Zeg toch eens bondig hoe het zit! (53)

Dit advies kreeg ik van een zuster die mijn blogs wel erg lang vond en daardoor slecht leesbaar. Gelukkig hoef ik dat niet te doen want Jezus heeft het al voor me gedaan in het begin van Een Cursus in Wonderen. Zijn bondige samenvatting luidt:

“Waar de Cursus over gaat

Niets werkelijks kan bedreigd worden.
Niets onwerkelijks bestaat.
Hierin ligt de vrede van God.”

Hopelijk met Jezus’ welbevinden ben ik zo vrij om zijn woorden te lenen om kort aan te geven wat ik in zoveel blogs probeer duidelijk te maken:

“Ik ben hier alleen om werkelijk behulpzaam te zijn.
Ik ben hier om Hem te vertegenwoordigen die mij gezonden heeft.
Ik hoef me geen zorgen te maken om wat ik zal zeggen of wat ik moet doen, want Hij die mij gezonden heeft zal mij leiden.
Ik ben tevreden daar te zijn waar Hij me wenst, wetend dat Hij me vergezelt.
Ik zal genezen zijn, wanneer ik me door Hem laat leren hoe ik anderen genees.”

In deze twee passages staan de ultieme werkelijkheid en de weg naar herkenning hiervan uitgelegd. Zo, klaar; niks meer aan toevoegen. Onthoud dit en leef er naar en veel succes!  Wie dit nu helemaal gerealiseerd heeft, heb ik niets meer te zeggen. Aan wie toch niet helemaal zeker is van zichzelf geeft Jezus een dikke cursus en probeer ik op mijn manier enigszins behulpzaam te zijn door te delen hoe mijn weg met Een Cursus in Wonderen verloopt.

Ik heb gemerkt dat ik de uitleg en herhalingen in Een Cursus in Wonderen nog goed kan gebruiken. Kennelijk zijn er enkelen die “het” in één keer zien en geen ECIW of wat dan ook meer nodig hebben. Maar ik ben een trage leerling of misschien is het juiste woord wel “eigenwijs”. Deze eigenwijsheid afleren neemt tijd in beslag voor de meeste studenten en Jezus weet dit. Oude, hardnekkige, patronen loslaten kan gepaard gaan met weerstand en angst. In het vervolg van ECIW, Een Cursus van Liefde (ECvL), besteedt Jezus aandacht aan het tijdrovende proces van ont-leren. Met behulp van ChatGpt geef ik hier deze samenvatting aan je:

“Het begrip ont-leren (unlearning) in Een Cursus van Liefde verwijst naar het proces van het loslaten van valse overtuigingen, verkeerde denkpatronen en oude gewoonten die voortkomen uit het ego of conditioneringen. Het is een essentieel onderdeel van spirituele transformatie, waarbij ruimte wordt gemaakt voor een nieuwe manier van zijn en denken die gebaseerd is op liefde, waarheid en eenheid.

Wat betekent ont-leren?

  1. Loslaten van oude overtuigingen: Ont-leren betekent dat je bewust afscheid neemt van overtuigingen die je hebt aangeleerd, maar die niet langer de waarheid weerspiegelen (C:23.23).
  2. Ruimte creëren voor nieuwe inzichten: Het proces gaat gepaard met het openen van je geest voor nieuwe manieren van begrijpen en ervaren, waarbij oude concepten vervangen worden door een nieuwe visie op waarheid (C:23.24, T2:9.2).
  3. Ontdoen van dualiteit en oordeel: Ont-leren helpt om innerlijke conflicten en polaire denkpatronen op te lossen, zodat je meer in lijn komt met de waarheid van je wezen (C:23.24, C:23.28).
  4. Ervaringen als leermomenten zien: Alle situaties worden gezien als kansen om te ont-leren en te groeien in bewustzijn, wat leidt tot grotere innerlijke vrijheid en eenheid (C:25.19, C:23.25).

Waarom kost ont-leren tijd?

Het ont-leren kost tijd omdat:

  1. Diepgewortelde patronen: Overtuigingen en patronen die we als ‘waarheid’ hebben aangenomen, zitten vaak diep verankerd in ons bewustzijn en ons dagelijkse functioneren. Deze patronen vereisen een bewuste en herhaalde inspanning om losgelaten te worden (T3:14.12).
  2. Weerstand van de geest: De geest is vaak gehecht aan controle en bekende structuren, en verzet zich tegen verandering (C:23.25, T2:9.12). Dit verzet is een teken dat ont-leren plaatsvindt.
  3. Ervaring en oefening nodig: Ont-leren gaat niet alleen over het intellectueel begrijpen van nieuwe concepten, maar over het ervaren en integreren ervan in het dagelijks leven (C:25.24).
  4. Frustratie: Het proces kan emotioneel uitdagend zijn. Je kunt gevoelens van frustratie, schuld of schaamte ervaren terwijl je oude lessen loslaat. Deze gevoelens zijn signalen dat ont-leren plaatsvindt (C:24.1, C:25.19).
  5. Een cyclisch proces: Ont-leren is een doorlopend proces. Het kan lijken alsof je dezelfde lessen herhaalt totdat ze volledig geïntegreerd zijn (T3:10.7).

Hoe ondersteunt Een Cursus van Liefde het proces van ont-leren?

  • Zachte begeleiding: Het benadrukt dat ont-leren geen harde of pijnlijke ervaring hoeft te zijn, maar een proces van zachte overgave en ontvankelijkheid (C:24.1).
  • Aandacht voor weerstand: Het spoort aan om weerstand te herkennen, maar er niet mee te vechten. In plaats daarvan word je aangemoedigd om terug te keren naar je toewijding aan eenheid (C:23.25).
  • Gecombineerd leren en ont-leren: Het proces wordt gezien als een simultane beweging van loslaten en vernieuwen, waarbij oude patronen worden vervangen door een dieper begrip van liefde en waarheid (T2:6.2, T3:10.14).

Samengevat is ont-leren in Een Cursus van Liefde een essentieel en transformerend proces dat ons dichter bij onze ware aard en het besef van eenheid brengt. Het vraagt tijd en geduld, maar biedt uiteindelijk de bevrijding van de beperkingen van het ego en toegang tot een leven geleid door liefde en waarheid.”

Na deze lange ( 😉) uitleg waag ik het toch om hieronder nog de werkboekles van vandaag te geven als “de zoveelste” herhaling van Jezus van het belang van vergeving en van het zien van de zondeloosheid van onze broeders. Ik wens je geduld en vooral liefde.

“Les 335

Ik kies ervoor mijn broeders zondeloosheid te zien.

Vergeving is een keuze. Ik zie mijn broeder nooit zoals hij is, want dat gaat waarneming verre te boven. Wat ik in hem zie is slechts wat ik wens te zien, omdat het staat voor wat ik wil dat de waarheid is. Alleen hierop reageer ik, hoezeer ik ook door uiterlijke gebeurtenissen schijn te worden gedreven. Ik kies ervoor te zien wat ik wil zien, en dat en dat alleen zie ik. Mijn broeders zondeloosheid toont me dat ik die van mijzelf wil zien. En ik zal die zien omdat ik ervoor gekozen heb mijn broeder in dat heilige licht te aanschouwen.

Wat anders zou de herinnering van U bij mij kunnen terugbrengen dan het zien van mijn broeders zondeloosheid? Zijn heiligheid herinnert mij eraan dat hij als één met mij en zoals ik geschapen werd. In hem vind ik mijn Zelf, en in Uw Zoon vind ik ook de herinnering van U.”

De allemansvriend (52)

Moeten we iedereen even aardig vinden, allemansvrienden zijn? Het beantwoorden van deze vraag veronderstelt dat het nu nog niet het geval is en als we eerlijk zijn dan klopt dit ook; we hebben zo onze voorkeuren bij het kiezen van onze vrienden. Ik las ooit ergens een vuistregel die stelde dat door de bank genomen we één derde van de mensen die we tegenkomen wel aardig vinden, één derde vinden we niet aardig en tegenover de rest staan we tamelijk neutraal of onverschillig. Het omgekeerde geldt dan ook bij hoe anderen aankijken tegen ons.

