Ik ben niet een lichaam: keer dan op aarde terug zonder verwarring.

Wie elke dag een werkboekles doet, zit nu midden in de herhalingslessen die het er bij ons inhameren:

Ik ben niet een lichaam. Ik ben vrij. Want ik blijf wat ik ben, zo schiep God mij.

Kennelijk hebben wij deze les hard nodig. De les biedt ons de correctie van één van onze grootste misvattingen: dat ik een sterfelijk en kwetsbaar wezen ben, afgescheiden van de eeuwige denkgeest, dat rondloopt in een fysiek lichaam op een fysieke wereld. In deze serie herhalingslessen lijkt het alsof Jezus ons in al zijn liefde wil toeroepen: “NEE, lieve broeder en zuster, jullie vergissen je!”.

Zijn doel is om ons terug te brengen naar het besef van onze ware identiteit: we zijn denkgeest. De werkelijkheid waarin we leven is een geestelijke werkelijkheid en geen materiële. Dit inzicht is niet voorbehouden aan lezers van ECIW. Talloze andere levensbeschouwelijke stromingen proberen ons erop te wijzen dat niet materie, maar bewustzijn het uitgangspunt is. Zelfs de Bijbel roept ons op om te beseffen dat we uit de geest geboren zijn en niet uit het vlees, en dat het Koninkrijk van God niet van deze aarde is. Denk ook aan de Kybalion of de boeken van de hedendaagse filosoof Bernardo Kastrup.

Terug naar ECIW en de correctie die Jezus bij ons wil bewerkstelligen. Het is belangrijk om te begrijpen wat Jezus niet zegt. Hij zegt niet: het lichaam bestaat niet. Wat hij wel zegt is: je bent geen afgescheiden, materieel lichaam. Hetzelfde geldt overigens voor de wereld. Jezus begrijpt dat wij vanuit onze ware identiteit, de geestelijke realiteit, de macht hebben om een projectie van een fysiek lichaam en een fysieke wereld te maken. Hier is niets mis mee, zolang we er maar niet de intentie aan toevoegen om deze projectie als bewijs van afgescheidenheid te beschouwen. Jezus erkent dat wij dit lichaam gewoon kunnen projecteren als onderdeel van onze ervaring in de wereld. Uit het onderstaande citaat (Txt 2; IV,3) blijkt duidelijk dat het niet Jezus’ bedoeling is, en dat hij zelfs sterk afraadt, dat wij zeggen: “het lichaam bestaat niet”:

Het lichaam maakt eenvoudig deel uit van jouw ervaring in de fysieke wereld. Zijn vermogens kunnen worden overschat en dat gebeurt ook vaak. Toch is het haast onmogelijk zijn bestaan in deze wereld te ontkennen. Wie dit doet, begaat een bijzonder onwaardige vorm van ontkenning. ‘De term ‘onwaardig’ betekent hier alleen dat de denkgeest niet hoeft te worden beschermd door de ontkenning van wat onnadenkend is. Als iemand dit ongelukkige aspect van de macht van de denkgeest ontkent, ontkent hij ook die macht zelf.

Ik heb gemerkt dat deze kwestie een gevoelige snaar raakt in de ECIW-gemeenschap. Jezus gebruikt in ECIW zeer krachtige taal om ons geloof in de op zichzelf staande, zogenaamd echte aard van een materieel lichaam te ontkennen, en dit komt overeen met vele andere wijze teksten. Onze diepe identificatie met het lichaam, zoals hierboven beschreven, moet gecorrigeerd worden. Echter, er bestaat een risico dat we te ver doorslaan en precies dat doen waarvoor Jezus ons in het citaat waarschuwt: we ontkennen de macht van de denkgeest door het bestaan van het lichaam in de wereld te ontkennen. We kunnen weer in de val trappen van oordelen (waarbij lichaam en wereld als slecht worden beschouwd) en de neiging voelen om ons te willen afscheiden (weg van de wereld en snel terug naar de denkgeest). Maar denkgeest en lichaam zijn geen gescheiden werkelijkheden. De fysieke wereld hoeft niet ontkend te worden; dat is een onwaardige benadering. In plaats daarvan moet de wereld gezien worden voor wat hij werkelijk is.

Sommige ECIW-studenten zijn erg fel geworden op elke uiting die lijkt te hechten aan het lichaam of aan de wereld. Ik begrijp hen wel, en het kan een fase zijn die nodig is voor hun eigen groei. Toch is het in mijn beleving belangrijk om te onderzoeken wat het veroordelen van lichaam en wereld met je doet. Het kan helpen om te onderzoeken of de neiging om je af te keren van wereld en lichaam voortkomt uit vluchtgedrag waarbij je in feite handelt vanuit angst. Ook is het van belang om op te letten dat je niet gaat geloven in een vorm van dualiteit met vermeende verschillen tussen de geestelijke en fysieke wereld.

Het is een subtiel terrein en we moeten goed opletten om niet te ontsporen. We kunnen deze kwestie zorgvuldig benaderen met ons verstand. In dit proces kan het waardevol zijn voor ECIW-studenten om eens uit te zoomen en de blik te verruimen door andere bronnen en boeken te raadplegen. Zo noem ik bijvoorbeeld “De hele olifant in beeld” door Marja de Vries en het boek “Het Christusbewustzijn” door Danielle van Dijk (een gnostische en antroposofische visie). Natuurlijk heeft ook het boek “Een Cursus van Liefde (ECVL)” veel te zeggen over lichaam en wereld.

Maar tenslotte toch terug naar ECIW. Ik nodig je uit om interpretaties van de Cursus door Cursus-leraren, hoe beroemd deze ook zijn, te toetsen aan de boodschap van Jezus zoals we hem kennen vanuit de Bijbel en vooral aan “de weg” die hij ons heeft voorgeleefd. Hij wandelde op aarde, corrigeerde onze waandenkbeelden maar deed dat door zijn liefde te tonen voor mens en wereld. Mocht je merken dat deze blog je onrustig maakt en dat je geen behoefte hebt aan andere bronnen of boeken, dan is het fijn om te reflecteren op werkboekles 219 in ECIW:

Ik ben niet een lichaam. Ik ben vrij. Want ik blijf wie ik ben, zo schiep God mij.

Ik ben Gods Zoon. Wees stil, mijn denkgeest, en overdenk dit een moment. Keer dan op aarde terug, zonder verwarring over wat mijn Vader voor eeuwig liefheeft als Zijn Zoon.

Een gedachte over “Ik ben niet een lichaam: keer dan op aarde terug zonder verwarring.

Plaats een reactie