Dank je broeder Jezus!

Onlangs postte ik in de Facebook-groep “Een Cursus in Wonderen-met elkaar” een video met de titel: “In Uw handen beveel ik mijn geest”. Hierin probeerde ik de toehoorder mee te nemen in de innerlijke worsteling die ik ervaar als ik last heb van slapeloosheid. Die worsteling gaat gepaard met een gevoel van onmacht en wanhoop. Tijdens zo’n nachtelijke strijd breng ik mij het kruisigingsverhaal van Jezus te binnen zoals beschreven in de Bijbel. Ik ervaar op zo’n moment grote verbondenheid met hem die deze weg voor mij is gegaan. Met Jezus bereik ik na innerlijke strijd het moment van overgave, de titel van de video, “Vader in Uw handen beveel ik mijn geest”. En dan, in dat moment van volledige overgave aan Liefde, ervaar ik verlossing en de vrede die alle verstand te boven gaat.

Het delen van deze video is niet bedoeld als een vorm van exhibitionisme maar als een poging behulpzaam te zijn voor broeders en zusters die worstelen met hun eigen leed. Om hen uit te nodigen zich in te leven in het kruisigingsverhaal om zo de verlossing van het leed zelf te mogen ervaren.

Een zuster reageerde boos en haast furieus: “Jezus had niet geleden!”. Vervolgens ontsponnen er discussies over die vraag: “Had Jezus geleden?”. Waar ik geprobeerd had iets van mijn innerlijke strijd en verlossing door Liefde te tonen opdat anderen die zouden kunnen herkennen en de vreugde met mij delen, ontstond er een theologische / metafysische discussie die al eeuwenlang aan de gang is. Kort gezegd kan men niet begrijpen dat de Goddelijke Jezus ook menselijke emoties en gevoelens had. Jezus, die tenslotte begreep dat alles illusoir was, speelde slechts alsof hij mens was, als een soort Goddelijke toneelspeler of, in mijn beeldspraak, een geestelijke versie van superman.

Ergens kan ik me inleven in deze felle reacties. In de eeuwen na het leven van Jezus heeft men het lijden van Jezus verheerlijkt en stelde men dat God dit lijden nodig had om de zondige mensheid te vergeven. Dit nare beeld van een wraaklustige God maakte dat ik nauwelijks meer kon luisteren naar de preek die tijdens Pasen werd gegeven in de kerk. Pasen hoort een verhaal te zijn waarin de opstanding wordt gevierd en niet een verhaal van wraak.

In eerder blogs schreef ik dat het meest eerlijke antwoord is dat Jezus de enige is die weet hoe hij alles beleefde. Andere broeders en zusters in de Facebook-groep beseften dit en wilde Jezus via mediums raadplegen. Dit is een onderwerp op zich maar ik stel vast dat verschillende mediums tot verschillende uitspraken komen die net zo uiteenlopen als onze meningen.

En weer is dit niet waar het mij om gaat. Ik wil niet aangeven wat jij moet geloven maar ik geef aan wat voor mij behulpzaam is. Voor mij, en voor talloze christenen, is Jezus als menselijke broeder een bron van herkenning en inspiratie. Hij was mens en leefde onder ons. Wat maakte hem dan zo bijzonder? Hij was een mens die leefde vanuit liefde en vanuit een diep besef van verbondenheid met de Vader en daardoor met zijn broeders en zusters. We leren hem in de Bijbel kennen als warm en bewogen mens. En de Liefde van waaruit hij leefde overwon uiteindelijk de dood. En dit is zijn nalatenschap voor ons. Door in zijn voetsporen te treden, door ons te vereenzelvigen met hem, door te herkennen dat zijn leven symbool mag staan voor ons eigen leven, ervaren we de verlossing met- en door hem. Wat ben ik hiervoor dankbaar!

Jij, als lezer van deze blog, hoeft niet mee te gaan in hoe ik mijn leven ervaar als een opeenvolging van kruisigingen waarin ik besef dat ik deze mezelf aandoe maar me toch onmachtig voel en eenzaam (“Vader, waarom hebt U mij verlaten”) totdat ik, samen met Jezus, roep: “Vader, in Uw handen beveel ik mijn geest”. In deze laatste uitroep herken ik de woorden van Jezus in de laatste werkboeklessen:

Les 361-365

Dit heilig ogenblik wil ik U geven.
Neemt U het in handen. Want U wil ik volgen, in de zekerheid dat Uw leiding mij vrede geeft.