Ik moest denken aan het dierenrijk. Zouden er in een school sardientjes ook speciale vriendschappen bestaan? Ik betwijfel het. Bij hogere diersoorten zie je het wel weer een beetje terug; ik denk aan een groep apen. Maar wij mensen zijn wel heel erg divers en verschillend. Er zijn bijvoorbeeld rustige, vriendelijke en nadenkende mensen en er zijn schreeuwerige, te aanwezige of zelfs agressieve mensen. Er zijn oneindig veel typen mensen en ik wil ze niet bepaald allemaal even graag voor de koffie uitnodigen.

Iets dergelijks geldt voor familieleden. Zelf zit ik daar wat dubbel in. Aan de ene kant ben ik een familie-man en geniet ik van het zien van mijn oude moeder, mijn zussen en vooral mijn dochters maar ook van de familie van mijn partner. Aan de andere kant zijn er ook neven, nichten, tantes en ooms waar ik helemaal niets op tegen heb, maar waarbij ik niet bepaald investeer in het onderhouden van contact. Daarentegen zijn er veel vrienden waar ik me toe aangetrokken voel en waar ik graag mee afspreek.

Gisteren schreef ik over oordelen en hoe dit ervoor zorgt dat we door het veroordelen van anderen ook zorgen voor verharding in onszelf. Het vergroot ons gevoel van afgescheidenheid en dat is nu juist de richting die we niet op willen als we verbinding willen ervaren en gelukkig zijn. Ik ervaar hierin een spanning tussen wat ik zie als de opdracht van Jezus (“heb lief” of “wees een wonderwerker”) en mijn aardse, voor mijn gevoel, ingebakken neigingen.

Dit opmerken is wat mij betreft een eerste stap. Vervolgens probeer ik te voelen wat deze neiging in me bewerkstelligt. Dat kan genoemde verharding zijn maar nu moeten we heel eerlijk zijn. Want vinden we die verharding altijd onaangenaam? Soms vinden we het gewoon “lekker” om eens flink af te geven op een ander. Als we hierin medestanders vinden, door bijvoorbeeld te roddelen, dan kan er zelfs een gevoel ontstaan van een soort groepssuperioriteit die we koesteren. Zo worden oorlogen geboren want er is geen rangorde in illusies. We gaan oordelen op grond van nationaliteit, etniciteit, geloof, genderidentiteit en ga maar door. We dwalen zo steeds verder af van Jezus’ grote gebod: heb je naasten lief als jezelf.

Maar geforceerd liefhebben lukt me niet. Dat voelt onecht. Wat wel werkt is het opmerken van die innerlijke verharding die optreedt als ik een oordeel over je vel. Ik heb ook gemerkt dat, na het opmerken hiervan, het helpt om mezelf toe te spreken en te zeggen: “dit wil ik niet langer”. Ik merk dan de ambivalentie op in mezelf; een spanningsveld. Maar er is goed nieuws. Zodra opmerk dat dit toch niet goed voelt en bereid ben te genezen, dan kan ik hulp krijgen vanuit de Bron. Ik kan bidden tot de Vader of hulp vragen aan Jezus of de Heilige Geest om met liefdevolle ogen te kijken. Dan vindt er een transformatie plaats waarbij ik meer de overeenkomsten ga zien tussen de ander en mijzelf. Ik zie dat we allebei onze eigenaardigheden hebben en dat dit niet meer en niet minder dan onze tijdelijke verschijningsvorm is. Het lukt dan beter om hieraan voorbij te zien en uit te komen op die cursus-wijsheid: ik zie alleen uitingen van liefde of een roep om liefde. Christenen noemen deze omslag “bekering”. We stonden met onze rug naar de zon en zagen de harde schaduwen van ons oordeel. Maar onze Vader heeft ons iets veel beters te bieden. Lees maar

Les 334

Vandaag maak ik aanspraak op de gaven van vergeving.

Ik zal geen dag langer wachten om de rijkdommen te vinden die mijn Vader mij biedt. Illusies zijn allemaal zinloos, en dromen zijn al voorbij op het moment dat ze worden geweven uit gedachten die berusten op onjuiste waarnemingen. Laat ik vandaag niet weer zulke povere geschenken aannemen. Gods Stem biedt de vrede van God aan allen die luisteren en ervoor kiezen Hem te volgen. Dit is vandaag mijn keuze. En dus ga ik de rijkdommen vinden die God me geschonken heeft.

Ik zoek alleen het eeuwige. Want Uw Zoon kan met niets minder dan dat tevreden zijn. Wat anders kan daarom zijn vertroosting zijn dan datgene wat U zijn verbijsterde denkgeest en angstig hart aanbiedt, om hem zekerheid te geven en vrede te brengen? Vandaag wil ik mijn broeder zonder zonde zien. Dit is Uw Wil voor mij, want zo zal ik mijn eigen zondeloosheid zien.

Terug naar het Paradijs (51)

We zijn geschapen als uitbreidingen van Liefde. De cursus noemt ons Gedachten van God. Dat vind ik zo’n mooie omschrijving. Onze gedachten zijn vluchtig en voorbijgaand, maar die van God zijn eeuwig. Onze gedachten zijn onbetekenend en nietig, die van God zijn als de stralen van de zon. Maar voelen wij ons ook Kinderen van de Vader? Of is het slechts iets dat we lezen en mooi vinden klinken maar hebben we er geen gevoel voor?

In het eerste boek van de Bijbel staat een mooi verhaal over twee bomen met vruchten. Het verhaal over de Boom des Levens en de Boom van de Kennis van Goed en Kwaad. God gaf Adam en Eva toestemming om van alle bomen in de tuin te eten, behalve van de Boom van de Kennis van Goed en Kwaad. Hij waarschuwde hen dat als ze van deze boom zouden eten, ze zeker zouden sterven. Het verhaal is je waarschijnlijk bekend. Een sluwe slang overtuigt Eva om toch maar een hapje te nemen van de verboden vrucht en zij haalt op haar beurt Adam over om hetzelfde te doen. Op dat moment werden hun ogen geopend en beseften ze dat ze naakt waren. Ze verborgen zich voor God uit schaamte.

In mijn beleving illustreert dit verhaal een gebeurtenis in onze mind. Het laat zien wat er gebeurt als we als het ware met onze rug naar het licht gaan staan; als we liefde de rug toekeren. Liefde omarmt en sluit niemand uit. Liefde veroordeelt niet. Echter, op het moment dat wij deze liefde niet meer tot ons nemen en kiezen voor voorwaardelijke liefde in plaats van voor onvoorwaardelijke liefde, dan zijn de rapen gaar. Je kunt ook nu van binnen voelen wat een oordeel met je doet, zeker als dit een negatief oordeel is over een broeder of zuster. Je voelt je van binnen verharden en je merkt dat je een afstand gaat ervaren tussen die ander daar en jijzelf hier. Je laat op zo’n moment afgescheidenheid geboren worden en daarmee maak je zelf een denkbeeldige grens tussen jouzelf en anderen. Zo snij je je in je beleving af van je eeuwige Bron, van je wortels, en waan je je een tijdelijk en kwetsbaar wezen. De Bijbel zegt het zo mooi: je voelt je naakt. Je voelt je kwetsbaar, zelfs voor de blik van een ander, en je zoekt naar middelen om jezelf te beschermen, symbolisch uitgedrukt in het proberen te bedekken van je naaktheid. Geloof in de mogelijkheid van aanval en verdediging zijn geboren.

God heeft ons niet voor straf uit de paradijselijke toestand gegooid; we hebben door onze keuze om te oordelen onszelf een geloof aangepraat van kwetsbaarheid en sterfelijkheid. We zijn gaan geloven in zonde, afgescheidenheid, een voelen ons hierdoor schuldig. Wie schuldig is vreest straf en vindt het prettig om deze schuld van zich af te wentelen op een ander. Adam deed het ons voor toen hij tegen God zei: “De vrouw die U mij gegeven hebt om bij mij te zijn, die heeft mij van die boom gegeven en toen heb ik gegeten.”

