In het Nieuwe Testament lezen we dat Jezus wonderen verrichtte die voor omstanders duidelijk zichtbaar waren. Hij veranderde water in wijn, liep over het water en hij genas blinden, kreupelen en melaatsen. Hij wekte doden op en verscheen na zijn kruisiging in lichamelijke vorm aan zijn discipelen.
Met de wetenschappelijke blik van nu vertrouwen we dit soort verhalen niet. Talloze boeken handelen over het zinnebeeldig karakter van de wonderverhalen. Anders gezegd: we moeten ze niet letterlijk nemen, ze zijn symbolisch. De blinden en doven waren vooral geestelijk blind en doof, de opwekking van Lazarus was een inwijdingsritueel enzovoorts. Aan natuurwetten zou niet te tornen zijn; nu niet en toen niet.
Volgens Een Cursus in Wonderen moeten we wonderen zien als uitingen van liefde. Ook Cursus-studenten blijven graag aan de veilige, geestelijke kant van het verhaal staan. Ze zien het accepteren van het wonder voor zichzelf als het bereiken van een conflictloze, vredige innerlijke staat. Het belangrijkste aspect van het wonder, het aanbieden van wonderen aan onze naasten, wordt minder aandacht gegeven en als het al gebeurt dan beperkt men zich ook veiligheidshalve maar tot de liefdevolle blik op onze broeders en zusters; hen zien als Kinderen van God. Of deze kinderen zich ellendig voelen of niet vinden we minder belangrijk want hun leed zou toch niet echt zijn.
We zijn als cursus-studenten gaan geloven dat fysieke wonderen verdacht zijn. De hele fysieke wereld is immers verdacht, een niet-bestaande illusie. Het nastreven van wonderen in deze droomwereld kan simpelweg niet de bedoeling zijn. We zien hierin weliswaar zieke lichamen, oorlog en andere ellende maar dit is niet echt. Het hoogst haalbare lijkt ons een onverschillige houding ten opzichte van die fysieke toestanden. We nemen er genoegen mee dat de fysieke ziekte, oorlogen en rampspoed voortduren zolang we ons dit allemaal maar niet langer aantrekken.
In veel hedendaagse non-duale stromingen is dit ook het hoogst haalbare. We leren om onderscheid te maken tussen dat wat in bewustzijn verschijnt en het bewustzijn zelf. Wij zouden de onaantastbare waarnemer zijn van alles wat in het bewustzijn verschijnt. Totale acceptatie is de key tot innerlijke vrede; alles mag er zijn, je valt er niet mee samen, je bent de blauwe lucht waarlangs de wolken voorbij trekken.
Zelfs rondom gevorderde Cursus-leraren gebeuren weinig fysieke wonderen. In studiegroepen lijkt een vredige geest de hoogst haalbare uitkomst. Leraren en studenten verouderen, worden ziek en sterven uiteindelijk. Zo was het, zo is het en zo zal het wel blijven, denken we.
Er zijn maar enkele dappere cursus-leraren die vraagtekens durven te zetten bij deze gelatenheid. Eén van hen is Nouk Sanchez in haar boek Het Einde van de Dood. Het lastige van de kwestie van lichamelijke genezing en, uiteindelijk, het scheppen van een nieuwe wereld is dat we terecht bang zijn om terug te vallen in ons klassieke geloof in de echtheid van lichamelijkheid, lichamelijke ziekte, kwetsbaarheid en fysieke dood. De hele cursus is er juist op gericht om ons te leren dat de werkelijkheid geestelijk is en niet lichamelijk. Toch?
Ik meen dat het iets genuanceerder ligt. De fysieke wereld reflecteert wat wij geloven. Wij geloven in afscheiding dus zien we een wereld van tijd, ruimte, kwetsbaarheid, aanval, angst, ziekte, dood enzovoorts. Als we fysieke wonderen gaan nastreven gaan we makkelijk nog verder de mist in:
- We projecteren een enge droom van ellende
- We willen sleutelen aan deze droom, deze aangenamer maken
- We willen een lang, pijnvrij droom(!)-leven.
