De metafysica van ECIW is zeer radicaal: alleen de geestelijke wereld is echt en wat wij de fysieke wereld noemen is onecht, een illusie. Toch moeten we oppassen met dit woord “illusie”. Of, beter gezegd, we moeten oppassen met wat het woord illusie met ons doet. Voordat je het weet menen we dat het handig is om de illusie te ontkennen en we voelen ons daarbij gesteund door veel teksten uit de Cursus met als bekendste voorbeeld: “ik ben niet dit lichaam”. Als deze uitspraak geen ontkenning inhoudt!
Wat me opvalt in Facebook-groepen is dat dergelijke uitspraken en onze interpretatie van de metafysica ons ertoe kan verleiden om als het ware afstand te willen nemen van de illusie, dus van ons lichaam en van de wereld. We zien niet dat we hiermee wederom een duale visie introduceren: geestelijke wereld versus fysieke wereld / illusie. Alles speelt zich echter af in de denkgeest, zelfs onze perceptie van de fysieke wereld en met de ontkenning van deze wereld ontkennen we ook de macht van onze denkgeest.
Ik schreef hier gisteren een blog over die ik hieronder zal toevoegen. Ik aarzelde bij het posten van deze blog. Niet omdat ik niet helemaal achter de inhoud sta maar omdat ik weet hoe makkelijk mijn woorden verkeerd begrepen kunnen worden. Veel studenten staan op scherp waar het deze kwestie betreft en het verwijt dat ik “de illusie weer echt maak” hangt in de lucht. Niet dat ik de discussie hierover vrees, maar is het handig om onrust te zaaien? Voegt het wat toe?
Ik vind het fijn om elke ochtend de werkboekles van de dag door te lezen en moest vanmorgen glimlachen toen ik een vette knipoog van Jezus kreeg met werkboekles 29:
God is in alles wat ik zie.
Ik besefte dat dit in feite de strekking van mijn blog is. De werkboekles stelt:
Je zult dit idee waarschijnlijk op dit moment erg moeilijk te vatten vinden. Misschien vind je het gek, oneerbiedig, onzinnig, grappig of zelfs aanstootgevend. Inderdaad, God is niet in bijvoorbeeld een tafel zoals jij die ziet. Toch beklemtoonden we gisteren dat een tafel in de bedoeling van het universum deelt. En wat in de bedoeling van het universum deelt, deelt in de bedoeling van de Schepper daarvan.
Probeer er dan vandaag een begin mee te maken te leren hoe jij met liefde, waardering en een open denkgeest naar alle dingen kunt kijken. Je ziet ze nu niet. Weet je wel wat ze bevatten? Niets is zoals het zich aan jou voordoet. De heilige bedoeling ervan ligt achter jouw beperkte horizon. Zodra visie jou de heiligheid getoond heeft die de wereld verlicht, zul je het idee van vandaag volmaakt begrijpen. En je zult niet begrijpen hoe je het ooit moeilijk hebt kunnen vinden.
De ultieme radicale oneliner die nogal eens voorbij komt is “God weet niets van deze wereld”. En begrijp me goed, ik snap waarnaar deze zin verwijst; naar de schijnbaar onoplosbare kloof tussen de geestelijke (tijdloze) werkelijkheid en wat wij percipiëren. Maar de werkboekles van vandaag wijst er ons op dat niets de denkgeest kan verlaten. Alles vindt plaats in de denkgeest en deze denkgeest hoeft zich niet af te keren van de illusie van een tafel. Door niet terug te deinzen voor de illusoire tafel maar door verder te kijken herontdekken we de eenheid binnen de denkgeest: God is in alles wat ik zie.
Gesterkt door deze knipoog van Jezus volgt hierbij de blog die ik schreef over ontkennen en verbinding.
Hartegroet,
Simon
Voorzichtig met “ontkennen”, richt je denken liever op verbinding.
ECIW is aan ons gegeven omdat we zijn gaan geloven dat we afgescheiden zijn van God en van elkaar. De Cursus legt uit dat we deze illusie versterken door een lichaam te projecteren van waaruit we menen te leven alsmede een wereld van tijd en ruimte waarin we menen te leven. Dit is onze vergissing. Jezus beschrijft hoe we de waarheid, de eenheid van de liefdevolle schepping, zijn gaan ontkennen. Ontkenning (van de waarheid) is dus een belangrijke oorzaak van ons geloof in afscheiding maar ontkenning kan ook behulpzaam zijn om dit geloof in afscheiding “te bestrijden”. Dit wordt ware ontkenning genoemd:
Txt 2: II 2..De ontkenning van de vergissing is een krachtige verdediging van de waarheid..
Een paar hoofdstukken later volgt er echter een waarschuwing waar het “ontkenning” betreft:
Txt 7: VII 1. … Maar ontkenning is een verdediging, en kan dus zowel positief als negatief worden gebruikt. Wordt ze negatief gebruikt dan zal ze destructief zijn, omdat ze gebruikt wordt om aan te vallen.