We plaatsen een Bijbelverhaal als dit het liefst in een ver verleden zodat we er wat afstandelijk om kunnen glimlachen. Leuk geprobeerd; maar het verhaal is springlevend in onze eigen mind. We zijn vergeten wie we zijn, wanen ons naakt en kwetsbaar en beschuldigen alles en iedereen, inclusief en soms zelfs vooral, onszelf. Daardoor zijn we bang geworden, een angst die ons hele droomleven bepaalt en overheerst.

In de Bijbel en in ECIW wijst Jezus ons de weg terug naar Huis, naar de Liefde. Liefde is hierbij middel en doel en de praktische uitvoering hiervan heet vergeving. Vergeving is stoppen met oordelen en je openen voor de liefde die nog steeds ergens in je hart woont. Je bent geroepen om je oorspronkelijke bestemming te herinneren en weer op te pakken, om een kanaal van- en voor liefde te zijn. Jezus vertelt in werkboekles 332 hoe het verhaal van Adam en Eva dan zal aflopen. Een happy end!

Les 332

Angst bindt de wereld. Vergeving maakt haar vrij.

Het ego maakt illusies. De waarheid maakt zijn boze dromen ongedaan door ze weg te schijnen. De waarheid brengt nooit een aanval voort. Ze is er gewoon. En door haar aanwezigheid wordt de denkgeest teruggeroepen uit fantasieën en ontwaakt hij tot wat werkelijk is. Vergeving nodigt deze aanwezigheid uit binnen te komen en haar rechtmatige plaats in de denkgeest in te nemen. Zonder vergeving is de denkgeest geketend, en gelooft hij in zijn eigen nietigheid. Maar mét vergeving schijnt het licht door de droom van de duisternis heen en biedt hem hoop en schenkt hem het middel om de vrijheid die zijn erfgoed is te verwezenlijken.

Wij willen de wereld vandaag niet opnieuw binden. Angst houdt haar gevangen. Maar Uw Liefde heeft ons het middel gegeven om haar vrij te maken. Vader, we willen haar nu bevrijden. Want wanneer we vrijheid aanbieden, wordt ze ons gegeven. En we willen geen gevangenen blijven terwijl U ons vrijheid aanreikt.

Eigen schuld, dikke bult? (50)

Als je wat jaren actief bent in de ECIW-gemeenschap en als je bijeenkomsten bezoekt of rondkijkt in Facebook-groepen dan zie je één grote kwestie waar elke student mee worstelt. Jezus legt uit dat wat wij ons lichaam en de wereld noemen geen op zichzelf staande zaken zijn maar projecties binnen de mind. Op zich is dit al lastig te bevatten; zie ook mijn laatste blogs over het lichaam. Maar goed; menig student wil dit nog wel enigszins geloven als aardig metafysisch theorietje.

Vervelender wordt het als Jezus ons persoonlijk lijkt aan te spreken en ons lijkt te verwijten dat we persoonlijk verantwoordelijk zijn voor ziekten en rampspoed die ons overkomt in dit lichaam en in deze wereld. Zo staat in werkboekles 136:

2. Ziekte is geen toevalligheid. Zoals elke verdediging, is ze een waanzinnig middel tot zelfmisleiding.

Lang verhaal kort: we krijgen sterk de indruk dat we zo stom zijn om ziektes en ellende over onszelf af te roepen dus dat we schuldig zijn aan onze eigen misère. Hoe moeten  we ons toch verhouden tot deze kwestie? De emoties kunnen hoog oplopen als het hierover gaat. Heb ik mijn ziekte zelf gekozen? En hoe zit het dan met een kindje dat ernstig ziek wordt of overlijdt? Er bestaat toch zoiets als noodlot? Er zijn FB-leden die hier jarenlang mee worstelen en haast wanhopig proberen om anderen van de harteloosheid van deze visie te overtuigen.

Om te beginnen is het heel dubbel. Want stel je voor dat we tot de conclusie komen dat we niks kunnen doen aan ellende. Dat we het slachtoffer zijn van de wereld die we zien. Pfff; we zijn dan “off the hook”, voor het moment althans. Want feitelijk zijn we terug bij af en direct poppen de dilemma’s op waar het christendom al eeuwen mee worstelt: waarom heeft God zo’n snert wereld gemaakt en ons hierin gezet om te sterven? En juist deze kwestie heeft Jezus in ECIW de wereld uit proberen te helpen; God is één en al liefde, en wij zijn dat ook.

Verder nu. Wat me opvalt is dat we vooral gaan steigeren als we vinden dat iets niet goed gaat. Waarom word ik ziek? Wat heb ik verkeerd gedaan? Anderen hebben nergens last van dus die zijn kennelijk minder stom dan ik. Als ik zou weten wat ik fout doe dan zou ik dit direct corrigeren zodat ik pijnvrij verder kan met mijn leven. Tja. We kijken niet zorgvuldig genoeg naar de kwestie. Want ook die zogenaamde gezonde mensen geloven over het algemeen dat ze een lichaam zijn en vergissen zich hierin volgens Jezus. Er is geen rangorde in wonderen en ook niet in vergissingen: het is net zo onjuist te geloven dat je een ziek lichaam bent als om te geloven dat je een gezond lichaam bent. Als je denkt dat jouw bestaan afhangt van zuurstof, voedsel en water dan vergis jij je ook. Dat hele gebeuren waarbij we geloven dat we lichamen zijn die, al dan niet gezond, een tijdje rondlopen op aarde om vervolgens te sterven is bijgeloof; een droom, zoals Jezus het noemt.

Dan de volgende stap. We maken het persoonlijk. Waar we, hopelijk, na bijna 50 blogs een beetje gevoel voor hebben gekregen is dat we geen afgescheiden wezen zijn dat zijn hele wereld droomt. We zijn wezens die onlosmakelijk verbonden zijn met onze Bron en met elkaar. We zijn de Zonen binnen het Zoonschap. We leveren als het ware allemaal een bijdrage aan een collectieve nachtmerrie van afgescheidenheid en dus van kwetsbaarheid, sterfelijkheid en ellende. “Aha”, kunnen we nu opgelucht uitroepen: “dan ben ik het slachtoffer van een collectieve nachtmerrie en kan ik er dus niks aan doen!”. Typisch ego, typisch de manier waarop we denken. We denken in of-of termen: of ik ben schuldig of ik ben slachtoffer. Maar dit uiterste klopt ook niet want je speelt wel een rol in de droom.

Allemaal goed en wel, maar hoe kunnen we dan handen en voeten geven aan zo’n en-en verhaal? Ik wil de zaak niet over simplificeren noch me verbeelden dat ik dat even kan uitleggen. Ik kan hooguit vertellen hoe ik hiermee omga.

  • Ik weiger mezelf te beschuldigen voor mijn kwalen. Hierbij vertrouw ik op de woorden van Jezus die zegt dat ik een zondeloos en geliefd kind van de vader ben. Zodra ik een schrille, beschuldigende stem hoor dan weet ik dat ik het ego aan de lijn heb. Ik probeer niet weg te lopen, kijk het ego aan en zeg: “dit klopt niet, ik ben geen sukkel, ik ben de geliefde zoon van de Vader.
  • Ik stel vast dat ik met één ding zeker aan de slag kan; met de vraag hoe ik me wil verhouden tot wat me lijkt te overkomen. Dit is mijn ingang, dit is mijn kans! Praktisch komt het erop neer dat ik mijn mond houd, een pittige opgave voor mij. Ik zwijg en stel mijn vertrouwen op Jezus. “Heer, leer me met uw ogen zien”. Vergeven dus.

