Luister naar Jezus, onze Master Teacher

Hieraan moest ik denken bij het lezen van een zin in de werkboekles van vandaag (Les 240) waarin Jezus zegt: “Er is geen angst in ons, want we zijn elk een deel van de Liefde Zelf.” Deze uitspraak voelt fijn en logisch aan: “we zijn elk een deel van Liefde”. Niks meer aan doen, zou ik zeggen. Maar ons verstand wil dit uitpluizen. Want hoe kan dat nou? Liefde is toch één? Daar kunnen toch geen delen in zijn? Dat zou toch getuigen van afgescheidenheid?

De Cursus staat vol van uitspraken die volgens ons verstand niet te rijmen zijn met absolute eenheid. Hij spreekt tientallen keren van Zonen van God, van Kinderen, van Zoonschap. De bekendste leraar van de Cursus, Ken Wapnick, wilde in mijn beleving zijn vizier zo strak mogelijk gericht houden op eenheid. Vermoedelijk omdat hij onze neiging om te zoeken naar onderscheid, naar verschillen onderkende. De discipelen in de Bijbel hadden daar ook een handje van. Ze vroegen aan Jezus wie er in de hemel naast hem mocht zitten, een soort ereplaats. Ken Wapnick wilde niet dat wij onze aardse blik waarbij wij kijken door de bril van ons geloof in afscheiding zouden gebruiken om de prachtige boodschap van de Cursus als het ware naar beneden te halen. Zijn bezorgdheid was niet voor niets. Onze neiging om God voor ons ego-karretje te spannen is groot. Vanuit ons geloof in afgescheidenheid ervaren wij tegenspoed en we bidden God niet zozeer om ons geloof in afgescheidenheid te corrigeren als wel om ons (in onze vermeende afgescheiden staat!) voorspoed te geven. Net als de discipelen blijven wij redeneren vanuit geloof in afgescheidenheid en willen we een vorm van speciaalheid.

Ken zag dat de wortel hiervan, ons geloof in afgescheidenheid, gevoed kon worden door de meervoudsvormen in de Cursus; “aha; er zijn dus toch anderen en ik sta los van hen!”. Om ons hiervoor te behoeden legde Ken uit dat Jezus ons met meervoudsvormen slechts aansprak op het niveau waarop wij ons menen te bevinden. Omdat wij nog geloven in onderscheid komt Jezus ons tegemoet, maar wij moeten toch, volgens Ken, deze taal als symbolisch beschouwen. In talloze toespraken en boeken wijst Ken ons op de absolute non-duale aard van de boodschap van de Cursus. Je proeft zijn passie om ons voor duaal denken te behoeden als hij haast geëmotioneerd uitroept: “Er zijn geen anderen!”.

Voordat ik de Cursus las had ik boeken gelezen die je zou kunnen scharen in de rubriek neo-Advaita, met een grote nadruk op eenheid. Ik smulde van de toelichtingen van Ken Wapnick op de Cursus. Totdat ik merkte hoe medestudenten aan de haal gingen met zijn woorden. In mijn beleving gebeurde precies dat wat Ken had proberen te voorkomen. Zijn boodschap landde in het verstand van goedwillende broeders en zusters die “Er zijn geen anderen”, vertaalden naar “Alleen ik besta”. Ze verklaarden zichzelf niet Goddelijk maar God. Het toppunt van afgescheidenheid.

Of projecteerde ik dit op hen? Was dit niet zo? Ik wou dat dit waar was maar de totale naar binnen gekeerdheid werd pijnlijk duidelijk uit hun uitspraken en daden. Niet dat hun redeneringen niet klopten. Nee, die zijn waterdicht. Het was meer een  kilheid en ik-gerichtheid die aanvoelbaar was. Ken Wapnick deed ooit de uitspraak “hoed u voor de weldoeners”. Natuurlijk kunnen we ons verliezen in ego-gebaseerde uitsloverij. In de Bijbel wijst Jezus op mensen die opzichtig geld in het offerblok gooien zo van “kijk mij eens goed doen”. Maar Jezus zei niet dat we anderen niet moeten helpen om te voorkomen dat we hun illusie echt maken. Hij prees juist de arme weduwe die vanuit haar hart liefde gaf ook al was het in de vorm van een klein muntje.

Ik zag dat Ken’s “er zijn geen anderen” landde in het verstand van broeders en zusters die nog geloofden in afgescheidenheid en dat dit hen niet liefdevol maar ik-gericht en haast asociaal dreigde te maken. Volkomen naar binnen gericht en volkomen gefixeerd op het bereiken van eigen innerlijke vrede.

Deze ik-gerichtheid botste tegen heel mijn wezen en alles wat ik zelf had mogen ervaren van de Liefde van de Vader, Jezus en de Heilige Geest. Jezus’ weg en leer zoals we die lezen in Nieuwe Testament en Cursus is er één van liefde voor de Vader, voor ons Zelf (jawel!) en voor onze Naasten juist omdat we één zijn. En ja, het ligt subtiel en voor je het weet schiet ik door naar het weldoenerschap en het echt maken van de illusie van afgescheidenheid en vermeende kwetsbaarheid waar Ken ons voor wil behoeden.  Het is balanceren op het scherpst van de snede.

Die snede is het mysterie van de Schepping in de Cursus geïllustreerd met het begrip Heilige Relatie. We zijn in éénheid verbonden (de Zoon, het Zoonschap) en toch ook Zonen die in relatie staan met elkaar en met hun Vader. Onze taal schiet tekort en daarmee ook mijn blogs. Ik schreef onlangs over de onvoorstelbaarheid van absolute eenheid en over de onmogelijkheid maar wezenlijkheid van individuatie. Het is een mysterie.

Maar in alle respect voor Ken Wapnick en alle andere leraren van de Cursus wil ik me graag aansluiten bij de woorden van Jezus zelf in de Cursus. Als hij bang was geweest ons met woorden als “we zijn elk een deel van de Liefde Zelf” te misleiden dan had hij wel andere woorden gebruikt. Laat verlichte broeders en zusters genieten van de eenheidsfilosofie zoals wellicht verwoord door Ken maar laten we ons niet te snel verlicht rekenen. Misschien zit ons geloof in afgescheidenheid dieper dan we zelf kunnen zien en menen we al vanuit ons Zelf te leven terwijl het nog dat zelf met kleine z betreft. Mijn advies? Open je hart voor de woorden van de Master Teacher: Jezus. Hij kent ons en houdt van ons.

Mari Perron over “het lied” dat Een Cursus van Liefde heet.