Ontkenning kan dus ook helaas destructief uitpakken. Dit is een valkuil waar studenten van de Cursus te vaak intuimelen. Dat gebeurt wanneer ontkenning in feite gebaseerd is op angst. Angst voor ons zieke, kwetsbare lichaam en angst voor een bedreigende wereld. De Cursus waarschuwt ons voor deze “onwaardige” vorm van ontkenning:
Txt 2: IV: 8Het lichaam maakt eenvoudig deel uit van jouw ervaring in de fysieke wereld. Zijn vermogens kunnen worden overschat en dat gebeurt ook vaak. Toch is het haast onmogelijk zijn bestaan in deze wereld te ontkennen. Wie dit doet, begaat een bijzonder onwaardige vorm van ontkenning. De term ‘onwaardig’ betekent hier alleen dat de denkgeest niet hoeft te worden beschermd door de ontkenning van wat onnadenkend is. Als iemand dit ongelukkige aspect van de macht van de denkgeest ontkent, ontkent hij ook die macht zelf.
Dit verkeerde gebruik van ontkenning waarbij je uit angst wegloopt voor je eigen projectie (voor je geloof), wordt iets verderop in hoofdstuk 2 nogmaals genoemd:
Txt 2:VII: 5. ..Wat je gelooft is voor jou waar. In die zin heeft de afscheiding plaatsgevonden, en dit te ontkennen is niets anders dan het oneigenlijk gebruik van ontkenning.
Het is dus onhandig om te ontkennen dat we geloven in lichaam en wereld. ECIW wil ons er vooral voor behoeden er geen overmatige aandacht aan te besteden, zoals blijkt uit het vervolg van de alinea:
..Je echter op een vergissing concentreren is slechts een volgende vergissing. De correctieprocedure begint met tijdelijk te erkennen dat er een probleem is, maar alleen als indicatie dat een onmiddellijke correctie noodzakelijk is. Dat brengt een staat van denken tot stand waarin de Verzoening terstond kan worden aanvaard.
We hoeven dus niet ons eigen geloof in lichaam en wereld te ontkennen maar worden uitgenodigd te erkennen dat we geloven dat we er ons van kunnen distantiëren zodat we de deur openen voor correctie, voor verzoening. Uitgedrukt in stappen krijg je dan:
- Merk op dat je lichaam en wereld als echt en bedreigend ervaart.
- Ontken niet jouw geloof erin maar merk op dat je in feite de eenheid en verbondenheid met je Vader en met je broeders ontken.
- Nodig de Heilige Geest / Jezus /Liefde uit om je denken binnen te dringen opdat vergeving van je lichaam en van de wereld (verzoening) kan plaatsvinden.
Met “vergeving” en uitbreiding van liefde kun je nooit de mist ingaan. Ze maken je geloof in afscheiding nooit groter. Bij ontkenning moet je oppassen. Als je dit “destructief” toepast vergroot je je gevoel van afgescheidenheid doordat je in feite de macht van je denkgeest ontkent.
In Een Cursus van Liefde (ECvL) legt Jezus nogmaals uit dat het belangrijk is om niet zozeer te denken in termen van ontkenning maar in termen van verbinding en vereniging. Graag citeer ik hier een heerlijke alinea uit ECvL. Dit boek bevat vrijwel geen oefeningen om de denkgeest, met name ons verstand, te corrigeren omdat dit al gebeurd is in ECIW. ECvL is geschreven om ons ertoe te bewegen vanuit ons hart te gaan leven dus onder leiding van de liefde. De enige oefening die het boek nog biedt voor ons denken is tekenend voor de kerngedachte van zowel ECIW als ECvL en je treft deze hieronder vetgedrukt aan.
ECvL: 5.20 De eerste en enige oefening voor je denken in deze Cursus is al genoemd: wijd je denken aan vereniging. Wanneer zinloze gedachten je hoofd vullen, wanneer wrevel optreedt en zorgen zich opdringen, herhaal dan de gedachte die je hart zal openen en je hoofd zal zuiveren: “Ik wijd al mijn gedachten aan vereniging.” Denk hier net zo vaak aan als zinloze gedachten de kop opsteken. Zeg het tegen jezelf om zinloze gedachten te vervangen, niet één keer, maar wel honderd keer per dag, zo vaak als dit nodig is. Je hoeft je geen zorgen te maken over datgene waarmee jij je zinloze gedachten kunt vervangen, omdat je hart tussenbeide zal komen om zijn verlangen naar vereniging te vervullen, zodra jij uiting hebt gegeven aan je bereidheid dit te laten plaatsvinden.
Naschrift:
Zojuist zocht ik een passende afbeelding bij deze blog en vond ik een mooi plaatje bij werkboekles 30; de les van morgen. Ik weet dat deze blog erg lang wordt maar ik kan niet anders dan deze les hier deels weergeven. Een mooiere afsluiting dan dit geschenk van Jezus is niet mogelijk:
God is in alles wat ik zie, want God is in mijn denkgeest.
1. Het idee voor vandaag is de springplank naar visie. Vanuit dit idee zal de wereld voor je opengaan, en je zult naar haar kijken en in haar zien wat je nooit eerder hebt gezien. En wat jij vroeger zag, zal dan zelfs niet eens vagelijk zichtbaar voor je zijn.
2. Vandaag proberen we een nieuw soort ‘projectie’ te hanteren. We proberen ons niet te ontdoen van wat we niet prettig vinden door het buiten ons te zien. In plaats daarvan proberen we in de wereld te zien wat zich in onze denkgeest bevindt, en wat we willen zien is er ook. Zodoende proberen we ons te verbinden met wat we zien, in plaats van het van ons af te houden. Dat is het fundamentele verschil tussen visie en de manier waarop jij ziet.