We zijn als Zonen en als Zoonschap in slaap gevallen en dromen een nachtmerrie. Word je boos op een kind dat een nare droom droomt? Natuurlijk niet! Je omarmt het, koestert het, streelt het en geeft een zacht kusje op zijn voorhoofd zodat het de oogjes opslaat en beseft dat het veilig is bij papa of mama. Dat is de manier waarop we onze troost mogen zoeken bij onze Vader-Moeder-God.

Kijk eens naar de titel van werkboekles 137 die nu volgt: Wanneer ik genezen word, word niet ik alleen genezen. Zie je die samenhang tussen jezelf en het Zoonschap? Voel je de diepe verbondenheid die we hebben met elkaar. We zijn aan elkaar gegeven om te ontwaken uit de droom waarin we ons alleen en machteloos voelden zodat we samen opgelucht adem kunnen halen en genieten van onze ware identiteit.

Als afsluiting bedank ik Jezus voor de werkboekles van vandaag waarin de hoop gloort aan de horizon.

Les 332

Angst bindt de wereld. Vergeving maakt haar vrij.

Het ego maakt illusies. De waarheid maakt zijn boze dromen ongedaan door ze weg te schijnen. De waarheid brengt nooit een aanval voort. Ze is er gewoon. En door haar aanwezigheid wordt de denkgeest teruggeroepen uit fantasieën en ontwaakt hij tot wat werkelijk is. Vergeving nodigt deze aanwezigheid uit binnen te komen en haar rechtmatige plaats in de denkgeest in te nemen. Zonder vergeving is de denkgeest geketend, en gelooft hij in zijn eigen nietigheid. Maar mét vergeving schijnt het licht door de droom van de duisternis heen en biedt hem hoop en schenkt hem het middel om de vrijheid die zijn erfgoed is te verwezenlijken.

Wij willen de wereld vandaag niet opnieuw binden. Angst houdt haar gevangen. Maar Uw Liefde heeft ons het middel gegeven om haar vrij te maken. Vader, we willen haar nu bevrijden. Want wanneer we vrijheid aanbieden, wordt ze ons gegeven. En we willen geen gevangenen blijven terwijl U ons vrijheid aanreikt.

Verlossing uit de kooi van ons bijgeloof. (49)

Er zit zo’n mooie opbouw in de werkboeklessen. Les 260 draagt de titel: “Laat ik me herinneren dat God mij geschapen heeft”. Het gaat over het vaststellen van onze ware identiteit: we zijn geestelijke wezens. Jezus kent onze reactie op dit gegeven en volgt na les 260 dan ook direct met een verhandeling over wat wij geloven dat we zijn: lichamelijke wezens die een geest hebben of, als je het accent anders wilt leggen, geestelijke wezens die een lichaam hebben. Nou, laten we eens kijken hoe Jezus ons lichaam ziet (Inleiding 5):

Het lichaam is een hek dat de Zoon van God zich verbeeldt te hebben neergezet om delen van zijn Zelf af te scheiden van andere delen. Binnen dit hekwerk denkt hij te leven, om te sterven als dat afbrokkelt en uiteenvalt.

Jezus ziet het lichaam als een maaksel van onszelf, als een hek dus als een beperking. Hij ontkent niet dat wij een hek bedacht hebben, en hij vraagt ook niet van ons om dat wel te doen, maar hij juicht ons geloof in hekwerken, in afgescheidenheid niet bepaald toe. Maar er is goed nieuws. Direct met ons niet zo handige verlangen om te geloven in hekwerken ontstond de mogelijkheid om middels dit hekwerk de terugweg naar onze ware identiteit te gaan ontdekken. Eerst benadrukt Jezus echter nog de illusoire aard van het lichaam:

Het lichaam is een droom. Zoals andere dromen schijnt het soms een beeld van geluk te schilderen, maar kan het heel plotseling omslaan in angst, waaruit iedere droom ontstaat. Want alleen liefde schept in waarheid, en de waarheid kan nooit bang zijn. Gemaakt om beangstigend te zijn, moet het lichaam wel het doel dienen dat eraan gegeven is. Maar wij kunnen het doel veranderen waaraan het lichaam zal gehoorzamen, door anders te gaan denken over waartoe het dient.

Dan volgt het meesterlijke antwoord van God, van de Heilige Geest:

Het lichaam is het middel waardoor Gods Zoon zijn innerlijke gezondheid hervindt. Hoewel het gemaakt werd om hem zonder ontsnappingsmogelijkheid in te sluiten in de hel, is nu het hemelse doel voor het najagen van de hel in de plaats gekomen. De Zoon van God reikt zijn broeder de hand om hem te helpen samen met hem de weg te gaan. Nu is het lichaam heilig. Nu dient het om de denkgeest te genezen, terwijl het gemaakt was om die te doden.

In deze tekst ligt zoveel besloten omdat hij niet alleen geldt voor ons lichaam maar voor de hele wereld. Door in de droom, via ons lichaam en in de wereld, wonderwerker te worden, dus liefde te laten stromen, kunnen we gaan ontdekken dat we liefde zijn, dat we eigenlijk onkwetsbare geestelijke wezens zijn. Zo wordt wat wij wilden gebruiken om onze afgescheidenheid te bewijzen, een middel om de terugweg te vinden.

Soms ageren mensen heel fel als ik hen wijs op de droom-aard van het lichaam juist vanwege het feit dat we het nu kunnen gebruiken om onze vergissing te corrigeren. Maar een beperking, een hek, is geen doel op zich maar een manier om te ervaren hoe groot de opluchting is als we het weghalen. Een vogel die opgesloten is geweest in een kooi zal zijn hervonden vrijheid goed waarderen, maar dat maakt de kooi op zich niet gewenst.

We kunnen als cursus-studenten menen dat we lichaam en geest zijn en dat het doel van wonderen is om gelukkige lichaam-geest-mensen te worden. Dit is in feite vergelijkbaar met de houding van klassieke christenen. We bidden om leiding van God, zijn hem dankbaar, maken ons (godzijdank) druk om het welzijn van anderen en de wereld, en hopen later (in de hemel!) ooit een keer helemaal gelukkig te worden. Ik moet erkennen dat ik deze beperking van ECIW meer waardeer dan een ontkenning van lichaam en wereld waar ik in deze serie blogs veelvuldig tegen ageerde.

Maar ECIW is meer dan Christelijk-geloof-2.0. Het is meer dan een opfrisbeurt van ons lichamelijke bestaan. Het is een oproep tot ontwaken uit de droom van afgescheidenheid, ontwaken uit het geloof als sterfelijke wezens gevangen te zitten in tijd en ruimte. Als we deze grootse visie gemakshalve of uit praktische overwegingen (“we hebben er toch nog niets aan”) maar voorlopig parkeren dat doen we onszelf ernstig tekort.

In ECIW zelf maar zeker in Een Cursus van Liefde en in de boeken van Sebastian Blaksley zien we waartoe we echt geroepen zijn. We zijn niet geroepen om nieuwe gelovigen te worden die hopen op een wat betere toekomst maar om verlossers van de wereld te worden, medescheppers van de nieuwe wereld. Dit vergt herkenning en erkenning van de macht van de mind om te creëren. Waar we eerst sterfelijke lichamen bedachten mogen we nu godzijdank zelfs via onze bedenksels leren dat we meer zijn dan de bedenkers van hekjes en kooien.

Ik wil deze blog niet (veel) te lang maken maar ik nodig je van harte uit om de inleiding 12 te lezen van de werkboeklessen. Hier alleen de eerste zinnen:

12. Wat is het ego?

Het ego is afgoderij, het teken van een beperkt en afgescheiden zelf, geboren in een lichaam, en gedoemd te lijden en zijn leven te eindigen in de dood. Het is de ‘wil’ die de Wil van God als vijand ziet en een vorm aanneemt waarin die wordt ontkend…

Ik laat het aan Jezus om ons te verblijden met een verlossend inzicht:

“Les 331

Er is geen conflict, want mijn wil is die van U.