Ik heb nooit muziekles gehad maar vond het belangrijk om mijn dochters wel die gelegenheid te bieden. Twee van hen spelen nu verdienstelijk piano en de oudste dochter speelt wat gitaar. Een paar jaar geleden besloot ik dat een mens nooit te oud is om te leren en begon ik wat te rommelen op een oud keyboard dat ik had gekregen. Ik vond het leuk en gunde mezelf een elektrische piano. De pianoverkoper adviseerde me een akoestische piano te kopen omdat ik snel tegen de grenzen van de elektrische piano zou aanlopen. Ik moest lachen en voorspelde hem dat het instrument niet de bepalende factor zou zijn maar eerder mijn talent en vaardigheid. Helaas kreeg ik gelijk. Het valt me vies tegen om een fatsoenlijk deuntje te spelen vermoedelijk door een combinatie van weinig talent en luiheid om echt veel te oefenen. Toch komen er soms enkele klanken uit het instrument die me raken en me motiveren om er af en toe weer achter te kruipen.

Dit alles kwam in mijn gedachten bij het lezen van “The given self” door Mari Perron, de scribent van Een Cursus van Liefde (ECvL). In “The given self”  beschrijft ze op een gegeven moment hoe ze ECvL dat ze gedicteerd kreeg door Jezus ervoer. Ze vergelijkt ECvL met een lied waardoor je geraakt wordt en dat je wilt spelen. Ik heb het voor je vertaald en hoop dat het jou ook raakt.

Hartegroet,

Simon

Je vermoedt dat je met dit lied in je geboren bent, net zoals je geboren bent met het talent dat je eerst totaal onverwacht ontdekt. Je weet dat dat lied, net als dat talent, een gave is die misschien onontdekt had kunnen blijven, en je bent verbaasd dat het gevonden is, en gevonden in jou.

Je kent dat lied op deze manier – wanneer het je binnendringt, en het je verrast, en toch al vertrouwd is, alsof het er altijd al was. Je bent er intiem mee en je kunt het horen, en je bent er zo diep door geraakt dat je niet eens kunt bevatten hoe diep het je heeft geraakt. De woorden bereiken dat levendige deel in jou en wekken het op, en je weet dat dat levendige deel in jou dat lied is en, als je een bepaalde aanleg hebt, zul je zeggen dat je graag de rest van je leven eraan zult werken om het te spelen, om die muziek de wereld in te brengen.

Terwijl je alleen maar af en toe een rifje hier en een strofe daar te pakken krijgt, zul je soms te hard proberen, en moet je afstand nemen en later terugkomen omdat het gewoon te veel is, en je weet dat je te hard je best doet, en je raakt gefrustreerd. En dan zie je, uiteindelijk, dat het niet om de noten zelf gaat, maar om hoe ze op jou inwerken, de manier waarop bepaalde noten je beïnvloeden en raken, en via jou, het leven om je heen. Je ziet dat de woorden, zoals de teksten van veel liedjes die je liefhebt, vaak geen zin lijken te hebben, en je hebt het gevoel dat ze er niet toe doen om zichzelf, maar alleen om de sfeer waarin ze je meeslepen, één waarin je zeker weet dat je thuishoort en waar je een vriend hebt die je nooit zal verlaten.

Het is alsof je roeping is veranderd, wat die eerst ook was, en nu gaat het om iets anders. Je loyaliteit is verschoven, en het is alsof deze verschuiving uit je hart en ziel komt. Je ziet deze verandering misschien niet meteen, en denkt dat het gaat om je oude manier van doen, de koe bij de horens vatten, een expert worden, een meester-muzikant zijn, of iets als een bijbelgeleerde. Als je gewend bent geregeerd te worden door een drang om te bereiken of te begrijpen, zul je je afvragen wat het dan anders kan zijn, welke nieuwe manier van leven je moet vinden.

Wanneer je gegrepen wordt door zoiets als dit, wat op een bepaalde manier gegrepen worden is door iets wat je begrijpt en tegelijkertijd niet begrijpt, zijn al je gevoelens daaraan verbonden, aan de verbazing van dit weten/niet weten, en het stopt eigenlijk nooit, het eindigt niet. Je kunt vele jaren doorbrengen met het verlangen dat het stopt, dat het tot een gracieus einde komt, dat het tot rust wordt gebracht. Dan zou je kunnen zien dat je het helemaal verkeerd begrepen had, dat je gek was om te willen dat het weten/niet weten, begrijpen/niet begrijpen zou stoppen. Het is zoals het is, en het is alsof het erom gaat gewoon een muzikant te zijn, een dichter, een stem die zich verheft in zang. Het is echt… zoals die energie, een gebeurtenis die je leeft, en die je versteld doet staan.

Individuatie in Een Cursus van Liefde.

Het leuke van mensen is dat ze allemaal zo uniek zijn. Kijk bijvoorbeeld eens naar ons uiterlijk en vergelijk dit met wat je ziet in het dierenrijk. Natuurlijk zijn niet alle leeuwen precies gelijk en naarmate je ze bestudeert met meer aandacht zul je het unieke van elke leeuw opmerken. Maar mensen spannen de kroon waar het gaat om de uniekheid van elk individu.

In Een Cursus in Wonderen kringen wordt nogal eens argwanend gekeken naar “verschillen”. Sommige leraren hameren erg op de eenheid van Gods Schepping en zien elk verschil als onderdeel van de illusie. We zouden allemaal op weg zijn van ons (geloof in) ego naar het Zelf en op die weg valt al het schijnbare onderscheid weg en gaan we beseffen dat we ten diepste één zijn. Ons verstand is nu onverbiddelijk. Als we niet verschillen dan zijn we dus hetzelfde. Al onze karaktereigenschappen, voorkeuren, eigenheden, neigingen, verschillende talenten enzovoorts; allemaal illusoir en “ego”. We moeten dit allemaal vergeven op een weg waarbij we een soort eenheidsworst worden met kraak noch smaak. De eenheidsleraren bieden ons twee smaken: spirit (geest) of ego en aangezien de tweede smaak illusoir is, is er maar één smaak: ongedifferentieerde eenheid zonder differentiatie en individuatie. De verscheidenheid die wij zien in de wereld zou ons slechts de versnippering in onze geest tonen, ons geloof in afscheiding.

Maar betekenen differentiatie en individuatie per se een verbreking van de eenheid? Vormen planten, dieren en mensen geen wonderschone eenheid binnen de natuur op deze aarde? Het is juist dat wij deze eenheid niet zien dat ervoor zorgt dat we de aarde uitbuiten en er een rommeltje van maken. Zou deze aan tijd en ruimte gebonden aarde iets kunnen weerspiegelen van de tijdloze eenheid van de Schepping? Vormen de stralen van de zon geen eenheid met die zon?

