Bij het doen van de cursus zijn er twee harde noten voor ons om te kraken.
1: We denken dat we (gedeeltelijk) lichamen zijn die leven in een echte fysieke wereld.
2: We denken dat we in deze wereld slachtoffer zijn van ellende, ziekte, dood en noodlot.
Een Cursus in Wonderen (ECIW) stelt daar twee andere uitgangspunten tegenover:
1: Wij zijn Gedachten in de Denkgeest van God; Schepselen, pure tijdloze wezens.
2: We dromen een droom van afgescheidenheid en daarbij projecteren we in de geest beelden die we als fysiek (een fysiek lichaam en de fysieke wereld) percipiëren.
Deze boodschap staat zo ver af van onze dagelijkse ervaringen dat we er van alles aan doen om deze af te zwakken. We maken er een verwaterde boodschap van en zeggen dan bijvoorbeeld:
1: Oké, ontologisch gezien zal dit wel kloppen maar daar hebben we nu weinig aan in ons dagelijkse, wrede leven.
2: Nee, wij zijn niet verantwoordelijk voor de ellende. Alles is geschapen door God, dat kan niet anders, dus ook ons lichaam.
In feite brengt dit ons terug bij het klassieke christelijke geloof en de daarbij knellende vraagstukken zoals: “Hoe kan een goede en almachtige God een wereld scheppen vol ellende?”. Als God almachtig is maar niets doet aan onze ellende dan vinden we Hem niet liefdevol.
Als we eerlijk zijn ervaren we de visie van de Cursus nog niet. Het is dan ook begrijpelijk als we genoegen nemen met de “afgezwakte”, verwaterde variant. In Txt 16:IV zegt Jezus:
4Om de sluier op te lichten die zo duister lijkt en zwaar, is het alleen noodzakelijk de waarheid waarde te verlenen boven alle fantasie, en in het geheel niet bereid te zijn met illusie in plaats van met de waarheid genoegen te nemen.
In mijn blog van gisteren gaf ik aan dat Jezus ons vasthouden aan het geloof in afgescheidenheid met het harde woord “arrogantie” omschrijft. Over harde noten gesproken! In het Nieuwe Testament lezen we dat Jezus geen wonderen kan verrichten als hij terecht komt in een omgeving vol ongeloof, vooral in zijn geboortestad Nazaret. ECIW biedt ons een training voor onze denkgeest opdat we anders kunnen gaan denken en daardoor ook anders gaan zien. Als we zijn visie niet aannemen zullen Jezus, de Vader noch de Heilige Geest ons daartoe dwingen. We worden echter uitgenodigd om niet gelijk in de weerstand te schieten maar ons te openen voor de visie die hij aanreikt en niet te vertrouwen op onze zogenaamde onweerlegbare ervaringen en logica.
Hij is een liefdevolle en geduldige leermeester die echter geen water bij de wijn doet maar het water (ons oude denken) wonderlijk verandert in wijn. Het zal geen toeval zijn dat juist nu deze kwesties spelen in deze Faceboek-groep we toe zijn aan werkboekles 166.
2. Dit is de paradox die ten grondslag ligt aan het maken van de wereld. Deze wereld is niet de Wil van God en dus is ze niet werkelijk. Toch moeten zij die denken dat ze werkelijk is, nog altijd geloven dat er een andere wil is, een die leidt tot gevolgen tegengesteld aan die Hij wil. Onmogelijk inderdaad, maar elke denkgeest die de wereld beziet en haar zeker, solide, betrouwbaar en waar acht, gelooft in twee scheppers, of in één: alleen zichzelf. Maar nooit in één God.
3. De gaven van God zijn onaanvaardbaar voor iemand die er zulke vreemde overtuigingen op na houdt. Hij moet wel geloven dat het aannemen van Gods gaven, hoe zichtbaar die misschien ook worden, hoe dringend hij misschien ook wordt opgeroepen ze als de zijne op te eisen, gelijkstaat aan te worden gedwongen tot verraad aan zichzelf. Hij moet de aanwezigheid ervan ontkennen, de waarheid tegenspreken en lijden om de wereld die hij heeft gemaakt in stand te houden.
4. Dit is het enige thuis dat hij meent te kennen. Dit is de enige veiligheid die hij gelooft te kunnen vinden. Zonder de wereld die hij gemaakt heeft, is hij een uitgestotene, dakloos en bang. Hij beseft niet dat hij juist hier echt bang is en dakloos eveneens, een uitgestotene, zo ver van huis en zo lang al rondzwervend, dat hij niet beseft dat hij vergeten is waarvandaan hij kwam, waarheen hij gaat en zelfs wie hij werkelijk is.
Willen we ons geloof in de wreedheid van de wereld en in de wreedheid van God de schepper koesteren? Of kunnen we ons openstellen voor de woorden van Jezus en niet in de weerstand schieten? Dan blijken de harde noten te veranderen in kostbare gaven.
15. Verraad haar niet. Word het levende bewijs van wat de aanraking van Christus iedereen kan geven. God heeft jou al Zijn gaven toevertrouwd. Getuig er in je blijdschap van hoezeer de denkgeest transformeert die ervoor kiest Zijn gaven te aanvaarden en de aanraking van Christus te voelen. Dat is jouw missie nu. Want God vertrouwt het geven van Zijn gaven toe aan allen die ze hebben ontvangen. Hij heeft Zijn vreugde met jou gedeeld. En nu ga jij die met de wereld delen.