Hoe dwaas, Vader, te geloven dat Uw Zoon de oorzaak van zijn eigen lijden zou kunnen zijn! Zou hij een plan kunnen maken voor zijn verdoemenis en achtergelaten worden zonder een zekere weg naar zijn bevrijding? U hebt mij lief, Vader. U zou me nooit eenzaam achter kunnen laten, om te sterven in een wereld van wreedheid en pijn. Hoe zou ik kunnen denken dat Liefde Zichzelf verlaten heeft? Er is geen andere wil dan de Wil van de Liefde. Angst is een droom en heeft geen wil die in conflict kan zijn met die van U. Conflict is slaap, en vrede is ontwaken. Dood is een illusie, leven eeuwige waarheid. Er is geen verzet tegen Uw Wil. Er is geen conflict, want mijn wil is die van U.

Vergeving laat ons zien dat Gods Wil Eén is en dat wij die delen. Laten we kijken naar de heilige taferelen die vergeving ons vandaag laat zien, zodat we de vrede van God mogen vinden. Amen.”

Over pijn. (48)

Onlangs ben ik begonnen met het lezen van het boek “Unlearn your pain” door Howard Schubiner. Kerngedachte van dit boek is dat veel chronische pijn niet zozeer veroorzaakt wordt door “echte” lichamelijke schade maar door een soort pijnprogrammeringen die we onder stress en / of naar aanleiding van een pijnlijke of nare gebeurtenis, in onze hersenen hebben opgeslagen. Het is niet zo dat Schubiner beweert dat de pijn niet echt zou zijn en dat we ons, plat gezegd, maar een beetje aanstellen. Hij spreekt bij deze pijnen, die dus hun oorsprong hebben in de hersenen en niet in het lichaam hoewel het wel zo voelt, over het Mind Body Syndrome (MBS). Samenvattend, en voor zover ik dat nu kan zeggen na het lezen van de helft van het boek, stelt hij dus:

  • Je hebt pijn door fysieke schade (gebroken been, kanker, infectie etc)
  • Je hebt, dikwijls chronische, pijn veroorzaakt door signalen uit de hersenen die niet meer correleren met fysieke schade.
  • De Mind is hierbij de oorzaak van pijn (een syndroom) in het lichaam (Body).

Schubiner probeert vervolgens de lezer te helpen door als het ware de hersenen te herprogrammeren zodat de chronische pijn minder wordt of zelfs helemaal verdwijnt.

ECIW-studenten zullen niet vreemd opkijken van deze visie. Lees bijvoorbeeld de werkboekles van vandaag maar eens:

“Les 330

Ik zal mezelf vandaag geen pijn meer doen.

Laten we deze dag vergeving aanvaarden als onze enige functie. Waarom zouden we onze denkgeest aanvallen en hem beelden geven van pijn? Waarom zouden we hem leren dat hij machteloos is, wanneer God Zijn macht en Liefde aanreikt en hem uitnodigt te nemen wat reeds het zijne is? De denkgeest die bereid is gemaakt de gaven van God te aanvaarden, is tot de geest hersteld, en breidt zijn vrijheid en zijn vreugde uit, zoals het de Wil is van God, verenigd met die van hem. Het Zelf dat God geschapen heeft kan niet zondigen en kan daarom niet lijden. Laten we er vandaag voor kiezen dat Hij onze Identiteit is, en zo voorgoed ontsnappen aan alles wat de droom van angst ons schijnbaar biedt.

Vader, Uw Zoon kan niet worden gekwetst. En als we denken dat we lijden, verzuimen we slechts onze ene Identiteit te kennen, die we delen met U. We willen daar vandaag naar terugkeren om voorgoed van al onze vergissingen te worden bevrijd, en te worden verlost van wat we dachten dat we waren.”

Gisteren schreef ik in algemene zin over de ellende die we soms ervaren in deze wereld. Pijn is hierin natuurlijk een hoofdrolspeler. Ik gaf aan dat sommige leraren adviseren om het onvermijdbare, en dit is hoe we pijn toch dikwijls zien, maar te accepteren. Schubiner legt zich hier dus niet bij neer. Ik zie zijn visie als een opstapje naar de radicale visie van ECIW. Het aardige van zijn insteek is dat je uitgenodigd wordt om zijn aanpak te proberen waarbij je kunt gaan ervaren dat inderdaad geldt: “mind over body”. Ofwel; door je hersenen te herprogrammeren kun je daadwerkelijk ervaren dat pijnklachten verminderen of zelfs helemaal verdwijnen.

Nu denkt en schrijft Schubiner nog als materialistisch ingestelde wetenschapper en stelt hij mind gelijk aan hersenen. Voordeel hiervan is dat we ons er gemakkelijk in kunnen vinden want in feite gaan talloze ECIW-studenten ook nog uit van een soort hybride mind-body-visie. Je ziet deze visie terug in ons taalgebruik waarbij we onderscheid maken, net als Schubiner, tussen somatische, psychische en psychosomale klachten. Ofwel, echt lichamelijke (somatische) klachten zoals een gebroken been, echt psychische klachten (zoals angst) en psychosomatische klachten waarbij we denken aan spanningshoofdpijn, burn-out, maagzweer, hoge bloeddruk enzovoort.

Jezus gaat verder, veel verder. Hij ontkent niet dat wij momenteel lichamelijkheid ervaren maar hij leert ons dat we 100% mind zijn. We zijn mind die meent een lichaam te zijn of een lichaam te hebben. We maken het lichaam dikwijls nog te echt. We zijn 100% mind en dromen een lichaam te zijn/hebben maar deze droom is 0% echt.

Schubiner stelt dat pijn soms een keuze is.
Jezus stelt dat lichamelijkheid altijd een keuze is.

Jezus is niet van de waterige compromissen. Hij stelt niet dat we zowel geest als lichaam zijn. Het is niet anders dan ons bijgeloof dat bestaansgrond biedt aan de echtheid van het lichaam. Echte genezing, zoals Jezus die aanbiedt, wordt al beschreven in wonderprincipe #17:

“Wonderen overstijgen het lichaam. Het zijn plotselinge verschuivingen naar onzichtbaarheid, weg van het lichamelijke niveau. Dat is de reden waarom ze genezen.”

Ergens anders zegt hij dat onder normale omstandigheden we ons lichaam niet of nauwelijks opmerken. Het is niet meer dan een neutraal, pijnloos, communicatiemiddel waarmee we liefde mogen uitdrukken naar elkaar zolang we wensen te spelen met droombeelden. Maar uiteindelijk zullen we “verlost worden van wat we dachten dat we waren”.

Maar goed; stap voor stap. Verlossing betekent niet het ontkennen van wereld, lichaam en pijn om hier uit angst zo snel mogelijk vanaf te willen komen. Verlossing is geen vlucht, en rustig en zonder angst de vermeende ellende onder ogen komen kan, ook volgens Schubiner, bevrijdend werken. Zo bezien is er wel degelijk een rol weggelegd voor acceptatie, zolang dit maar geen doffe berusting wordt en we blijven hopen- en vertrouwen op vergeving, het einde van pijn en lijden, en op de uiteindelijke verlossing en terugkeer naar Thuis.

God gunt ons zoveel meer dan doffe berusting! (47)

Gisteren hadden we het over de vraag: “wat wil je het liefst?”. Een voor de hand liggend antwoord is: “gelukkig zijn”. Preciezer gezegd bedoelen we dan: “gelukkig, of nog gelukkiger dan nu, worden”. Hier in het domein van tijd en ruimte zijn we gewoonlijk min of meer gelukkig. Soms zit het tegen, soms zit het een beetje mee en een enkele keer loopt alles op rolletjes en kunnen we onze vreugde niet op. Helaas gaan die zeldzame momenten ook weer voorbij. Als we nader kijken naar de vraag wat we eigenlijk willen dan valt op dat we willen dat een niet zo fijne toestand zal verbeteren of dat een fijne toestand zal blijven bestaan. We kunnen ons wilskracht inzetten om een situatie te verbeteren of vast te houden.