We kunnen nu inhakken op deze tekst waarbij we ons baseren op ECIW-citaten. Dat mag je doen. Wie wil mag wegzweven naar de hemel waar hij niemand dan zichzelf tegenkomt. Lekker rustig en vredig.

Ik meen dat de nadruk op eenheid die genoemde leraren leggen hard nodig is om ons geloof in afgescheidenheid van elkaar te corrigeren. Maar aan het eind van de tunnel verwacht ik niet dat we allemaal verdwenen zijn maar dat we elkaar vol verwondering en bewondering in de ogen kijken omdat we zien dat we aan elkaar gegeven zijn en toch niet afgescheiden zijn van elkaar. Dat we Kinderen, meervoud, zijn van de ene Vader; Broeders, Stralen van de Zon die het wonder van Schepping, van Heilige Relatie vieren met elkaar.

Een Cursus van Liefde wijdt woorden aan individuatie. Via een search door dit boek en met kunstmatige intelligentie, lang leve de moderne tijd, maakte ik onderstaande samenvatting over “individuatie” in dit boek.

Hartegroet,

Simon Schoonderwoerd

In “Een Cursus van Liefde” wordt het concept van individuatie op een diepgaande en spirituele manier benaderd. Het dient als een middel om de unieke expressie van het Zelf binnen de eenheid van het Goddelijke te begrijpen en te ervaren. Op basis van de aangehaalde citaten kunnen we de volgende kernideeën over individuatie destilleren:

**1. Individuatie als uniek pad binnen de eenheid**

Individuatie wordt gezien als het volgen van een uniek en onderscheiden pad dat in lijn is met je eigen doel en essentie. Het erkent dat ieder individu een unieke expressie heeft binnen de grotere context van de eenheid. Dit unieke pad leidt tot een dieper begrip en vervulling van het eigen wezen.

**2. Het verenigen van het individuele Zelf met het Ene Zelf**

De cursus benadrukt dat echte individuatie niet leidt tot afscheiding, maar juist tot een volledige acceptatie en manifestatie van het Ene Zelf binnen het individuele bestaan. Het is een proces waarbij het persoonlijke ego wordt overstegen en het ware Zelf, dat één is met God, wordt herkend en geleefd.

**3. Relatie als middel tot individuatie**

Relaties spelen een cruciale rol in het proces van individuatie. Door interactie en verbinding met anderen wordt het Zelf beter begrepen en uitgedrukt. Relaties dienen als spiegel en katalysator voor groei, waardoor het individu zowel zichzelf als het Goddelijke in de ander kan herkennen.

**4. Individuatie en creativiteit**

Individuatie wordt geassocieerd met het creatieve proces van het leven zelf. Het is een voortdurende act van creatie en zelfexpressie, waarbij het individu zijn unieke gaven en perspectieven bijdraagt aan het geheel. Deze creatieve expressie wordt gezien als een manifestatie van de goddelijke scheppingskracht binnen ieder individu.

**5. Spanningsveld en balans**

Er wordt erkend dat er een inherent spanningsveld bestaat binnen het proces van individuatie, namelijk tussen het unieke en het universele, het onderscheidene en het eenheidsbewustzijn. Deze spanning wordt niet gezien als negatief, maar juist als een noodzakelijk onderdeel van groei en ontwikkeling, dat leidt tot een dieper begrip en integratie van beide aspecten.

**6. De rol van Christusbewustzijn in individuatie**

Het concept van Christusbewustzijn wordt geïntroduceerd als de ultieme vorm van individuatie, waarbij het individu zichzelf ervaart als zowel volledig menselijk als volledig goddelijk. Dit bewustzijn stelt het individu in staat om als brug te dienen tussen het aardse en het goddelijke, en om liefde en eenheid in de wereld te belichamen.

**Conclusie**

In “Een Cursus van Liefde” wordt individuatie gepresenteerd als een heilig en noodzakelijk proces dat leidt tot een volledige en authentieke expressie van het Zelf binnen de context van goddelijke eenheid. Het is een reis van zelfontdekking, relatie, creativiteit en spirituele realisatie, die het individu in staat stelt om zijn ware natuur te omarmen en te leven in harmonie met het geheel.

Dit begrip van individuatie nodigt uit tot een diepgaande reflectie op wie we werkelijk zijn en hoe we ons verhouden tot zowel onszelf als de wereld om ons heen. Het moedigt aan tot het omarmen van onze uniekheid terwijl we ons tegelijkertijd verbonden weten met alles wat is.

Met open mind en vanuit ons hart.

Jezus heeft zich met zijn Een Cursus in Wonderen (ECIW) een haast onmogelijk doel gesteld. Hij wil zijn broeders en zusters, ons dus, die nog geloven in afgescheidenheid erop wijzen dat we ons vergissen. Hij weet dat wij zijn woorden slechts kunnen ontvangen vanuit deze vermeende staat van afgescheidenheid. In deze staat speelt ons verstand een grote rol. Dit verstand is gericht op leren en begrijpen. Dit leren en begrijpen vindt plaats binnen de tijd. Eerst begrijp je iets nog niet zo goed, daarna iets beter en soms denken we dat we iets helemaal begrijpen. “Zo zit het”, roepen we dan tevreden. “Nu snap ik het!”.

Als we dan iets menen te begrijpen dan kunnen we het proberen aan anderen uit te leggen. We kunnen hen wijzen op hun vergissingen. Als we het niet begrijpen kunnen we hulp vragen aan “een autoriteit”, iemand van wie we vermoeden dat hij het beter begrijpt dan wij. “Hoe zit het nu; wie heeft er gelijk?”, willen we dan weten.

Ik heb hopelijk niet al te veel boter op mijn hoofd. In alle blogs die ik heb geschreven heb ik ook de neiging om zaken te willen verduidelijken, om behulpzaam te willen zijn. Dit is niet fout en in overeenstemming met wat Jezus zelf doet in ECIW. Iemand vergeleek ons denken ooit met een splinter in onze huid die zorgt voor ongemak. De manier waarop deze splinter verwijderd kan worden is verrassend; met een andere splinter! Als dit gelukt is kun je beide splinters weggooien.

Dat is wat Jezus doet met ECIW. Hij ontkent niet dat we last hebben van een splinter; van blokkerende overtuigingen. Eén van die overtuigingen is dat we denken dat ons begrip heel belangrijk is voor onze verlossing. Dat we er zijn als we de metafysica van de cursus helemaal snappen. Als we het Tekstboek kunnen reproduceren middels ingewikkelde schema’s, En nogmaals; dit heeft zijn functie. Maar dit is niet ons einddoel. Direct na het Tekstboek torpedeert Jezus onze geleerdheid met de Werkboeklessen. Ter illustratie twee titels: Les 4: Deze gedachten betekenen niets. Les 10: Mijn gedachten betekenen niets. Tjakka!

