We zijn geschapen als uitbreidingen van Liefde. De cursus noemt ons Gedachten van God. Dat vind ik zo’n mooie omschrijving. Onze gedachten zijn vluchtig en voorbijgaand, maar die van God zijn eeuwig. Onze gedachten zijn onbetekenend en nietig, die van God zijn als de stralen van de zon. Maar voelen wij ons ook Kinderen van de Vader? Of is het slechts iets dat we lezen en mooi vinden klinken maar hebben we er geen gevoel voor?
In het eerste boek van de Bijbel staat een mooi verhaal over twee bomen met vruchten. Het verhaal over de Boom des Levens en de Boom van de Kennis van Goed en Kwaad. God gaf Adam en Eva toestemming om van alle bomen in de tuin te eten, behalve van de Boom van de Kennis van Goed en Kwaad. Hij waarschuwde hen dat als ze van deze boom zouden eten, ze zeker zouden sterven. Het verhaal is je waarschijnlijk bekend. Een sluwe slang overtuigt Eva om toch maar een hapje te nemen van de verboden vrucht en zij haalt op haar beurt Adam over om hetzelfde te doen. Op dat moment werden hun ogen geopend en beseften ze dat ze naakt waren. Ze verborgen zich voor God uit schaamte.
In mijn beleving illustreert dit verhaal een gebeurtenis in onze mind. Het laat zien wat er gebeurt als we als het ware met onze rug naar het licht gaan staan; als we liefde de rug toekeren. Liefde omarmt en sluit niemand uit. Liefde veroordeelt niet. Echter, op het moment dat wij deze liefde niet meer tot ons nemen en kiezen voor voorwaardelijke liefde in plaats van voor onvoorwaardelijke liefde, dan zijn de rapen gaar. Je kunt ook nu van binnen voelen wat een oordeel met je doet, zeker als dit een negatief oordeel is over een broeder of zuster. Je voelt je van binnen verharden en je merkt dat je een afstand gaat ervaren tussen die ander daar en jijzelf hier. Je laat op zo’n moment afgescheidenheid geboren worden en daarmee maak je zelf een denkbeeldige grens tussen jouzelf en anderen. Zo snij je je in je beleving af van je eeuwige Bron, van je wortels, en waan je je een tijdelijk en kwetsbaar wezen. De Bijbel zegt het zo mooi: je voelt je naakt. Je voelt je kwetsbaar, zelfs voor de blik van een ander, en je zoekt naar middelen om jezelf te beschermen, symbolisch uitgedrukt in het proberen te bedekken van je naaktheid. Geloof in de mogelijkheid van aanval en verdediging zijn geboren.
God heeft ons niet voor straf uit de paradijselijke toestand gegooid; we hebben door onze keuze om te oordelen onszelf een geloof aangepraat van kwetsbaarheid en sterfelijkheid. We zijn gaan geloven in zonde, afgescheidenheid, een voelen ons hierdoor schuldig. Wie schuldig is vreest straf en vindt het prettig om deze schuld van zich af te wentelen op een ander. Adam deed het ons voor toen hij tegen God zei: “De vrouw die U mij gegeven hebt om bij mij te zijn, die heeft mij van die boom gegeven en toen heb ik gegeten.”
We plaatsen een Bijbelverhaal als dit het liefst in een ver verleden zodat we er wat afstandelijk om kunnen glimlachen. Leuk geprobeerd; maar het verhaal is springlevend in onze eigen mind. We zijn vergeten wie we zijn, wanen ons naakt en kwetsbaar en beschuldigen alles en iedereen, inclusief en soms zelfs vooral, onszelf. Daardoor zijn we bang geworden, een angst die ons hele droomleven bepaalt en overheerst.
In de Bijbel en in ECIW wijst Jezus ons de weg terug naar Huis, naar de Liefde. Liefde is hierbij middel en doel en de praktische uitvoering hiervan heet vergeving. Vergeving is stoppen met oordelen en je openen voor de liefde die nog steeds ergens in je hart woont. Je bent geroepen om je oorspronkelijke bestemming te herinneren en weer op te pakken, om een kanaal van- en voor liefde te zijn. Jezus vertelt in werkboekles 332 hoe het verhaal van Adam en Eva dan zal aflopen. Een happy end!
Les 332
Angst bindt de wereld. Vergeving maakt haar vrij.
Het ego maakt illusies. De waarheid maakt zijn boze dromen ongedaan door ze weg te schijnen. De waarheid brengt nooit een aanval voort. Ze is er gewoon. En door haar aanwezigheid wordt de denkgeest teruggeroepen uit fantasieën en ontwaakt hij tot wat werkelijk is. Vergeving nodigt deze aanwezigheid uit binnen te komen en haar rechtmatige plaats in de denkgeest in te nemen. Zonder vergeving is de denkgeest geketend, en gelooft hij in zijn eigen nietigheid. Maar mét vergeving schijnt het licht door de droom van de duisternis heen en biedt hem hoop en schenkt hem het middel om de vrijheid die zijn erfgoed is te verwezenlijken.
Wij willen de wereld vandaag niet opnieuw binden. Angst houdt haar gevangen. Maar Uw Liefde heeft ons het middel gegeven om haar vrij te maken. Vader, we willen haar nu bevrijden. Want wanneer we vrijheid aanbieden, wordt ze ons gegeven. En we willen geen gevangenen blijven terwijl U ons vrijheid aanreikt.