Een Satsang-leraar deed ooit een uitspraak die me bij is gebleven: “als je simpelweg wilt wat zich voortdoet, dan ben je gelukkig”. Dit vormt de basis van de vele paden die gebaseerd zijn op acceptatie. Door volledig te accepteren wat zich ook maar voortdoet zul je niet de onrust ervaren van ontevredenheid. De stoïcijnen hebben er een hele filosofie op gebaseerd. Ik denk ook aan  het beroemde Serenity Prayer (Gebed om Kalmte), geschreven door Reinhold Niebuhr:”God, geef me de kalmte om te accepteren wat ik niet kan veranderen, de moed om te veranderen wat ik kan veranderen, en de wijsheid om het verschil te zien.”

Deze zaken kwamen vandaag in mijn gedachten toen ik de werkboekles van vandaag las (#329):

“Ik heb al gekozen wat U wilt.

Vader, ik dacht dat ik afgedwaald was van Uw Wil, die getrotseerd had, zijn wetten overtreden en een tweede wil had ingevoeld, machtiger dan die van U. Maar wat ik in waarheid ben is niets dan Uw Wil, die zich heeft uitgebreid en uitbreidt. Dit ben ik en dit zal nooit veranderen. Zoals U Eén bent, zo ben ik één met U. En dit heb ik gekozen bij mijn schepping, waar mijn wil voor eeuwig één werd met de Uwe. Die keuze werd voor alle eeuwigheid gemaakt. Die kan niet veranderen en tegengesteld zijn aan zichzelf. Vader, mijn wil is de Uwe. En ik ben veilig, onbezorgd en sereen, in oneindige vreugde, omdat het Uw Wil is dat het zo is.

Vandaag zullen we onze eenheid met elkaar en onze Bron aanvaarden. We hebben geen wil los van die van Hem, en we zijn allen één omdat Zijn Wil door ons allen wordt gedeeld. Door deze beseffen we dat we één zijn. Door deze vinden we eindelijk onze weg naar God.”

Bij het lezen van deze werkboekles zoom je uit. Je ziet jezelf als het ware van een afstand, als een poppetje op het toneel en je beseft dat je niet samenvalt met dit poppetje. Dit poppetje is een aspect van je mind waarmee je je hebt geïdentificeerd en dat zich onderdeel waant van de wereld van tijd en ruimte waarmee we zo vertrouwd zijn. In deze duale droomwereld ervaren we voor- en tegenspoed, plezier en pijn, vreugde en verdriet. Wat ik hierboven schreef speelt zich vooral af in dit, denkbeeldige, domein van tijd en ruimte. Het hoogst haalbare hierin is om je maar neer te leggen bij de ellende waar je niks aan kunt doen of deze ellende zelfs te willen. Een dergelijke houding kan ons tot steun lijken te zijn binnen de droom maar Jezus wil ons van deze droom verlossen. Hij wil ons doen ontwaken en ons onze ware identiteit laten herinneren. Deze ware identiteit heeft niets van doen met ellende, noodlot en het gelaten accepteren hiervan als zijnde de onomkoombare menselijke conditie. De werkboekles stelt het overduidelijk: dit is niet de Wil van God.

Want God heeft ook een Wil en Wilskracht. Deze Wil is Liefde en de kracht is de uitbreidingskracht van Liefde. Liefde kent geen tegendeel en hierin zit weer die heerlijke, heilige, paradox van de schepping. Je zou zeggen dat in eenheid niets meer te willen valt, zelfs niet voor God. Maar God, Die Liefde is, Wil wel wat; Hij wil Ons. En omdat Hij ons schept door Zichzelf uit te breiden zijn wij van dezelfde goddelijke substantie als Hij: Liefde. Zijn aard is onze aard. Onze aardse wil die zich verliest in het willen veranderen van droomtoestanden is een merkwaardige, vervormde en nietige afspiegeling van onze echte Wil die onveranderlijk is omdat deze onze geschapen identiteit vormt.

Door dit te beseffen valt alles op zijn plek. Echt geluk valt ons niet toe door doffe berusting in ellende maar door te willen met de Wil die onze gegeven identiteit is; de Wil van God. Denk terug aan dat eerste gebod uit het Oude Testament dat ik gisteren noemde: wij moeten geen andere goden willen aanbidden en alleen Zijn Wil willen doen. Niet omdat God jaloers is in menselijke zin. Nee, omdat Zijn Wil van uitbreidende Liefde eeuwig geluk inhoudt en omdat dit is wat Hij Wil voor ons; gelukkig te worden door liefde uit te breiden, medeschepper te zijn met Hem. Dank U liefdevolle Vader!

Gelukkig zijn door Zijn Wil te doen. (46)

Er zijn meerdere ECIW groepen op Facebook en het is fijn als de kans dat mensen in contact komen met de cursus hierdoor vergroot wordt. Elke groep heeft zo zijn eigen signatuur en accenten zodat elke zoeker wel ergens een plekje kan vinden dat bij hem of haar past. Eén zo’n groep verandert af en toe van naam en dit zette me aan het denken. De groep heet nu: “Gelukkig zijn met een cursus in wonderen”, van harte aangeraden daar op bezoek te gaan!

“Wie wil dit nu niet; gelukkig zijn?”, bedacht ik. We zoeken ons geluk op zo veel plekken; goede gezondheid, fijne familie en vrienden, leuke baan, genoeg geld, mooi huis en ga maar door. En als je dan merkt dat dit het toch niet helemaal is, dan is het fijn om te horen dat ECIW je gelukkig kan maken.

Ik heb jarenlang als marketeer gewerkt en keek eens “zakelijk” terug op de naam van de Facebook-groep die ik zelf beheer. Eerst heette deze “ECIW-coach”, omdat de groep in mijn beleving gekoppeld is aan de website www.eciwcoach.com. Logisch maar toch wat onnadenkend gekozen. Na advies van enkele groepsleden veranderde ik toch de naam naar de huidige naam: “Een Cursus in Wonderen – met elkaar”. Dit was duidelijk een verbetering want de eerder gebruikte afkorting “ECIW” is niet zo algemeen bekend als ik veronderstelde en dat “coach” dekt misschien wel de lading, maar is niet echt aansprekend. Niet iedereen zit te wachten op coaching en wat zou je je hierbij voor moeten stellen?

Maar ja; is “Een Cursus in Wonderen – met elkaar” dan wel zo aansprekend. Boeit het ons het “samen op pad zijn” nu echt zo veel? Met het “met elkaar” wil ik dolgraag duidelijk maken dat we aan elkaar gegeven zijn en dat “mijn geluk” niet los gezien kan worden van “jouw geluk”. Maar wat zien we als we eerlijk in de spiegel kijken? Zien we daar iemand die echt geïnteresseerd is in het “met elkaar” of zien we toch vooral iemand die gericht is op “eigen geluk”, al is het maar in eerste instantie?

Iets dergelijks geldt ook voor het logo dat ik voor de Facebook-groep gebruik: “Stay connected to Gods Love” (Blijf verbonden met de liefde van God). “Is zo’n uitspraak niet een beetje sleets geworden? Spreekt het de hedendaagse mens nog wel aan?”. Ik stelde me eens voor hoe de moderne mens zou opkijken als ik hem zou aanspreken en vragen: “Hoi; wil je verbonden zijn met de liefde van God?” Nee; dan trekt het aanbod om gelukkig te zijn de gemiddelde zoeker toch wel wat meer, veronderstel ik.

Vandaag las ik in Trouw een rubriek waarbij men min of meer bekende Nederlanders om een reactie vragen als hen de Tien Geboden wordt voorgelegd. Ik moest glimlachen toen ik het eerste gebod eens in gedachten voorlegde aan een gelukszoeker. Dit gebod luidt:

Eerste gebod “Ik ben de HEER, uw God, die u uit Egypte, uit de slavernij, heeft bevrijd. Vereer naast Mij geen andere goden.”