En dan ervaar ik dat het doek dat in de tempel het Heilige der Heilige afschermde scheurt en de bodem uit het lijden valt. Licht breekt door en er is verlossing met een vrede die alle verstand te boven gaat.

Was mijn lijden hiervoor nodig? Nee, God wil niet dat wij lijden, maar mijn zelfverkozen leed, de kruisiging van mijzelf, brengt mij bij de Bijbelse Jezus die mij de “lijdensweg” tot voorbij het lijden toont. Zo draagt mijn broeder mij en is hij mijn steun en toeverlaat waarvoor ik dankbaar ben. Noem mij een slechte cursusstudent, noem mij onzuiver in de leer en voel je vrij om Jezus anders te zien als dat jou helpt. Ik geniet van zijn ogen vol liefde en medeleven. Dankbaar.  

Was Jezus een superman die lachte om leed?

Binnen de gemeenschap van Een Cursus in Wonderen kiezen sommige studenten ervoor om de wereld en hun lijden snel af te doen als illusoir. Ze baseren zich op het idee dat Jezus als verlicht leraar wist dat de wereld een illusie is, en dat hij daarom geen pijn kon hebben gevoeld aan het kruis. In deze visie wordt Jezus verheven tot een soort supermens, een figuur die lachend naar zijn eigen kruisiging zou hebben gekeken, zoals in het oude docetisme wordt verkondigd. Maar door dit te geloven, ontkennen ze zowel Jezus’ menselijkheid als hun eigen ervaring van lijden. Dit standpunt creëert een afstandelijke, duale visie die haaks staat op de diepere lessen van de Cursus.

Het docetisme is een vroegchristelijke leer die beweert dat Jezus niet echt mens was en geen echt lijden ervoer. In plaats daarvan zou hij een schijnlichaam hebben gehad, dat hem geen pijn kon doen. Deze kijk ontneemt Jezus zijn menselijkheid en plaatst hem buiten onze ervaring van kwetsbaarheid. Ironisch genoeg doen sommige studenten van *Een Cursus in Wonderen* hetzelfde: ze beschouwen Jezus als een soort spirituele superheld die ver boven de pijn en het lijden van de wereld stond. Dit is niet alleen een misinterpretatie van zijn boodschap, maar ook van de kracht van de denkgeest die hij in de Cursus onderwijst.

In Een Cursus in Wonderen wordt duidelijk dat het lichaam en de wereld reflecties zijn van de denkgeest. Ze zijn niet “echt” in de zin dat ze de ultieme realiteit vertegenwoordigen, maar ze zijn ook geen irrelevante illusies die we simpelweg kunnen negeren. Het lichaam en de wereld zijn de projecties van onze innerlijke toestand, en daarmee hebben ze betekenis in de context van ons leerproces. Wanneer we proberen het lijden of het lichaam weg te lachen, ontkennen we in feite de kracht van onze eigen denkgeest en het belang van onze ervaring hier op aarde.

Jezus leert ons juist dat de denkgeest de bron is van zowel onze waarneming van de wereld als onze ervaring van pijn en lijden. Maar dit betekent niet dat we onze ervaringen moeten bagatelliseren of wegduwen. Integendeel, door te erkennen dat de wereld een reflectie is van onze denkgeest, krijgen we de kans om onze perceptie te veranderen. Dat is waar de echte kracht ligt: in het transformeren van onze gedachten en overtuigingen. Ontkennen we echter ons lijden of dat van anderen, dan ontkennen we ook de macht die we hebben om genezing te brengen.

De cruciale les van Een Cursus in Wonderen is dat Jezus ons niet uitnodigt om de wereld als illusie af te doen, maar om onze ervaring ervan te herzien. Het lichaam is niet het probleem, maar ons geloof in het lichaam als iets dat losstaat van de denkgeest is dat wel. Het is deze overtuiging die ons gevangen houdt in lijden. Door dit te herkennen, kunnen we ons losmaken van het idee dat de wereld een strijdtoneel is waar we moeten ontsnappen, en leren we juist dat de wereld een weerspiegeling is van de keuzes die we maken in onze denkgeest.