Ik vind het leuk om het denken zichzelf te laten opblazen. Dit probeerde ik bijvoorbeeld in mijn blog: “Wat willen we eigenlijk”. Het is één ding om te geloven dat je gedachten niets betekenen maar het is wat anders om te ervaren dat je bovenkamer in de soep draait als je het denken tegen zichzelf richt; als je een splinter gebruikt om een splinter te verwijderen. Dat gebeurt als je je probeert voor te stellen wat “bewustzijn” kan betekenen als tijd en ruimte er niet meer zijn. Dus als je je huidige bewustzijn in stilte beschouwt, ervaart dat het tijdgebonden is of lijkt te zijn en je dan, nogmaals, voor te stellen hoe dat zou kunnen zijn: je van iets bewustzijn in tijdloosheid. Het grappige is dat in de complete editie van ECIW zelfs zinnen staan die stellen dat bewustzijn behoort tot het domein van perceptie, van het ego en niet tot dat van Kennis.

Wat daarna gebeurde toen ik de blog postte is illustratief. De woorden kunnen het denken triggeren en daar voor ongemak zorgen: “Dat zegt de Cursus niet, het is allemaal ego, we gaan aan een vermeende autoriteit vragen hoe het nu echt zit etc!”. Maar de woorden kunnen ook dieper doordringen en daar een openheid creëren waarin iets mogelijk is, waarin ruimte ontstaat voor iets nieuws: “als ik denk aan eenheid dan gaat dit mijn voorstellingsvermogen te boven maar toch verlang ik ernaar”.

Zijn er goede en foute reacties? Natuurlijk niet. Jarenlang blogde ik (en nog steeds) vanuit een verlanger helder te maken hoe ik de cursus zie. Wat ik wel steeds probeer, met vallen en opstaan, is helder te krijgen wat ik echt ervaar en beleef en wat ik geloof en aanneem. Wat ik hierbij de laatste jaren opmerk is dat Een Cursus van Liefde (ECvL) dit proces versnelt. En zo kwam ik tot het schrijven van deze blog die ik nu erg lang ga maken door een hele bladzijde uit ECvL hieraan toe te voegen waarin Jezus (natuurlijk) veel duidelijker vertelt hoe wij leren dan ik dat kan doen. Ik hoop dat dit behulpzaam is. Hartegroet, Simon.

Uit ECvL: Leren in de Tijd van Christus: I:

A.12 Zeg ik je geen vragen te stellen? Niet in discussie te gaan? Ik zeg je alleen te ontvangen voordat je zelf naar betekenis zoekt. Ik vraag je om niet te ontvangen als iemand die niet heeft wat een ander heeft, omdat het hier niet gaat om het doorgeven van informatie die je niet bezit. Ik vraag je alleen maar om te ontvangen opdat je ontvankelijkheid leert, de weg van het hart. Ik vraag je alleen om even te pauzeren, het denken wat rust te geven, een wereld binnen te gaan die aan het denken vreemd is, geliefd echter door het hart. Ik vraag je alleen maar om jezelf een kans te geven je te laten vervullen door de opluchting om niet weer moeite in een andere taak te hoeven steken. Ik vraag je alleen maar om jezelf een kans te geven dit niet weer als een zelfverbeteringsoefening te benaderen, of nog een taak die je moet volbrengen. Alleen op deze manier kom je tot het besef dat je al gerealiseerd bent.

A.13 Door ontvankelijkheid aanvaardt je hart met gemak wat je hoofd moeilijk te aanvaarden vindt. Nu ben je klaar om je af te vragen wat te doen. Nu ben je klaar om het antwoord te horen dat in je eigen hart oprijst of door de stem van de man of vrouw die naast je zit. Nu ben je klaar om alle stemmen om je heen zonder oordeel te horen, de discussie in te gaan zonder een agenda om op te letten en zonder dat je zo gespannen bent om te zeggen wat je denkt, dat je vergeet te luisteren. Nu ben je klaar om begrip te laten ontstaan zonder dat je dit op agressieve wijze probeert te bemachtigen.

A.14 Je bent geduldig, liefdevol en vriendelijk. Je bent de tijd van tederheid ingegaan. Je begint te horen wat jouw gevoelens je zeggen zonder de onderbrekingen en waarschuwingen van je denkende geest. Je begint te vertrouwen en naarmate je begint te vertrouwen, begin je met uitbreiden wie je bent. Het werkelijke geven en ontvangen als één begint zich te voltrekken. Je bent de Heilige Relatie aangegaan.

A.15 De taak van begeleiders van zulke bijeenkomsten van ontvankelijke harten is om de lezer van het ego weg te voeren terug naar de heelheid-van-hart of Christus-geest. ‘Hoe voel jij je?’ is een betere vraag dan ‘Wat denk je?’. Het delen van ervaringen is meer geschikt dan het delen van interpretaties. Het delen van het proces is meer geschikt dan het delen van de uitkomst. Begeleiders moeten proberen lezers ervan te weerhouden om tot één juiste interpretatie te komen, want de enige juiste interpretatie is die welke afkomstig is van het eigen interne gidssysteem van elke lezer. Groepsdeelnemers merken dat ze zich minder competitief zullen voelen of minder interesse hebben om hun overtuigingen op te dringen als het hen duidelijk wordt dat, in tegenstelling tot andere leersituaties, er geen juist antwoord of een specifiek stel overtuigingen is, dat aangenomen dient te worden. De leerling begint voorbij de behoefte aan gedeeld geloof te gaan naar persoonlijke overtuiging en autoriteit.

A.16 Kunnen leerlingen worden misleid? Is er, met andere woorden, misschien geen ‘juist’ antwoord, of correcte interpretatie, maar zijn er ‘verkeerde’ antwoorden, en onjuiste interpretaties? Dit is eerder een kwestie van eenheid versus afscheiding dan een kwestie van goed of fout. In eenheid en relatie is ieder niet alleen capabel, maar zal ieder onvermijdelijk het antwoord ontvangen en tot het begrip of de interpretatie komen die voor hem of haar ‘juist’ is.

A.17 Degenen die eenheid en relatie niet aangaan kunnen niet geholpen of geheeld worden, noch kan hen de onjuistheid van hun perceptie getoond worden. Hun percepties zullen voor hen waar blijven, omdat hun verstand ze dat verteld heeft en hun geloof in de suprematie van het denken tijdelijk de openheid van het hart heeft overstemd. De behoefte van sommigen om binnen de leermodus van ‘goede’ en ‘verkeerde’ antwoorden te blijven zitten, zal sterk zijn. Velen zullen niet worden afgebracht van de logica die hen vertelt dat ze hard moeten werken om iets van waarde te verwerven.