Dit gebod lijkt tijd- en cultuurgebonden en specifiek bedoeld voor het volk Israël van destijds. Maar Egypte en slavernij staan symbool voor ons gevangenschap in de illusie van afscheiding. In deze illusie jagen we geluk na op duizend en één manieren, maar niet echt door naar “verbinding met de liefde van God te streven”. En toch is dit de eerste, belangrijkste en gouden tip van het Oude Testament: “Vereer naast Mij geen andere goden”. Vanuit ons geloof in afgescheidenheid projecteren we een nare eigenschap van onszelf op God: we denken dat Hij jaloers is. Maar dat is totaal niet de kwestie: wij zijn ik-gericht en willen op de eerste plaats staan. Eerst mijn geluk, mijn verlossing, en daarna kan ik misschien iets van mijn geluk delen met jouw.

Wil God dan niet dat ik gelukkig ben? Hier klinkt, iets subtieler, nog steeds de ego-programmering in door. Werkboekles 101 luidt: “Gods Wil voor mij is volmaakt geluk” gevolgd door Les 102: “Ik deel Gods Wil dat ik gelukkig ben”. “Aha”, kunnen we nu verheugd uitroepen, “het draait dus toch om mijn geluk; daar is niks mis mee!”. En dat klopt; er is niks mis met jouw geluk, zolang je maar beseft dat dit onlosmakelijk verbonden is met het doen van de Wil van God door liefde door je heen te laten stromen naar elkaar. Zo is de centrale boodschap van les 102:

“Ik deel Gods Wil dat ik gelukkig ben, en aanvaard die als mijn functie nu.”

Huh; is “gelukkig zijn” dan een functie? Jawel; kijk maar verder in de werkboekles:

“Jij hoeft jegens Gods Zoon niet minder liefdevol te zijn dan Hij Wiens Liefde hem even liefdevol geschapen heeft als Hijzelf.”

Zo zijn we weer terug bij de hoofdthema’s van deze serie blogs. Het is niet “of-of” maar “en-en”; zelfs bij de vraag hoe we gelukkig kunnen zijn. Het is niet of mijn geluk of jouw geluk maar ons geluk. Ons ego heeft het hier lastig mee want hem wordt gevraagd “de knie te buigen voor de Wil van God”. Niet omdat God een machtswellusteling is, maar omdat Hij weet dat het voor ons van doorslaggevend belang is om ons te verbinden met de Liefde, met Zijn Wil, en dus ook met elkaar. Om gelukkig te zijn mogen we ons “onderwerpen” aan Zijn Liefde en deze laten stromen naar onze broeders en zusters. Graag sluit ik af met Jezus’ werkboekles van vandaag:

Les 328

Ik kies de tweede plaats om de eerste te verwerven.

Wat de tweede plaats lijkt is de eerst, want alles wat we waarnemen staat op z’n kop, tot we luisteren naar de Stem namens God. Het lijkt alsof we alleen autonomie kunnen verwerven door ons streven afgescheiden te zijn, en dat onze onafhankelijkheid van de rest van Gods schepping de manier is waarop verlossing wordt bereikt. Maar al wat we vinden is ziekte, lijden, en verlies en dood. Dit is niet wat onze Vader voor ons wil, en evenmin is er naast Zijn Wil een tweede. Zich met de Zijne verenigen is niets anders dan die van ons vinden. En aangezien onze wil de Zijne is, dienen we tot Hem te gaan om onze wil te herkennen.

Er is geen andere wil dan die van U. En ik ben blij dat niets wat ik me voorstel, in tegenspraak is met wat U wilt dat ik ben. Het is Uw Wil dat ik volkomen veilig ben, en eeuwig in vrede. En met vreugde deel ik die Wil die U, mijn Vader, mij als deel van mij gegeven hebt.

De liefde van God gaan ervaren (45)

Critici van Een Cursus in Wonderen (ECIW) stellen dat de cursus mensen “naar hun hoofd” zou trekken. Ik meen dat we ons deze kritiek moeten aantrekken. We spreken, ook en misschien wel vooral in Facebook-groepen, zo ontiegelijk veel over de cursus in plaats van dat we de cursus daadwerkelijk doen. Nu kunnen we ook niet veel anders dan praten en schrijven over de cursus, want dit is nu eenmaal de manier waarop we als mensen met elkaar communiceren. Ik wil ook niet oproepen ermee te stoppen en ons te beperken door alleen maar geïsoleerde (mooie!) cursus-uitspraken te verpakken in een virtuele tegeltjeswijsheid. Jezus zelf deinst niet bepaald terug voor het gebruik van woorden, kijk alleen maar eens naar de omvang van de cursus. Maar de crux van ECIW is wel dat het een cursus is waar we niet alleen over moeten blijven praten maar die we daadwerkelijk moeten gaan doen, willen we gaan ervaren dat waar de woorden op duiden ook daadwerkelijk waar is en betekenisvol voor ons leven.

Woorden zijn, zo stelt de cursus, symbolen (van symbolen) maar dit is niet per se een diskwalificatie van het gebruik van woorden. De vraag is van waaruit deze symbolen, deze woorden, gestalte krijgen. Is het vanuit een verward, conceptueel ego-denken of vanuit een doorleefde ervaring van stromende liefde? In Een Cursus van Liefde (ECvL) gaat het over “De Kunst van Denken”. Hierin wordt beschreven hoe je kunt ervaren dat er “gedachten die je zelf niet denkt” als het ware door je heen kunnen stromen waarbij je uitgenodigd wordt om deze tot expressie te brengen wat, bijvoorbeeld, kan gebeuren in woord, maar ook in daad. ECIW spreekt over “de denkgeest die denkt met God”, zoals in werkboekles 45 (9):

“Probeer in de korte oefenperioden vandaag te onthouden hoe belangrijk het voor jou is om de heiligheid te begrijpen van de denkgeest die denkt met God. Neem een minuut of twee, wanneer je vandaag het idee herhaalt, om de heiligheid van jouw denkgeest te waarderen. Neem afstand, al is het nog zo kort, van alle gedachten die Hem wiens gastheer jij bent, onwaardig zijn. En dank Hem voor de Gedachten die Hij met jou denkt.”

Deze gedachten zijn niet zozeer de gedachten zoals wij die kennen maar eerder een vorm van direct inzicht, van weten. In genoemd citaat legt Jezus uit hoe we dit zelf kunnen gaan ervaren: “neem afstand van alle gedachten, al is het nog zo kort, die Hem wiens gastheer jij bent, onwaardig zijn”. Dat brengt ons dan direct bij de volgende vraag: “Hoe doe je dit dan?”. En daar komt het werkboek om de hoek kijken en het belang van het daadwerkelijk doen van de werkboeklessen. ECIW wil niet leiden tot een nieuwe theologie maar wil ons een universele ervaring bieden. In de inleiding van de verklaring van termen zegt Jezus:

“2. Alle termen zijn in aanleg controversieel, en zij die de controverse zoeken zullen die vinden. Maar zij die verheldering en verklaring zoeken zullen die eveneens vinden. Ze dienen echter bereid te zijn aan controversen voorbij te zien in het besef dat die een verweer zijn tegen de waarheid in de vorm van een  vertragings-manoeuvre. Theologische overwegingen als zodanig zijn per definitie controversieel, aangezien ze op geloof berusten en daarom aanvaard of verworpen kunnen worden. Een universele theologie is onmogelijk, maar een universele ervaring is niet alleen mogelijk, maar zelfs noodzakelijk. Het is deze ervaring waarop de cursus aanstuurt. Alleen hier is consistentie mogelijk, want alleen hier komt aan onzekerheid een eind.”

Ik nodig je uit om in dit verband de werkboekles van vandaag te lezen:

“Les 327

Ik hoef slechts te roepen en U geeft me antwoord.

