We hebben uitvoerig stilgestaan bij wat ECIW ons leert over onze ware identiteit: we zijn de onvoorstelbare, eeuwige ofwel tijdloze, liefdeskinderen van de Vader. Deze per definitie gebrekkige beschrijving toont ons zowel de beperking van ons denken als de dankbare verwondering van ons hart. Ik heb geprobeerd te schetsen hoe ons denken kan leiden tot voorstellingen die bepalen hoe wij ons opstellen in dat wat wij ons leven noemen, ons rondwandelen in een lichaam hier op aarde. Er zijn twee niet behulpzame uitersten te onderscheiden die we bedenken. Het ene uiterste is dat waarin we niets willen weten van deze “ontologie” van ons wezen. We stellen dan dat we kwetsbare en sterfelijke wezentjes zijn die er in hun leven maar het beste van moeten maken. Het andere uiterste stelt in wezen dat “ik God ben”, absolute eenheid. Dit leidt ook tot rare gedachten waarbij we de roep om liefde van onze broeders afdoen als onzinnig en er om lachen.
Nu wordt het tijd om stil te staan bij de vraag hoe we vanuit bescheidenheid en vanuit slechts een vaag gevoel van de bron van ons wezen, ons het best kunnen verhouden tot de wereld waarin we ons menen te bevinden en tot onze broeders en zusters. Misschien goed om te beginnen met de vraag wat er bedoeld wordt met dat kleine woordje “best”. Wat is ons doel? Ons doel is ons te herinneren wat onze ware identiteit is. Het is allemaal wel goed en aardig om te horen dat we geen kwetsbare en sterfelijke wezentjes zijn maar is dat wel zo? Moeten we dit gewoon maar aannemen?
Ondanks het feit dat we ons niet echt iets kunnen voorstellen bij de omschrijving van onze ware identiteit weten we één ding wel zeker: het lijden dat we nu ervaren vinden we allesbehalve prettig dus als iemand ons vertelt dat het ook anders kan dan zijn we geïnteresseerd. We hebben eeuwenlang genoegen genomen met een toekomstige belofte van een soort leven zonder lijden door te geloven in allerlei vormen van een beter, nieuw leven na onze fysieke dood. Gelovigen denken aan de hemel of aan een stapsgewijze verbetering middels reïncarnatie. Zelfs materialisten die weigeren “zichzelf te foppen” zeggen als ze naast de kist van een dierbare staan: “rust zacht”, wat paradoxaal is als je gelooft dat de dierbare geheel en al verdwenen is in het niets.
Om de “methode” van ECIW om benul te krijgen van onze ware identiteit enigszins te begrijpen en vooral te doorvoelen heb ik afgelopen 18 blogs met handen en voeten een beetje invoelbaar geprobeerd te maken wat de cursus ons vertelt over ons ware wezen. We hebben slechts terloops stilgestaan bij wat er “fout” is gegaan en bij wat de reden is dat we onze ware identiteit niet meer herinneren. Dit is een beladen onderwerp omdat we voor we er erg in hebben “in ons hoofd schieten” en komen met uitleg, verklaringen, theorieën en metafysische schema’s. Het grappige is dat de clou van ECIW zal blijken te zijn dat er binnen de tijdloze eeuwigheid nooit wat gebeurd is en nooit wat gebeurd kan zijn. Vandaag zijn we bij werkboekles 300 en deze luidt: “Deze wereld duurt maar een ogenblik” en eindigt met: “We willen voorbij dat nietige moment naar de eeuwigheid toe gaan”.
Er bestaat dus geen “ondertussen” maar ondertussen ervaren wij dit niet zo. Wij voelen ons niet innig verbonden met een liefdevolle Vader en met elkaar maar we voelen ons afgescheiden. Het ontstaan van dit gevoel van afgescheidenheid en de manier om er vanaf te komen vormen het hoofdthema van ECIW.
Nu kunnen we teruggrijpen op de uitleg van de schepping waarin we zagen dat wij onvoorstelbare uitbreidingen van liefde zijn. God de Vader breidt Liefde uit omdat dit “een manier” is om Zichzelf te kennen in en door Zijn schepping, in een door Zijn Kinderen. Hierin ligt een machtige sleutel. Om onze ware identiteit te her-kennen dienen wij ook liefde uit te breiden. Liefde moet stromen om zichzelf te kennen. Ik vertelde eerder dat liefde een wat sleets begrip is geworden en dat wij het een softy benadering, een weinig spannende open deur zijn gaan vinden (Zie: “Vind je liefde ook zo’n saaie open deur? (blog 9)”. Moet je dit verhaaltje over liefde dan maar voor (te) zoete koek slikken?
In de Bijbel vroeg men Jezus wat nu eigenlijk de kern van zijn boodschap was. Zijn antwoord was, kort gezegd, heb God, je naasten en jezelf lief. Heb lief! Die boodschap is niet veranderd. ECIW is het godsgeschenk dat ons kan helpen te ontdekken wat wij aan het doen zijn waardoor we ons niet meer onze ware identiteit herinneren. Het zal niet toevallig zijn dat Jezus het boek aan psychotherapeuten doorgaf. ECIW is goddelijke psychotherapie. Wordt vervolgd.