Het probleem van het docetische denken binnen spirituele gemeenschappen is dat het ons doet geloven dat we het lijden moeten negeren of wegwuiven. Dit creëert een dualiteit: de fysieke wereld versus de spirituele wereld. Maar *Een Cursus in Wonderen* leert ons dat er maar één werkelijkheid is, en dat die werkelijkheid de denkgeest is. Het lichaam en de wereld kunnen ons dienen om de kracht van onze denkgeest te begrijpen en te gebruiken om genezing te brengen, zowel aan onszelf als aan anderen.

Jezus als onze oudere broer toont ons dat lijden en kwetsbaarheid geen tekenen zijn van zwakte, maar van verbondenheid. Door ons lijden serieus te nemen, net zoals hij dat deed, erkennen we de kracht van onze denkgeest om de wereld te veranderen. Jezus’ kruisiging laat ons zien dat, hoewel het lichaam pijn kan ervaren, de geest vrij kan blijven. Hij gebruikte zijn ervaring om ons te tonen dat verlossing niet komt door het ontkennen van pijn, maar door het anders leren waarnemen ervan.

Kortom, door te accepteren dat de wereld en het lichaam niet de ultieme realiteit zijn, maar een middel om de denkgeest te leren kennen, kunnen we de dualiteit overstijgen. We hoeven ons lijden en dat van anderen niet te ontkennen, maar juist te omarmen als een kans voor genezing en groei. In plaats van weg te vluchten van de wereld, kunnen we onze denkgeest gebruiken om er met liefde en compassie naar te kijken – zoals Jezus dat deed. Dit is waar echte vergeving en bevrijding liggen: in het herkennen van onze kracht om te kiezen voor liefde, ongeacht wat we waarnemen in de wereld.

Wijsheid en Liefde in ECIW en ECvL,

In Een Cursus in Wonderen (ECIW)  onderwijst Jezus ons wijsheid: “Alles is één”. Hij ontmantelt de onheilige drie-eenheid die wij gemaakt hebben.

  1. Wij geloven in zonde, in afscheiding.
    Nee, zegt Jezus. Je bent één met God en één met elkaar.
  2. Wij geloven in schuld, aanval, verdediging en offeren.
    Nee zegt Jezus; in eenheid is niets gebeurd en kan niets gebeuren.
  3. Wij geloven in angst.
    Nee, zegt Jezus. Wat valt er te vrezen in eenheid?

Oordeel niet maar vergeef God en je Broeders voor wat zij nooit hebben gedaan.

Wij percipiëren een wereld van contrasten en Jezus nodigt ons uit om onze waarneming te laten corrigeren door de Heilige Geest. Zo wordt de denkbeeldige barrière tussen ons en liefde geslecht. Totdat we uiteindelijk voor de laatste keer oordelen en we in het heilige ogenblik de heilige relatie ervaren.

In Een Cursus van Liefde (ECvL)  nodigt Jezus ons uit om te gaan leven vanuit ons Zelf. Zoals Liefde zichzelf kent in haar uitbreiding zo mogen wij ons Zelf gaan ervaren door uitbreiding in vorm; in zijn, beweging en expressie. Ons denken denkt bij eenheid aan verdwijnen en aan zelfloosheid. Maar de liefde leeft, bruist en schept. Ons lichaam, ons zelf, onze persona kan ons Zelf representeren en zo waarlijk behulpzaam zijn in het scheppen van de nieuwe wereld. In Een Cursus van Liefde ontmoeten we Jezus daadwerkelijk als onze oudere, wijze en liefdevolle Broeder die met ons een heilige relatie aangaat opdat wij iets van dat mysterie mogen proeven dat we niet afgescheiden wezens zijn maar “relatie”.

Dag 38.13 Wie Ik Ben voor jou, en wie jij bent voor mij, is het enige dat telt. Onze relatie kan alleen zo zijn in vereniging en relatie met elkaar, omdat wij in vereniging en relatie met elkaar zijn. We zijn dus niet twee wezens die van elkaar gescheiden zijn en toch in relatie staan door vereniging. Wij zijn elkaars eigen zijn. We zijn één en we zijn velen. We zijn gelijk en we zijn verschillend. In ‘eigen’-dom worden wij vervuld door elkaars eigen wezen. We zijn elkaars eigen.

