Nog voordat ik met ECIW in aanraking kwam las ik de boeken van Tony Parsons. Zo nu en dan pak ik er weer eens een uit de boekenkast. Zo herlees ik momenteel “this freedom”. Tony werkt als een zuiverende douche die alle non-duale verzinsels afspoelt. Zijn boodschap stemt geheel overeen met de kern van ECIW hoewel hij zich bedient van een andere terminologie die niet geënt is op het Christendom.
Vandaag trof me de zinsnede: “collaps of the me” Wat dit precies betekent kan “ik” me niet voorstellen. Hij probeert het enigszins te omschrijven in energetische termen. De contractie van energie kan minder worden en uiteindelijk doorzien worden als een soort spel van de eenheid. Door wie wordt dit dan doorzien? Door “no one”.
Tony spreekt in eigen bewoordingen over het onbespreekbare en in zijn woorden kan de metafysica van ECIW herkend worden. In zijn radicaalheid vermijdt hij valkuilen waar we als Cursus-studenten makkelijk intrappen en bespreekt hij kwesties waar we ons hoofd over breken. Tony heeft het over de onbegrensde energie die zich kan manifesteren als het schijnbaar begrensde. Dit gaat gepaard met het ontstaan van een gevoel van “me” en zodra dit aan de orde is ontpopt deze “me” zich direct als “seeker”. Zolang de seeker meent dat er iets te vinden is zal zijn zoektocht naar de eenheid, waar hij onderdeel van is, doorgaan. ECIW gebruikt voor “the me” de term ego en legt uit dat het adagium van het ego is: het zoekt en vindt niet.
Tony geeft aan dat hij geen methode kan geven waarmee de collaps van the me kan plaatsvinden. Het bestaat immers al niet echt en iets wat niet echt is kan geen methode gebruiken om een andere staat (van verlichting) te bereiken. Alles is al zoals het is. ECIW vormt een volledige leerweg voor dat wat niet geleerd kan worden en we hoeven de boeken van Tony er niet bij te pakken. Voor mij vormen ze echter een mooie radicale correctie als ik meen dat “ik” nog wat tijd nodig heb om te groeien (?) In ECIW termen: als Zoon van God ben je reeds volledig, alles in allen, alleen is de realisatie hiervan ogenschijnlijk verloren gegaan. Vergeven is het doorzien van de onechtheid van iedere vermeende grens tussen je denkbeeldige afgescheiden staat en anderen of de rest van de wereld. Als gezien wordt dat dit slechts projecties zijn en dat je geloof in verleden en toekomst bedoeld zijn om je vast te houden in de illusie, dan kan vergeving plaatsvinden en een “collaps” tot de heilige relatie. Die heilige relatie is het. Er is geen zelf dat een relatie heeft met een buitenwereld. Nee, vanuit eenheid (je Zoonschap) gebeurt waarnemen en oordelen (samenballen van energie) en direct daarmee wordt de illusie van ego (me) geboren. Het ik-gevoel is een bijwerking van energie die zich schijnbaar losmaakt van het geheel door als het ware te stollen.
Ik weet niet of het lukt om dit gevoel over te brengen maar het is zo diep. Elke waarneming die we doen kunnen we op twee manieren uitleggen. Onze gangbare wijze is om die ogenschijnlijke splitsing tussen binnen- en buitenwereld te zien als bewijs van de echtheid van een afgescheiden zelf (stem van het ego). Maar dit is niet zo. De Stem van de Heilige Geest mag deze misvatting genezen. Het raakpunt van binnen- en buiten is een entiteit op zich, de relatie is het, de heilige relatie (dit wordt mooi uitgelegd in A Couse of Love). Dat “heilig” verwijst naar heelheid, eenheid. Het is duizelingwekkend: ons ik-gevoel is een bijproduct van een spel van eenheid. Vanuit eenheid rijst een “ik-gevoel” op door een denkbeeldige splitsing binnen de eenheid. Als de Zoon van God vergeet te lachen dan voelt het echt en wordt hij een seeker (geloof in het ego).
Als ego kunnen we niks bereiken. Als we meer van onszelf gaan houden dan is er geloof in een afgescheiden mens die meer van zichzelf houdt. Als we zoeken dan is er geloof in een zelf dat iets tekort komt en zoekt. Als we een spirituele ervaring hebben dan is er geloof in een zelf met een bijzondere ervaring. Verlichting heeft hier niets mee te maken, de Heilige Relatie en de wonderstaat hebben hier niets mee te maken.
Pas als de contractie iets minder wordt ontluikt er een besef van de nepheid van het ego, van ons afgescheiden zelf en van de futiliteit van zelfverbetering middels ECIW. Er is geen pad naar de waarheid want je bent het al. Dit is voor het ego zo lastig (omdat het zijn eigen bestaan niet kan ontkennen) dat het pad naar de waarheid smal lijkt en het “pad ter verderve” breed. We blijven onszelf foppen met onze zoektocht omdat het te radicaal is om te doorzien dat er geen zelf is dat iets zou kunnen vinden.
WB 202: “Ik ben niet een lichaam (een afgescheiden zelf, een los pakketje energie). Ik ben vrij (ik ben in eenheid verbonden met alles en iedereen). Want ik blijf wat ik ben (eenheid, liefde), zo schiep God mij (van dezelfde Goddelijke energie, liefde als de Vader, als alles, als iedereen).
Ik zal een ogenblik stil zijn (laat de collaps maar gebeuren) en naar huis toe gaan (en de realisatie kan plaatsvinden dat de afscheiding nooit heeft plaats gevonden).