De allemansvriend (52)

Moeten we iedereen even aardig vinden, allemansvrienden zijn? Het beantwoorden van deze vraag veronderstelt dat het nu nog niet het geval is en als we eerlijk zijn dan klopt dit ook; we hebben zo onze voorkeuren bij het kiezen van onze vrienden. Ik las ooit ergens een vuistregel die stelde dat door de bank genomen we één derde van de mensen die we tegenkomen wel aardig vinden, één derde vinden we niet aardig en tegenover de rest staan we tamelijk neutraal of onverschillig. Het omgekeerde geldt dan ook bij hoe anderen aankijken tegen ons.

Ik moest denken aan het dierenrijk. Zouden er in een school sardientjes ook speciale vriendschappen bestaan? Ik betwijfel het. Bij hogere diersoorten zie je het wel weer een beetje terug; ik denk aan een groep apen. Maar wij mensen zijn wel heel erg divers en verschillend. Er zijn bijvoorbeeld rustige, vriendelijke en nadenkende mensen en er zijn schreeuwerige, te aanwezige of zelfs agressieve mensen. Er zijn oneindig veel typen mensen en ik wil ze niet bepaald allemaal even graag voor de koffie uitnodigen.

Iets dergelijks geldt voor familieleden. Zelf zit ik daar wat dubbel in. Aan de ene kant ben ik een familie-man en geniet ik van het zien van mijn oude moeder, mijn zussen en vooral mijn dochters maar ook van de familie van mijn partner. Aan de andere kant zijn er ook neven, nichten, tantes en ooms waar ik helemaal niets op tegen heb, maar waarbij ik niet bepaald investeer in het onderhouden van contact. Daarentegen zijn er veel vrienden waar ik me toe aangetrokken voel en waar ik graag mee afspreek.

Gisteren schreef ik over oordelen en hoe dit ervoor zorgt dat we door het veroordelen van anderen ook zorgen voor verharding in onszelf. Het vergroot ons gevoel van afgescheidenheid en dat is nu juist de richting die we niet op willen als we verbinding willen ervaren en gelukkig zijn. Ik ervaar hierin een spanning tussen wat ik zie als de opdracht van Jezus (“heb lief” of “wees een wonderwerker”) en mijn aardse, voor mijn gevoel, ingebakken neigingen.

Dit opmerken is wat mij betreft een eerste stap. Vervolgens probeer ik te voelen wat deze neiging in me bewerkstelligt. Dat kan genoemde verharding zijn maar nu moeten we heel eerlijk zijn. Want vinden we die verharding altijd onaangenaam? Soms vinden we het gewoon “lekker” om eens flink af te geven op een ander. Als we hierin medestanders vinden, door bijvoorbeeld te roddelen, dan kan er zelfs een gevoel ontstaan van een soort groepssuperioriteit die we koesteren. Zo worden oorlogen geboren want er is geen rangorde in illusies. We gaan oordelen op grond van nationaliteit, etniciteit, geloof, genderidentiteit en ga maar door. We dwalen zo steeds verder af van Jezus’ grote gebod: heb je naasten lief als jezelf.

Maar geforceerd liefhebben lukt me niet. Dat voelt onecht. Wat wel werkt is het opmerken van die innerlijke verharding die optreedt als ik een oordeel over je vel. Ik heb ook gemerkt dat, na het opmerken hiervan, het helpt om mezelf toe te spreken en te zeggen: “dit wil ik niet langer”. Ik merk dan de ambivalentie op in mezelf; een spanningsveld. Maar er is goed nieuws. Zodra opmerk dat dit toch niet goed voelt en bereid ben te genezen, dan kan ik hulp krijgen vanuit de Bron. Ik kan bidden tot de Vader of hulp vragen aan Jezus of de Heilige Geest om met liefdevolle ogen te kijken. Dan vindt er een transformatie plaats waarbij ik meer de overeenkomsten ga zien tussen de ander en mijzelf. Ik zie dat we allebei onze eigenaardigheden hebben en dat dit niet meer en niet minder dan onze tijdelijke verschijningsvorm is. Het lukt dan beter om hieraan voorbij te zien en uit te komen op die cursus-wijsheid: ik zie alleen uitingen van liefde of een roep om liefde. Christenen noemen deze omslag “bekering”. We stonden met onze rug naar de zon en zagen de harde schaduwen van ons oordeel. Maar onze Vader heeft ons iets veel beters te bieden. Lees maar

Les 334

Vandaag maak ik aanspraak op de gaven van vergeving.

Ik zal geen dag langer wachten om de rijkdommen te vinden die mijn Vader mij biedt. Illusies zijn allemaal zinloos, en dromen zijn al voorbij op het moment dat ze worden geweven uit gedachten die berusten op onjuiste waarnemingen. Laat ik vandaag niet weer zulke povere geschenken aannemen. Gods Stem biedt de vrede van God aan allen die luisteren en ervoor kiezen Hem te volgen. Dit is vandaag mijn keuze. En dus ga ik de rijkdommen vinden die God me geschonken heeft.

Ik zoek alleen het eeuwige. Want Uw Zoon kan met niets minder dan dat tevreden zijn. Wat anders kan daarom zijn vertroosting zijn dan datgene wat U zijn verbijsterde denkgeest en angstig hart aanbiedt, om hem zekerheid te geven en vrede te brengen? Vandaag wil ik mijn broeder zonder zonde zien. Dit is Uw Wil voor mij, want zo zal ik mijn eigen zondeloosheid zien.

Plaats een reactie