Maar ik vertrouw op U. (39)

In mijn blogs schrijf ik regelmatig over non-duale visies in het algemeen in vergelijking met Een Cursus in Wonderen. Het kan lijken dat ik op zoek ben naar verschillen en probeer zoiets als de superioriteit van ECIW aan te tonen. Dat is echter niet mijn bedoeling. Zoals eerder gezegd spreekt de helderheid en directheid van non-dualiteit mij aan en ik zie de “aanpak” hiervan als waardevol. Die aanpak houdt in dat je leert dat er geen aanpak nodig of mogelijk is omdat je nog altijd het onveranderbare bewustzijn bent waarin alles verschijnt. In ECIW-termen: je bent het onveranderlijke Kind van de Vader.

Wat is wél probeer duidelijk te maken is dat ik minder gelukkige gevolgen zie van het gelijkstellen van ECIW aan de “algemeen seculiere non-duale”-visies. Hierboven schreef ik “aanpak” tussen aanhalingstekens, omdat de leraren uit de “pure” non-duale school terecht zullen stellen dat in werkelijkheid alles al volkomen oké is en dat juist het geloof in een aanpak de illusie in stand houdt dat er nog iets te bereiken zou zijn. Ze propageren de “directe weg”, het in één keer doorzien van de futiliteit om iets te proberen te bereiken. Illustratief voor deze weg is de “niet dit, niet dat” benadering; de weg van de ultieme ontkenning. Men ontkent alles wat riekt naar dualiteit.

Als je deze “aanpak” toepast op ECIW dan ondergraaf je in mijn beleving de weg van Jezus. Ik wil dit illustreren aan de hand van de werkboekles van vandaag (#321):

“Vader, mijn vrijheid is in U alleen.

Ik heb niet begrepen wat mij heeft vrijgemaakt, noch wat mijn vrijheid is, noch waar ik moest kijken om haar te vinden. Vader, ik heb vergeefs gezocht, tot ik hoorde dat Uw Stem mij de weg wees. Nu wil ik niet langer mijn eigen gids zijn. Want ik heb de weg die tot mijn vrijheid leidt noch gemaakt, noch begrepen. Maar ik vertrouw op U. U, die mij mijn vrijheid geschonken hebt als Uw heilige Zoon, zult voor mij niet verloren zijn. Uw Stem leidt me, en de weg tot U opent zich eindelijk en wordt duidelijk voor mij. Vader, mijn vrijheid is in U alleen. Vader, het is mijn wil dat ik terugkeer.

Vandaag antwoorden wij namens de wereld, die samen met ons zal worden bevrijd. Hoe blij zijn we onze vrijheid te vinden via de zekere weg die onze Vader heeft vastgelegd. En hoezeer is de verlossing van heel de wereld verzekerd, wanneer we leren dat onze vrijheid alleen gevonden kan worden in God.”

Kijk eens naar die sleutelzin: “Maar ik vertrouw op U”. Pure non-dualisten kunnen weinig met deze uitspraak en zullen stellen dat er geen externe entiteit bestaat waar wij ons vertrouwen op kunnen vestigen. Ze zullen dit afdoen als een conceptueel geloof dat ontkend dient te worden. De werkboekles stelt dat de wereld verlost zal worden en ook hier kan de pure non-dualist niets mee. Er hoeft immers helemaal niets verlost te worden en alles mag gewoon geaccepteerd worden omdat het gewoon is zoals het is.

Het is opletten geblazen nu. Want ten diepste stelt Jezus in de cursus dat de afscheiding inderdaad nooit heeft plaatsgevonden en dat we gewoon altijd veilig zijn gebleven in de armen van de Vader; Die heeft hiervoor ons vertrouwen helemaal niet nodig. Maar wat Jezus als master teacher ook weet is dat wij geneigd zijn om dergelijke uitspraken beschouwen vanuit ons geloof in de echtheid van ons kleine zelf waarvan we geloven dat het in afgescheidenheid leeft. Dit kleine zelf is, per definitie, ik-gericht en wil graag op eigen beentjes staan, autonoom zijn.

Het is daarom dol op ontkenning omdat bij deze aanpak het op eigen kracht denkt te kunnen vertrouwen. Als IK alles ontken wat riekt naar dualiteit dan kom IK er wel. Dus daar gaan we: IK hoef niemand te vergeven want er is niemand buiten MIJ, IK hoef niemand te helpen want in eenheid kan niets echt gebeuren, als IK alles ontken dan komt liefde vanzelf, Jezus en de Heilige Geest bestaan niet echt want alleen IK besta, et cetera.

In zo’n visie is simpelweg geen plek beschikbaar voor zo’n duaal begrip als “vertrouwen”. Maar Jezus gebruikt dit woord zo’n 300 keer in ECIW en hij stelt vertrouwen centraal in het Handboek voor leraren. Lees bijvoorbeeld:

“I. Vertrouwen
….

De leraren van God hebben vertrouwen in de wereld, omdat ze hebben geleerd dat die niet wordt geregeerd door wetten die de wereld heeft ontworpen. Ze wordt geregeerd door een kracht die in hen maar niet van hen is. Het is deze kracht die alles geborgen houdt. Het is dankzij deze kracht dat de leraren van God een wereld zien die is vergeven.

Wanneer deze kracht eenmaal is ervaren, is het onmogelijk nog op je eigen onbeduidende vermogens te vertrouwen. Wie zou proberen met de nietige vleugels van een mus te vliegen wanneer hem de machtige kracht gegeven is van een adelaar? En wie zou zijn vertrouwen stellen in het schamele aanbod van het ego wanneer de gaven van God voor hem worden neergelegd? Wat is het dat hen ertoe aanzet de omslag te maken?”

Kun je zien hoe dat IK-je, dat kleine zelf, in deze tekst onmachtig wordt verklaard? De kracht die nodig is komt niet van het ego maar is de liefdeskracht die vanuit de Bron door ons heen mag stromen.

We foppen onszelf niet als we vertrouwen stellen op een liefdeskracht die ons overstijgt maar we bewijzen onszelf een enorme dienst. Ons dappere “niet dit, niet dat” -prevelementjes zijn als het gespartel van de vleugels van een musje. Door ons echter in vertrouwen te openen voor Zijn kracht, worden we gedragen op adelaarsvleugels.

Graag stel ik het nog wat anders. Het klinkt mogelijk abstract maar wellicht is het toch behulpzaam. Het inzicht dat alles in feite in eenheid met elkaar verbonden is, is niet onjuist maar verstandelijke ontkenning van alles, inclusief je eigen kleine zelf, is een moeizaam pad. Je in vertrouwen overgeven aan liefde en deze liefde door je heen laten stromen naar je naasten klinkt misschien duaal, maar als je het doet, ervaar je makkelijker de Heilige Relatie; het besef dat je als Kind van God innig verbonden bent ( “één bent”)  met Hem en met je naasten.

Plaats een reactie