Er wordt mij niet gevraagd om verlossing aan te nemen op grond van een ongefundeerd geloof. Want God heeft beloofd dat Hij mijn roep zal horen en mij Zelf antwoord geven. Laat me slechts op grond van mijn ervaring leren dat dit waar is, en vertrouwen in Hem zal zeker tot me komen. Dit is het vertrouwen dat stand zal houden en me steeds verder en verder zal brengen op de weg die tot Hem leidt. Want zo zal ik er zeker van zijn dat Hij me niet verlaten heeft en nog steeds liefheeft, en slechts wacht op mijn roep om me alle hulp te geven die ik nodig heb om tot Hem te komen.

Vader, ik dank U dat Uw beloften in mijn ervaring altijd zullen worden ingelost, als ik ze maar uitprobeer. Laat me daarom proberen ze te beproeven en ze niet te beoordelen. Uw Woord is één met U. U schenkt de middelen waardoor overtuiging komt en de zekerheid van Uw blijvende Liefde eindelijk wordt verworven.”

Ik sluit deze blog af met een citaat uit de inleiding op het werkboek en ik ga ervan uit dat de oproep van Jezus hierin voor zichzelf spreekt:

“7 Het hoofddoel van alle oefeningen is het vergroten van je vermogen de ideeën die je zult oefenen zo uit te breiden dat ze alles omvatten. Dit zal van jouw kant geen inspanning vergen. De oefeningen zelf voldoen aan de voorwaarden die noodzakelijk zijn voor deze vorm van overdracht.

8 Sommige ideeën die het werkboek presenteert zul je moeilijk kunnen geloven, en andere kunnen nogal onthutsend lijken. Dit doet er niet toe. Jou wordt slechts gevraagd de ideeën toe te passen zoals je opgedragen wordt. Er wordt je helemaal niet gevraagd ze te beoordelen. Er wordt je alleen gevraagd ze te gebruiken. Juist het gebruik ervan zal ze betekenis voor je laten krijgen en je tonen dat ze waar zijn.

9 Onthoud alleen dit: je hoeft de ideeën niet te geloven, je hoeft ze niet te aanvaarden, laat staan toe te juichen. Tegen een aantal ervan zul je je misschien heftig verzetten. Dit alles is niet van belang en zal hun uitwerking niet verminderen. Maar sta jezelf niet toe uitzonderingen te maken in de toepassing van de ideeën die het werkboek bevat, en – wat je reacties op de ideeën ook mogen zijn – gebruik ze. Meer wordt er niet gevraagd.”

Wow Vader, ik ben Uw Gedachte! (44)

In de tweede blog van deze serie, Tijdloze schepping en aardse strubbelingen, gaf ik twee uitersten van de manier waarop we met de cursus om kunnen gaan. Kort samengevat is het ene uiterste een ontkenning van de onbegrijpelijke, tijdloze (eeuwige) aard van de schepping. De cursus wordt dan teruggebracht naar een verhaal over hoe wij binnen tijd en ruimte een zo goed mogelijk mens kunnen worden waarbij men geen oog meer heeft voor het feit dat we onkwetsbare Kinderen van de Vader zijn. Het andere uiterste is precies het tegenovergestelde: men bagatelliseert ons menselijk bestaan in deze wereld en heeft slechts oog voor onze eeuwige, Goddelijke natuur.

Dit kwam bij me naar boven toen ik zag hoe er in een andere ECIW-groep geschreven werd over het fenomeen “projectie maakt perceptie”. Dit kwam neer op een visie volgens dat eerst genoemde uiterste waarbij de aandacht uitgaat naar dit fenomeen op psychologisch, “werelds” niveau. Dit niveau is herkenbaar voor ons en we kunnen het makkelijk aanvoelen omdat we bijvoorbeeld beseffen dat we vooroordelen hebben als we met onze medemens omgaan. We bekijken de ander als het ware door een gekleurde bril. Ik herinner me een situatie waarbij ik een vrouw hoorde spreken die, in mijn beleving, een zeurstem had. Alles wat ze zei klonk klagerig. “Wat een zeurpiet”, dacht ik eerst. Maar ik ontdekte al snel dat deze vriendelijke vrouw eigenlijk nooit klaagde; haar stem was gewoon zoals die was en ik had dus slechts mijn eigen vooroordeel beluisterd.

In feite geldt bij de cursus: zo boven, zo beneden. Dikwijls valt te ontdekken dat fenomenen die we waarnemen in ons gewone, dagelijkse en aardse leven iets duiden dat ook op “grotere schaal” of op “hoger niveau” speelt. Fijnslijpers zullen me direct willen corrigeren door te stellen dat er helemaal geen niveaus bestaan en dat alles één is en dat vind ik helemaal best als ze dat ook als zodanig ervaren, maar dat vraag me ik me soms toch wel af. Want dat hogere niveau is bijzonder radicaal en ligt eerder bij dat tweede uiterste dat ik hierboven benoemde. Want als Jezus in ECIW over projectie spreekt dan doelt hij op het fenomeen dat we vanuit onze status als tijdloos wezen een vooroordeel ontwikkelen dat we tijdgebonden en sterfelijke wezens zijn. En het is dat vooroordeel dat we projecteren en weerspiegeld zien als ons universum waarin we menen als sterfelijke wezens rond te dartelen.

Dit is toch van een wat andere orde dan ons “gewone” menselijke perspectief want het zet ons hele denken over wie of wat we zijn op zijn kop. Het doel van de cursus is niet beperkt tot het enigszins corrigeren van onze gewone menselijke blik. Nee, het doel is een radicale correctie waarbij we onze ware aard gaan ontdekken en herinneren wie we zijn; onkwetsbare, eeuwige Kinderen van de Vader.

Ik heb gemerkt dat het lastig is om mijn verbazing en ontzag over de radicaliteit van de cursus te delen. Natuurlijk moet ik ervoor oppassen niet opnieuw een beperking te projecteren op broeders en zusters die me wat waterig aanhoren en dit allemaal “heel gewoon” vinden. Wellicht ben ik die achterblijver, die beginneling, die dit perspectief van Jezus op mijn ware identiteit zo verbazingwekkend heerlijk en enorm vindt. Maar ik voel me ook wel wat gesteund door de werkboekles die Jezus ons vandaag aanbiedt waarin hij dit perspectief nog eens heel nadrukkelijk bevestigt, alsof hij weet dat wij het enorme, onbegrijpelijke, heerlijke perspectief anders niet opmerken.

“Les 326

Ik ben voor eeuwig een Gevolg van God.

Vader, ik werd geschapen in Uw Denkgeest, een heilige Gedachte die zijn thuis nooit verlaten heeft. Ik ben voor eeuwig Uw Gevolg en U bent voor eeuwig en altijd mijn Oorzaak. Zoals U mij geschapen hebt, ben ik gebleven. Waar U mij gehuisvest hebt, verblijf ik nog altijd. En al Uw eigenschappen verblijven in mij, omdat het Uw Wil is een Zoon te hebben zo gelijk aan zijn Oorzaak dat Oorzaak en Gevolg niet te onderscheiden zijn. Laat me weten dat ik een Gevolg van God ben en dus het vermogen heb te scheppen zoals U. En zoals het is in de Hemel, zo ook op aarde. Uw plan volg ik hier, en ik weet dat U tenslotte Uw gevolgen samen zult brengen in de vredige Hemel van Uw Liefde, waar de aarde zal verdwijnen en alle afgescheiden gedachten zich glorievol zullen verenigen als de Zoon van God.

Laten we vandaag het verdwijnen van de aarde gadeslaan, eerst getransformeerd, om dan, vergeven, volledig op te gaan in Gods heilige Wil.”

Wow! Dit is wel even wat meer dan een cursusje psychologie in engere zin. Heel wat meer dan een iets andere kijk op dingen krijgen of je een beetje bewust worden van je vooroordelen. Goed, eerst vindt er een transformatie plaats, “gewoon” hier beneden, op aarde. Maar het perspectief dat Jezus ons hier biedt verwondert en verbaast me, telkens weer. Het maakt me blij en dankbaar als ik uitroep: “Wow Vader; ik ben Uw Gedachte!”.