Een Cursus in Wonderen en Een Cursus van Liefde vormen in mijn beleving een eenheid; hoofd en hart verbonden in heelheid-van-hart. De twee boeken lijken elkaar te bevruchten. Door te lezen in de ene dringt de andere dieper tot je door en vice versa.

Studenten van Een Cursus in Wonderen lijken soms in hun enthousiasme wat door te slaan en onder het vaandel van absolute eenheid de wereld van vorm, differentiatie, individuatie en de nieuwe, echte wereld uit het oog te verliezen. Maar Een Cursus in Wonderen stelt dat we ons lichaam ook als instrument voor de Heilige Geest mogen aanbieden.

En lees nu toch eens de pure poëzie van Een Cursus in Wonderen Txt 20:IV:

6. Het plan is niet van jou, en je hoeft je evenmin om iets anders te bekommeren dan om het deel dat jou te leren werd gegeven. Want Hij die de rest kent, zal er zonder jouw hulp voor zorgdragen. Maar denk nu niet dat Hij jouw deel niet nodig heeft om Hem met de rest te helpen. Want in jouw deel ligt het geheel besloten, en zonder dat is geen enkel deel compleet, noch is het geheel compleet zonder jouw deel. De ark van vrede wordt twee aan twee betreden, en het begin van een andere wereld vergezelt hen. Elke heilige relatie moet hier binnengaan, om haar speciale functie in het plan van de Heilige Geest te leren, nu ze Zijn doel deelt. En wanneer is beantwoord aan dat doel, verschijnt er een nieuwe wereld waarin de zonde niet door kan dringen, en waar de Zoon van God kan binnengaan zonder angst, en waar hij een tijdje rust, om de gevangenschap te vergeten en zich de vrijheid te herinneren.

En dit zegt Jezus dan in Een Cursus van Liefde (Dialoog Onthuld):

O.31 Zo werkt dialoog. Het is de beweging en expressie van zijn. Het is om bewogen en geraakt te worden, om je hart toe te staan te voelen, zich te openen, het uit te schreeuwen, te zingen. Het is om geïnspireerd te worden en je eigen wijsheid en ideeën vrij te laten stromen, ze een stem te geven en ze te delen. Het is om te luisteren als een wijd bekken, ontvangend wat door anderen wordt uitgegoten, zonder oordeel. Het is om de actuele energie van de ander te ontvangen, de verbinding te voelen, het uitgieten in één vijver toe te laten, en toe te laten dat het water je in richtingen beweegt die je niet had voorzien.

We mogen het leven vieren broeders en zusters. Hij houdt ons in Zijn armen en als we elkaar omarmen met Zijn Liefde dan scheppen we een nieuwe wereld. En dat wordt hoog tijd.

Een lepel vol liefde.

<Verder praten over deze blog? Word lid van de Facebook groep Een Cursus in Wonderen – met elkaar: https://www.facebook.com/groups/1729402673955236

De woorden van de cursus landen in ons verstand. We staan er nauwelijks bij stil hoe dat proces van woorden horen en iets proberen te begrijpen in zijn werk gaat. Zo lezen we in de cursus dat God Liefde is en dat hij Zonen heeft geschapen. Dit alles, deze uitbreiding van Liefde, gebeurt in tijdloze eenheid. Zo, dat is dan tenminste helder. De toon is gezet, het uitgangspunt is bepaald. We hebben nu een “waar” referentiekader waar we al wat nog volgt aan af kunnen meten om te zien of het klopt.

Eens kijken. Zoiets als afscheiding? Kan dus niet, want in eenheid kan er geen afgescheidenheid bestaan. Logisch. Een wereld van tijd en ruimte? Aha; alles is zo overzichtelijk. Alleen tijdloze eenheid bestaat dus onze wereld en het hele universum zijn illusoir. Andere mensen? Mmmmm; dit is een lastige. De auteur van deze blog sprak in de eerste alinea over Zonen en begaf zich hiermee op het hellende vlak. Meervoudsvormen zijn taboe want die suggereren differentiatie en onderscheid en dat kan volgens ons in eenheid niet bestaan.

