Ik verliet de kerk omdat ik niet langer kon toezien dat er negatief werd gesproken over mijn Vader. Hij, die één en al liefde is, zou straf eisen van ons. Hij wilde wraak. Iemand moest boeten voor alle zonden. Zo kende ik Hem niet. In ECIW gaf Jezus mij mijn Vader weer terug. Hij bevestigde mijn vreugde door te vertellen dat de Vader Liefde is. Liefde die Zichzelf weggeeft aan ons. Natuurlijk weet ik dat God geen “pappie” is die ik voor mijn ego-karretje kan spannen. Maar Zijn liefde is echt. Ze vormt mijn Bron, mijn wezen, de basis van mijn bestaan.
Dus Jezus is niet het offerlam dat met Pasen gekruisigd moest worden om mijn Vader tevreden te stellen. Jezus is mijn oudere broeder die precies weet wat ik doormaak omdat hij zelf rondliep op aarde, in deze droom, zoals je wilt. Hij was echt mens, net als ik, net als jij. Ik herken mijn broeder als echt mens als hij angstig bidt in de tuin van Getsemane. Ik herken zijn gevoel van bittere eenzaamheid als hij aan het kruis uitroept: “Mijn God, Mijn God, waarom hebt Gij mij verlaten?”. Hij is een mens die lijdt. “Mij dorst”, weet hij uit te brengen. Deze twee woorden hakken er bij me in. “Mij dorst”. Ach, mijn broeder Jezus. Daar hang je dan met helse pijn. “Mij dorst”. Maar dan. Dan spreekt hij de woorden die alles veranderen. Vanuit die diepste duisternis schreeuwt hij met zijn laatste kracht, met het laatste restje hoop de woorden: “Vader, in Uw handen beveel ik mijn geest”.
En dan gebeurt het. Dan scheurt het voorhangsel in de tempel, de barrière tussen ons en de Vader en blijkt dat Jezus niet alleen mens is, maar ook God. Dan onthult hij zijn en onze ware natuur. Zijn dode lichaam wordt niet meer gezien maar vanuit zijn ware geestelijke wezen kan hij ervoor kiezen om met ons via lichamelijke vorm te communiceren. Zo komt hij ons tegemoet in ons onvermogen om met geestelijke ogen te zien. Zijn communicatie met ons gaat door en hij helpt ons via zijn Heilige Geest om ons ook terug te leiden naar de Vader. De sleutel hiertoe gaf hij ons: “Vader, in Uw handen beveel ik mijn geest”.
Als ik (de complete editie van) Een Cursus in Wonderen lees dan herken ik direct de stem van mijn broeder. Na een jaar werkboeklessen te hebben gedaan reikt hij ons dezelfde ultieme sleutel aan als 2000 jaar geleden:
Dit heilig ogenblik wil ik U geven.
Neemt U het in handen. Want U wil ik volgen,
in de zekerheid dat Uw leiding mij vrede geeft.
In het vervolg van ECIW, Een Cursus van Liefde (ECvL), gaat Jezus direct de dialoog aan met mij. Hij nodigt mij uit om de heilige relatie, de omarming, binnen te treden. Wat een zegen, wat een opstanding, wat een blijde boodschap!
Soms krijg ik het gevoel dat in de ECIW-kerk een nieuwe vorm van Schriftgeleerden de kansel beklommen hebben. Ze hebben precies uitgezocht hoe het nu zit in ECIW. Jezus wordt streng toegesproken door hen:
“Jongeman, hoor eens even. Dat angstige gedoe in Getsemane sloeg natuurlijk nergens op. Dat is gebaseerd op geloof in afscheiding. Een echte Messias kent geen angst. Je kunt dan ook geen pijn en dorst ervaren hebben, daar staat een Messias ver boven. Wat je wel goed zag was dat God je verlaten had, want wij hebben uitgezocht dat God niets weet van de afscheiding dus ook niets van jouw zogenaamde leed. Maar jongeman, had het daar toch bij gelaten. Waarom nu toch dat kinderlijke geloof aan het eind? Die uitspraak dat je je geest in handen van pappie beveelt? Er is geen pappie die om jou geeft, dat hebben we je toch net uitgelegd?”
De nieuwe Schriftgeleerden weten het heel precies. De Jezus uit ECIW is niet dezelfde Jezus als die uit de Bijbel. Het was het symbool dat Helen Schucman voor zich zag toen ze ECIW dicteerde. En die Bijbelse taal in ECIW, dat gepraat over de Vader met Zijn Zonen en de Heilige Geest, dat zijn natuurlijk kinderlijke metaforen die nergens op slaan want in absolute eenheid is hier geen ruimte voor. Dat hele gedoe rond naastenliefde is ook erg achterhaald. Ook al staat in ECIW dat we niet alleen het wonder voor onszelf mogen aanvaarden maar dit ook moeten aanbieden aan anderen, weten wij nu dat er in absolute eenheid geen anderen zijn. Het gaat om jou en jouw perceptie. De nieuwe Schriftgeleerden leggen geduldig uit dat de gelijkenissen van de verloren zoon en de barmhartige Samaritaan onzin zijn want God weet niets van verloren zonen en er zijn geen anderen om te helpen. Het is gewoon een kwestie van je perceptie over al deze kwesties bijstellen. Een laatste gouden tip? Jezus had aan het kruis geen centje pijn, voerde een toneelstukje op en lachte in zijn vuistje om zoveel onbegrip bij het publiek.
Maar dan mijn broeder aan het kruis. Wat zegt hij nog meer? Zegt hij: “er zijn geen anderen”? Nee, hij kijkt naar zijn broeder naast hem aan een ander kruis en zegt:
“Ik zeg u, heden zult gij met mij in het paradijs zijn”.
Hij bekommert zich om zijn moeder en zegt tegen haar en tegen de discipel die hij liefhad:
“Vrouw zie uw zoon. Daarna zei hij tot de discipel: Zie, uw moeder”.
Ooit wilde ik niet dat over mijn Vader werd gesproken als over een wraaklustige God. Nu wil ik niet dat Hij wordt neergezet als onverschillige, absolute eenheid. Ook wil ik Jezus niet kwijt. Hij die begrijpt wat ik meemaak, mijn oudere Broeder.
Jezus kon destijds tekeer gaan tegen Schriftgeleerden maar toch hield hij van hen. Ook ik houd van hen want mede dankzij hen heb ik geleerd dat als ik hen veroordeel, ikzelf vergevingswerk heb te doen. Ik gun hen naast al hun wijsheid ook en bovenal zijn liefde.
Genoeg over de kruisiging. Want hoewel ik geloof dat Jezus echt mens was en pijn had zoals wij pijn ervaren, zo geloof ik ook dat het niet gaat om de verheerlijking van het leed maar om de verlossing. Om de steen die wegrolt, die uit ons hart wordt verwijderd opdat wij ons mogen overgeven aan de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Kortom, aan de Liefde. Opdat we de opstanding mogen vieren en weten dat de dood een illusie is. Halleluja.

Simon, wat prachtig en zo raak ! Dank je wel weer ♥️
In licht en liefde,
Rémi
LikeGeliked door 1 persoon