Het is een overbekende passage uit Een Cursus in Wonderen (Txt 27: VIII, 6):
Laten we de droom die hij heeft weggegeven teruggeven aan de dromer, die de droom ziet als iets los van hem dat hem is aangedaan. In de eeuwigheid, waar alles één is, sloop een nietig dwaas idee binnen waarom de Zoon van God vergat te lachen. Door dit te vergeten werd de gedachte een serieus idee, in staat tot zowel verwezenlijking als werkelijke gevolgen. Samen kunnen we ze beide weglachen, en begrijpen dat de tijd geen inbreuk kan maken op de eeuwigheid. Het is ridicuul te denken dat de tijd de eeuwigheid kan omringen, die juist betekent dat er geen tijd bestaat.
Als dit “vergeten om te lachen” ons zo in de problemen heeft gebracht dan zal “weer gaan lachen” wel de oplossing zijn. Zo redeneren sommige ECIW-studenten en, helaas, ook leraren. Vervolgens proberen we te gaan lachen om ons eigen leed en om de beelden van rampspoed op de tv. Maar Jezus heeft ons geen Een Cursus in Weglachen gegeven maar een Cursus in Wonderen. En wonderen zijn uitingen van liefde. Kennelijk moeten we preciezer kijken hoe het nu zit met dat lachen.
Het citaat zegt dat het lachwekkende hierin zit dat we denken dat “de droom los van ons staat en iets is dat ons is aangedaan”. Het is onhandig, lachwekkend, dat we denken dat wat wij zien als een vervelende fysieke werkelijkheid, los van ons staat. Anders gezegd: het geloof in de afscheiding is op zichzelf lachwekkend maar degene die gelooft in de afscheiding is dat zeker niet! Zie je het enorme verschil?
Zonen van God die geloven in afscheiding dienen niet uitgelachen te worden maar geholpen te worden en wel door ons, door wonderdoeners die handen en voeten geven aan liefde. We zijn geroepen tot wonderwerkers en niet tot clowns. Vergelijk het met een kindje dat een enge nachtmerrie heeft. Je lacht je kind niet uit om zijn of haar onnodige angst maar je sluit het in je armen en troost het. Mogelijk dat je dan daarna samen kunt lachen om die malle droom die niet echt is.
De weglach-methode lijkt dikwijls gebaseerd op de angst om de illusie echt te maken. Vanuit deze zelfde angst besluit men daarom maar om geen hulp te bieden. Want, zo redeneert men, als je die ander daadwerkelijk helpt dan gelooft hij dat hij echt hulp nodig had en dat kan niet de bedoeling zijn. Als je dit meent kan het behulpzaam zijn om je te verdiepen in het leven van Helen Schucman. Je kunt dan lezen dat Jezus door haar heen andere mensen helpt. Heel praktisch, heel gewoon, zonder angst om hun illusie echt te maken. Het zou eigenlijk overbodig zijn te moeten melden dat we Jezus vanuit de Bijbel niet anders kennen dan als helpende wonderdoener.
Natuurlijk moeten we niet doorslaan. Het is de bedoeling dat we gaan leren dat de droom niet los van ons bestaat. We moeten juist gaan zien dat we deze zelf bedenken, zelf dromen. De weg bestaat uit de erkenning dat het onze eigen zonde-schuld-angst-projecties is. Wat we zien wijst ons op onze (en onze broeders) roep om liefde. Het valt niet mee om de juiste balans te vinden tussen waarheid en liefde, hoofd en hart. Het harteloos en verstandelijk proberen te leven volgens een absolute eenheidsfilosofie leidt tot harteloos gelach. Het niet onderkennen van het feit dat je zelf de dromer bent en dat de droom niet los van jou bestaat, kan leiden tot goed bedoeld “liefdevol” knutselen aan de droom. Het is een kunst om niet hatelijk te lachen maar ook niet verlamd te huilen. Het is de kunst van liefdevol lachen.
Jezus vond het nodig om, 30 jaar na verschijnen van ECIW, het accent op verbinding, vereniging, relatie en vooral op liefde te benadrukken door aan Mari Perron het boek Een Cursus van Liefde (ECvL) te dicteren. Niet om de droom van de fysieke wereld echt te maken maar om ons te wijzen op onze identiteit als wonderwerkers; ontvangers en kanalen van liefde.
Maar we hoeven ECIW niet te verlaten om te zien hoe Jezus dit lachen bedoelt en alleen maar verder te lezen in hoofdstuk 27. In paragraaf 9 blijkt hoe de Heilige Geest optreedt als liefdevolle Ouder voor ons en hoe hij ons troost. En zie in de laatste regel hoe Hij daarbij jou broeder niet vergeet.
Met mild gelach neemt de Heilige Geest de oorzaak waar, en kijkt niet naar de gevolgen. Hoe zou Hij anders jouw dwaling kunnen corrigeren, jij die de oorzaak volkomen over het hoofd hebt gezien? Hij nodigt jou uit ieder verschrikkelijk gevolg bij Hem te brengen, zodat jullie samen naar de dwaze oorzaak ervan kunnen kijken, en jij met Hem een ogenblik kunt lachen. Jij beoordeelt gevolgen, maar Hij heeft hun oorzaak beoordeeld. En door Zijn oordeel zijn de gevolgen weggenomen. Misschien kom jij in tranen. Maar hoor hoe Hij zegt: ‘Mijn broeder, heilige Zoon van God, aanschouw je ijdele droom waarin dit kon gebeuren.’ En je zult het heilig ogenblik verlaten met jouw lachen en dat van jouw broeder, vergezeld van het Zijne.