Ons verstand is als een mes en een vork. We kunnen dat wat op onze bord landt ermee uitpluizen, in stukken snijden zodat we er hapklare brokken van kunnen maken. Maar als we eerlijk zijn moeten we toegeven dat mes en vork al faalden in de eerste alinea. Want met dit bestek snappen we niet wat tijdloosheid is, wat God is, wat uitbreiden van Liefde in eenheid is. In een soort schuldeloze arrogantie zijn we toch aan het prikken en snijden gegaan, hebben de eerste onlogische stappen maar even aanvaard of genegeerd (Scheppen, uitbreiden in eenheid enz) maar in alinea twee slepen we onze messen en konden we los gaan. Nu snappen we het; er is geen wereld, er zijn geen Zonen, er zijn geen anderen. Joepie; wat een helderheid!

Nu kunnen we de problemen die we tegenkomen gaan oplossen. Weet God van deze wereld? Nee, kan niet want de wereld bestaat niet. Kan God ons horen en helpen? Nee; want er is niks aan de hand en een hulpvaardige God kan dus niet bestaan want daarmee zou Hij (of de Heilige Geest die eigenlijk ook maar een metafoor moet zijn) de illusie echt maken. Moet ik me iets aantrekken van mensen die in nood verkeren? Nee, natuurlijk niet, want er zijn geen anderen en hun nood is ingebeeld. We moeten één lijn trekken met God en geen hand uitsteken. We moeten slechts de illusie in onze eigen denkgeest vergeven dat er anderen zijn die in nood zouden kunnen verkeren. Heerlijk; zoveel helderheid.

En dan zie je dat een peuter in de vijver valt en schreeuwt uit angst. Je aarzelt geen moment, snelt toe en redt het kind. Je troost het en brengt het zo snel mogelijk terug naar zijn ouders. Weer veilig thuis.

Hoe zit het nu met God? Die stoïcijnse abstracte eenheid die nergens iets van af kan weten? Die niets voor ons kan betekenen? Met onze reddingsactie lijken we niet langer op één lijn te zitten met Hem. Aajjjj; wat lastig. Dit voelt niet goed. Toen het kind in de vijver lag, dachten we niet na maar we handelden. Direct, zonder aarzeling. We volgden ons hart.

We kunnen de liefde niet ontleden om te kijken hoe deze werkt of juist niet. We mogen onze mes en vork terugleggen in de besteklade. We hebben een lepel nodig; ons hart. We kunnen liefde alleen ontvangen en dat kan alleen met een lepel. Alleen door ontvankelijk te zijn kunnen we enig benul krijgen wat liefde is. En liefde volgt niet de wetten van onze logica. Liefde kan zichzelf kennen door zich uit te gieten. God kan Zichzelf kennen door Zich uit te gieten in Zijn Schepping, in ons, Zijn Kinderen. Allemaal woorden, ik weet het, maar VOEL het en verheug je in dit wonder. Je wordt gedragen in de armen van Liefde. Je bent geborgd in Zijn Hart.

Wij kunnen ervoor kiezen om ons af te sluiten voor deze stromende Liefde. En op wonderbaarlijke wijze wordt dit geweten door Liefde, door God. Ons verstand schiet tekort. Want nee, er zit geen oude man op een wolk die denkt; hé, wat gebeurt daar nou, het loopt allemaal in de soep. Nee; intrinsiek aan de liefde zit die wonderlijke, warme betrokkenheid en verbondenheid. Die onbegrijpelijke liefdevolle heilige relatie. Wij zijn geen aparte, losstaande wezens. Een Cursus van Liefde (ECvL) zegt het prachtig: wij zijn relatie. Wij “zijn elkaars eigen”. We vervullen de Vader en elkaar door liefde te laten stromen, door te geven en ontvangen als één. Door liefde te laten stromen weten we dat we liefde zijn. Ons hart juicht, weet en aarzelt niet.

