De wereld straalt in de weerspiegeling van liefde. (13)

Wat zijn wij als ECIW-studenten gaan geloven over de wereld, hoe diep zit ons geloof en wat doet het met ons? Kijk eens naar de volgende omschrijving:

“De Zoon van God, ik dus, wilde zich afscheiden van de Vader en projecteerde een wereld van tijd, ruimte en vormen waarin hij zich als lichaam zogenaamd op eigen beentjes bewoog. Ik voel me hierover echter schuldig en daarom straf ik mezelf met een wereld vol ellende waarin ik als kwetsbaar lichaam plezier en ellende meemaak om vervolgens te sterven. De wereld is dus mijn illusoire nachtmerrie en mijn doel is om zo snel mogelijk deze wereld achter mij te laten en terug te keren naar de tijdloze werkelijkheid van Gods schepping.”

Klopt het een beetje? Herken jij jezelf in dit verhaal? Je kunt voor dit narratief zeker onderbouwing vinden in de cursus, dus zo gek is het niet. Gelukkig weten de meeste cursus-studenten dat het verhaal hiermee niet is afgelopen en dat de Heilige Geest aan onze onzalige projectie toch een positieve draai weet te geven. Als we namelijk met zijn hulp onze projectie (wereld en lichaam) “vergeven” dan zal het goed komen.

De aanhangers van de eenheidstheorie menen dat vergeven geheel neerkomt op ontkenning. Ze willen zo snel mogelijk wegrennen van de wereld van onderscheid naar een “hemel” van ongedifferentieerde eenheid en gooien daarmee soms het kind (de scheppingen van de Vader) met het badwater (geloof in de echtheid van afgescheidenheid) weg. Gelukkig kan vergeven ook liefdevol, vanuit ons hart, plaatsvinden en dan geloven we met hulp van de Heilige Geest (Liefde) niet langer in de grenzen tussen elkaar zodat we de liefde weer laten stromen. Liefde blijkt dan middel en doel; doordat de liefde stroomt herkennen we elkaar als Kinderen van de Vader.

Met dit happy end kan ik leven omdat we er in ons dagelijks leven goed mee uit de voeten kunnen. Het is pragmatisch en liefdevol en als we niet extreem ik-gericht bezig zijn door uitsluitend te focussen op het aanvaarden van het wonder voor onszelf maar bereid zijn de hele cursus toe te passen en het wonder (uiting  van liefde) ook aan te bieden aan onze broeders en zusters, dan komt het helemaal goed.

Toch merk ik dat het verrijkend en bevrijdend kan zijn om nauwkeuriger te kijken naar ons geloof in het ontstaan van de wereld. Want welk gevoel houd je over aan bovenstaand verhaal? Ik vermoed toch zoiets als : “Oei, ik ben in de fout gegaan en nu pluk ik hier de wrange vruchten van. Laten we proberen dit hele gebeuren zo snel mogelijk achter ons te laten en terugkeren naar onze vormloze en tijdloze identiteit”.

Anders gezegd: we voelen ons naar en zondig dat we gekozen hebben voor de afscheiding. Hoe konden we toch zo stom zijn? In het klassiek, christelijk geloof meenden we dat God ons strafte voor deze hoogmoed maar nu zijn we in feite gaan geloven dat wij onszelf straffen voor onze wens om afgescheiden te zijn van de Vader. We geloven misschien niet meer in een wraaklustige God maar nu in een wraaklustig zelf; hoe konden we zo stom zijn? Waarom verlieten wij toch het paradijs?

We blijven, anders gezegd, heel zwart-wit denken: de absolute eenheid is de hemel en de wereld van vormen is de (denkbeeldige) hel. Deze twee laten zich volgens ECIW niet en nooit met elkaar verzoenen en elke poging daartoe is een verwatering van de cursus, een duale knieval.

Het is me opgevallen hoe weinig aandacht er in de cursusgemeenschap wordt gegeven aan het begrip nieuwe, echte of heilige wereld terwijl dit toch vaak genoemd wordt in de cursus. Lees svp werkboekles 293 nog maar eens door die ik gisteren in zijn geheel citeerde (deel van dit citaat: “Maar in het heden is liefde onmiskenbaar en zijn haar gevolgen zonneklaar. Heel de wereld straalt in de weerspiegeling van haar heilig licht, en ik zie een wereld die ten langen leste is vergeven.”). En als er al over de nieuwe wereld gesproken wordt dan is het op een manier die de Engelsen zo mooi omschrijven als: “Let’s get it over with!”; “laat het maar zo snel mogelijk voorbij zijn.

Deze wereld wordt gezien als een soort voorlopige pleister tegen het bloeden. Als een gelukkige nachtmerrie, maar nog steeds een nachtmerrie. Het is niet verrassend dat ons verstand hier net zo weinig mee kan als met het begrip Heilige Relatie. Ons rationele denken zegt dat het of-of moet zijn; of je hebt eenheid of je hebt de mogelijkheid van een relatie, of je hebt tijdloze eenheid of je hebt een wereld. En-en is onmogelijk want daarmee “maak je de illusie echt”. Maar is dat zo of zou er een mogelijkheid zijn dat liefde weerspiegeld wordt in de wereld? Kunnen we ons openstellen en ons verheugen in die zin?

“Heel de wereld straalt in de weerspiegeling van liefde”.

Plaats een reactie