereld van tijd en ruimte.

En nu het heerlijke. Het is me zo overduidelijk dat de afkeer van de fysieke wereld die helaas bij sommige ECIW-studenten gemeengoed is geworden niet alleen onnodig is maar ook onhandig. Want ja, wij zijn gaan geloven in de echtheid van ons spiegelbeeld en dat is niet de bedoeling. Maar waar wij de spiegel kunnen misbruiken om onze narcistische neiging bot te vieren, heeft God (de Heilige Geest) een prachtig doel met de spiegel. Staande voor de spiegel zien we precies wat er aan de hand is in onze denkgeest. We zien hoe onze op afscheiding gerichte denkgeest weerspiegeld wordt als ellendige wereld. En natuurlijk is het niet ons einddoel om een spiegelbeeld te maken dat op zichzelf zou staan. Maar het in de spiegel kijken op zichzelf, wat wij zo overhaast en foutief zijn gaan labelen als de droom echt maken, is uiterst nuttig omdat het ons helpt een juiste diagnose te stellen. Nemen wij het spiegelbeeld van een kwetsbaar en afgescheiden persoontje in de wereld van tijd en ruimte serieus of kunnen we ontdekken dat het een spiegelbeeld is van de gedachte aan afgescheidenheid die zich voortdoet in de tijd- en ruimteloze denkgeest?

Tenslotte onze verlossing. Als onze denkgeest geneest dan zien we in de spiegel van tijd- en ruimte heilige relaties ontstaan, het verheven Zelf van vorm, de echte ofwel nieuwe wereld. In ECIW leren we dat het lichaam, ons spiegelbeeld, terzijde kan worden gelegd als de denkgeest genezen is. Ook in ECVL horen we dat we in de spiegel mogen kijken als we dat willen maar dat dit niet hoeft. Als de denkgeest genezen is dan is kijken in de spiegel niet meer dan een keuze en geen doel meer ter genezing. Voor ons is het nauwelijks voorstelbaar hoe dat zal zijn. Maar ik kan me vinden in de kritische houding van Jezus in ECIW over deze spiegel. De spiegel zelf is niet verkeerd, ons lichaam en de wereld zelf zijn niet verkeerd, maar uiteindelijk zijn we er niet voor geschapen om eindeloos in de spiegel te kijken. De doorgeslagen zelfliefde van Narcissus is natuurlijk symbolisch hiervoor. De belofte is dat we zonder spiegel naar elkaar en naar onze vader kunnen kijken. Een paradijs van liefde.

Plaats een reactie