Wij zien de gebeurtenissen in de geest, van stromende liefde of van de (onmogelijke) keuze voor afscheiding, weerspiegeld in de wereld. Liefde, God, “voelde” op wonderbaarlijke, intrinsieke wijze, dat Zijn Liefde niet stroomde toen wij kozen voor afscheiding. Hij respondeerde onmiddellijk, vanuit Zijn Hart, en manifesteerde (onder andere) in het fysieke domein Een Cursus in Wonderen. Maakte Hij daarmee onze illusie niet echt? Moest Hij daar niet eerst even rustig over nadenken? Nee; als Liefde niet stroom dan is er een onmiddellijke respons die wij gemanifesteerd zien in het fysieke domein. En wat een prachtige en troostrijke woorden lezen wij over de Liefde van onze Vader in ECIW:

Txt 4: VII:6:

Maar zolang jij je rol in de schepping niet vervult, is Zijn vreugde niet compleet omdat de jouwe incompleet is. En dit weet Hij. Hij weet het in Zijn eigen Wezen, en in de ervaring daarvan van Zijn Zoons ervaring. Het voortdurend uitvloeien van Zijn Liefde wordt belemmerd wanneer Zijn kanalen gesloten zijn, en Hij is eenzaam wanneer de denkgeesten die Hij geschapen heeft niet ten volle met Hem communiceren.

Sta toe dat je hart juicht en overstroomt van dankbaarheid! Halleluja; we worden gedragen door een liefdevolle Vader. Pak het Nieuwe Testament erbij en je leest een biografie van iemand die als mens, als onze broeder Jezus, rondliep op aarde en die deze liefde zichtbaar maakte in de wereld. Wat sprak hij tegen de hongerige menigte? Zei hij: “jullie zijn geen lichaam dus stel je niet aan?” Nee, hij verrichte een wonder, hij liet liefde stromen, en vervulde de behoefte van zijn broeders en zusters.

De Cursus zegt het zo mooi. Er zijn maar twee uitingen die we om ons heen zien: uitingen van liefde of een roep om liefde. Dus ja, het klopt. Onze diepste behoeften zijn niet eten, veiligheid, zekerheid en zelfs niet de overleving van ons lichaam. Maar onder dit alles ligt die roep om liefde. In ECvL lezen we dat wij als menselijke wezens deze behoeften delen. We mogen hier bij een roep om liefde van onze naasten, in welke vorm dan ook, deze liefde laten stromen. Zo leren we dat we liefde zijn. Zo doen we de Wil van onze Vader Die Liefde is.

Ik sluit af met woorden uit het Handboek voor leraren van Een Cursus in Wonderen. Prachtige woorden.

1. WIE ZIJN GODS LERAREN?

1. Een leraar van God is ieder die ervoor kiest er een te zijn. Zijn geschiktheid bestaat louter hierin: ergens, op een of andere manier, heeft hij een doelbewuste keuze gemaakt, waarbij hij zijn belangen niet los zag van die van iemand anders. Als hij dat eenmaal heeft gedaan, is zijn weg gebaand en zijn richting zeker. Een licht is de duisternis binnengegaan. Het kan één enkel licht zijn, maar dat volstaat. Hij heeft een overeenkomst met God gesloten, zelfs als hij nog niet in Hem gelooft. Hij is een brenger van verlossing geworden. Hij is een leraar van God geworden.

Voor wie genoeg gezwoegd heeft.

Jarenlang streefde ik naar verlichting. Natuurlijk kwam ik er na het lezen van enkele boeken uit de non-duale hoek ook wel achter dat dit streven nu precies de blokkade vormde om enige verlichting te ervaren. De verkramping nam eerder toe dan af. Jezus wijst ons op dit fenomeen in de cursus, bijvoorbeeld in werkboekles 71:

4. Zo ziet het ego-plan voor jouw verlossing eruit. Je kunt zeker wel zien hoe het zich strikt houdt aan de grondregel van het ego: ‘Zoek, maar vind niet.’ Want wat kan met grotere zekerheid garanderen dat je geen verlossing zult vinden, dan al je inspanningen erop te concentreren haar te zoeken waar ze niet is?

Het lastige is dat we een diep ingebakken onbewust geloof hebben dat we de verlichtingsklus of de verlossingsklus zelf kunnen klaren. Als we maar genoeg leren, begrijpen en ons best doen dan komt het uiteindelijk wel goed. Zo bereiken we immers alle doelen in ons leven? Met vallen en opstaan. Doorzetten en volhouden.