A.18 Laat me duidelijk zijn. Het schijnbare gebrek aan moeilijkheid in deze Cursus is waar de moeilijkheid ligt. Moeilijkheid opgeven voor gemak is meer dan sommige ego’s kunnen accepteren. Inspanning opgeven voor ontvankelijkheid is meer dan sommigen kunnen accepteren. Waarom? Omdat het te moeilijk is. Het gaat in tegen alles wat je hebt geleerd en de aard van de werkelijkheid waarin het denken heeft gefunctioneerd. Door ons tot het hart te wenden trachten wij deze moeilijkheid zoveel mogelijk te omzeilen, maar ieder zal deze moeilijkheid in zekere mate voelen, precies de mate waarin hij in staat is zijn vertrouwen op te geven in wat hij maar denkt dat in het verleden voor hem gewerkt heeft.

A.19 De weg van het hart is de weg van de Tijd van Christus. De tijd van de Heilige Geest is voorbij. De tijd van de intermediair is voorbij. De belangrijkste intermediair van alle is het verstand of denken geweest. Dit heeft tussen jou en je innerlijk weten gestaan, gevangen in een droom van perceptie.

Niets dan U.

Als cursus-studenten menen we soms dat wij het allemaal dankzij onze cursus wat scherper zien dan traditionele christenen. Laat ik niet te veel invullen voor jullie, maar voor mij gold dit in elk geval wel een tijdje. Ik was blij dat in de cursus God werd vrij gesproken van wat wij hem hebben toegedacht. Ga maar na. In de traditionele kerkelijke leer zijn wij ongehoorzaam geweest aan God waarna Hij boos werd, ons wilde straffen door ons te laten “zwoegen in ons zweet” en nog andere narigheid en als klap op de vuurpijl onze levensduur beperkte door ons sterfelijk te maken.

In de cursus wordt God vrijgesproken. ECIW stelt dat wij inderdaad op eigen beentjes wilden staan en ons wilden afscheiden van God. We voelen ons zondig (=afgescheiden) maar onze poging is volkomen tevergeefs. We kunnen de Bron van ons bestaan, God, niet verlaten, dat zou het einde van ons betekenen. We kunnen ons wel inbeelden dat dit gelukt is en daarmee ons allerlei zaken gaan inbeelden zoals zonde, schuld, angst en sterfelijkheid. Maar niets van dit alles is waar of echt gebeurd. God is en blijft liefde en wij Zijn Goddelijke kinderen.

Aanvankelijk meenden de mensen in de Bijbel dat ze door het volgen van de tien geboden, dus door het doen van de juiste dingen in het leven, de relatie met God konden herstellen. Als cursus-studenten menen we beter te weten. “Nee, zo werkt het niet. We komen niet terug bij God door niet te stelen, niet naar de vrouw van de buurman te kijken etc”. Ondertussen zijn we druk met werkboek-oefeningen, blijven we ons rottig en afgescheiden voelen en denken we: “wat doe ik toch verkeerd?”. Oftewel: we geloven nog steeds dat we het goede moeten doen om weer in het reine te komen met God waarbij we dus impliciet ook geloven dat we niet meer in het reine zijn met God, net als onze vroeg Bijbelse voorouders.

Maar goed. Deze voorouders kwamen er in het Oude Testament ook achter dat ze vooral Gods Wil moesten doen. Ze moesten, zo dachten ze, in Zijn naam de moeilijkheden van hun bestaan overwinnen door dapper te strijden, bijvoorbeeld tegen andere volkeren. Als beloning verwachtten ze een lang en gezond leven, veel kinderen en aardse rijkdom. Zijn wij zo heel veel anders? We proberen met de cursus in onze hand de moeilijkheden van ons leven op te lossen zodat we gezond en conflictloos kunnen leven. Tevreden en vol innerlijke vrede.

Toen kwam Jezus die in het Nieuwe Testament vertelde dat we niet uit het vlees geboren zijn maar uit de geest en dat het erom gaat het koninkrijk Gods te realiseren. “Je zonden zijn je vergeven”, zei hij tegen alle hulpbehoevenden. Hij liet zien dat hij leefde in directe verbinding met zijn Bron en gaf aan dat dit ook voor ons mogelijk is. De christenen begrepen het verhaal maar half. Waar ze een rommeltje van maakten was dat ze meenden dat een verstandelijk geloof in een verhaaltje (het offerverhaal van het plaatsvervangend lijden van Jezus aan het kruis) voldoende was om, na de dood (!), de hemel te mogen betreden; ofwel verenigd te worden met de Bron.

Maar zijn veel cursus-studenten niet op dezelfde wijze bezig? Ze denken dat begrip van de metafysica het einddoel is. Ze geloven bijvoorbeeld heilig in non-dualiteit en stellen eigenlijk dat ze al “gered zijn” door te zeggen: “Ik kan niks doen, alles is al oké, er zijn geen anderen” maar waarbij deze inzichten evident niet zijn ingedaald in het diepst van hun wezen, getuige hun dagelijkse levenswandel inclusief angsten, depressies en conflicten met anderen. Aan de vruchten herkent men de boom.

Daarentegen zijn er talloze christenen die drommels goed aanvoelen dat het eigenlijk niet gaat om het accepteren van een vreemd narratief maar om het je laten leiden door Jezus of door de Heilige Geest in het dagelijkse leven. Zij leven vanuit een vertrouwen, liefde en devotie voor God waar menig cursus-student veel van zou kunnen leren. Deze Christenen ervaren de leiding van God omdat ze met liefde en in vertrouwen hun wil in dienst stellen van Gods Wil, de enige echte Wil die bestaat. Deze broeders en zusters die in overgave zingen in de kerk oefenen in de afstemming van hun wil, in het bieden van het “klein beetje bereidwilligheid” waar de cursus over spreekt.

Wow! Ze proberen zich af te stemmen op de liefde en deze liefde in de wereld te manifesteren. Dit is, natuurlijk, ook de boodschap van Jezus in de cursus maar we neigen er soms toe van de boodschap van Jezus een zelfstudie programma te maken vooral gericht op zelfontwikkeling en innerlijke vrede. Onder het motto “er is geen wereld” voelen we ons niet zo gemotiveerd om liefde handen en voeten te geven waarbij we gemakshalve de openingszin van de Cursus (complete editie) maar even vergeten waar staat: “You will see miracles through your hands through me” (Je zult wonderen zien door jouw handen verricht via mij).