Omdat we niet in deze valkuil willen trappen, nemen we genoegen met het voortduren van de nachtmerrie. Maar dit is ook niet de bedoeling. Het gaat inderdaad niet om knutselen aan de nare droom maar om genezing van ons geloof in afgescheidenheid. Deze genezing gaat echter automatisch gepaard met verandering van onze projecties. Uiteindelijk zullen we niet langer ellende projecteren maar harmonie. De wereld dat zijn wij. Wat we buiten ons menen te zien is onze eigen overtuiging. Dus ja, het is uiterst belangrijk om onze overtuiging te veranderen. Pas als we onze angst voor de droom overwinnen kunnen we ons openstellen voor de genezende werking van liefde en dit gaat zichtbaar worden in wat wij waarnemen als de fysieke werkelijkheid. Dus hoewel fysieke genezing geen doel op zich is, zijn fysieke genezingen wel te verwachten als resultaat van de genezing van onze mind.
Maar waarom gebeurt dit dan niet of zo weinig? Ik denk even hardop. Ik vermoed dat de wortel van ons geloof in afgescheidenheid veel dieper zit dan wij zelf denken. Onze oudere broeder Jezus loopt ver voor ons uit. Zijn genezen mind maakt hem tot een open kanaal voor de liefde van de Vader. En deze liefde geneest, primair de denkgeest en deze genezing kunnen wij waarnemen in wat wij het fysieke domein noemen. Dit fysieke domein is niets anders dan onze perceptie van een geestelijke werkelijkheid. Genezing van de mind kan niet anders dan zichtbaar worden, zich manifesteren. En deze genezing is aanstekelijk. In Jezus’ geval breidde de genezing zich uit. Jezus “vergaf zonden”, dus hij liet zich niet foppen door de blik van zijn ogen en zag in zijn naasten zijn Broeders. Omstanders konden zich in geloof en vertrouwen hierop afstemmen. Dit vertrouwen opende in hen een kanaal waardoor liefde kon stromen. Gods wil voor ons is louter geluk en dit reflecteert zich niet in een ziek lichaam. Dus toonde de genezen mind zich als een fysieke genezing.
Maar deze tijdgenoten van Jezus ontwaakten niet geheel uit de droom van afgescheidenheid. Ze huppelden even blij rond maar zijn uiteindelijk “gestorven”. Ze profiteerden als het ware tijdelijk van de diepe heelheid van Jezus’ mind.
Ik vermoed dat we meer waarneembare genezingen van de mind gaan zien als we, net als Jezus, meer en meer gericht worden op elkaar. Als we gaan erkennen dat we samen één zijn. Ik las over groepen rond Joe Dispenza waar mensen zich verzamelen rondom mentaal-fysiek-zieke mensen en waar door de verbinding met elkaar genezingen plaatsvinden die zich, natuurlijk, ook fysiek manifesteren. Maar nogmaals: fysieke genezing is geen doel op zich maar daardoor niet iets waar we voor terug moeten deinzen of waar we afwijzend tegenover moeten staan.
Schuldgevoel ligt op de loer. Waarom blijf ik maar ziek? Wat doe ik niet goed? En natuurlijk de klassieke vragen: hoe zit het met onschuldige slachtoffers? Met zieke kinderen?
Wij kunnen niet zien wat zich “bij de wortel”, diep in de mind, afspeelt, noch in onszelf noch voor anderen. Wat we wel weten is dat overal waar we ellende zien de uitnodiging geldt om ons te openen voor liefde en heling. Hierbij staat “mijn” genezing niet los van die van jou. Hoe zou ik tevreden, gelukkig en “gezond” kunnen rondhuppelen zonder bewogen te zijn door de hulpvraag die klinkt uit de mond van mijn broeders en zusters? Genezen is iets wat we samen moeten doen, wat we moeten delen. Jezus prees de barmhartige Samaritaan omdat deze de liefde toonde, manifesteerde aan de gewonde reiziger. Hij zond zijn discipelen de wereld in om het goede nieuws te verkondigen: je zonden zijn je vergeven, je bent niet afgescheiden van de Vader en van je broeders. Verbinding, vereniging, stromende liefde is heling. En deze heling zal zich manifesteren, zelfs in wat wij duiden als het fysieke domein. Wat een vooruitzicht!

Koos Janson vertelde ons ooit dat het in de ciw gaat om de genezing van de denkgeest, maar dat fysieke genezing zeker ook voorkomt. Hij noemde dat “het toetje”, het “doet-er-niet”toetje.
Ik heb pas kennis gemaakt met de Bruno Gröning vriendenkring, rond de overleden Duitse genezer uit de vorige eeuw. Hij genas met de liefde van God en doet dat nog steeds. Zijn leer geeft grote overeenkomst met de ciw. Er zijn veel, door medici erkende, genezingen. Zie http://www.brunogroening.org.
LikeGeliked door 1 persoon