Het vergt een soort toekijken om je zelf zo aan het zwoegen te zien. Misschien kunnen we niet anders dan via gezwoeg en teleurstelling komen tot een punt dat we beseffen dat dit niet gaat werken. Jezus zegt in de cursus dat er een grens is aan het lijden dat we kunnen dragen. Iets dergelijks gold voor Bill en Helen toen ze in een moeizame arbeidsrelatie tot de conclusie kwamen dat er een andere weg moest zijn. Ze waren vast besloten deze “other way” te ontdekken en dit vormde het startschot voor de channeling van Een Cursus in Wonderen.

Jezus zegt dat we moeten terugtreden als onze eigen leraar en spreekt ook over ons autoriteitsprobleem. Het duidt allemaal op onze schuldeloze arrogantie waarin we menen dat we zelf kunnen zorgen voor onze verlossing.

Toen ik de cursus nog niet kende en worstelde om niet langer te worstelen, kwam er een moment dat ik besloot mijn boeken in de kast te zetten en lekker te ontspannen. Mijn favoriete leraar Krishnamurti zei dat ik geen enkele autoriteit moest aanvaarden en ik besloot vervolgens hem te ontslaan als leraar en op de boekenplank te zetten. Zo, super doei, bekijk het maar.

Maar goed. De vage herinnering aan dat oeroude lied laat je nooit meer los. Christenen zeggen zo mooi: “God maakt het werk af dat zijn hand begon” en als vanzelf komt er hulp op je pad; in mijn geval in de vorm van de Cursus. Ook de cursus kan niet “leren wat liefde is”, maar is wel zeer efficiënt in het torpederen van het zelfvertrouwen van degene die denkt alles op eigen kracht te kunnen doen; in dit geval “mijn ego”. Jezus torpedeert in de eerste werkboeklessen mijn arrogante waarnemingen, denken en theorietjes: deze betekenen niets. Het is allemaal zelfbedachte onzin. Bam!

Ik zie medestudenten die veel over de cursus lezen en er druk over filosoferen en discussiëren. Als ik hen vraag of ze de cursus, met name de werkboeklessen, echt gedaan hebben krijg ik niet zelden een wat verongelijkte reactie. “Natuurlijk, ik ben er al jaren mee aan de slag!”. Maar dat aan de slag zijn blijkt bij doorvragen dan vooral een “nadenken over” te zijn. Het is kennelijk niet prettig om jezelf te diskwalificeren als autoriteit, als geschikte leraar.

In Een Cursus van Liefde stelt Jezus dat Een Cursus in Wonderen ons ego-denken weliswaar verzwakt heeft maar dat we eenmaal aangekomen bij de brug de oversteek niet maken maar rechtsomkeer maken. We blijven liever ploeteren en piekeren dan dat we ons over durven te geven aan Hem, aan de Liefde.

Ken Wapnick beschreef het treffend: we zijn bang voor liefde. Van ons wordt een klein beetje bereidwilligheid gevraagd. Bereidwilligheid waartoe? Om los te laten en om toe te staan dat we kijken door de ogen van de Heilige Geest. Een Cursus van Liefde spreekt over heelheid van hoofd en hart, over het onder curatele stellen van ons verstand opdat ons hart (lees: ons Zelf, Liefde, de Heilige Geest) ons leven mag leiden en overnemen.

Op een gegeven moment is er genoeg uitgelegd en gesproken. Iedereen heeft zijn of haar eigen snelheid en wie onbewust bang is voor overgave aan liefde zal nog middels woorden gerustgesteld willen worden. Totdat ook hij of zij genoeg geleden heeft en zegt: Heer, hier ben ik. In Uw handen beveel ik mijn geest.

Of, na het doen van het hele werkboek (!):

 Les 361-365

Dit heilig ogenblik wil ik U geven.

Neemt U het in handen. Want U wil ik volgen, in de zekerheid dat Uw leiding mij vrede geeft.

En als ik een woord nodig heb om me te helpen, zal Hij het me geven. Als ik een gedachte nodig heb, geeft Hij me die ook. En als ik alleen maar stilheid nodig heb en een rustige, open denkgeest, dan zijn dat de gaven die ik van Hem ontvangen zal. Hij heeft de leiding, op mijn verzoek. En Hij zal me horen en antwoord geven, want Hij spreekt namens God, mijn Vader, en Zijn heilige Zoon.