Natuurlijk is het niet zo zwart-wit als ik hier schets. Ik zoek geen onderscheid en wil al helemaal niemand beschuldigen omdat ik besef dat wanneer ik beschuldigend naar iemand of naar een groep wijs er vier vingers mijn eigen kant op wijzen.

Laten we het simpel houden. God, liefde is onze Bron en onze Wil. Als we ons op Hem afstemmen en deze Liefde laten stromen ontdekken we dat we Liefde zijn. Zijn Kinderen, Broeders en Zusters van elkaar”.

Ik doe nu graag een stap terug en geef het woord aan Jezus in de werkboekles van vandaag (231):

Vader, ik wil me niets herinneren dan U.

Wat kan ik anders zoeken, Vader, dan Uw Liefde? Misschien denk ik dat ik iets anders zoek, iets wat ik vele namen heb gegeven. Toch is Uw Liefde het enige wat ik zoek, of ooit heb gezocht. Want er is niets anders dat ik ooit werkelijk kon wensen te vinden. Laat me mij U herinneren. Wat zou ik anders kunnen verlangen dan de waarheid over mijzelf?

Dit is jouw wil, mijn broeder. En je deelt deze wil met mij, en ook met Hem die onze Vader is. Zich Hem herinneren is de Hemel. Dit zoeken we. En dit alleen zal ons gegeven zijn te vinden.

Tony Parsons

Ik luister graag naar Tony Parsons. Zijn boodschap is van grote eenvoud en het bijzondere is dat op de een of andere manier deze eenvoud lijkt te resoneren in zijn stem. Iets in mij stemt hiermee in. Er ontstaat stilte in de geest en een soort woordloze herkenning. Tony weet dat hij woorden probeert te geven aan dat waar geen woorden aan zijn te geven. Het is dus bij voorbaat niet mogelijk om even samen te vatten waar hij het over heeft. Misschien valt er op te wijzen door wat titels van zijn boeken aaneen te rijgen, dan krijg je zoiets als: “Het is een open geheim dat er niemand hier noch iemand daar is”. Hij wijst er op dat we geen afgescheiden wezens zijn maar dat we ons dat inbeelden. In een veld van energie is er sprake van een schijnbare afgescheidenheid die wij ervaren als een ikje, een klein zelf. Een Cursus in Wonderen wijdt hier meer woorden aan maar de boodschap is in mijn beleving niet verschillend. Er is één denkgeest (Tony: een soort energie) en daarin bestaat de illusie van afgescheidenheid.

Als we vanuit ons geloof in afgescheidenheid iets herkennen van deze boodschap dan is het mogelijk dat de realisatie van de waarheid ervan plaatsvindt. Bij wie? Bij niemand want er is geen afgescheiden iemand die het nu weet, die nu verlicht is. “Een verlicht persoon” is een contradictie; verlichting bestaat in het doorzien van de illusie van het afgescheiden gevoel een zelf te zijn. Wij draaien hierbij vast in woorden want we zijn gewend dat we, binnen de illusie!, menen dingen te kunnen bereiken. Dus als we maar ons best doen, oefeningen doen, mediteren en wat niet meer dan menen we in een soort gelukzalige toestand te kunnen komen. Maar ongemerkt zie je de “we” (ofwel: het geloof in afgescheidenheid) de zinnen binnen sluipen.

Een Cursus in Wonderen biedt 365 werkboeklessen. Hierin spreekt Jezus ons aan op het niveau waarop wij ons menen te bevinden. Want oefeningen daar kunnen we wat mee, denken we. Oefeningen zijn business as usual: flink trainen en dat gaan onze prestaties wel vooruit en kunnen we die toestand van bliss wel bereiken! We zijn eigenlijk allemaal olympische sporters die de hoofdprijs willen winnen; verlichting of verlossing. Tony heeft gelijk als hij ons erop wijst dat zelfverbetering niets met verlichting of verlossing te maken heeft en dat het doen van oefeningen de illusie van een afgescheiden “atleet” en van een doel dat bereikt zou kunnen worden slechts versterkt. Jezus weet dat ook. Gelukkig geeft hij met de werkboeklessen hele grappige oefeningen waarbij we niet zo veel schade kunnen aanrichten zoals vergevingsoefeningen. In waarheid is er niemand die iemand anders zou kunnen vergeven maar de realisatie hiervan lijkt iets sterker te worden als we toch vergevingsoefeningen doen. Hetzelfde geldt voor leiding door de Heilige Geest of door Jezus. Ken Wapnick wijst er terecht op dat wij de neiging hebben om binnen de illusie de Heilige Geest voor ons karretje te willen spannen. Atleten bidden tot God om zo de kans om te winnen groter te maken. Maar God noch de Heilige Geest geloven in onze illusie van doelen die in de tijd bereikt zouden kunnen worden door een afgescheiden zelfje. Het is niet zo dat een Zelf met hoofdletter Z een opgeblazen zelf met kleine letter z is. Iemand die meent verlicht te zijn en beter te zijn dan alle anderen is geen Atleet die de eerste plek heeft bereikt.

Een Cursus in Wonderen laat ons gebruikelijke denken ontsporen met als doel de illusie van afgescheidenheid aan het wankelen te brengen. Bij het kijken naar de olympische spelen op tv bedacht ik dat de atleten die net naast het podium grijpen of die niet de plak veroveren die ze begeren, misschien wel een mooiere les aangeboden krijgen dan degene die tevreden op de hoogste trede belandt. Degenen die falen zullen mogelijk minder snel zelfgenoegzaam worden. De onvrede biedt kansen en dat geldt vooral ook voor ons als we worstelen om de felbegeerde verlichting te bereiken.

Ik zag op het journaal wat Amsterdamse jongeren die op straat aan het basketballen waren. Natuurlijk wilden ook zij scoren maar wat opviel toen ze voor de camera verschenen was dat ze vooral genoten van het samen beoefenen van het spel. Ze waardeerden de verbinding die ze ervoeren, de directe ervaring van hun onmiddellijke interactie. Deze zin klinkt abstract en misschien wat hoogdravend. Ik moest bij het zien van die gasten denken aan Een Cursus van Liefde (ECvL). Jezus sluit hierin aan bij Een Cursus in Wonderen maar biedt niet of nauwelijks nieuwe oefeningen. Hij wijst erop dat we reeds de voltooiden zijn en probeert in dialoog met ons de relatie die we hebben met hem (en met anderen en met situaties) te transformeren waardoor er iets gebeurt dat ik zou willen omschrijven als een vervaging van (denkbeeldige) grenzen.

