Mijn Vaders plan (35)

We willen graag weten wat we moeten doen om gelukkig te worden. Als iemand dan komt met zo’n algemeen antwoord als “liefde laten stromen”, dan kunnen we daar niet zo veel mee. Het klinkt mooi maar het is te vaag, te zweverig en te algemeen. Althans, dat denken we al snel. Het antwoord lijkt ook in contrast te staan met het begin van de werkboekles van vandaag (#317) waarin we de volgende zin lezen: “Ik heb een speciale plaats in te nemen, een rol voor mij alleen.” Iets verder lezen we dat onze Vader “een plan heeft aangewezen” voor mij. Nu is de verwarring compleet, zeker bij ECIW-studenten die jarenlang ondergedompeld zijn geweest in de uitleg van cursusleraren die hamerden op absolute eenheid. Want wat zeiden deze?

“God weet niets van deze wereld”, “Het ego wil een speciaal plan want het wil zich speciaal voelen” of “Als er een speciaal plan zou zijn dan zou de illusie echt gemaakt worden”, en meer van dergelijke uitspraken. Jezus trekt zich in ECIW niets aan van de rigiditeit van ons denken en gebruikt antropomorfe (=menselijke) beelden van een Vader met plannen voor elk van ons. Kennelijk ziet hij dit toch als de beste onderwijsmethode voor ons.

Dat neemt niet weg dat ik de intentie van deze leraren onderken en waardeer: ze willen ons behoeden voor een klassiek en duaal Godsbeeld. Want ze hebben gelijk als ze ons waarschuwen om God niet te willen gaan zien als entiteit los van ons die ons wel eens zal vertellen wat we wel en wat we niet hebben te doen. En ze zien ook heel scherp dat wij de neiging hebben om ons speciaal te voelen en beter dan andere broeders of zusters. In het Nieuwe Testament streden de discipelen om de gunst van Jezus en wilden ze een ereplaats in de hemel bemachtigen.

Hopelijk begin je ondertussen gevoel te krijgen welke kant ik opga met deze blog. Want ook nu lopen we aan tegen de grenzen van ons of-of denken waarbij ons verstand meent te moeten kiezen. Of God weet niets van deze wereld en kan dus ook geen plan hebben voor ons of hij staat los van ons en dat maakt van Hem een vreemde schaakspeler en van ons onbeduidende pionnen. Pionnen die liever een speciaal schaakstuk willen zijn.

Maar als Kinderen van God die menen te zijn afgedwaald van de Vader, zijn we vergeten dat we niet losstaan van de Vader en van elkaar maar dat we onderdeel zijn van een geheel, dat we samen het lichaam van Christus vormen. We menen dat we zijn afgedwaald van dit ene lichaam en dat we op onszelf staan. Maar diep van binnen ontstond gelijk met ons besluit om zelfstandig op avontuur te gaan het besef van de terugweg. Ik denk wel eens aan een elastiek: als je het uittrekt dan ontstaat automatisch en onmiddellijk de neiging terug te keren naar de oorspronkelijke vorm. Maar zelfs metaforen schieten hier tekort. Je kunt denken aan puzzelstukjes. Bevat elk stukje een uniek deel van het totaalplaatje? Ja! Maakt dit unieke deel van het totaalplaatje dit stukje beter of slechter dan een ander puzzelstukje? Nee! Elk stukje is nodig om de puzzel compleet te maken, elk stukje heeft zijn eigen specifieke plekje in het geheel. Of denk aan de metafoor van het lichaam van Christus. Elke cel in dit lichaam heeft zijn eigen plaats en functie om het lichaam als geheel compleet en gezond te houden.

Wij hebben onszelf los-gefantaseerd van de liefde van God en zijn het overzicht compleet kwijt omdat we niet meer afgestemd zijn op de kern van ons wezen; de liefde die alles verbindt in harmonie. We zijn als op hol geslagen kankercellen die willen groeien ten koste van elkaar en van de wereld. Er is één grote troost: dit kan niet echt gebeuren maar alleen in onze fantasie. We kunnen onze hang naar afscheiding slechts botvieren in onze mind, in een angstdroom, in een projectie die we waarnemen als een wereld gevuld met lichamen.

De terugweg bestaat niet uit het in ene ontkennen van ons vermogen om de droom van afscheiding te dromen. Nee, de terugweg bestaat in onze afstemming op de Wil van de Vader, die Liefde is, en te zien hoe onze droom hierdoor verandert in een droom van harmonie, onderlinge afstemming en vrede waarin ieder van ons een liefdevolle rol vervuld die ten goede komt aan allen en aan de wereld. Onze droom biedt ons een unieke gelegenheid om te zien waarop we zijn afgestemd. De “opdracht” van de Vader is 100% generiek: “laat mijn liefde stromen” maar wij percipiëren deze in onze droom als uiterst persoonlijk en specifiek: “ik mag mij, op voor mij 100% unieke wijze, voegen in de gelukkige droom en daarmee een nieuwe wereld zien verschijnen”. Dit is de “echte” wereld in de zin dat ze doorstraald zal zijn van het hemelse liefdeslicht.

Ik merk dat ik veel woorden nodig heb, maar ik hoop dat je het een beetje aanvoelt. Maakt God onze droom echt? Nee. Hebben we een specifieke “liefdesrol” in te nemen in de droom? Ja. Kunnen we niet beter die hele droom in één keer ontkennen? Nee, want dat doen we als regel vanuit angst. We mogen onze scheppende kracht, de scheppende kracht van liefde, leren kennen door ons met elkaar en de Vader te verbinden in eenheid en zo de Nieuwe Wereld te scheppen. Pas dan zullen we ontdekken: we zijn de liefdeskinderen van de Vader die ten onrechte droomden te zijn verdwaald.

Les 317

Ik volg de mij aangewezen weg.

Ik heb een speciale plaats in te nemen, een rol voor mij alleen. De verlossing wacht tot ik deze rol aanneem als wat ik verkies te doen. Totdat ik deze keuze maak, ben ik de slaaf van tijd en menselijk lot. Maar wanneer ik bereidwillig en graag de weg ga die mijn Vaders plan voor mij heeft aangewezen, dan zal ik inzien dat de verlossing hier reeds is, reeds al mijn broeders is gegeven en ook mij reeds toebehoort.

Vader, Uw weg kies ik vandaag. Waar die me heenleidt, verkies ik te gaan; wat die me wil laten doen, verkies ik te doen. Uw weg is zeker en het eind staat vast. De herinnering van U wacht mij daar op. En al mijn verdriet eindigt in Uw omarming, die U beloofd hebt aan Uw Zoon, die ten onrechte dacht dat hij van de veilige bescherming van Uw liefdevolle Armen was afgedwaald.

Plaats een reactie