Als het rusteloze denken wat kalmeert dan kunnen we “onszelf” als het ware bezig zien. Een soort toegewijde waarneming. Maar dat bevestigt nog steeds de “ik” die iets zou ervaren waarmee hij een relatie heeft. Jezus neemt ons in Een Cursus van Liefde zo goed mogelijk aan de hand om af te dalen in die ervaring van relatie. Is er wel echt een ik die los kan staan van dat wat ervaren wordt? Of is dit juist de essentie van ons geloof in afgescheidenheid? Is er wel een ervaarder zonder dat wat ervaren wordt? Wij zijn gewend te ervaren (en te denken) vanuit geloof in afgescheidenheid, maar wat gebeurt er als er vanuit eenheid ervaren en gedacht wordt? Waar blijft dan dat gevoel van afgescheidenheid?

Het is een illusie als ik zou menen met deze tekst het even uit te kunnen leggen. Vermoedelijk wemelt het van de duale tegenstrijdigheden en suggereert het ook dat het begrijpen ervan (door wie?) je (?) verder zou kunnen brengen. Tja; we kunnen niet meer doen dan zo goed mogelijk aanmodderen en wijzen op dat wat niet beetgepakt of bereikt kan worden. Maar bij het lezen van Een Cursus van Liefde gebeurt er net zoiets als bij het luisteren naar de stem van Tony Parsons. Er gaat iets resoneren; iets dat “waar” en echt voelt. Een Cursus in Wonderen noemt het ergens het herinneren van een oeroud lied dat voelt als thuis. Mooi.

PS: Toen ik deze blog wilde opslaan onder de naam “Tony Parsons” bleek dat ik vijf jaar geleden al een blog aan hem gewijd had. Ha, ha; hierbij ook maar een link naar dat stukje. https://eciwcoach.com/2019/07/21/compromisloze-tony/

Automutilatie

Ik blog nu zo’n negen jaar op www.eciwcoach.com. Het valt daarbij nauwelijks te vermijden dat ik soms in herhalingen val. Hetzelfde geldt voor de opmerkingen en vragen die volgen op mijn stukjes. Eén van de meest voorkomende is: “wat maak je het toch ingewikkeld met die metafysica”. Gewoonlijk gevolgd door: “Je moet gewoon alles bij de Heilige Geest brengen en met liefde bezien”. Dat gepraat over metafysica zou de lezer maar naar zijn of haar hoofd trekken waarna er eindeloze discussies ontstaan over “hoe het nu zit”. Dit brengt je toch geen steek verder?

Goedbeschouwd staan deze broeders en zusters de directe weg voor die populair is door zijn eenvoud. “Zie hoe alles verschijnt in bewustzijn. Aanvaard het, je bent het niet want alles wat je kunt waarnemen kun je niet zijn”. Als extraatje voegt Een Cursus in Wonderen dan de Christelijke terminologie toe en aspecten als overgave en liefde, hoewel deze liefde eerder een bijproduct is van het oordeelloos warnemen dan een bewuste intentie.

Deze ktitiek lijkt zeer terecht en is het deels ook. We hebben, na Een Cursus in Wonderen (ECIW), van Jezus Een Cursus van Liefde ontvangen (EcvL) juist omdat ons hoofd weer onder curatele van ons hart geplaatst dient te worden. Het klopt, we kunnen verzanden in het bouwen van een kaartenhuis van beweringen en uitspraken die we nog helemaal niet als waarheid ervaren maar die we wel met fanatisme verkondigen.

Toch wordt hierbij één niet onbelangrijk feit over het hoofd gezien. Ik ben niet degene die bedacht heeft om over metafysica te praten. Jezus heeft ons in ECIW en in EcvL twee dikke boeken gegeven die bol staan van de metafysica. Als ik me vergis door aandacht te geven aan deze metafysica dan bevind ik me in buitengewoon goed gezelschap.

Laat ik voorop stellen dat ik het erg eens ben met de oproep om toch vooral ons hart te laten spreken in alles wat ons overkomt en in elke ontmoeting met broeders en zusters die we mogen hebben. Maar door niet te spreken over de metafysica gooien we iets unieks en belangrijks weg met het badwater. Wat is dat unieke aspect? Ik hoorde dit terug in de video van Ken Wapnick die ik gisteren postte. Met hem meen ik dat de Cursus uniek is omdat Jezus ons het grotere plaatje schetst. Hij geeft antwoord op de vraag waartoe we hier zo aan het worstelen zijn met alle ellende die ons lijkt te overkomen.

Ik heb nagedacht over de kern van dit waartoe. Hoe kan ik dit zo kort en bondig mogelijk illustreren? Ik kwam uit op het begrip “automutilatie” waarbij ik begrijp dat het kiezen voor deze term pijnlijk kan zijn voor mijn broeders en zusters die er zelf mee te maken hebben of die naasten hebben die dit betreft. Aan hen vraag ik begrip voor mijn uitleg en ik zou er niet voor gekozen hebben als ook op “metafysisch niveau” de kwestie niet uiterst pijnlijk is.

We kunnen iemand die zichzelf pijn doet proberen te leren om hier met aandacht naar te kijken telkens als hij zichzelf verwondt. “Accepteer het gewoon, vecht er niet tegen, bezie het met liefde”, et cetera. Ik vrees echter dat het niet behulpzaam is om jarenlang toe te kijken hoe iemand dit gedrag blijft herhalen. Als we hem of haar echt willen helpen dan dienen we te weten waartoe hij of zij dit doet. Dit “waartoe” vormt de metafysica van Een Cursus in Wonderen. Iemand die zijn lichaam verwondt wil op destructieve wijze voelen dat hij leeft, al is het door pijn te ervaren. In ECIW leert Jezus ons dat wij in de denkgeest de ervaring van lichamelijkheid projecteren met een doel. Het doel om ons afgescheiden te voelen van onze Bron en van elkaar. De Cursus is er niet op gericht om ons ertoe te bewegen genoegen te nemen met deze zelfverwonding, om dit liefdevol te leren accepteren. Nee, Jezus wil ons laten zien waar we mee bezig zijn opdat we ermee stoppen.

En ja, hij neemt hiermee het risico dat wij zijn woorden en wijsheid nog niet doorvoelen, nog niet doorleven en er een nieuwe theologie van maken waar we elkaar weer fanatiek mee om de oren slaan. Maar hij doet er met bijvoorbeeld de werkboeklessen en met Een Cursus van Liefde alles aan om dit risico zo klein mogelijk te maken. Hij wil ons echt inzicht en een levende ervaring bieden in waar we mee bezig zijn. Doet hij dit door het er maar niet meer over te hebben? Door zich te beperken tot de oproep om er liefdevol en geduldig toeschouwer van te zijn? Nee, hij biedt met zijn uitleg en metafysica meer en hij probeert ons wakker te maken opdat we stoppen met beschuldigen, bang zijn, aannvallen en alles wat hoort bij onze keuze om te geloven in afgescheidenheid. Gun jezelf zijn liefde maar ook zijn wijsheid, hij geeft deze niet voor niks.

Omgaan met ego-verhalen.

Als ik me goed herinner betrof het volgende de manier waarop indianen omgingen met stamgenoten die worstelden met persoonlijke problemen. Ze gingen in een kring zitten en gaven allemaal volledige en liefdevolle aandacht aan het verhaal van hun broeder die het probleem inbracht. Meer niet. Als echter deze persoon bij een volgende gelegenheid dezelfde kwestie nogmaals uitgebreid wilde gaan vertellen dan keerden de anderen zich demonstratief om. Ze gaven het verhaal geen verdere aandacht.

Deze handelswijze doet me denken aan een opleiding non-duaal coachen die ik ooit volgde. De eerste les ging over drie manieren van luisteren die we praktisch uitvoerden om te ervaren wat de gevolgen van de betreffende manier waren. Ik schets de oefening:

  1. “Detached”: Je luistert afwezig of zelfs afwijzend naar het verhaal van de ander. Je zit bijvoorbeeld wat achterover met je benen en/of armen over elkaar geslagen. Gevolg: er ontstaat weinig contact en de spreker voelt zich niet gehoord laat staan begrepen. Hij gooit er mogelijk een schepje bovenop of loopt boos weg.
  2. “Attached”: Je zuigt gulzig de woorden van de ander naar binnen en buigt je bijvoorbeeld naar hem toe om je aandacht te tonen. Je kunt zijn arm aanraken en dingen zeggen als: “Och, man toch. Wat erg. Wat een toestand. Oh ja, ik begrijp precies wat je bedoelt. Je hebt het ook niet makkelijk. Ik snap helemaal waarom jij je zo ellendig voelt. Je hebt natuurlijk een punt. Et cetera. Gevolg: De spreker voelt zich helemaal begrepen en in zijn gelijk gesteld. “Zie je wel, de therapeut vind ook dat ik gelijk heb en een enorm menselijk drama meemaak!”.
  3. “Neutraal”: Je geeft als therapeut alle aandacht en maakt open oogcontact. Je zit rechtop en kunt verbaal en non-verbaal laten merken dat de boodschap gehoord wordt en overkomt. Je kunt ook vragen stellen om de kwestie duidelijker te krijgen. Je wijst de persoon en zijn probleem niet af, je ontkent het niet maar je gaat het ook niet bevestigen als zijnde een onoverkomelijk fenomeen dat de persoon de rest van zijn leven zal achtervolgen.

Deze bespiegelingen kwamen naar boven toen ik vanmorgen het bijgevoegde filmpje van Ken Wapnick zag dat ik je van harte aanbeveel. De titel ervan is veelbetekenend: “You can’t get to the truth until you first look at the error” (je kunt niet tot de waarheid komen als je niet eerst bereid bent naar de vergissing te kijken).

Laat me deze drie invalshoeken proberen te combineren. We hebben als cursusstudenten natuurlijk te maken met ziekte en conflicten. Wat gebeurt er als we hier mee omgaan volgens de eerste manier dus detached? We kunnen dan besluiten om heel snel ons heil te zoeken in het roepen van oneliners als “ik ben niet dit lichaam” of “er is eigenlijk niks aan de hand”. Op zich zijn deze uitspraken helemaal waar maar de vraag is of wij ze uit angst roepen, dus om zo snel mogelijk van de vermeende ellende af te komen, of dat we ze roepen als doorleefde ervaring na bijvoorbeeld een vergevingsoefening.

We kunnen ook attached reageren, dus via manier 2. Dat is het “gevaar” van je ervaringen delen met anderen en blijven hangen in “ach wat erg” of “oh, dat heb ik ook (of zelfs erger)”. Je kijkt dan wel naar het ogenschijnlijke probleem maar je accepteert de ego-interpretatie ervan en neemt het serieus. Je geloof in afscheiding en dus ook in de echtheid van kwetsbaarheid, aanval, verdediging, schuld en noem maar op. Het verhaal moet verteld worden, zie het voorbeeld van de indianen, en er moet aandacht gegeven worden maar we moeten voorkomen dat we samen met de spreker gaan geloven dat er een echt drama plaatsvindt.

Het is de taak van de luisteraar en van ons in deze Facebook-groep om liefdevol aandacht te geven aan degene die een kwestie inbrengt. Daarbij wil ik graag opmerken dat ik zelf geen fan ben van de wel erg rigoureuze aanpak van de indianen om na één keer me af te wenden van de spreker. Volgens mij schiet je dan ook door naar de detached houding. Jezus antwoordt in de Bijbel op de vraag van Petrus hoe vaak we de ander moeten vergeven: 7 x 70 maal, dus in feite met engelengeduld.

Het is niet behulpzaam om de ander te bevestigen in zijn visie dat hij werkelijk een slachtoffer is van de wereld of van anderen. Denk aan misschien wel de lastigste maar belangrijkste werkboekles uit de cursus (Nr 31): “Ik ben niet het slachtoffer van de wereld die ik zie”. Door deze les te noemen neem ik het “risico” dat er een cascade aan ellende genoemd gaat worden door lezers van deze blog variërend van een rottige opvoeding, tot karma via natuurrampen naar oorlogsgeweld. Ontken ik dit dan allemaal? Nee, natuurlijk niet, want dat zou een detached reactie zijn, een ontkenning van de macht van de denkgeest die al deze ellende bedenkt zoals Jezus direct uitlegt in les 32: “Ik heb de wereld die ik zie bedacht”. En deze les kan als olie op het vuur gezien worden omdat wij de neiging hebben om het te zien als een beschuldiging.

Ik ga dat hier nu niet uitwerken. Wat ik wel zie is dat het niet behulpzaam is om weg te kijken noch om de vermeende ellende op te blazen. Het rustige luisteren van indianen en van de “neutrale” therapeut kun je zien als het brengen van de kwestie naar de Heilige Geest, naar Liefde. Hij kijkt niet weg van de ego-illusie noch maakt hij de illusie echt door mee te jammeren. Hij kijkt met vergevende ogen en ziet achter alle vermeende ellende een roep om liefde. Kunnen we onze ego-verhalen laten genezen door die zachte blik en kunnen we behulpzaam zijn door met dezelfde blik te kijken naar elkaars verhalen? Laten we samen verder gaan, met engelengeduld.

https://www.youtube.com/watch?v=nZgZHNNizSw

Verder praten over deze blog? Dat kan in de Facebook groep Een Cursus in Wonderen -met elkaar: https://www.facebook.com/groups/1729402673955236